Alfred Roelofs

advertisement
HANDLEIDING
INHOUD
Will you come up to Limerick?
Basisgegevens van de limerick
Het rijmschema
Het metrum
Metrum verlengen
Metrum verkorten
Metrisch zuivere limerick
Metrisch (on)welgevormde limerick
Extrametrische limerick
Samenvatting van rijm en metrum
Klemtoonstructuur
Het invullen van het schema
To match or not to match
De kwaliteit van de match
Grammaticale eigenschappen
Klankkleur en gewicht
Finetuning
De plaatsnaam in de limerick
What’s in a name?
Het enjambement
De éénzinslimerick
De punchline oftewel de X-factor
Wie van de drie?
Yes, I will come up to Limerick!
Will you come up to Limerick?
Het woord limerick is afgeleid van de Ierse plaats Luimneach of, op z'n Engels, Limerick. In Ierland was het de gewoonte om op bruiloften en partijen liedjes te zingen waaraan iedereen voor
de vuist weg op rijm een couplet toevoegde. Na ieder couplet zong het gezelschap: Will you come up to Limerick? De liedjes hadden vaak het karakter van nonsenspoëzie. De ouderdom van
dit gezelschapsspel is niet bekend. Maar langzaamaan kreeg de limerick, zoals die liedjes werden genoemd, een vaste vorm.
Genootschap Onze Taal
Basisgegevens van de limerick
De limerick heeft drie karakteristieke eigenschappen: Het rijmschema, het metrum en de punchline. Het rijmschema zorgt meestal niet voor grote problemen. Het metrum daarentegen wordt
bij zowel het lezen als het schrijven van limericks vaak wel als lastig ervaren. Vooral als men
niet met dat metrum bekend is. Tenslotte het belangrijkste maar ook het moeilijkste onderdeel;
van de limerick is het bedenken van een aansprekende inhoud en het maken van een treffende
eindregel, de zogenaamde punchline.
De creatieve geest van de limerickschrijver laat zich moeilijk in een handleiding vastleggen. Als
de plot er is, dan kan deze instructie eventueel worden gebruikt bij de uitwerking ervan in een
mooie goedlopende limerick. In deze handleiding wordt vooral de werking van het metrum met
voorbeelden inzichtelijk gemaakt. Men kan na het lezen ervan en enige oefening beter verklaren
waarom de ene limerick wel loopt en de andere minder of helemaal niet.
Ook wordt beschreven hoe bepaalde metrische problemen kunnen worden opgelost. De voorbeelden die worden gebruikt komen uit het boekje Limerix voor Slimmerix, limericks met de xfactor dat u op www.limerix.nl kunt bestellen.
Om zelf limericks te bouwen, kunt u gebruikmaken van het bouwschema dat u kunt downloaden
via www.limerix.nl.
<< terug
Het rijmschema
De limerick bestaat uit vijf regels. In de eerste regel wordt meestal een persoon of dier geïntroduceerd. Aan het eind van die regel staat een geografische naam. De regels 1, 2 en 5 rijmen
met elkaar (a) en er is een ander rijm (b) tussen de kortere regels 3 en 4. Het rijmschema (a a
b b a) is exclusief gereserveerd voor deze dichtvorm.
De limerick maakt gebruik van eindrijm waarin aan het eind van een regel hele woorden of laatste lettergrepen ervan rijmen met hun overeenkomende delen in andere regels.
Het type volrijm wordt het meest gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn. Goes, poes; Lemmer,
zwemmer. Ook rijkrijm, waarbij hele woorden met elkaar rijmen, wordt vaak gebruikt. Dit rijmtype kan een limerick versimpelen maar ook erg gecompliceerd maken, zoals in de limerick over
Leek. Een bijzonder soort rijkrijm staat in de limericks over Zeist en Haastrecht. Klankrijm zoals
in lenen, nemen kan soms uitkomst bieden.
Een grappig effect geeft het kreupelrijm zoals in Bruinísse, Brúínvissen waarin de klemtoon van
beide rijmwoorden anders ligt. Meestal wordt de klemtoon van het eerste woord door het tweede woord overgenomen. Dit effect wordt regelmatig in limericks toegepast en maakt dan vaak
deel uit van de punchline om daarmee het effect van die regel verder te vergoten.
Ik raakte van slag voor Bruinisse
door een paartje verliefde bruinvissen.
De kleur van meneer
die weet ik niet meer.
Maar één ding is zeker. Bruin is ze.
Kreupelrijm: Regel 1 en 5 vormen ook nog
a
a
b
b
a
een bijzonder rijkrijm.
Een mannetjeszebra uit Artis
beweert dat-ie heel erg apart is.
Ik weet hoe dat zit.
Hij is zwartgestreept wit
maar denkt dat-ie witgestreept zwart is.
Dubbelrijm.
a
a
b
b
a
Roep in ’t ravijn heel hard: “Nijverdal!”
en hoop dat de echo daar zwijgen zal.
Komt zijn weerwoord subiet,
dan zwijgt hij dus niet
en scheldt hij je uit voor een Kwijlebal.
Een combinatie van klankrijm en volrijm.
a
a
b
b
a
In deze instructie zullen de limericks of delen ervan in een speciaal daarvoor ontworpen schema
worden genoteerd. Hiervoor is gekozen omdat bij het schrijven van een limerick niet het woord
maar de lettergreep de basis vormt. Voor de fijnproevers onder de limerickschrijvers maakt het
zelfs nog uit hoe zo’n lettergreep klinkt.
<< terug
Het metrum
Doordat limericks van oorsprong liedjes zijn, hebben ze een vrij strak enigszins dwingend en
voor velen zeer herkenbaar metrum. Iedereen die ermee bekend is, zal dit metrum bij het lezen
van limericks meteen oppakken. Om dit karakteristieke metrum zo veel mogelijk te behouden,
moet bij het schrijven van limericks in lettergrepen worden gedacht.
In de Nederlandstalige limerick bestaan de regels 1, 2 en 5 uit negen lettergrepen en hebben de
regels 3 en 4 er elk vijf. Er zijn twee soorten lettergrepen; lettergrepen met een heffing en lettergrepen met een daling. Het symbool  staat voor een heffing (accent) en het symbool  voor
een daling (minder of geen accent). Combinaties van deze lettergrepen vormen een versvoet.
Een aantal van die versvoeten vormt het metrum van de versregel. Het metrum van de Nederlandstalige limerick bestaat uit een combinatie van de amfibrachys (  ) en de jambe ( ).
Het metrum is als het ware de melodielijn van de limerick en geeft aan waar een beklemtoonde
of onbeklemtoonde lettergreep het beste past om de limerick op goede versvoeten te laten lopen. Om de werking van het metrum inzichtelijker te maken gaan we er voor de specialisten
onder u wat dieper op in.
metrum   
  
