Georganiseerd door de sectie “Cultuur en Popularisering” van de Koninklijke Vlaamse Chemische Vereniging 26ste Vlaamse Chemie Olympiade 2008-2009 2de ronde 11 februari 2009 1 Deze toets bestaat uit 25 meerkeuzevragen en 5 open vragen. Bij de meerkeuzevragen is er telkens 1 en slechts 1 antwoord juist. 2 De antwoorden van de meerkeuzevragen vul je in op een speciaal antwoordformulier. Op dit antwoordformulier zijn je naam en codenummer voorgedrukt. De antwoorden op de open vragen schrijf je in de open ruimte bij de vraag. 3 Het antwoordformulier van de meerkeuzevragen wordt optisch gelezen. Daarom wordt het formulier ingevuld zoals in het voorbeeld hieronder. Er wordt uitsluitend gebruik gemaakt van een zwarte of blauwe balpen, GEEN potlood. Een fout antwoord wordt doorstreept. Dit moet uiteraard worden vermeden. Er mag geen Tipp-Ex of dergelijke worden gebruikt. 4 Het periodiek systeem bevindt zich op de laatste (ongenummerde) pagina. Nuttige gegevens vind je op pagina 2, vlak voor de vragenreeks. 5 Je mag een zakrekenmachine gebruiken. 6 Volg nauwgezet de instructies van de verantwoordelijke van de Vlaamse Chemie Olympiade. 7 Voor elk juist antwoord op een meerkeuzevraag scoor je 6 punten. Niet antwoorden levert 0 punten en een fout antwoord betekent -1,5. Elk van de open vragen staat op 10 punten. De Vlaamse Olympiades voor Natuurwetenschappen worden actief gesteund door: Met dank aan: UAntwerpen, Vrije Universiteit Brussel, UGent, UHasselt, K.U.Leuven en K.U.Leuven Campus Kortrijk KVCV en VeLeWe. Dit initiatief kwam tot stand binnen het actieplan Wetenschapsinformatie en Innovatie van de Vlaamse Gemeenschap. 26ste Vlaamse Chemie Olympiade 2de ronde 11 februari 2009 1 van 13 Nuttige gegevens: universele gasconstante R = 8,314 J K-1 mol-1 Avogadroconstante NA = 6,022 x 1023 mol-1 normomstandigheden: t = 0 °C p = 1013 hPa molair volume van een ideaal gas onder normomstandigheden 22,41 liter/mol zuur-base-indicator fenolftaleïne: zuur en neutraal midden: kleurloos basisch midden: paars lakmoes: zuur midden: rood basisch midden: blauw broomthymolblauw: zuur midden: geel neutraal midden: groen basisch midden: blauw Oplosbaarheidstabel Verbindingen Goed oplosbaar Verbindingen met Na1+ alle Verbindingen met K1+ alle Slecht oplosbaar Zouten van: Ammonium alle Nitraten alle Bromiden alle, behalve ) Ag1+, (Hg1+, Pb2+: matig) Chloriden alle, behalve ) Ag1+, (Hg1+, Pb2+) Jodiden alle, behalve ) Ag1+, (Hg1+, Hg2+ en Pb2+) Sulfaten alle, behalve ) Ba2+, (Pb2+, Ca2+: matig) Sulfiden Na1+, K1+, NH41+, Mg2+,Ba2+, Ca2+ alle andere Fosfaten Na , K , NH4 1+ alle andere Carbonaten Na1+, K1+, NH41+ alle andere Hydroxiden Groep IA, beperkter voor groep IIA andere groepen 1+ 26ste Vlaamse Chemie Olympiade 1+ 2de ronde 11 februari 2009 2 van 13 Meerkeuzevragen 1 Welk van de gegeven