Antibiotica Inhoudsopgave De ontwikkeling van chemotherapeutica _____________________________ 2 De ontdekking van antibiotica _____________________________________ 2 Het werkingsspectrum van een antibioticum __________________________ 3 Hoe werken antibiotica? __________________________________________ 4 1. De remming van de celwandsynthese __________________________ 4 2. De penicillinegroep _________________________________________ 5 3. De remming van de eiwitsynthese _____________________________ 7 4. Beschadiging van de celmembraan ____________________________ 7 5. De remming van de nucleinezuursynthese. _____________________ 8 De remming van de synthese van essentiële (onmisbare) stofwisselingsproducten. __________________________________________ 9 Het combineren van antimicrobiële geneesmiddelen __________________ 10 Resistentieontwikkeling __________________________________________ 10 6. Het mechanisme van de resistentie ___________________________ 13 7. Gewoonten die tot resistentie leiden __________________________ 13 8. MRSA. __________________________________________________ 14 Bepalingen op het lab ___________________________________________ 16 9. De gevoeligheid van micro-organismen en de bepaling ervan. ____ 16 De gevoeligheidsbepalingen ______________________________________ 17 10. De MIC-bepaling________________________________________ 17 11. Het maken van een antibiogram d.m.v. de agardiffusiemethode. 18 De bepaling van de (aanwezigheid en de) concentratie van antimicrobe stoffen. _______________________________________________________ 21 12. De verdunningsmethode __________________________________ 21 13. De agardiffusiemethode __________________________________ 21 14. De groeiremmingstest ____________________________________ 22 Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 1 Antibiotica De ontwikkeling van chemotherapeutica Het ontstaan van de chemotherapie (en de naam zelf) is te danken aan Paul Ehrlich (zie video).( In dit verband verstaat men onder chemotherapie het bestrijden van een ziekteverwekker in een patiënt met behulp van een chemische stof zodat de patiënt geneest).Deze onderzoeker slaagde er begin 20e eeuw in bacteriën selectief te kleuren waardoor de bacteriën gekleurd worden maar niet het weefsel waarin ze aanwezig zijn.. Hij kwam zo op het idee van een ‘magic bullet’ een stof die wel schadelijk is voor de pathogene micro-organismen maar niet voor de gastheer (patiënt).Zo ontwikkelde ( bij de 606de poging) de arsenicumverbinding salvarsan een goed geneesmiddel tegen syfilis. Dankzij dit idee zijn nog meer selectieve stoffen gevonden die als geneesmiddel dienst doen zoals de sulfaprepraten. De ontdekking van antibiotica In 1928 nam Alexander Fleming waar dat de bacterie Staphylococcus aureus in zijn groei geremd werd op de plaats waar een schimmel(infectie) aanwezig was. De schimmel was een Penicillium. Fleming kwam op het idee de schimmel te gaan kweken om de werkzame stof te gebruiken als geneesmiddel. Na uitvoerig onderzoek werd een stof aangetroffen penicilline genoemd die werkt(e) tegen gram-positieve bacteriën Aanvankelijk was de gevormde hoeveelheid zeer klein: de eerste patiënt kon met deze hoeveelheid niet gered worden. 10 jaar later (net voor de 2e wereldoorlog) en ook tegenwoordig wordt Penicillium in torenhoge vaten gekweekt voor de penicillineproductie. Soortgelijke remmende reacties tussen kolonies op vaste voedingsbodems worden vaak waargenomen in de microbiologie, dit verschijnsel wordt antibiose genoemd. Van dit woord komt de term antibioticum( meervoud: antibiotica), een stof geproduceerd door een micro-organisme welke in zeer lage concentraties de groei van andere micro-organismen remt. Naderhand zijn nog vele andere antibiotica ontdekt. Meer dan de helft van alle toegepaste antibiotica zijn gevormd door Streptomycessoorten, draadvormige bacteriën die voorkomen in de grond.Een ander deel door het geslacht Bacillus en de rest door de schimmels Strikt genomen zijn de eerder genoemde sulfa-preparaten geen antibiotica ,in de praktijk maakt men echter geen onderscheid , de termen chemotherapie en antibiotica worden beide gebruikt bij het Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 2 Antibiotica behandelen van infectieziekten zowel met behulp van antibiotica als met chemotherapeutica. Antibiotica zijn tamelijk makkelijk te ontdekken, echter maar weinige zijn van medische betekenis. Veel antibiotica zijn te giftig voor mensen en bieden geen voordelen boven de al in gebruik zijnde antibiotica. Het werkingsspectrum van een antibioticum Het is relatief gemakkelijk om een stof te vinden of te ontwikkelen die werkt tegen prokaryote cellen (bacteriën) en die niet werkt tegen eukaryote cellen (de mens = patiënt). De oorzaak is dat deze cellen vele verschillen vertonen : de aanwezigheid/ afwezigheid van een celwand, de bouw van de