  
versvoeten amfibrachys amfibrachys amfibrachys
Het metrum van de lange versregel in de Nederlandstalige limerick.
metrum   
 
versvoeten amfibrachys jambe
Het metrum van de korte versregel in de Nederlandstalige limerick.
Limericks voldoen maar zelden aan bovengenoemde voorschriften. Er is ruimte om het metrum
te verlengen of te verkorten. Het standaardmetrum zal hierdoor altijd veranderen. Het is immers
gebaseerd op een patroon van vaststaande versvoeten. De mogelijkheden zijn beperkt. Dat ligt
voor de hand omdat het niet te veel mag afwijken van het oorspronkelijke karakteristieke metrum van de limerick.
Binnen het patroon van versvoeten mag niets veranderen. De afstand tussen de posities waar
de beklemtoonde lettergrepen staan. moet altijd gelijk blijven. De structuur     mag dus
nooit worden gewijzigd. Alleen aan de beide uiteinden van de versregel mag slechts één symbool  worden toegevoegd of verwijderd. Dit lijkt niet veel maar geeft de limerickschrijver ruim
voldoende mogelijkheden om onder het strak geleide metrum uit te komen en zijn teksten toch
in een goed lopende limerick te passen. In de volgende paragrafen wordt hierop gedetailleerd
ingegaan.
<< terug
Metrum verlengen
Er mag aan de linkerkant en/of rechterkant van een versregel slechts één  positie worden toegevoegd. Het metrum wordt daarmee langer. Daardoor ontstaan andere versvoeten, zoals de
anapest    en de dactylus   
metrum 
  
  
  
versvoeten
anapest
anapest
anapest

Een lange regel met een toevoeging aan de linker zijde.
metrum   
  
  

versvoeten amfibrachys amfibrachys amfibrachys 
Een lange regel met een toevoeging aan de rechter zijde.
metrum 
  
  
  
versvoeten
anapest
anapest
anapest

Een lange regel met een toevoeging aan weerszijden.


Het symbool  staat voor extrametrisch. De lettergreep in deze positie blijft over. Het is in de
limerick altijd een onbeklemtoonde lettergreep aan het eind van een versregel. In bovenstaand
metrum zijn zelfs twee extrametrische posities die er voor zorgen dat het metrum al aardig begint af te wijken van het standaardmetrum. Het is gebruikelijk versvoeten vanaf links te plaatsen.
Met elf lettergreepposities heeft de lange regel zijn maximale lengte bereikt. Om de limerick metrisch nog in toom te houden, zouden alle lange regels evenveel lettergrepen en gelijke versvoeten moeten hebben. Beter is om te voorkomen dat er twee extrametrische lettergrepen # #
worden gebruikt.
metrum 
  
 
versvoeten
anapest
anapest
Een korte regel met een toevoeging aan de linker zijde.
metrum   
  
versvoeten amfibrachys amfibrachys
Een korte regel met een toevoeging aan de rechter zijde.
metrum 
  
  
versvoeten
anapest
anapest

Een korte regel met een toevoeging aan beide zijden.
Een korte versregel heeft bij een maximale lengte van zeven lettergreepposities één positie voor
een extrametrische lettergreep.
<< terug
Metrum verkorten
Er mag aan de linkerkant en/of rechterkant van een versregel slechts één  positie worden verwijderd. Het metrum wordt daarmee korter. Daardoor ontstaan andere versvoeten, zoals de
anapest    en de trochee  
metrum ()  
  
  
versvoeten
dactylus
dactylus
trochee
De lange regel na verwijdering van de eerste positie.
metrum   
  
  ()
versvoeten amfibrachys amfibrachys jambe
De lange regel na verwijdering van de laatste positie.
metrum ()  
  
  ()
versvoeten
dactylus
dactylus

De lange regel na verwijdering van de eerste en de laatste positie.
Als ter linker zijde of ter rechter zijde een positie wordt verwijderd, verandert het metrum wel
maar er blijven drie versvoeten in de lange versregel. Als aan beide zijden een positie wordt
verwijderd dan hebben we drie problemen. Er is een beklemtoonde extrametrische lettergreep,
de lange versregel heeft nog slechts twee versvoeten en de lengte van zeven lettergrepen is gelijk aan de maximale lengte van de korte versregel. Dergelijke versregels moeten worden voorkomen. Ook het repeteren van het metrum over de andere lange regels biedt geen goede oplossing. toch zijn er limericks die een één van de versregels een dergelijk patroon hebben. We laten zien dat dit wel kan.
metrum ()  

versvoeten
dactylus
 
trochee
  ()
jambe
Er is geen beklemtoonde extrametrische lettergreep en er zijn nu drie versvoeten maar zeven
lettergrepen is eigenlijk te weinig voor een lange limerickregel. Als de korte regels uit maximaal
vijf lettergrepen bestaan, dan is het probleem enigszins opgelost maar de limerick zal niet fraai
klinken. De limerick over Gasselternijveenschemond heeft zo’n korte beginregel. De bedoeling
daarachter leest u in deze limerick.
metrum ()  
 
versvoeten
trochee jambe
De korte regel na verwijdering van de eerste positie.
metrum 