stoffen heeft volgend gevarensymbool? A Ammoniak B Methaan C Waterstofgas D Ammoniumnitraat 2 Welk deeltje wordt geoxideerd in volgende reactie: 2 NaI + Br2 Æ 2 NaBr + I2 ? A Na1+ B I1C Br2 D Br13 Welke bewering is niet correct? A 2 Ca + O2 Æ 2 CaO B 2 HNO3 + MgO Æ Mg(NO3)2 + H2O C K2SO4 + BaCl2 Æ BaSO4 + 2 KCl D SiO2 + 4 HF Æ SiF4 + 2 H2O Dit is een verbrandingsreactie. Dit is een zuur-basereactie. Dit is een neerslagreactie. Dit is een redoxreactie. 4 Een Pakistaanse wetenschapper werkte op het gebied van kernenergie en kernwapens als spion voor Roemenië. Als codenaam koos hij voor het getal 235. De naam 235 verwijst naar gegevens van een isotoop die bij kernenergie regelmatig opduikt. Het is: A een isotoop van een element met 235 protonen B een element met 235 neutronen C een zware kern met 235 kerndeeltjes D een zware kern omgeven met 235 elektronen 5 Welke verbinding bezit het hoogste massaprocent aan waterstof? A HCl B H2O C H2SO4 D H2S 6 Op basis van het periodiek systeem van de elementen kan je afleiden dat: A +V een mogelijk oxidatiegetal is van antimoon B SiH3 een stabiele verbinding is C BCl3 niet bestaat D een cesiumatoom gemakkelijk een elektron opneemt 7 Noodhulp voor bergbeklimmers om zuurstofgas te genereren bevat natriumchloraat. Bij verwarming ontbindt dit in natriumchloride en zuurstofgas. De massa natriumchloraat, nodig om 2,50 liter zuurstofgas te leveren op de top van de Mount Everest bij een gemiddelde temperatuur van -27,5 °C en een gemiddelde druk van 357 hPa, bedraagt: A 27,7 g B 4,65 g C 3,10 g D 2,54 g 26ste Vlaamse Chemie Olympiade 2de ronde 11 februari 2009 3 van 13 8 De elektronenconfiguratie van de grondtoestand van het N-atoom is: 1s 2s 2px 2py 2pz A B C D 9 Welke lewisstructuur is correct weergegeven? (Het pijltje stelt een datieve binding voor.) A S O Cl B N N C N F B F F H D O N H O O 10 De stofnaam is telkens correct. Welke chemische formule wordt correct weergegeven? A SnS2 tin(IV)sulfide ijzer(II)sulfaat B Fe2(SO4)3 C CaNO3 calciumnitraat D NaO2 natriumperoxide 11 Welke bewering is correct? A Stoffen die polaire bindingen bevatten zijn altijd polair. B CO2 en SO2 zijn beide apolaire stoffen. C Een apolaire stof bevat nooit deelladingen. D CHCl3 en CH2Cl2 zijn beide polaire stoffen. 12 Het etiket op een fles jenever bevat volgende informatie: 42 ° (volumeprocent), 25 cl. Je kan hieruit besluiten dat deze fles: A 10,5 cl zuivere methanol bevat B 42 g water bevat C 145 ml zuiver water bevat D 42 ml zuivere ethanol bevat 26ste Vlaamse Chemie Olympiade 2de ronde 11 februari 2009 4 van 13 13 Men voert de ontledingsreactie van H2O2 tot water en dizuurstof uit in proef I zonder katalysator, in proef II met katalysator, telkens met een even grote hoeveelheid waterstofperoxideoplossing uit dezelfde fles. Welke van onderstaande