Opdracht 2 - Wikiwijs Maken

advertisement
20142015
Lesopdrachten thema Werk
MBO
Fioretti College
2014-2015
0
1
Inhoud
Inleiding ................................................................................................... 3
Les 1 ....................................................................................................... 3
Opdracht 1. .............................................................................................. 4
Opdracht 2 ............................................................................................... 4
Opdracht 3 ............................................................................................... 5
Opdracht 4 ............................................................................................... 6
Les 2 ....................................................................................................... 7
Opdracht 5 ............................................................................................... 7
Opdracht 6 ............................................................................................... 8
Les 3 ....................................................................................................... 9
Opdracht 7 ............................................................................................... 9
Opdracht 8 ............................................................................................... 9
Opdracht 9 ............................................................................................. 10
Les 4 ..................................................................................................... 11
Opdracht 10 ........................................................................................... 11
Opdracht 11 ........................................................................................... 12
Opdracht 12 ........................................................................................... 16
Opdracht 13. .......................................................................................... 16
Opdracht 14 ........................................................................................... 17
Les 5 ..................................................................................................... 17
Opdracht 15 ........................................................................................... 17
Les 6 ..................................................................................................... 19
Opdracht 16 ........................................................................................... 19
Opdracht 17 ........................................................................................... 22
Opdracht 18 ........................................................................................... 23
Interview ............................................................................................... 24
Opdracht 19 ........................................................................................... 24
Het einde ............................................................................................... 26
Beoordeling dossier ................................................................................. 27
2
Inleiding
In een samenleving wordt er verwacht dat je werkt. Om aan werk te komen kun
je een opleiding doen in een richting die jouw interesse heeft, cursussen volgen
of gewoon praktijk ervaring op doen. Misschien vraag je je af wat het nut is van
een opleiding, want je kunt toch crimineel worden, een uitkering aanvragen,
een rijke partner vinden, of een baan zoeken waar je geen opleiding voor nodig
hebt?
Zoals het hierboven staat beschreven lijkt het inderdaad nutteloos om een
beroepsopleiding te volgen, maar is dat ook echt zo? Daar proberen we door
middel van het maken van opdrachten achter te komen.
Tijdens deze lessenreeks doen we net alsof we op zoek zijn naar werk maar we
weten nog niet goed wat we zoeken.
Bij iedere les krijg je uitleg over de theorie uit het tekstboek, je maakt bij ieder
hoofdstuk uit je tekstboek een geschreven samenvatting van 70 tot 130
woorden. Deze neem je steeds mee naar de les en voeg je toe aan het verslag.
Eisen van het verslag lees je op de laatste pagina. De opdrachten die je iedere
les moet maken hebben altijd te maken met de theorie van de hoofdstukken die
behandeld zijn.
Dit boekje is een individuele rode draad opdracht. Bij groepsopdrachten werk je
in een groepje van twee of drie, iedereen levert zijn eigen verslag in waar ook
de uitwerking van de groepsopdrachten in zit
3
Les 1
Opdracht 1.
Je gaat een opdracht maken over een baan die je leuk lijkt om later te gaan
doen. Aan de hand van de theorie die tijdens de les behandeld is ga je enkele
vragen over dit beroep beantwoorden.
Om er achter te komen wat voor werk bij je past moet je eerst over
onderstaande zaken nadenken. Eerder dit jaar heb je een interessetest gedaan
tijdens een mentoruur, ook deze informatie kun je gebruiken.
1.
2.
3.
4.
Wat
Kun
Wat
Wat
zijn je hobby’s?
je van je hobby je beroep maken, hoe dan?
zijn je overige interesses?
voor baan zou daar bij passen?
De vragen die hieronder staan beantwoord je en je zoekt 3 passende
afbeeldingen op internet die te maken hebben met het beroep dat je wil gaan
doen.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Welke taken horen bij je beroep?
Is het afwisselend werk? Waarom wel/niet?
Is het werk veilig en gezond voor je? Waarom wel/niet?
Welke vaardigheden gebruik je vaak? Noem er 3.
Weet je niet goed wat vaardigheden zijn? Kijk dan hier:
http://www.competentiesvoorbeelden.nl/voorbeelden-van-vaardigheden
Hoeveel denk je er mee te verdienen per maand? Is dat Bruto of Netto?
Wat zijn de leuke kanten van deze baan? Benoem 3 voordelen.