 ()
versvoeten
amfibrachys
De korte regel na verwijdering van de laatste positie.
metrum ()  
 ()
versvoeten
dactylus
De korte regel na verwijdering van de eerste en de laatste positie.
De laatste positie in de korte versregel is een  en mag niet worden verwijderd. voor de overgebleven lettergrepen is één versvoet beschikbaar. Dat moeten er twee zijn. Minder dan vier
lettergreepposities kan een korte versregel niet zijn. Er is geen indeling mogelijk waarin twee
versvoeten voorkomen en dat is in een korte versregel verplicht.
<< terug
Metrisch zuivere limerick ●
Een limerick is metrisch zuiver als de match tussen het ongewijzigde standaardmetrum van de
Nederlandstalige limerick en de klemtoonstructuur van de lettergrepen in de tekst perfect is.
Metrisch zuivere limericks komen maar zelden voor. De limerick over de haan op de toren van
Brakel is zo’n voorbeeld.
Metrisch (on)welgevormde limerick ●
Is het aantal posities in het metrum van de aangepaste versregel gelijk aan het aantal lettergrepen in een tekst en de limerick leest gevoelsmatig niet goed, dan is deze metrisch onwelgevormd. Er is dan geen goede match tussen het patroon van versvoeten en de klemtoonstructuur
van de lettergrepen in de tekst. Is die overeenstemming er wel, dan leest de limerick goed en is
deze metrisch welgevormd. Denk hierbij aan het schrijven van een tekst op een bestaande melodie. Dan wordt er net zo lang geschoven met woorden totdat de tekst goed zingbaar is.
Extrametrische limerick ●
Zijn er meer lettergrepen dan volgens het metrum en de variaties hierop is toegestaan, dan vallen deze buiten het metrum. Deze lettergrepen zijn extrametrisch en maken de limerick in feite
te lang. We hebben gezien dat in bepaalde omstandigheden één extrametrische positie aan het
eind van een versregel is toegestaan.
lettergrepen 
  
  




versvoeten
anapest
anapest





Het metrum van de korte regel met toevoeging van extrametrische posities.
Als de korte versregels te lang worden levert dat veel extrametrische lettergrepen op. In de korte versregel kunnen geen posities meer worden toegevoegd. Het maximaal aantal van zeven is
bereikt. Wordt het metrum verlengd met meer posities, dan wordt de korte versregel gelijk aan
de lange en daarmee verliest de limerick een belangrijke karakteristieke eigenschap. Er zijn dan
vijf regels met elk drie of meer versvoeten. Het dichtwerkje is geen limerick meer maar een afgeleide vorm ervan. Laten we dat dan maar een extrametrische limerick noemen.
Er zijn nogal wat variaties in het metrum van de limerick mogelijk. Dat geeft meer vrijheden
voor de tekstschrijver. Wil men een metrisch zuivere limerick schrijven, dan is het standaardmetrum de leidraad. Vindt men de tekst belangrijker, dan kan het metrum aan de tekst worden
aangepast. Hoe groter deze aanpassing hoe meer de limerick één van zijn karakteristieke eigenschappen verliest en daarmee aan kracht moet inleveren. Als aan onderstaande regels wordt
voldaan, dan ontstaan de mooiste metrisch welgevormde limericks.
1 Denk in lettergrepen.
2 Verander niets binnen het metrum van een versregel.
3 Aan weerszijden van elke versregel mag slechts één  worden toegevoegd of verwijderd.
4 Lange en korte versregels kunnen beginnen en eindigen met een 
Maak hiervan zo min mogelijk gebruik.
5 De versregels 3 en 4 zijn altijd korter dan de versregels 1, 2 en 5.
6 Houd het aantal lettergrepen in de versregels binnen hetzelfde rijm zoveel mogelijk gelijk.
7 De lange versregel heeft drie versvoeten en de korte versregel heeft er twee
8 Een extrametrische lettergreep # staat altijd op een  aan het eind van een versregel
9 Probeer twee extrametrische lettergrepen   na elkaar te voorkomen.
10 Als door het toevoegen of verwijderen van een  afwijkende versvoeten ontstaan, kopieer
deze dan zoveel mogelijk naar andere versregels binnen hetzelfde rijm.
<< terug
Samenvatting van rijm en metrum
Een limerick heeft vijf regels met een a,a,b,b,a rijmschema. De eerste regel is gereserveerd
voor een personage en een geografische naam. In de vijfde versregel, de punchline, staat de
afronding van het verhaal. De limerick is opgebouwd uit lettergrepen. Er zijn beklemtoonde en
onbeklemtoonde lettergrepen. Deze passen in het patroon van versvoeten dat het metrum van
de limerick vormt. (   amfibrachys,   jambe)
In deze instructie geven we letterlijk en figuurlijk kleur aan de limerick. Groene limericks zijn
metrisch zuiver, gele limericks zijn metrisch welgevormd. Rode limericks zijn extrametrisch.
inhoud
regel
personage/plaatsnaam
1
2
3
4
5
punchline





limerick
metrisch welgevormd
metrisch zuiver







    