ribosomen, en details in de stofwisseling. Dus de selectieve giftigheid heeft veel mogelijke doelen waar het op kan ingrijpen. Een probleem ontstaat als de pathogeen ook een eukaryoot is: schimmels, protozoën en wormen. Deze laatste lijken door hun eukaryote cel zo veel op de te behandelen gastheer dat er veel minder aangrijpingspunten voor een selectief remmende of dodende stof zijn, er zijn dan ook minder van dergelijke geneesmiddelen. Voor virussen is het nog moeilijker een selectief remmende stof te vinden omdat deze organismen in de gastheer gebruik maken van de stofwisseling en de organellen van de gastheer. Rem je het virus dan leg je ook de stofwisseling van de gastheer plat. Kijken we weer naar de antibacteriële antibiotica dan zijn er ook onderlinge verschillen. Sommige antibiotica hebben een smal werkingsspectrum, dat wil zeggen dat ze tegen een beperkt aantal groepen van bacteriën werkzaam zijn. Zo werkt penicilline tegen grampositieve bacteriën en slechts tegen enkele gramnegatieve bacteriën. Antibiotica die tegen een groot aantal zowel gramnegatieve als grampositieve bacteriegroepen werken noemt men breed-spectrumantibiotica, Een verklaring is gelegen in het feit dat gramnegatieve cellen een buitenmembraan om de celwand hebben . Hierin bevinden zich poriën, kleine met water gevulde kanaaltjes. Stoffen die deze kanaaltjes kunnen passeren moeten niet al te groot zijn en bij voorkeur hydrofiel. Erg grote moleculen en stoffen die lipofiel zijn komen niet gemakkelijk een gramnegatieve cel binnen. Omdat de identiteit van een ziekteverwekker niet altijd direct bekend is lijkt een breed-spectrumantibioticum op het eerste gezicht Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 3 Antibiotica het meest aantrekkelijk doordat een tijdrovende identificatie niet nodig is en men direct met de behandeling kan beginnen. Een nadeel is echter dat de normale (darmflora) van de patiënt door een breed-spectrumantibioticum vernietigd wordt. Deze flora is nuttig omdat deze een competitie voert met eventueel binnendringende pathogene micro-organismen. Deze vorm van natuurlijke afweer gaat zo verloren. Ook kunnen overlevende microorganismen van de flora van de patiënt zich gaan ontwikkelen en pathogeen worden (opportunistisch pathogenen). Een bekend voorbeeld is de groei van Candida albicans. Dit verschijnsel wordt ook wel superinfectie genoemd. Deze term superinfectie wordt ook gebruikt als er groei optreedt van het te bestrijden m.o. doordat dit m.o. een resistentie heeft ontwikkeld. Het resistente microorganisme kan ongehinderd doorgroeien en vervangt zo de oorspronkelijk ongevoelige stam. Antimicrobiele stoffen zijn hetzij bactericide-, ze doden bacteriën direct ,of ze zijn bacteriostatisch, ze voorkomen de groei van micro-organismen. De verschillende werkingsmechanismen worden hieronder besproken. Hoe werken antibiotica? 1. De remming van de celwandsynthese Zoals je misschien nog weet bestaat de celwand van bacteriën uit peptidoglycaan . Andere organismen bezitten deze structuur niet. Penicilline en nog enkele andere antibiotica remmen de synthese van peptidoglycaan. Het gevolg is een sterk verzwakte celwand waardoor de cel lyseert. Het is een bactericide middel. Omdat alleen de synthese wordt verstoord, werkt penicilline uitsluitend in op groeiende cellen. Penicilline voorkomt de binding tussen de aminosuikers NAG en NAM, waardoor er geen stevige celwand kan ontstaan en de cel lyseert. Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 4 Antibiotica . 2. De penicillinegroep Penicilline afkomstig uit culturen van de schimmel Penicillium bestaat in verschillende nauw aan elkaar verwante vormen. Zij worden de zogenaamde natuurlijke penicillinen genoemd. Het prototype is penicilline G. Het heeft een smal maar nuttig werkingsspectrum en is vaak de eerste keus tegen de meeste staphylococcen, streptococcen, en enkele spirochaeten. Hoewel veel gebruikt zijn er ook enkele nadelen: het antibioticum kan slecht tegen een lage pH, een nadeel voor oraal (pilletje) gebruik . Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 5 Antibiotica en kan slecht tegen penicillinase een enzym gevormd door resistente bacteriestammen. Penicillinase verbreekt de ß- lactam ring van het penicillinemolecuul reden om penicillinases ook wel ßlactamases te noemen. In beide gevallen dus verminderde of geen werkzaamheid van het antibioticum. Om deze nadelen op te heffen is men gaan sleutelen aan het penicillinemolecuul om dit zuurbestendig te maken en ongevoelig voor penicillinase dit kan op twee manieren het stoppen van de penicillinesynthese door de schimmel en de kern (ß-lactamring= werkzaam gedeelte, de vierkante ring in bovenstaande structuurformule) van het molecuul gebruiken voor verdere aanbouw van zijketens met als doel deze ongevoelig te maken voor zuur en penicillinase. Van het al complete molecuul de zijketen verwijderen