Wat zijn de minder leuke kanten van deze baan? Benoem 3 nadelen
Zijn er mogelijkheden tot flexibele werktijden? Leg uit waarom wel of niet.
Opdracht 2
De vakbonden zijn er niet zo blij mee dat bedrijven in toenemende mate gebruik
maken van oproepkrachten.
Ze vinden dat dit soort werk de belangen van de werknemers schaadt.
Wat zijn belangen?
________________________________________________
________________________________________________
________________________________________________
4
Hieronder wordt een aantal belangen van werknemers genoemd:
1. goede arbeidsvoorwaarden;
2. gezonde en veilige werkomstandigheden;
3. rechten bij ontslag, ziekte en arbeidsongeschiktheid;
4. voldoende werkgelegenheid.
Met welke belangen van werknemers wordt bij werk voor
oproepkrachten geen of weinig rekening gehouden?
__________________________________________________________
__________________________________________________________
__________________________________________________________
Opdracht 3
Bij de meeste beroepen zijn er regels waar de werkgever zich aan moet houden.
Deze regels gaan over de arbeidsomstandigheden en gaan, zoals het woord al
zegt, over de omstandigheden op het werk. De regels staan in de ARBO-wet,
wat een afkorting is voor arbeidsomstandighedenwet. Er zijn 3 redenen waarom
de ARBO-wet er is.
1. Het werk moet veilig zijn (veiligheid).
2. Het werk mag niet slecht zijn voor je gezondheid.
3. Het werk moet zo leuk mogelijk zijn (welzijn).
Waar moet een werkgever in jouw beroepsrichting allemaal op letten in
het kader van de Arbowet? Kijk in de link!
http://wetten.overheid.nl/BWBR0008587/geldigheidsdatum_19-05-2015
Links in de kantlijn kun je hoofdstukken kiezen. Kijk wat er bij jouw beroep
past.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
___________________________________________
___________________________________________
___________________________________________
___________________________________________
___________________________________________
___________________________________________
___________________________________________
___________________________________________
___________________________________________
5
Opdracht 4
Als je werkt krijg je loon. Normaal gesproken werk je wit, dan krijg je je loon op
je rekening gestort en heb je een contract. Zwart werken gebeurt veel minder
en is ook niet toegestaan. Bij zwart werken ontvang je je loon niet op je
rekening en je hebt geen contract.
1. Wit: dat is legaal (volgens de wet). Je betaalt premies (voor bepaalde
verzekeringen, zoals een uitkering bij ontslag) en belastingen.
2. Zwart: dat is illegaal. Je betaalt geen verzekeringspremies en belasting.
Soms verdien je hierdoor meer omdat je baas geen premies en belasting
betaalt.
Discussieer maximaal 5 minuten in jouw groepje of in de klas over de
stelling: Ik werk liever zwart want dan houd ik meer geld over (bedenk
je goed wat de voordelen en nadelen kunnen zijn, je mag dit ook thuis met je
ouders doen).
__________________________________________________________
__________________________________________________________
__________________________________________________________
__________________________________________________________
__________________________________________________________
__________________________________________________________
__________________________________________________________
__________________________________________________________
__________________________________________________________
Verwerk de uitkomst van discussie (jullie standpunt en de argumenten) in je
verslag.
6
Les 2 MAVO
Opdracht 5
Je gaat een opdracht maken over de baan die je tijdens de vorige les hebt
gebruikt voor de lesopdracht. Aan de hand van de theorie die tijdens de lessen
behandeld is ga je enkele vragen over dit beroep beantwoorden.
De vragen die hieronder staan, beantwoord je en je zoekt 3 passende
afbeeldingen op internet die te maken hebben met het beroep dat je kiest.
1. Schrijf de vijf basisbehoeften op in volgorde van belangrijkheid.
2. Beschrijf bij iedere behoefte enkele begrippen op die daarmee te maken
hebben en met het beroep te maken hebben wat je hebt gekozen.
3. Zet de behoeften op de juist plaats in onderstaande piramide.
7
Opdracht 6
Als je de antwoorden niet weet, kijk dan in je boek bij hoofdstuk 2 van het
thema werk.
Bedenk 3 redenen waarom mensen werken.
1.
2.
3.
___________________________________________
___________________________________________
___________________________________________
Bedenk 2 functies die werk heeft voor de samenleving
1.
2.