    



rijm





a
a
b
b
a
Nu we meer weten over het aantal lettergreepposities in het metrum en het veranderen hiervan
gaan we verder met de tekst die uiteindelijk moet worden ingevuld om een limerick daadwerkelijk te kunnen lezen en schrijven.
inhoud
regel
personage
plaatsnaam
1
2
3
limerick
metrisch welgevormd
metrisch zuiver










de
haan
op
de
to
ren
van
Bra
kel


ver

oor

zaak

te

heel

wat

spek

ta

kel



hij

leg

de

een

ei










ge

ka

kel







en bleek dus een
zij







punchline
5
daar na geen ge kraai maar
Een volledig uitgewerkte zuiver metrische (groene) limerick.
4
rijm


a
a
b
b
a
In de volgende hoofdstukken staat de limericktekst centraal. U leert de tekst aan te passen aan
het metrum maar u hebt kunnen lezen dat het metrum niet zo star is als dat het lijkt. Ook het
metrum kan aan de tekst worden aangepast. Uiteindelijk komt het er op neer dat er een goede
match moet ontstaan tussen metrum en tekst.
Groene limericks zijn de beste maar de meeste limericks zijn geel en na het lezen van her vervolg van de instructie schrijft u geen rode limericks meer.
<< terug
Klemtoonstructuur
Over klemtoonstructuren van Nederlandse woorden is al heel wat geschreven. We houden het
hier op een zeer beknopte en daardoor niet altijd volledige uitleg maar het is ruim voldoende om
mooie metrische limericks te kunnen schrijven.
Een woord is opgebouwd uit ten minste één lettergreep. In een meerlettergrepig woord krijgt
slechts één lettergreep het hoofdaccent (s = strong). De overige lettergrepen krijgen het label
(w = weak). Eenlettergrepige woorden hebben zo’n structuur niet. Daarover later meer.
Die in dieren en zorg in verzorgster krijgen het label (s). De overige lettergrepen krijgen het label (w). Dieren wordt (s w) en verzorgster (w s w). Worden deze woorden samengevoegd tot
dierenverzorgster, dan wordt de klemtoonstructuur van dit nieuwe woord (s w w s w). Of die
iets meer accent krijgt dan zorg is hier niet van belang want in het metrum van de limerick gaat
het niet zozeer om de verschillende gradaties van het accent maar om de vaste afstand tussen
lettergrepen met heffing (accent). Het metrum en de klemtoonstructuur van dierenverzorgster
ziet er dan als volgt uit
metrum  
  