en vervangen door een andere keten In beide gevallen is er sprake van een gedeeltelijke aanmaak door de schimmel een een gedeeltelijk chemisch proces, vandaar de naam semi-synthetische of halfsynthetische penicillinen. Methicilline was een van de eerste penicillinen, bedoeld om aan de penicillinasewerking van de resistente stammen te ontkomen (door de andere ruimtelijke structuur paste het niet meer in het penicillinasemolecuul van de bacterie) werd zeer veel gebruikt. Echter vele bacteriesoorten ontwikkelden opnieuw resistente Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 6 Antibiotica stammen , nu tegen deze stof, zodat als opvolger oxacilline is ontwikkeld. Ook kan men semi-synthetische penicillinen ontwikkelen met een breder werkingsspectrum, zoals ampicilline en amoxicilline.. Toen de resistentie tegen deze stoffen gebruikelijk werd werden de carboxypenicillinen ontwikkeld. Zo gaat de ontwikkeling steeds verder: men ontwikkelt een nieuw antibioticum, de bacterie ontwikkelt een resistentie en men zal weer een nieuw antibioticum moeten ontwikkelen: zie ook het krantenartikel aan het eind van dit moduleboekje, lees dit goed door het hoort gewoon bij de leerstof. Behalve voor penicilline geldt deze resistentieproblematiek ook voor alle andere antibiotica (met de andere werkingsmechanismen die hieronder worden besproken) Een andere benadering van het penicillinaseprobleem is het toevoegen van een penicillinaseremmer aan het antibioticum, zo wordt aan amoxicilline de stof clavulaanzuur toegevoegd 3. De remming van de eiwitsynthese Omdat de eiwitsynthese een gemeenschappelijk verschijnsel is bij zowel eukaryote als prokaryote cellen, lijkt het een ongeschikt doelwit voor een selectief giftige stof. Er is echter een verschil: de structuur van de ribosomen. Eukaryote cellen hebben 80S ribosomen, prokaryote cellen 70S ribosomen. Hierdoor kunnen antibiotica toch selectief de eiwitsynthese van de prokaryote cel verstoren. De mitochondriën van de eukaryote cel bevatten echter ook 70S ribosomen: oorzaak van de bijwerkingen die deze antibiotica kunnen vertonen. Bekende voorbeelden zijn streptomycine, chlooramfenicol en tetracycline.. 4. Beschadiging van de celmembraan Bepaalde antibiotica, de polypeptideantibiotica, veranderen de permeabiliteit van de bacteriele celmembraan, waardoor belangrijke stofwisselingsproducten uit de cel lekken. Zo maakt polymyxine B door zijn hechting aan de fosfolipiden de celmembraan kapot.. het middel is bactericide. het werkt uitsluitend tegen gram-negatieve cellen. Omdat het tegen de celmembraan werkt is het ook giftig voor Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 7 Antibiotica de mens het wordt dan ook slechts in speciale gevallen gebruikt. (zalven, sterilisatie van het maag-darmkanaal: mogelijk omdat de stof niet geresorbeerd wordt). In de analytische microbiologie is de stof geschikt voor de bereiding van selectieve voedingsmedia. . Er zijn ook antibiotica die (tamelijk selectief) tegen schimmels werken dankzij het feit dat ze zich hechten aan de sterolen die in de schimmelcelmembraan aanwezig zijn, waardoor deze kapot gaat. Omdat bacteriecelmembraan geen sterolen bevat, werken deze stoffen niet tegen bacteriën De zoogdiercel bevat echter wel sterolen in zijn celmembraan, zodat deze antibiotica giftig kunnen zijn voor de gastheer. Gelukkig bevat de zoogdiercel voornamelijk het sterol cholesterol en de schimmelcel het sterol ergosterol in de celmembraan, zodat meestal de voordelen groter zijn dan de nadelen. Voorbeeld van zo'n stof is nystatine (ook wel natamycine ) genoemd, veel gebruikt bij huidinfecties veroorzaakt door schimmels en in de kaasindustrie om beschimmelen van de kaaskorst te voorkomen. 5. De remming van de nucleinezuursynthese. Een aantal antibiotica interfereren met de DNA-transcriptie en translatie in micro-organismen. De meeste stoffen met deze werking zijn ook zeer giftig voor de gastheer; enkele niet ,zoals rifampicine dat zich bindt aan het enzym RNA-polymerase van bacteriën en sommige virussen.. Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 8 Antibiotica De remming van de synthese van essentiële (onmisbare) stofwisselingsproducten. Als een antibioticum in staat is de synthese van een voor de bacterie belangrijk stofwisselingsproduct te verhinderen, dan zal de bacterie niet meer kunnen groeien. Meestal wordt de synthese geblokkeerd doordat het antibioticum zoveel op een substraat lijkt dat het de plaats van dit substraat gaat innemen op het enzym dat verantwoordelijk is voor de synthese van de onmisbare stof: competitieve remming. Een heel bekend voorbeeld is de synthese van foliumzuur. Foliumzuur is onmisbaar voor de aanmaak van de basen in het RNA en DNA en vele aminozuren. Para-amino-benzoezuur moet door een enzym omgezet worden in dit foliumzuur. Echter sulfanilamide het door Ehrlich ontdekte chemotherapeuticum