___________________________________________
___________________________________________
Jullie hebben een aantal redenen bedacht waarom mensen werken. De
belangrijkste reden is meestal voor het geld. Je kunt geld op 2 manieren
verdienen.
Welke twee manieren zijn dat?
1. __________________________________________
2. ___________________________________________
8
Les 3
Opdracht 7
Zoek in je boek 3 manieren om een baan te vinden.
1.
___________________________________________
2.
___________________________________________
3.
___________________________________________
Je weet nu hoe je een baan kunt vinden. Als een werkgever wil laten weten dat
hij iemand in dienst wil nemen, laat hij weten dat er een vacature (beschikbare
baan) is.
Opdracht 8
Zoek 2 vacatures op internet die bij jou passen.
Sla deze op in je dossier en vertel er bij waarom je deze vacatures hebt
uitgekozen. Zoek bij deze vacatures 3 foto’s die met het beroep te maken
hebben.
Bij een van die vacatures beantwoord je de volgende vragen, maak eventueel
gebruik van internet.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Welk beroep is het?
Welke taken horen bij dit beroep?
Wat zijn de werktijden?
Is het afwisselend werk? Waarom wel/niet?
Is het werk veilig en gezond voor je? Waarom wel/niet?
Welke vaardigheden gebruik je vaak? Noem er 3.
Hoeveel denk je er mee te verdienen per maand? Is dat bruto of netto?
Wordt het beroep volgens jouw voldoende gewaardeerd in de
maatschappij? Waaruit blijkt dat?
9. Wat zijn de leuke kanten van deze baan? Benoem 3 voordelen.
10. Wat zijn de minder leuke kanten van deze baan? Benoem 3 nadelen
11. Zijn er mogelijkheden tot flexibele werktijden? Leg uit waarom wel of niet.
De werkgever weet niet dat jij op zoek bent naar een baan. Dat moet jij hem
laten weten. Je moet dus op een vacature reageren, dat heet solliciteren. Dat
kun je op verschillende manieren doen. Je kunt soms op internet een formulier
invullen, je kunt een brief schrijven of je kunt bellen.
9
Opdracht 9
Solliciteer naar een vacature die je bij opdracht 8 hebt gevonden.
Je gebruikt de regels die gelden bij het
vak Nederlands voor een sollicitatiebrief.
http://www.taalwinkel.nl/studievaardigheden/sollicitatiebrief-stijl-en-vorm/
Als een werkgever denkt dat jij misschien wel geschikt bent voor de baan zal hij
jou voor een sollicitatiegesprek uitnodigen. Zo kan hij een beter beeld van jou
krijgen of jij geschikt bent voor de baan.
10
Les 4
Opdracht 10
Bedenk in je groep 3 redenen waarom een baan een hoge of een lage
status heeft.
1.
___________________________________________
2.
___________________________________________
3.
___________________________________________
Bedenk 3 banen met een hoge status.
1.
___________________________________________
2.
___________________________________________
3.
___________________________________________
Bedenk 3 banen met een lage status.
1.
___________________________________________
2.
___________________________________________
3.
___________________________________________
Heeft de baan van jouw voorkeur, die je bij de eerste
opdracht in de eerste les hebt gekozen, een hoge of
lage status?
___________________________________________
11
Opdracht 11
Inleiding
In Nederland krijgen werknemers niet allemaal hetzelfde uurloon. Er zitten grote
verschillen in, en deze verschillen hebben een reden, al dan niet terecht. In
deze opdracht kijken we of er volgens jullie redenen zijn om verschillende
soorten werk verschillend te belonen en wat deze redenen zijn.
Opdracht
1. Knip de 16 kaartjes uit die bij de opdracht horen, deze staan op pagina 15,
met verschillende beroepen erop. Leg de kaartjes op volgorde van boven naar
beneden, waarbij het bovenste kaartje het beroep is dat VOLGENS JULLIE het
meeste zou moeten verdienen en het onderste kaartje het beroep dat volgens
jullie het minste moet verdienen.
2. Bespreek tijdens het leggen van de kaartjes met elkaar waarom het ene
beroep meer zou moeten verdienen dan het andere beroep.
Welke redenen zijn er voor jullie?
1 ..................................................................................................................
2 ..................................................................................................................
3 ..................................................................................................................
4 ..................................................................................................................
3. Wat is het hoogste beroep bij jullie?
....................................................................................................................