klemtoonstructuur s
w w
s
w
lettergrepen die ren ver zorg ster
Er wordt in het schema nog een rij ingevoegd voor het aantal lettergreepposities om de verwijzingen vanuit de begeleidende tekst te vergemakkelijken. Ook het kleurenschema (groen, geel,
rood) om de metrische kwaliteit van de limericks weer te geven, zal worden gebruikt. Versregels
heten vanaf nu regels en de symbolen  en  worden vervangen door s en w omdat dit de uitleg vergemakkelijkt.
lettergreeppositie 1
2
3
4
metrum s
w w
s
klemtoonstructuur s
w w
s
lettergrepen die ren ver zorg
5
w
w
ster
Het invullen van het schema
De klemtoonstructuur van dierenverzorgster past vanaf de derde en zesde positie in het metrum
van de eerste regel van de limerick.
positie
metrum
klemtoon
match a
1
2
w
3
s
s
die
4
w
w
ren
5
w
w
ver
6
s
s
zorg
7
w
w
ster
8
w
9
s
10
w
11
positie
metrum
klemtoon
match b
1
2
w
3
s
4
w
5
w
6
s
s
die
7
w
w
ren
8
w
w
ver
9
s
s
zorg
10
w
w
ster
11
Bij match a is er nog ruimte voor een plaatsnaam en bij match b is deze ruimte er niet, waardoor deze match niet kan worden gebruikt. We gaan dus verder mat match a.
<< terug
positie
metrum
klemtoon
a
b
c
d
1
w
w
2
w
w
een
een
een
3
s
s
die
die
die
die
4
w
w
ren
ren
ren
ren
5
w
w
ver
ver
ver
ver
6
s
s
zorg
zorg
zorg
zorg
7
w
w
ster
ster
ster
ster
8
w
w
9
s
s
10
w
w
uit
uit
Em
men
11
w
w
Om het metrum zuiver te houden kunnen we bij dierenverzorgster (a) nog één lettergreep aan
het begin plaatsen en nog drie aan het eind. Links plaatsen we het lidwoord een (b). Voor een
plaatsnaam komt altijd een lettergreep op een w-positie. Dit is vrijwel altijd een voorzetsel. We
plaatsen uit (c). Er is nog ruimte voor een plaatsnaam van twee lettergrepen. We nemen Emmen (d). Deze plaatsnaam heeft de gewenste klemtoonstructuur (s w) die precies in het metrum past en er valt goed op te rijmen.
De eerste regel is nu klaar en is metrisch zuiver. De klemtoonstructuur van alle neggen lettergrepen komt precies overeen met het metrum van deze regel. De versvoeten zijn daardoor ongewijzigd gebleven. Of de limerick metrisch zuiver blijft, hangt nu af van de invulling van de
overige regels. Met andere woorden: Blijft de limerick groen?.
positie
metrum
klemtoon
e
f
g
h dat
i
1
w
w
bij
bij
is
da’s
2
w
w
een
een
een
een
een
3
s
s
die
die
die
die
die
4
w
w
ren
ren
ren
ren
ren
5
w
w
ver
ver
ver
ver
ver
6
s
s
zorg
zorg
zorg
zorg
zorg
7
w
w
ster
ster
ster
ster
ster
8
w
w
uit
uit
uit
uit
uit
9
s
s
Em
Gees
Gees
Gees
Gees
10
w
w
men
te
te
te
te
11
w
w
ren
ren
ren
ren
Het komt maar zelden voor dat een regel in een limerick precies vijf of negen lettergrepen heeft.
We gaan de gele vakken van het schema gebruiken en verlengen hiermee het metrum met twee
w-posities. We vullen links met bij (e) en rechts blijft leeg. We vullen rechts een plaatsnaam
met de structuur (s w w) zoals Geesteren (f) en links blijft leeg. In (g) worden alle vakken gevuld en daarmee is de absolute grens van de metrisch welgevormde limerick bereikt. Als gevolg
hiervan verandert het patroon van versvoeten en daarmee ook het metrum. De afstand tussen
de beklemtoonde lettergrepen houden we daarbij gelijk, zodat we een variatie op een thema
hebben gemaakt.
Lange regels van maximaal elf lettergrepen maken het metrum van de limerick wel kwetsbaar.
Het ligt eraan of dit nieuwe metrum ook op de regels 2 en 5 van toepassing kan zijn. Deze regels zullen dan ook elf lettergrepen moeten hebben die een goede match vormen met dit nieuwe
metrum. Dat wordt nog een hele klus. We hebben nu te maken met een gele limerick. Het metrum van zo’n limerick is niet altijd eenduidig. Het is een hele kunst om die limerick metrisch
welgevormd te houden. Het gevaar van een rode limerick ligt op de loer.
Zijn er nog te veel lettergrepen, dan kunnen woorden in elkaar worden geschoven waardoor extrametrische lettergrepen worden voorkomen. Dat is (h) wordt Da's (i). Woorden als kinderen,
en enkele kunnen worden ingekort tot kind’ren, en enk’le maar door het sterke enigszins dwingende metrum is dit niet noodzakelijk. Om de lezer te helpen kunnen accenttekens worden gebruikt maar bij een metrisch welgevormde limerick zijn ze eigenlijk nóóit nodig.
De eenlettergrepige woorden in deze regel hebben geen klemtoonstructuur maar krijgen hun
accent vanuit het metrum toegewezen. Later meer over eenlettergrepige woorden.
<< terug
To match or not to match
Er is een match als de klemtoonstructuur van een meerlettergrepig woord precies in het metrum
past, Een dierenverzorgster uit Emmen is zo’n perfecte match. Nu verhuist ze naar Den Háág.
positie
metrum
klemtoon
regel 1
1
2
w
w
een
3
s
s
die
4
w
w
ren
5
w
w
ver
6
s
s
zorg
7
w
w
ster
8
w
w
uit
9
s
w
den
10
w
s
Háág
11
Het metrum zegt Dén Haag (s w) en de klemtoonstructuur zegt Den Háág (w s). Deze regel
leest niet vloeiend. Dit wordt veroorzaakt doordat de klemtoonstructuur van Den Háág niet
overeen komt met de positie in het metrum.
Als een onbeklemtoonde lettergreep (w) op een s-positie in het metrum staat of een beklemtoonde lettergreep (s) staat op een w-positie in het metrum, dan is er een mismatch.
Hoe meer mismatches elkaar direct volgen, hoe groter het effect op het metrum en hoe slechter
de limerick gaat lopen.
Om deze mismatch op te heffen, wordt Den Háág één positie naar links verschoven. Maar wat is
een dierenverzorg (a)? Ze wordt tramconducteur (b). Nu eindigt de regel op een beklemtoonde
lettergreep. Dit is volgens de regels voor het schrijven van een metrisch welgevormde limerick
toegestaan.
positie
metrum
klemtoon
a
b
1
2
w
w
een
een
3
s
s
die
tram
4
w
w
ren
con
5
w
w
ver