lijkt zeer veel op para-amino-benzoezuur , gaat op het enzym zitten, verhindert zo de omzetting in foliumzuur en stopt de groei van het micro-organisme. Zoogdieren nemen dit foliumzuur op met het voedsel, microorganismen kunnen dit niet door de celmembraan opnemen, hetgeen de selectieve werking van sulfanilamide verklaart. Stoffen die de stofwisseling verstoren (blokkeren) worden ook wel antimetabolieten genoemd. Paraaminobenzoezu ur sulfanilamide Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 9 Antibiotica Het combineren van antimicrobiële geneesmiddelen Soms dient men twee antibiotica tegelijk toe; in spoedgevallen waarbij de ziekteverwekker niet bekend is, bij menginfecties van bacteriën die verschillen in gevoeligheid, maar ook om een betere werkzaamheid te krijgen danmet één middel het geval is. Dit verschijnsel wordt synergisme genoemd, zo wordt bij een ernstige streptococceninfectie wel een combinatie van ampicilline en gentamycine gebruikt. Ampicilline verzwakt de wand van de streptococ zodat het gentamycine gemakkelijker toegang krijgt tot de cel. Het tegenovergestelde ongewenste effect dat twee antibiotica elkaar in werking verzwakken heet antagonisme, zo kan de combinatie van een bacteriostatisch middel met een bactericide middel problemen opleveren; het bacteriostatische middel bijvoorbeeld chlooramfenicol legt de groei van de bacterie plat waardoor een bactericide middel dat de bouw van de celwand verstoort zijn werk niet kan doen. Resistentieontwikkeling Zoals al duidelijk zal zijn is een m.o. niet voor alle antibiotica gevoelig. Is de bacterie ongevoelig dan spreekt men van resistentie. Een micro-organisme kan van nature ongevoelig=resistent zijn. De oorzaak is dan dat het m.o. geen aangrijpingspunt bezit waar het antibioticum op kan inwerken: zo zal een gist nooit gevoelig zijn voor penicilline! Een ander type resistentie is de verworven resistentie , een resistentie die oorspronkelijk niet aanwezig is maar die het m.o. heeft verworven.Deze ongevoeligheid wordt bepaald door het DNA, de verworven resistentie ontstaat dan ook altijd doordat de erfelijke eigenschappen van het m.o. zijn veranderd. Deze genetische verandering kan ontstaan in het bacteriechromosoom zelf maar ook in de plasmiden. Het ontstaan van de resistentie (de genetische verandering) Een bacterie kan op verschillende manieren genetisch veranderen: Mutatie Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 10 Antibiotica Hoewel de vermeerdering van bacteriën een kwestie van delen is en er dus in feite sprake is van een eindeloze herhaling van hetzelfde proces, namelijk het kopiëren van hetzelfde DNA-molecule. zal er af en toe een foutje optreden bij het kopiëren, waardoor het DNA van samenstelling verandert met als mogelijk gevolg een veranderde betekenis van de code en dus een ander eiwit als product, en dus een andere eigenschap bij de bacterie die dit veranderde DNA heeft gekregen. Conjugatie Een andere manier is de overdracht van DNA van de ene bacteriecel naar de andere. Dit proces heet conjugatie. Dit proces kan plaatsvinden tussen bacteriën van dezelfde soort maar ook tussen bacteriën van verschillende soorten of zelfs geslachten. De donorbacterie is in het bezit van de F-factor, die ervoor zorgt dat er een hol buisje gevormd wordt welke een verbinding legt met de ontvangende bacterie. Door dit buisje wordt DNA overgebracht waarna de verbinding weer wordt verbroken. Zeer vaak betreft het gedeeltes van plasmiden. Betrof het een resistentiefactor dan is de gevoelige bacterie na ontvangst van het DNA resistent geworden. Deze overdracht komt vooral voor bij gramnegatieve (darm)bacteriën Berucht zijn de multi-resistente E.colibacteriën bijvoorbeeld een Salmonella die in de darm hun resistentie kunnen overbrengen op een pathogeen .Deze pathogeen is daardoor niet meer te bestrijden met de gangbare antibiotica waardoor de patiënt dus niet te behandelen is. Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 11 Antibiotica Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 12 Antibiotica Transductie. Dit is de overdracht van DNA door tussenkomst van een bacteriofaag. Dit komt in de volgende studie-eenheid aan de orde. Wat hier van belang is dat een virus in staat is om een stukje DNA, en dus een stukje erfelijke informatie, over te brengen van de ene naar de andere bacteriecel.. Een voorbeeld is de multi(oorspronkelijk methicilline) resistente Staphylococcus aureus, afgekort als mrsa bacterie. 