diagrammen geeft voor beide proeven correct de reactiesnelheid als functie van de tijd weer? A B reactiesnelheid reactiesnelheid II II I I 0 0 0 C D reactiesnelheid reactiesnelheid I I II 0 II 0 0 tijd 0 tijd tijd 0 tijd 14 Als je een oplossing van Fe(NO3)3 in water giet bij een oplossing van KSCN in water, verkrijg je een rode oplossing. Fe(SCN)2+ (rode complexe verbinding) Reactievergelijking: Fe3+ + SCN1De rode kleur verzwakt bij toevoeging van volgende stof: A KNO3 B K3PO4 C Fe(NO3)3 D KSCN 15 In de volgende evenwichtsreactie verschuift het evenwicht telkens naar rechts zowel bij een temperatuursdaling als bij een samendrukking. A 2 NH3 (gas) N2 (gas) + 3 H2 (gas) reactie naar rechts is endotherm 2 SO3 (gas reactie naar rechts is exotherm B 2 SO2 (gas) + O2 (gas) C CO (gas) + H2O (gas) CO2 (gas) + H2 (gas) reactie naar rechts is exotherm D C (vast) + H2O (gas) H2 (gas) + CO (gas) reactie naar rechts is endotherm 16 Het aantal enkelvoudige C-C bindingen in hexaan is verschillend van het aantal enkelvoudige C-C bindingen in: A 2,3-dimethylbutaan B 3-ethyl-1-penteen C 2-methylpentaan D 2,2-dimethylpentaan 17 Tot welk volume moet 10,0 ml HCl-oplossing met pH = 2 worden verdund om een oplossing met pH = 4 te bekomen? A 1000 ml B 100 ml C 40,0 ml D 20,0 ml 26ste Vlaamse Chemie Olympiade 2de ronde 11 februari 2009 5 van 13 18 Door de verbranding van zwavelhoudende brandstoffen kan zure regen ontstaan. Deze zorgt ervoor dat het water van een aantal meren zuurder wordt. Welke stof kan worden gebruikt om het water in de meren te neutraliseren? A CaCl2 B CaO C P2O5 D NH4Cl 19 Bij de verwarming van zuiver water daalt de pH. De reden hiervoor is dat: A zuiver water niet langer neutraal is B de Kw-waarde gedaald is C de [OH1-] bij warm water lager is dan bij koud water D de autoprotolyse van water een endotherm proces is 20 Het isotoop 232Th wordt omgezet in het isotoop 208Pb na uitzenden van een aantal alfa- en bètadeeltjes. Een bètadeeltje komt overeen met een elektron; een alfadeeltje komt overeen met een heliumkern die twee neutronen bevat. Wat is het aantal alfadeeltjes en het aantal bètadeeltjes dat bij deze omzetting wordt uitgezonden? A 8 alfa- en 8 bètadeeltjes B 4 alfa- en 8 bètadeeltjes C 8 alfa- en 12 bètadeeltjes D 6 alfa- en 4 bètadeeltjes 21 Welke bewering is correct? A In de reactie CH4 + 2 O2 Æ CO2 + 2 H2O B In de reactie C + 2 PbO Æ CO2 + 2 Pb C In de reactie CaO + H2O Æ Ca(OH)2 D In de reactie 2 Na + 2 H2O Æ 2 NaOH + H2 wordt O2 geoxideerd. is C een reductor. wordt waterstof gereduceerd. neemt Na elektronen op. 22 Lees aandachtig onderstaand knipsel "In de vrije natuur komen 92 chemische elementen voor. Voor de mens zijn dat er niet genoeg. Tot dusver zijn wetenschappers er in geslaagd 20 elementen kunstmatig te maken. Het jongste, het 112de, is