4. Wat zijn de redenen waarom dit beroep volgens jullie het meeste moet
verdienen?
....................................................................................................................
....................................................................................................................
....................................................................................................................
5. Wat is het laagste beroep bij jullie?
....................................................................................................................
6. Wat zijn de redenen dat dit beroep volgens jullie het minste moet verdienen?
....................................................................................................................
....................................................................................................................
....................................................................................................................
Schrijf op de maatschappelijke ladder op de volgende pagina de volgorde van
jullie beroepen op. Het hoogste beroep is het beroep dat volgens jullie het
meeste moet verdienen, het laagste beroep wat het minste moet verdienen.
7. Kruis vervolgens achter elk beroep de reden(en) aan voor de plaats van dit
beroep op de maatschappelijke ladder.
12
Afwisselend werk
werk
Werk heeft nut
voor de
samenleving
Veel stress in het
Precies werk
Gevaarlijk werk
Weinig mensen
kunnen dit werk
Onregelmatig werk
Vies werk
Verantwoordelijk
werk
Plaat Beroep
s
Ervaring
noodzakelijk
Lange opleiding
nodig
Onze maatschappelijke ladder:
Reden(en) voor plaats in rangorde
Anders, nl:
1
(hoogst)
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
(laagst)
13
8. Wat mag volgens jullie het verschil in het maandinkomen zijn?
Ons hoogste beroep mag € ................. verdienen.
Ons laagste beroep mag € ................. verdienen.
Dit verschil is volgens ons groot / klein (omcirkel).
9. Waarom kiezen jullie voor dit verschil?
....................................................................................................................
....................................................................................................................
14
Politieagent
Buschauffeur
Profvoetballer
Journalist
Professor
Landbouwer
Leraar VMBO
Leraar VWO
Chirurg
Verpleegkundige
Groenteboer
(zelfstandig
ondernemer)
Rechter
Werkloze
bouwvakker
Werkloze laborant
Burgemeester
Vuilnisman
15
Je hebt nu nagedacht over de redenen om te werken en over wit en zwart werk.
De meeste mensen in Nederland werken wit, dus legaal. Zij betalen dus premies
en belasting. Als het goed is, gaan jullie snel op zoek naar een MBO opleiding.
Maar naar wat voor opleiding ga je op zoek en hoe vind je uiteindelijk een baan
die er bij past? De volgende opdrachten maak je individueel.
Je bent aangenomen
Gefeliciteerd, je bent aangenomen. Maar wat nu?
Als je wit gaat werken moeten er heel veel afspraken worden gemaakt. Er zijn
afspraken die alleen voor jou gelden. Deze staan in een individueel
arbeidscontract.
Opdracht 12
Zoek in je boek wat er allemaal in je individueel arbeidscontract komt
te staan.
1.
___________________________________________
2.
___________________________________________
3.
___________________________________________
4.
___________________________________________
5.
___________________________________________
6.
___________________________________________
7.
___________________________________________
8.
___________________________________________
9.
___________________________________________
Naast het individueel arbeidscontract worden er ook afspraken gemaakt voor
een hele beroepsgroep. Voorbeelden hiervan zijn brandweermensen,
verpleegsters, timmerlieden, schilders enz. Deze afspraken staan in een
Collectieve ArbeidsOvereenkomst (CAO).
Opdracht 13.
Zoek in je boek op wat er allemaal in een CAO staat.
1.
___________________________________________
2.
___________________________________________
3.
___________________________________________
4.
___________________________________________
5.
___________________________________________
6.
___________________________________________
7.
___________________________________________
8.
___________________________________________
9.
___________________________________________
De afspraken in CAO’s komen er niet vanzelf. Daar moet over worden
onderhandeld. Wie doen dat? Zijn dat alle werknemers in een beroepsgroep of
gebeurt dat op een andere manier?
16
Normaal gesproken zijn er vakbonden die voor je onderhandelen. Het maakt
daarbij niet uit of je lid bent van een vakbond. De afspraken in een CAO gelden
iedereen voor dat beroep. Nu denk je misschien dat het dan geen zin heeft om
lid te worden van een vakbond, want die afspraken worden toch wel gemaakt.
Dat is waar, maar een vakbond doet ook andere dingen voor werknemers.
Opdracht 14
Zoek uit wat een vakbond allemaal voor je kan doen. Je kunt daarbij op de
sites www.fnv.nl en www.cnv.nl gebruiken.