duc
6
s
s
zorg?
teur
7
w
w
uit
uit
8
w
w
den
den
9
s
s
Haag
Haag
10
11
Een mismatch op het eind van een regel heeft altijd effect op rijmwoorden, zoals in onderstaand
kreupelrijm.
positie
metrum
klemtoon
regel 1
1
w
w
metrum
w
klemtoon
w
regel 5 door
<< terug
2
w
w
ik
3
s
s
raak
4
w
w
te
5
w
w
van
6
s
s
slag
7
w
w
voor
8
w
w
Brui
9
s
s
nís
10
w
w
se
11
w
w
w
w
een
s
s
paar
w
w
tje
w
w
ver
s
s
lief
w
w
de
w
s
brúín
s
w
vis
w
w
sen
w
w
De kwaliteit van de match
Eenlettergrepige woorden hebben geen klemtoonstructuur. In zo’n woord is immers geen relatie
tussen verschillende lettergrepen mogelijk. Ze zijn klemtoonneutraal. Hun accent wordt bepaald
door hun positie in het metrum. Of dat wel helemaal zo is, wordt in dit hoofdstuk duidelijk
positie
metrum
accent
3a
3b
4
1
w
2
w
w
ik
ik
toen
3
s
s
stond
stond
hij
4
w
w
er
er
tot
5
w
w
zelf
zélf
me
6
s
s
bíj
bij
zei
7
w
8
w
9
s
10
w
11
w
Volgens het metrum zou men (3a) moeten lezen. Overtuigender is (3b). Ik was er zélf getuige
van. Dit schaadt het metrum niet. Toch is er volgens de theorie een mismatch in (3b).
Van een meerlettergrepig woord wordt eerst de klemtoonstructuur bepaald. Daarna wordt dit
woord in het metrum gepast (a); zegen (s w), erover (w s w). De dan nog beschikbare posities
worden gevuld met eenlettergrepige woorden (b). In (c) is de regel helemaal ingevuld.
positie
metrum
klemtoon
a
b
c
1
w
2
w
dat
dat
dat
de
de
de
3
s
s
ze
ze
ze
4
w
w
gen
gen
gen
5
w
w
er
er
er
6
s
s
o
o
o
7
w
w
ver
ver
ver
8
w
9
s
nooit
nooit
nóóit
kwam
kwam
kwam
10
w
11
w
Met de rijmwoorden Den Hám (w s) en vernám (w s) kan men (c) lezen (zie limerick over Den
Ham). Niet alleen op basis van de inhoud maar ook om de tweeklank ooi of het contrast met
altijd zal de lezer eerder geneigd zijn om (d) te lezen. Of (c) dan wel (d) wordt gelezen, het metrum verandert er nauwelijks door. Dergelijke mismatches zijn geïsoleerd. Aangrenzende lettergrepen maken immers geen deel uit van een eenlettergrepig woord en zijn daardoor dus niet bij
de match betrokken.
De onderlinge verhouding tussen beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen in een meerlettergrepig woord staat op gespannen voet met het dwingende metrum van de limerick. Als er
bij één lettergreep een mismatch optreedt, dan past het hele woord niet meer in het metrum.
Een dergelijke verhouding is bij eenlettergrepige woorden niet van toepassing. Het kan zijn betekenis, grammaticale eigenschappen en klakkleur wel met het metrum delen. Bij eenlettergrepige woorden gaat het niet om de mismatch maar om de kwaliteit van de match. Een hoge kwaliteit versterkt het metrum en een lage kwaliteit verzwakt het metrum.
Grammaticale eigenschappen
Door hun grammaticale eigenschappen kunnen veel eenlettergrepige woorden op meer plaatsen
in een versregel staan. Er zijn meerlettergrepige woorden als daarop, waarbij, hierover, waarin
zonder veel problemen de klemtoon kan verschuiven van (s w) naar (w s). Bovendien kunnen
deze woorden worden ontleed in eenlettergrepige woorden waardoor ze ook hun metrische eigenschappen krijgen. Het zijn vooral dit soort woorden waarmee kan worden geschoven zonder
grote grammaticale concessies te hoeven doen. Door deze verplaatsingen kunnen de meerlettergrepige woorden beter met het metrum gaan matchen. Het is dus letterlijk passen en meten.
<< terug
Klankkleur en gewicht
De klankkleur van een lettergreep heeft te maken met de klinkers die erin staan. Een lettergreep heeft minimaal één klinker. We houden het even bij drie soorten klinkers: De stomme e in
de, de gewone klinkers en een groep zoals au, ui, oei, ieuw, die we hier gemakshalve tweeklanken noemen. Lettergrepen met een stomme-e zijn licht, die met gewone klinkers zijn zwaar en
die met een tweeklank zijn superzwaar.
Een match is zeer slecht als een lichte lettergreep op een s-positie in het metrum staat. Een
zwaar eenlettergrepig woord kan zo in het metrum worden gepast, dat een w-positie wordt versterkt en een superzwaar eenlettergrepig woord versterkt het metrum altijd.
Het gewicht bepaalt de verzwakking of verwijdering van een lettergreep in een woord. Bij verwijdering wordt een lettergreep opgeheven en bij verzwakking kan een lettergreep niet meer op
een s-positie in het metrum staan. Lichte lettergrepen laten zich over het algemeen makkelijk
wegwerken, zoals in huwelijk/huuwlijk, enkele/enk’le.
Superzware lettergrepen zijn nooit te verzwakken. Uitzonderingen hierop zijn: mijn/m’n, zijn/z’n
waardoor ze nooit op een s-positie in het metrum mogen staan. Zware lettergrepen kunnen niet
worden verwijderd maar wel worden verzwakt. Als men een limerick met te lange regels schrijft,
dan komt men er proefondervindelijk wel achter hoe het gewicht van een lettergreep en het metrum op elkaar reageren.
Finetuning
Een w-positie in het metrum mag worden opgewaardeerd maar een s-positie mag nooit degraderen tot een w-positie. Het herwaarderen van het metrum lukt beter met eenlettergrepige
woorden dan met meerlettergrepige woorden.
Metrische mismatches zijn altijd de oorzaak van het manklopen van een limerick. Nadat deze
zijn verholpen, loopt de limerick beter op z’n versvoeten. Men kan nog een stap verder gaan
door naar de kwaliteit van de matches te kijken. Laat de limerick nog beter in de maat lopen. De
ene match is de andere niet, zoals in onderstaand voorbeeld valt te lezen.
positie
metrum
a
b
c
d
e
1
w
2
w
de
de
zij
zo
zo
3
s
die
die
wist
wist
wist
4
w
ren
ren
zo
ze
ze
5
w
wist
wist
de
de
die
6
s
ze
zij
die
die
die
7
w
zo
zo
ren
ren
ren
8
w
te
te
te
te
te
9
s
van
van
van
van
van
10
w
gen