6. Het mechanisme van de resistentie De gevolgen van de DNA-veranderingen die tot resistentie leiden kunnen zijn: een veranderde permeabiliteit van de celenveloppe ( de buitenste membraan van de gramnegatieve celwand) de productie van enzymen die het antibioticum onwerkzaam maken voordat het antibioticum de bacterie aantast, voorbeeld het enzym penicillinase, nu meestal ß-lactamase genoemd, het enzym dat de ßlactamring bij de antibiotica van de penicillinegroep aantast waardoor deze hun werking verliezen. het wijzigen van de ribosomen waardoor deze geen aangrijpingspunt meer zijn voor de voorheen wel werkzame antibiotica. wijziging van een stofwisselingsproces. Is een voorheen sulfanilamide gevoelige bacterie na een genetische verandering in staat om foliumzuur uit de omgeving op te nemen dan is hij vanaf dat moment ongevoelig voor sulfanilamide. 7. Gewoonten die tot resistentie leiden Een groot aantal gewoontes leidt tot een toename van het aantal resistente stammen. 1. Het op grote schaal toepassen en voorschrijven van antibiotica door artsen (vooral in Amerika) 2. De vraag van patiënten om antibiotica bij een verkoudheid of griep 3. Het gebruik van antibiotica bij immuun-deficiente patiënten om infecties te voorkomen Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 13 Antibiotica 4. Het niet opvolgen van het gebruiksvoorschrift door de patiënt (bijvoorbeeld de kuur niet afmaken) 5. Langdurige behandeling met lage doseringen antibioticum, 6. Het gebruik van antibiotica in veevoer.(West-Europa waaronder Spanje) 7. Het transport van resistente bacteriën over de wereld door de toegenomen mobiliteit. Zie ook het krantenartikel aan het eind van dit moduleboekje, lees dit goed door het hoort gewoon bij de leerstof. 8. MRSA. Overal in de wereld duikt een bacterie, die met de afkorting MRSA (methicillin resistant Staphylococcus aureus) aangeduid wordt, als veroorzaker van ziekenhuisinfecties op. Waar komt deze bacterie vandaan? Hoe wordt deze bacterie verspreid in het ziekenhuis en wat doet men om deze bacterie te beteugelen als hij onverhoopt in een ziekenhuis opduikt? In de jaren 1940-1950 bleken vele S. aureus-stammen (veroorzakers van bloedvergiftigingen longinfecties en operatiewond-infecties) als gevolg van de selectiedruk door het gebruik van penicilline, penicilline-resistent. Methicilline, een door de farmaceutische industrie gesynthetiseerd derivaat van penicilline, was toen een effectief bestrijdingsmiddel. Men vermoedt dat S. aureus enkele jaren geleden, door een op zich zeldzame mutatiegebeurtenis, een hoge resistentiegraad heeft verworven tegen methicilline en daardoor resistent is geworden tegen alle synthetische penicillinederivaten die inmiddels op de markt waren. Antibioticumtherapie tegen zulke MRSA-stammen is dus niet eenvoudig. In feite is er ter beteugeling van de MRSA nog maar één enkel effectief antibioticum, het vancomycine. De vrees is groot dat wanneer ook dit laatste redmiddel niet meer werkt, we echt met lege handen staan. MRSA-bacteriën worden via dragers – mensen bij wie de bacterie zich op de huid of in de neus bevindt om zich daar, zonder verdere nadelige invloeden voor de betrokkene te handhaven – en uiteraard door patiënten verspreid. De drager kan zelf patiënt worden wanneer de MRSA-bacterie die hij bij zich draagt in de bloedbaan komt, of een wondinfectie veroorzaakt. Een drager, verpleger of verzorger bijvoorbeeld, kan een patiënt die verpleegd wordt direct besmetten of indirect, via instrumentarium dat voor onderzoek wordt gebruikt. Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 14 Antibiotica Bij de in onze ziekenhuizen optredende infecties met MRSA is achteraf vastgesteld dat de besmetting vaak vanuit het buitenland werd binnengebracht. Mogelijk is dat een gevolg van een minder strikt antibioticum-beleid, en dus grotere selectiedruk in sommige landen. Mensen die direct vanuit het buitenland komen en als patiënt op een intensive care-afdeling of op een chirurgische afdeling verpleegd moeten worden, worden uit voorzorg eerst geïsoleerd verpleegd. Bacteriologisch onderzoek kan dan uitwijzen of de gevreesde MRSA eventueel aanwezig is. . Betrekkelijk eenvoudig bacteriologisch onderzoek van een huid- of neusuitstrijk is toereikend om vast te stellen of bij een patiënt een resistente stafylococ aanwezig is. Onder de gevonden MRSAstammen zijn stammen aangetroffen die epidemieën kunnen veroorzaken naast stammen die over het algemeen geen epidemische uitbraak veroorzaken. Het is nu nog niet goed mogelijk om ondubbelzinnig vast te stellen of een gevonden MRSA-bacterie in hoge mate infectief is en zich snel epidemisch zal kunnen verpreiden, dan wel of het gaat om een type dat zich, anders dan via directe contacten, nauwelijks verspreidt. Inperking van de MRSA Als in een ziekenhuis een MRSA-stam van het epidemische type gevonden wordt, zijn de meest rigoureuze maatregelen ter beteugeling geboden. De zich snel verspreidende bacterie kan immers veel slachtoffers maken. De patiënt bij wie de gevaarlijke MRSA-bacterie aanwezig is, wordt onmiddellijk overgebracht naar een gesloten afdeling, en alle mensen die met de patiënt in contact zijn geweest, worden onderzocht om te zien of ze soms besmet zijn met de bacterie, waardoor ze ongewild als drager voor verdere