1.
___________________________________________
2.
___________________________________________
3.
___________________________________________
4.
___________________________________________
5.
___________________________________________
6.
___________________________________________
7.
___________________________________________
8.
___________________________________________
9.
___________________________________________
Les 5
Opdracht 15
Je gaat een opdracht maken over de baan die je tijdens de vorige lessen hebt
gebruikt voor de lesopdracht. Aan de hand van de theorie die tijdens de les
behandeld is, ga je enkele vragen over dit beroep beantwoorden.
De vragen die hieronder staan beantwoord je.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Kan er sprake zijn van discriminatie bij jouw beroep?
Welke taken zouden volgens jou niet door mannen/vrouwen gedaan
kunnen worden? Waarom niet?
Welke taken kunnen niet gedaan worden door mensen onder de 18?
Is er sprake van discriminatie als je om de redenen genoemd bij vraag 2
en 3 iemand niet aanneemt?
Moet je accentloos Nederlands kunnen spreken voor deze baan?
Zou je als Brabander met een zachte G dit werk kunnen doen?
Zou je als Fries dit werk kunnen doen?
Als je een buitenlands accent hebt, kun je dit werk dan doen?
Waarom zou het niet kunnen als je een accent hebt?
Is er sprake van discriminatie als je iemand niet aanneemt vanwege zijn
accent?
17
Is er in onderstaande gevallen sprake van discriminatie?
Op welke grond?
1. Een vrouw van ongeveer 20 jaar oud wordt op het werk uitgescholden
omdat zij lesbisch is.
2. Een man van Marokkaanse herkomst reageert telefonisch op een vacature
van een uitzendbureau. Zijn opleiding en werkervaring sluiten aan bij de
kwalificatie-eisen voor de functie. De medewerkster van het
uitzendbureau vertelt dat de vacature nog niet is ingevuld en noteert zijn
gegevens. Als er vervolgens geen contact wordt opgenomen belt de
melder opnieuw. Hij hoort dat in de vacature reeds is voorzien. De melder
heeft een sterk gevoel dat de afwijzing met zijn afkomst te maken heeft
3. Een meisje van Surinaamse herkomst wordt op haar werk geregeld
uitgescholden vanwege haar afkomst. Zij kaart dit probleem bij haar baas
aan, maar de baas grijpt niet in omdat het volgens hem om pestgedrag
gaat en niet om discriminatie.
4. “Wij zoeken jonge enthousiaste jongens en meiden die in de horeca willen
werken. Ter uitbreiding van ons team zoeken we: Medewerk(st)ers
bediening op zaterdag en zondag (werktijden in overleg). Minimale leeftijd
is 16 jaar, maximaal 23 jaar.”
5. Melder is een tijdje ziek thuis geweest met psychische klachten. De
directeur van het bedrijf heeft gezegd ‘voortaan alleen hetero’s aan te
nemen’, omdat homo’s vaker ziek zouden zijn. Toen de melder weer aan
het werk ging, zei de directeur ook nog tegen hem dat hij er ‘wel erg
homoachtig’ uit zag.
6. “Ik heb gesolliciteerd naar een baan en ik voldeed aan alle eisen die in de
vacature werden vermeld. Nu ben ik niet aangenomen omdat zij bang zijn
dat een vrouw zich niet kan redden in zo’n mannenwereld.”
7. Een oudere joodse mevrouw en haar kinderen worden uitgescholden door
de buren. Haar zoon is als orthodoxe jood herkenbaar en de buurvrouw
reageert met beledigende antisemitische opmerkingen op zijn
verschijning. Ook roepen de buurkinderen leuzen als "Sieg Heil" vanuit
hun tuin.
8. RADAR krijgt een melding binnen: een cafetaria in de regio BrabantNoord heeft in een vacature gevraagd om een ‘jongedame van 19-20
jaar’. RADAR belt de eigenaar op en legt uit dat het op basis van
wetgeving niet is toegestaan om bij de werving en selectie van personeel
onderscheid te maken naar leeftijd en geslacht, zoals in deze advertentie
gebeurt (dat mag alleen wanneer dit ‘objectief gerechtvaardigd’ is). De
eigenaar schrikt, hij zegt dat hij er niet van op de hoogte was. Hij biedt
zijn excuses aan en zegt dat hij er in het vervolg rekening mee zal
houden.