in het voorjaar van 1996 onweerlegbaar aangetoond, ook al bestond het maar een fractie van een seconde. Men verwacht binnenkort nog meer nieuwe zware elementen te kunnen maken." (naar Natuur en Techniek). Stel dat men ook het element met atoomnummer 118 samenstelt, welke van onderstaande beweringen is dan fout? A Dit element bezit atoomnummer 118, omdat er voordien al 117 elementen zijn geïdentificeerd. B De beknopte notatie van de verwachte elektronenconfiguratie van dit element is (Rn)5f146d107s27p6. C Dit element is een edelgas. D Dit element behoort tot de 7de periode. 26ste Vlaamse Chemie Olympiade 2de ronde 11 februari 2009 6 van 13 23 Welke stof lost goed op in pentaan? A koolstofdisulfide B water C ammoniak D natriumbromide 24 Bij welk van de volgende stoffen worden er waterstofbruggen gevormd tussen de moleculen? A HCl B CH3F C H2 D CH3OH 25 In de figuren stellen de bolletjes de kerndeeltjes van een atoom voor. Welke van onderstaande figuren komt overeen met een isotoop van een 14C-kern? A B C D 26ste Vlaamse Chemie Olympiade 2de ronde 11 februari 2009 7 van 13 0,8 K 54,938 0,7 Fr 88 0,9 89 1,1 Ac 58,933 90 1,3 91 Th 1,2 Nd 10,811 12,01115 14,0067 15,9994 18,9984 Pm 1,3 95 Pu Eu Cm 97 Bk [247] Dy 98 Cf [249] 1,2 66 Tb 162,50 1,8 Sn 99 Es 100 Fm [253] 101 Md 102 No [254] Xe 1,2 103 Lr [257] Lu 174,97 Rn [222] 1,1 71 Yb Kr 131,30 36 2,2 86 At Ar 83,80 2,5 54 173,04 1,2 70 Tm [256] 1,2 69 Er I [210] 2,0 85 Po 168,934 1,9 84 167,26 83 Bi 2,8 Br Ne 39,948 3,0 18 Cl 126,904 35 2,1 53 Te [210] 1,9 52 208,980 51 Sb 2,4 Se 127,60 2,0 34 2 20,183 4,0 10 79,909 2,5 17 S 78,96 2,1 16 As 121,75 33 1,2 68 Ho [254] 67 164,930 1,8 Pb 207,19 1,8 82 Tl 1,8 Ge 118,69 1,7 50 204,37 1,9 81 Hg 158,924 1,1 65 Gd [247] 64 1,3 96 Am [243] 1,2 63 Sm [242] 62 1,3 94 Np [237] 61 157,25 2,4 80 Au 200,59 In 114,82 1,7 49 Cd 112,40 1,1 48 196,967 2,2 79 151,96 2,2 78 150,35 2,2 77 Pt 195,09 Ag 107,870 2,2 47 Pd 106,4 2,2 46 Ir 192,2 Rh 1,6 32 Ga P 74,922 1,8 15 Si 72,59 1,5 14 Al 69,72 13 F 35,453 3,5 9 O 32,064 3,0 8 N 30,9738 2,5 7 C 28,086 2,0 6 B 26,9815 5 1,6 31 Zn 65,37 1,9 30 Cu 63,54 1,8 29 Ni 58,71 1,8 28 Co 102,905 2,2 45 Os [147] 1,7 93 U 238,03 1,5 92 Pa [231] 1,1 60 Pr 144,24 1,9 76 Re 190,2 Ru 101,07 1,9 44 Tc 1,8 27 Fe 55,847 1,5 26 Mn 186,2 1,7 75 W 140,907 1,1 59 Ce 232,038 58 98 1,8 43 183,85 1,5 74 Ta 140,12 1,3 73 Hf 180,948 Mo 95,94 1,6 42 Nb 92,906 1,4 41 178,49 1,1 72 La [227] 0,9 57 Ra [226] 0,7 56 VCO 87 [223] 55 Ba Cs 138,91 Zr 91,22 1,3 40 Y 1,6 25 Cr 51,996 1,6 24 V 50,942 1,5 23 Ti 47,90 1,3 22 Sc 88,905 1,0 39 137,34 0,8 38 Sr 1,0 21 Ca 87,62 20 40,08 132,905 37 Rb 85,47 19 39,102 1,2 Mg 0,9 12 Na 11 24,312 22,989 1,5 Be 1,0 4 Li 3 9,0122 2,1 6,939 1 44,956 Symbool Elektronegatieve waarde He EN 4,0026 S H Z A 1,0079 Atoomnummer Relatieve atoommassa