gen
gen
gen
gen
11
w
De meerlettergrepige woorden dieren en vangen, beiden met de structuur (s w) hebben en vaste positie in de regel. Ze moeten op een s-positie in die regel staan. staan.Darna volgen de éénlettergrepige woorden.
De kwaliteit van de match op een s-positie met de lichte lettergreep ze in (a) is slecht. De kwaliteit verbetert door de superzware lettergreep zij in (b). De keuze tussen (c) en (d) is van inhoudelijke aard; zij, de persoon of zo, de manier waarop. Toch is de kwaliteit van de match in (d)
gevoelsmatig iets beter dan die in (c), waarin de eerste w-positie iets te veel wordt versterkt
door de superzware lettergreep zij links van wist en de zware lettergreep zo rechts daarvan.
Wist staat op een s-positie, die daardoor te veel verzwakt en dat moet eigenlijk worden voorkomen. De lichte lettergreep de in (e) kan nog worden vervangen door de zware lettergreep die.
waardoor het om dieren gaat die al eerder in de limerick worden genoemd. Door een dergelijke
finetuning krijgt de limerick wel een zekere meerwaarde. Is dat dan de X-factor?
<< terug
De plaatsnaam in de limerick
In een goede limerick staat aan het eind van de eerste regel altijd een plaatsnaam. Door deze
positie maakt hij deel uit van het rijmschema. Met veel plaatsnamen kan goed worden gerijmd.
Toch zal de limerickschrijver problemen tegenkomen, vooral met de klemtoon van veel plaatsnamen. De klemtoonstructuur van de meeste eigennamen, waaronder plaatsnamen, ligt min of
meer vast. Het is een bevroren structuur.
Doordat de laatste lettergreep voor de plaatsnaam altijd op een w-positie in het metrum staat,
ontstaan bij sommige plaatsnamen ernstige mismatches. Om die te voorkomen, zou de klemtoonstructuur in die gevallen moeten worden gewijzigd. Kan dat?
positie
metrum
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
k
l
1
w
2
w
een
een
een
Ja
ik
ik
van
de
de
een
ik
3
s
voe
man
wolf
co
ken
ken
An
pas
dui
Gas
li
was
4
w
ten
ne
in
ba
de
de
na
tor
vel
sel
me
op
5
w
ver
tjes
het
een
een
een
een
van
uit
ter
rick
eer
6
s
zorg
ze
bos
leg
meis
meis
meis
Hoe
Hel
nij
schrij
dag
7
w
ster
bra
bij
hen
je
je
je
de
le
veen
ver
in
8
w
uit
uit
Den
uit
uit
uit
uit
kens
voet
sche
in
de
9
s
Tiel
Ar
Haag
Bei
Hee
Héé
Roo
ker
sluis
mond
Al
vén
10
w
11
w
tis
e
ren
ren
sen
ke
ren
véén
veen
daal
me
ter
lo
Eenlettergrepige namen als Tiel (a) staan altijd op de laatste beklemtoonde positie en er valt
meestal goed mee te rijmen. De limerick verliest wel z’n zuiverheid omdat de laatste onbeklemtoonde lettergreep in het groene vak niet wordt gebruikt maar er treedt nooit een mismatch op.
Het wordt een gele metrisch welgevormde limerick.
Tweelettergrepige namen zijn er in twee maten Artis (b) met de structuur (s w) en Den Haag (c)
met de structuur (w s). Soms zijn ze zonder veel problemen tweeledig te gebruiken, Ódoorn of
Odóórn. Woorden met de klemtoonstructuur (s w) in het groene vak houden de limerick meestal
metrisch zuiver.
Het meerlettergrepige woord Beieren (d) is niet te ontleden en levert ook geen metrische problemen op. Plaatsnamen als Heerenvéén met klemtoonstructuur (w w s) breken het metrum.
meisje uit Heerenvéén (s w w w w s) is volgens de regels niet wenselijk en veroorzaakt een grote mismatch in (e). De afstand tussen de beklemtoonde lettergrepen is groter dan twee onbeklemtoonde lettergrepen.
Als men bekend is met het metrum, dan wordt al snel uit Héérenveen (w s w w) gelezen. Heerenvéén kan zonder problemen worden gesplitst in hééren met klemtoonstructuur (s w) en veen
zonder klemtoonstructuur. Als veen op de laatste onbeklemtoonde positie wordt gezet en hééren
er voor, dan is de mismatch opgeheven. De structuur van meisje uit Héérenveen is nu (s w w s
w w). De afstand tussen de beklemtoonde lettergrepen is nu goed. Héérenveen (f) heeft nu dezelfde structuur als Róósendaal (g). Door het gebruik van dergelijke plaatsnamen is de limerick
per definitie nooit meer metrisch zuiver.
<< terug
De plaatsnamen in (h) en (i) zijn metrisch sterk maar er is niet veel ruimte over voor de rest
van de regel. En dan is er nog (j) Gasselternijveenschemond! (s w w s w w s) de langste aaneengesloten plaatsnaam van Nederland. (Zie limerick daarover).
Er zijn plaatsnamen zoals Álmelo (k) die zich door hun ondoorzichtige geleedheid eigenlijk niet
meer laten splitsen. Een klemtoonverschuiving naar Almélo of Almeló is zeer ongebruikelijk. En
wat rijmt er mooi op Almelo? Er zijn plaatsnamen die zich hiervoor wel laten lenen. Hiervan zijn
Devénter (l) en Enschéde, bekende voorbeelden.
Als de klemtoon in een woord kan verschuiven, dan wordt dit meestal veroorzaakt door de
transparante geleedheid van dat woord. Dit ter informatie voor de specialisten.
Een klemtoonverschuiving heeft ook effect op het rijm. Bij Héérenveen kunnen rijmwoorden
worden gezocht op het onbeklemtoonde woorddeel veen maar dat komt de metrische welgevormdheid van de limerick meestal niet ten goede. Als gevolg van een toevoeging van een lettergreep leiden plaatsnamen als Oldenzaal (s w w), Roosendaal (s w w) en nu ook Héérenveen
(s w w) altijd tot een verandering in het metrum.
positie
metrum
regel 1
regel 2
regel 5
1
w
2
w
ik
dat
daar
3
s
ken
wierp
na
4
w
de
eens
kwam
5
w
een
een
de
6
s
meis
blik
stof
7
w
je
door
fer
8
w
uit
het
da’s
9
s
Héé
vén
héél
10
w
ren
ster
ge
11
w
veen
heen
meen
Een combinatie van woorden als vénster heen (s w w) of héél gemeen (s w w) is gunstig voor
het metrum omdat in de rijmende regels evenveel lettergrepen zijn toegevoegd. De versvoeten
lopen nu weer in de maat. Er is een variatie op een thema gemaakt met een mogelijkheid voor