18
Les 6
Opdracht 16
Normaal gesproken ga je er vanuit dat je werkt. Echter het kan ook voorkomen
dat je om de een of andere reden niet kunt werken. Je zou dan kunnen denken,
als ik niet werk verdien ik ook geen geld. In Nederland is dat niet zo. Hoe komt
dat toch?
Nederland is in de loop der jaren een verzorgingsstaat geworden. Dat
betekent dat je van ‘wieg tot graf’ allerlei regelingen hebt die je financieel (geld)
helpen. Er zijn verschillende soorten regelingen. In de eerste plaats zijn er de
werknemersverzekeringen. Een verzekering is dat je geld betaalt (premie)
om een bepaald risico te delen. Een werknemersverzekering is er dus alleen
voor werknemers.
Om de onderstaande vragen te verwerken gebruik je het schema wat op
de volgende pagina staat. Deze vul je in met informatie uit je boek en
informatie van internet
Er is een aantal werknemersverzekeringen. Zoek op waar de afkorting
voor staat en waartegen je dan bent verzekerd.
1.
WW
2.
ZVW
3.
WIA
4.
ZW
5.
WAJONG
6.
WULBZ
Naast de werknemersverzekeringen zijn er ook volksverzekeringen. Zoals het
woord al zegt gelden deze voor heel het volk als je tot de doelgroep behoort
waar deze uitkeringen voor zijn bedoeld.
Zoek op wat de volgende afkortingen betekenen en wat de
verzekeringen dekken.
1.
AKW
2.
AOW
3.
ANW
Zoek op wat de ABW en bijzondere bijstand zijn.
Tenslotte kan het zo zijn dat je geen recht hebt op een
werknemersverzekering of een volksverzekering, terwijl je
toch niet werkt. Is het dan zo dat je dan helemaal geen
inkomen hebt? Ook daar is aan gedacht. Er zijn namelijk
ook sociale voorzieningen, die uit de belastingopbrengsten
worden betaald, en waar je op terug kunt vallen. Het wordt
ook wel het ‘sociale vangnet’ genoemd.
19
Afkorting
Naam sociale
zekerheid
Wie komen er
voor in
aanmerking?
Wanneer kom je er voor in
aanmerking?
Op hoeveel
heb je recht?
Welke
periode heb
je er recht
op?
Sociale
zekerheid
Sociale
voorzieningen
WWB
Sociale
verzekeringen
Werknemers
verzekeringen
WW
WULBZ
ZW
WIA
20
Volks
verzekeringen
AOW
ANW
AKW
AWBZ
21
Opdracht 17
Toepassing
Oom Victor vertelde op een familiebijeenkomst het volgende:
"Mijn buurman Ed is een echte levensgenieter. Hij werkt bij een kweker en vindt
dat zijn officiële vakantie te kort is. Elk jaar tekent hij daarom een ontslagbrief
vlak voor hij twee maanden op vakantie gaat. En elk jaar komt Ed met zijn baas
overeen dat hij na zijn vakantie weer gewoon kan komen werken. Maar dit jaar
kreeg Ed na zijn vakantie te horen dat er geen werk meer voor hem was."
Heeft Ed na de vakantie recht op een WW-uitkering? Waarom wel of
waarom niet?
__________________________________________________________
__________________________________________________________
__________________________________________________________
__________________________________________________________
__________________________________________________________
__________________________________________________________
__________________________________________________________
Marije heeft twee kinderen, een meisje van vijf en een jongetje van drie. Sinds
een tijdje gaat haar zoontje van drie naar de peuterspeelzaal en haar dochter
van vijf zit op de basisschool.
Haar man is vorig jaar overleden en nu staat Marije er alleen voor.
Heeft Marije recht op Algemene Nabestaanden wet? Waarom wel of
niet?
__________________________________________________________
__________________________________________________________
__________________________________________________________
Heeft Marije recht op Kinderbijslag? Waarom wel of niet?
__________________________________________________________
__________________________________________________________
__________________________________________________________
22
Opdracht 18
Zet de volgende begrippen op de juiste plaats in onderstaand schema:
AKW – WULBZ – Volksverzekeringen - AOW – Sociale voorzieningen – WW – Werknemersverzekeringen – sociale
zekerheid – WWB – ANW – AWBZ – ziektewet – Sociale verzekeringen
Sociale Zekerheid
Sociale verzekeringen
23
Interview
Opdracht 19
Jullie gaan in tweetallen een interview houden bij een beroepsbeoefenaar van
een beroep waar je wat meer informatie over wilt hebben. Dit moet een beroep
zijn wat lijkt op het beroep dat jij wilt gaan doen.