verspreiding zouden kunnen zorgen. Eventuele dragers onder het ziekenhuispersoneel worden onmiddellijk op non-actief gesteld, of met taken belast die hen verwijderd houden van patiënten of verpleegafdelingen. Deze personen worden vervolgens regelmatig bacteriologisch onderzocht, waarbij in het merendeel van alle gevallen na enige tijd het sein op veilig raakt, doordat de koloniserende bacterie meestal vanzelf weer verdwijnt. Incidenteel echter blijken dragers blijvende verspreiders; in feite zijn ze dan – hoe hard het ook moge klinken – ongeschikt voor een groot aantal functies binnen de gezondheidszorg. Verder wordt heel vaak besloten om de afdeling waar de met de MRSAbacterie besmette patiënt verbleef nog gedurende enige tijd te sluiten, waarna de bacterie door schoonmaak en sterilisatie uitgeroeid wordt. . Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 15 Antibiotica Als men daarentegen een MRSA-stam als niet-epidemisch kan karakteriseren, dan zal men met minder ingrijpende en minder kostbare maatregelen kunnen volstaan. Met normale hygiënische maatregelen en een goede behandeling van de patiënt kan dan verder onheil worden voorkomen. Uitbannen van de methicilline-resistente stafylococ zal, nu deze eenmaal wereldwijd is verspreid, niet goed mogelijk zijn. Inperking van de verspreiding binnen goed toegeruste ziekenhuizen is echter wel mogelijk, zij het dat daarvoor veel inspanningen nodig zijn. Bepalingen op het lab 9. De gevoeligheid van micro-organismen en de bepaling ervan. Wil men een patiënt met een infectieziekte doeltreffend met een antibioticum genezen dan zal men er zeker van moeten zijn dat het antibioticum het micro-organisme doodt of in de groei remt. Anderzijds moet het middel geen of zo weinig mogelijk schade toebrengen aan de lichaamscellen. Hiertoe zijn of worden (bij nieuw ontdekte middelen)van alle antibiotica vastgesteld welke concentraties kritisch zijn. Het gaat dan om de volgende concentraties: de maximaal toelaatbare, voor de mens onschadelijke concentratie. de minimaal bacterieremmende concentratie: MRC de minimaal bactericide concentratie: MBC Met behulp van dierproeven en vrijwilligers komt men vervolgens tot een optimale toedieningswijze van het antibioticum: de dosis die per keer wordt toegediend en het aantal keren dat het antibioticum per etmaal moet worden toegediend. De dosis per keer hangt samen met de maximaal toelaatbare dosis en met de MRC. Het aantal malen hangt af van de tijd waarin het lichaam het middel opneemt en vervolgens weer verwijdert. Deze tijd hangt onder andere af van de conditie van de patiënt ; vermoedt men een gebrekkige uitscheiding dan dient het schema te worden aangepast Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 16 Antibiotica en van tijd tot tijd de concentratie in de lichaamsvloeistoffen bepaald worden.. Op een ziekenhuis wil men van een bij een patiënt aangetroffen micro-organisme weten met welke antibiotica het micro-organisme te bestrijden is. Dit kan op verschillende manieren kwalitatief of kwantitatief worden onderzocht. Ook kan voor een product de antimicrobe werking worden nagegaan waardoor de aanwezigheid van conserveermiddelen of antibiotica in het product aan het licht komt. Deze aanwezigheid kan gewenst zijn (contactlensvloeistoffen, medicijnen) of ongewenst en zelfs verboden (penicilline in melk of vlees). Hieronder volgt een algemene beschrijving. Allemaal redenen om deze bepalingen te bespreken: De gevoeligheidsbepalingen 10. De MIC-bepaling Deze methode maakt een kwantitatieve beoordeling van de gevoeligheid mogelijk. Hiertoe wordt het micro-organisme geënt in een serie buizen met voedingsmedia met verschillende concentraties van het te onderzoeken antibioticum. De laagste concentratie die geen groei te zien geeft is de M.I.C. (Minimal Inhibitory Concentration) of M.R.C.(Minimale Remmende Concentratie) van dit middel voor die bacterie. De concentraties die ingezet moeten worden dienen (zo dicht mogelijk) rond deze waarde te liggen. Gebeurt dit niet dan is geen M.I.C.(of een te onnauwkeurige M.I.C.) af te lezen. De in te zetten concentraties zijn niet altijd bekend. Het hieronder gegeven voorbeeld kan in de praktijk dus onjuist zijn en dient dan aangepast te worden aan de situatie (bijv. beschikbare literatuurwaarden voor de M.I.C.). UITVOERING. Maak van de te onderzoeken stof een concentratiereeks in duplo. Maak hiertoe een stamoplossing van het antibioticum of andere stof bijv. 128 µg/ml. in steriele bouillon van geschikte samenstelling Steriliseer zonodig de oplossing door filtratie. Maak van deze stamoplossing een 1:1 verdunning met het vloeibare medium door 1 deel stamoplossing bij 1 deel medium te pipetteren. Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 17 Antibiotica Herhaal dit een aantal malen tot 12 concentraties (in duplo) zijn bereid. Beent elke buis met een druppel bacteriesuspensie (d.m.v. een Pasteurpipet). De suspensie is bereid uit een overnachtcultuur en bevat 105 a 106 kve/ml .Neem controles en blanco’s mee. Incubeer 24 uur bij geschikte temperatuur. Beoordeel controles en blanco's op respectievelijk aan- en afwezigheid van groei en zoek de M.I.C. * waarde op. Bij geleidelijke overgangen in groeiremming dient hiervan melding gemaakt te worden. 11. Het maken van een antibiogram d.m.v. de agardiffusiemethode. Inleiding: Een antibiogram geeft de gevoeligheid weer van een microorganisme voor een aantal verschillende potentieel antimicrobe stoffen. In de agardiffusiemethode wordt dit vastgesteld. Hiervoor gebruikt men agarplaten waarop het te onderzoeken microorganisme egaal wordt aangebracht , zodat na incubatie alle kolonies net tegen elkaar zijn gegroeid en er een bacteriedek over de hele plaat is gegroeid. Voor incubatie brengt men echter ook de te onderzoeken antibiotica aan. Deze stoffen kunnen in papierschijfjes zijn gedrenkt (waarna de papiertjes gedroogd zijn). Ook kunnen de stoffen in tabletvorm worden opgebracht. Vervolgens wordt de plaat geincubeerd. Voor, maar vooral tijdens de incubatie vinden twee processen plaats: Groei van de bacterie. Diffusie van de stof. De stof diffundeert in de agar net zolang totdat de concentratie in de hele plaat hetzelfde is. Voor het zover is zal er een concentratiegradiënt heersen, met een. hoge concentratie rondom de opbrengplaats en steeds lagere concentraties naarmate de afstand tot deze plaats groter wordt. Deze concentraties verschillen per tijdstip. Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 18 Antibiotica Na een bepaalde incubatietijd (deze ligt vast) wordt de groei op de plaat beoordeeld en zal er rond een opgebrachte stof al of niet een remzone te zien zijn. . Niet iedere remzone (hoe klein ook) betekent dat een bacterie gevoelig is voor dat speciale middel. Er bestaan tabellen die aangeven hoe groot een remzone rond een schijfje met een bepaald middel minstens moet zijn om de bestudeerde bacterie gevoelig voor dat middel te kunnen noemen. Bij kleinere remzone wordt de bacterie ongevoelig of resistent genoemd. Op sommige laboratoria benoemt men de tussenliggende groottes met intermediair. UITVOERING. Bereiding van de voedingsbodem. Bereid en steriliseer een voor dit doel geschikte vaste voedingsbodem volgens de gebruiksaanwijzing. Giet platen met een dikte van overal 4 mm (waterpas.') wat correspondeert met 25 ml medium voor schalen met een binnendiameter van 9 cm. De platen moeten voor het enten gedroogd zijn en op kamertemperatuur. Het maken van het inoculum. Van elke te onderzoeken stam worden 4 kolonies (die van een plaat gehaald worden die 24 uur van te voren beënt is en die bij 37 C is bebroed geweest) in 4 ml Trypton Soya Bouillon geënt. De buizen worden 2-5 uur bij 37 C geïncubeerd. Daarna wordt de dichtheid van de cultuur met fysiologisch zout op de juiste waarde gebracht door de troebelheid ervan te vergelijken met een McFarland No. 0,5 standaard (de bacterieverdunning bevat dan ca. 106 kve per ml). Beënting van de platen. De platen worden met het inoculum door middel van een wattendrager (swab) beënt. Beënt hiertoe met de eenmaal tot verzadiging bevochtigde wattendrager 4 maal één helft van de plaat door egaal over het totale oppervlak uit te strijken: Hierbij overlapt de te beënten helft steeds de vorige helft. Plaatjes Anton Laat de plaat enkele minuten drogen door het deksel er schuin op te zetten (max. 15 minuten) . Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 19 Antibiotica Het opbrengen van te onderzoeken stoffen. Breng de schijfjes waarin zich de te onderzoeken stoffen bevinden op de voedingsbodem met een steriele pincet of dispenser en druk ze tegen de agar aan. Incubatie Zet de plaat binnen 15 minuten na opbrengen van de stoffen in de stoof (bodem naar boven). Tenzij anders vermeld bij 37ºC en gedurende 24 uur. Beoordeling resultaten. Bij juiste inoculatie zal de groei net niet confluent zijn. Meet nu met een schuifmaat de diameter van de remzone . nauwkeurig. De grens is gelegen op de plaats waar met het blote oog geen duidelijke groei meer valt waar te nemen. Geisoleerde kolonies binnen deze grens worden buiten beschouwing gelaten. Dit geldt eveneens voor latere groei binnen een oorspronkelijke remzone. Interpretatie resultaten. De mate waarin een m.o. gevoelig is voor een bepaald middel is met gebruikmaking van een tabel (zie inleiding) na te gaan.immers de mate van gevoeligheid kan men per antibioticum niet onderling vergelijken, elke stof heeft zijn eigen diffusiesnelheid en dus bij een bepaalde MIC zijn eigen specifieke remzone.Maar dan moeten wel de proefomstandigheden gestandaardiseerd geweest zijn. TABEL Omdar er zeer veel factoren van invloed zijn op zowel de diffusie van het antibioticum als de groeisnelheid van het te onderzoeken m.o. is het van groot belang alle omstandigheden en handelingen tijdens de proef zo veel als mogelijk is te standaardiseren. De suspensie met het op te brengen micro-organisme. dient altijd een concentratie van 106 per ml te hebben. De platen moeten een vaste dikte hebben. Incubatietijd en temperatuur dienen altijd hetzelfde te zijn. Een schijfje dat eenmaal met de agar in contact geweest is kan men daarna niet meer verplaatsen Gemeten wordt de zone met de complete remming zoals die met het blote of bebrilde oog zichtbaar is. Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 20 Antibiotica Zeer kleine nauwelijks zichtbare kolonies worden niet meegerekend. Grote kolonies die midden in de remzone groeien dienen opnieuw getest en geïdentificeerd te worden. Zwermzones binnen de remzones worden niet meegerekend, Lichte groei binnen een zone kan veroorzaakt zijn door mutanten binnen een populatie, of aan de aanwezigheid van een andere soort, men zal dan opnieuw moeten reinkweken , identificeren en gevoeligheid bepalen. De bepaling van de (aanwezigheid en de) concentratie van antimicrobe stoffen. Of er een groeiremmende stof aanwezig is in een vloeistof (lichaamsvloeistof van een patient , melk,) of vaste stof (kaas, vlees) kan bepaald worden met methoden die ook verdunningsmethode en agardiffusiemethode worden genoemd. Let op! De namen zijn hetzelfde en de methoden lijken veel op elkaar dat maakt het erg verwarrend! 12. De verdunningsmethode Bij deze methode maakt men een concentratiereeks van het te bepalen antbioticum (ijkreeks) en een verdunningsreeks van het te bepalen monster. Aan beide reeksen wordt een gevoelig micro-organisme toegevoegd en na incubatie wordt van de ijkreeks de MIC vastgesteld. Van de verdunningsreeks van het monster wordt de hoogste verdunning vastgesteld waarbij nog groeiremming plaatsvindt. In deze verdunning moet dan (als het dezelfde remmende stof betreft) ongeveer dezelfde concentratie zijn als de MIC die met de ijkreeks is vastgesteld. Op deze wijze kan men na terugrekenen naar het geconcentreerde monster de concentratie groeiremmende stof in het monster te weten komen. Een en ander wordt geoefend in de leeropdrachten. 13. De agardiffusiemethode Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 21 Antibiotica Ook bij deze methode worden de resultaten van een ijkreeks vergeleken met de resultaten van een verdunningsreeks van het te bepalen monster. De ijkreeks Van een concentratiereeks van het te bepalen antibioticum wordt de (een vaste hoeveelheid) vloeistof met behulp van papieren schijfjes of in gaatjes in de agar op een egaal met een gevoelig microorganisme. bente plaat in contact gebracht. De verdunningsreeks van het monster Van de verdunningsreeks van het te bepalen monster wordt op dezelfde wijze vloeistof op papieren schijfjes of in gaatjes gebracht; hiervoor wordt dezelfde plaat gebruikt als van de ijkreeks. Na incubatie worden alle remzones opgemeten. Van de ijkreeks wordt een ijklijn gemaakt. Dit zal een rechte lijn opleveren als de logaritme van de concentratie tegen de diameter van de remzone wordt uitgezet. Vervolgens wordt de diameter van de remzone veroorzaakt door het monster (of een verdunning ervan) in deze ijklijn opgezocht en de bijbehorende concentratie afgelezen. Deze methode wordt in de leeropdrachten verder behandeld. 14. De groeiremmingstest Ee n veel gebruikte snelle methode om de aanwezigheid van groeiremmende stoffen in melk op te sporen is de Delvotest. Deze heeft vooral als doel penicilline in melk te bepalen, maar ook andere stoffen waarvoor het testorganisme, Bacillus stearothermophilus gevoelig voor is worden aangetoond. Dit is geen bezwaar, groeiremmende stoffen horen niet thuis in melk, er kan dan geen kaas van worden gemaakt , ook zijn er consumenten die overgevoelig zijn voor deze antibiotica . Bovendien wordt het antibioticum onnodig blootgesteld aan diverse milieus waarin andere micro-organismen voorkomen ; daardoor kan zich resistentie ontwikkelen. Nu de test zelf: Als men Bacillus stearothermophilus in een medium met een vergistbare suiker en een pH-indicator laat groeien bij 60C dan zal binnen 3 uur een kleuromslag zichtbaar worden. Voegt men Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 22 Antibiotica echter een monster toe waarin zich een groeiremmende stof bevindt dan zal deze groei en dus de kleuromslag uitblijven of vertraagd worden. Sinds kort is deze test ook geschikt om antibiotica in vlees aan te tonen: dit gebeurt nu nog door de agardiffusietest, waarbij men in de nier van het slachtdier een papieren schijfje vocht leit opzuigen en vervolgens dit schijfje op een bente plaat bracht. Deze test is bewerkelijker en tijdrovender dan de Delvotest. Origineel 99 waarin de knipsels? Test antibiotica in vlees Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 23 Antibiotica Krantenknipsels resistentie Rriesland College C.M.Wiersema 24-07-17 24