Jullie maken gebruik van jullie 'persoonlijke netwerk' (familie, vrienden, buren,
e.d.) om iemand te vinden met het door jullie gekozen beroep.
Interview
Hieronder volgt een lijst met vragen die jullie moeten stellen, daarna moeten
jullie nog 6 vragen zelf verzinnen.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
Wat is uw naam en leeftijd?
Welk beroep beoefent u?
Bij welk bedrijf werkt u en waar is het bedrijf gevestigd?
Welke taken vervult u binnen uw functie?
Welke opleiding(en) heeft u gevolgd?
Sluit de opleiding aan bij uw functie?
Welke vaardigheden, geleerd in uw opleiding en op de middelbare school,
gebruikt vaak?
Welke vaardigheden heeft u daar niet geleerd maar heeft u wel nodig?
Wat waardeert u in uw functie (het inkomen, omgang met
mensen/samenwerken met mensen, intellectuele ontplooiing,
zelfstandigheid, verantwoordelijkheid, persoonlijke interesse, status, enz.)
Kunt u vertellen wat uw werkzaamheden zijn tijdens een gemiddelde
werkdag?
Komt u stressfactoren tegen in uw werk, of niet. Neemt de stress de
laatste jaren toe of niet?
Heeft u vanuit uw huidige functie overstapmogelijkheden naar andere
functies of sectoren?
Zijn er mogelijkheden voor u om hogerop te komen in het bedrijf?
Zijn uw verwachtingen t.a.v. uw functie uitgekomen of niet?
Wordt uw functie/beroep volgens u voldoende gewaardeerd binnen uw
beroepssector en in de maatschappij?
Wat zijn de leuke kanten van deze baan?
Wat zijn de minder leuke kanten van deze baan?
Zijn er mogelijkheden tot flexibele werktijden?
Is er opvang voor kinderen geregeld?
Vindt u dat u met klachten terecht kunt bij diegenen die daar
verantwoordelijk voor zijn?
Bent u aangesloten bij een vakbond? Heeft dat voor u aantoonbaar nut of
niet?
24
Feedback opdracht
Wat vond je van deze rode draad opdracht?
1. Was het duidelijk wat je moest doen, zo niet, hoe kan het duidelijker?
2. Vind je dit prettiger dan je werkboek van de lesmethode?
3. Heb je tips om de opdracht beter te maken?
4. Moeten we bij meer hoofdstukken dit soort opdrachten maken?
Hoe heb ik zelf gewerkt?
1. Heb ik vanaf de eerste les serieus gewerkt?
2. Wat had ik beter kunnen doen?
3. Heb ik er iets van geleerd?
4. Wat vond ik de leukste opdracht?
5. Wat vond ik de moeilijkste opdracht?
25
Het einde
Lever je dossier in bij de docent via Magister.
De praktische opdracht wordt beoordeeld op de volgende punten (zie ook blz.
27):

Voorblad met je eigen naam en klas

Inhoudsopgave met kloppende pagina nummers

De gemaakte lesopdrachten

De samenwerking met verschillende andere leerlingen

Weergave van het interview en de conclusie

De zelfgemaakte vragen

Opbouw, duidelijkheid van het verslag

Verzorging van het werkboek

Planning van het werk en reflectie op het werk
26
Beoordeling dossier
1.
2.
3.
a.
b.
c.
d.
e.
f.
g.
4.
a.
vaker
b.
5.
6.
7.
Klaar?
Titelpagina met daarop je naam, klas en docent.
Inhoudsopgave
Opdrachten Werk
Werk les 1
Werk les 2
Werk les 3
Werk les 4
Werk les 5
Werk les 6
Interview opdracht
Feedback opdracht:
Wat vond je van het werkboek? Wil je dat we dit
gaan doen? Heb je nog tips?
Hoe heb ik zelf aan de opdracht gewerkt?
Werkverzorging
Samenwerking bij sommige opdrachten
Max.
punten
Aant.
punten
1
1
4
2
3
6
2
5
3
1
1
1
1
Is het werk op tijd ingeleverd?
5
Totaal punten:
36
27
Download