een dubbelrijm. Hierboven een voorbeeld van een deel van een metrisch welgevormde (gele)
limerick.
What’s in a name?
Het gebruik van nonsensnamen kan grappig zijn. Er wordt in de eerste regel een derde rijmwoord verzonnen. Iets vergelijkbaars geldt ook voor een plaatsnaam die niet op het eind van de
eerste regel staat. Het wordt dan eenvoudiger te rijmen met drie woorden maar de limerick verliest dan wel een karakteristieke eigenschap. Een enjambement is een taaltechnische uitzondering op deze regel en laat het vakmanschap van de schrijver zien.
Worden andere eigennamen dan plaatsnamen gebruikt, dan is het weer moeilijker door hun
sterke ongeleedheid en bevroren klemtoonstructuur. Vooral meerlettergrepige voornamen zijn
diep ingevroren.
Er is een direct verband tussen de geleedheid van meerlettergrepige woorden en hun (te wijzigen) klemtoonstructuur. Deze kennis kan goed worden gebruikt bij het schrijven van metrische
limericks.
<< terug
Het enjambement
Het enjambement is een truc die dichters gebruiken om bepaalde woorden met elkaar te laten
rijmen. Het eind van een zin of woordgroep valt in een gedicht niet samen met het eind van een
versregel. De zin loopt als her ware door in de volgende versregel.
Het is niet zo gebruikelijk om deze techniek in limericks toe te passen maar het dichtwerkje
krijgt er wel een meerwaarde door. Door deze techniek is zelfs een plaatsnaam van z’n laatste
positie in de eerste regel verdreven. In het boekje staan een aantal limericks met enjambementen. Hieronder een aantal voorbeelden.
positie
1
2
3
4
5
6
regel 3
de
die
ren
ver
lo
regel 4
de
strijd
en
be
vro
regel 5
voor
dat
ik
er
ig
De dieren verloren de strijd en bevroren voordat ik er iglo’s
7
8
ren
ren
lo’s
van
van bouwde.
9
10
bouw
de
8
9
10
ver
lie
ten
9
stad
zat
10
11
5
6
7
8
9
was
dat
een
kat
een
keer heeft
ge
kne
donker een keer heeft geknepen.
10
11
positie
1
2
3
4
5
6
7
regel 3
zijn
stout
ste
ver
lan
gen
regel 4
maar werd slechts om
han
gen
regel 5
met
slin
gers
toen
zij
hem
Maar werd slechts omhangen met slingers toen zij hem verlieten.
positie
1
2
3
4
5
6
7
8
regel 1
een leeuw
be
zocht Ham
burg
de
regel 2
waar
hij
nog
wat
fast
food
be
Een leeuw bezocht Hamburg, de stad waar hij nog wat fastfood bezat.
positie
1
2
regel 3
de
regel 4
hij
regel 5
in
het
De reden was dat hij stiekem
3
4
re
den
stie
kem
don
ker
een kat in het
positie
1
2
3
4
5
6
7
8
9
regel 3
ze
wierp voor
dat
stel
regel 4
haar
pa
rels
en
snel
regel 5
zag
zij
toen
haar
rijk
dom
ver
dwij
Ze wierp voor dat stel haar parels en snel zag zij toen haar rijkdom verdwijnen.
11
pen
10
11
nen
positie
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
regel 3
hij
vocht
in
de
Vecht
regel 4 met
het
vocht
en
is
recht
regel 5 net
op
tijd
op
de
oe
ver
ge
Klom men
Hij vocht in de Vecht met het vocht en is recht net op tijd op de oever geklommen.
<< terug
11
11
De éénzinslimerick
positie
1
2
3
4
5
6
regel 1
ik
weet
niet
meer waar
regel 2
mij
o
ver
het
feit
regel 3
dat
ik
het
niet
weet
regel 4
of
ik
al
les
ver
geet
regel 5 door
mijn
kor
te
of
lan
Een bijna groene éénzinslimerick ergens in Teuge ?????
7
ik
kan
8
in
ver
9
Teu
heu
10
ge
gen
ge
ge
heu
gen
11
Een goede finetuning tussen tekst en metrum en wat linguïstische spitsvondigheden laten een
limerick boven het gemiddelde uitstijgen. Als de inhoud ook nog geslaagd is, dan worden dergelijke limericks limerix met de X-factor. Het is wel hogeschoolwerk voor limerickschrijvers maar
ook hier baart oefening kunst.
positie
regel 1
regel 2
regel 3
regel 4
regel 5
EINDE!
1
2
twee
die
dat
met
hun
3
stok
kun
zij
geest
zwa
4
ou
nen
voor
drift
nen
5
de
als
ze
en
zang
6
zwa
laat
ster
ver
mo
7
nen
ste
ven
ve
gen
8
uit
be
9
In
din
10
gen
gen
gaan
zin
gen
11
De punchline oftewel de X-factor
Vijf regels met een perfect metrum en een correct rijmschema maar met een onsamenhangende
inhoud leveren nog geen limerick op. Omgekeerd schiet deze dichtvorm zijn doel voorbij als de
inhoud voortreffelijk is maar de vorm geen limerick meer is. Er moet in een limerick altijd een
goede balans tussen vorm en inhoud zijn. Als dat zo is, dan begint de X-factor een factor van
betekenis te worden.
In de praktijk is dit niet altijd even makkelijk. Ais er al een geschikt onderwerp is gevonden, dan
moet dat eerst nog in een limerick worden vertaald voordat men zich kan buigen over de laatste
cruciale regel, de zogenaamde punchline. Een goede punchline laat zich helaas niet in een handleiding beschrijven en dat is nu juist die bijzondere x-factor. Op de volgende pagina moet
slechts worden volstaan met een aantal voorbeelden.
<< terug
Wie van de drie?
positie
regel 1
regel 2
regel 3
regel 4
1
regel 5
positie
regel 1
regel 2
regel 3
regel 4
1
in
zat
regel 5
positie
1
regel 1
regel 2
regel 3 want
regel 4
re
regel 5
2
een
is
de
ze
3
jazz
laatst
scha
viel
4
pi
van
de
van
5
a
een
viel
af
6
nis
lad
mee
re
7
te
der
8
uit
ge
9
Rhe
gle
10
den
den
dus
daar
tot
toon
na
do
lad
is
is
ders
ze
niet
wor
toch
ver
den
o
naar
ver
ver
be
me
le
ne
den
den
den
2
een
eer
ik
toen
3
hol
beer
stond
hij
4
niet
een
er
tot
5
erg
be
zelf
me
6
ver
rin
bij
zei
7
van
iets
8
Al
te
9
me
le
10
re
ren
ga
nou
of
jij
mot
moet
nu
je
ik
die
‘m
je
brood
ef
dat
jes
fen
ook
maar
gaan
gaan
sme
sme
le
ren
ren
ren
2
hij
zij
op
a
3
zocht
vond
elk
geer
4
zijn
daar
van
de
5
ge
al
zijn
ze
6
luk
tijd
dates
steeds
7
dicht
haar
8
bij
ge
9
Tuk
luk
10
hun
ze
wat
lief
had
had
de
den
den
die
el
ze
kon
kaar
weer
niet
weer
een
meer
eens
ge
stuk
tuk
tuk
11
11
11
Yes, I will come up to Limerick!
De limerick is bij uitstek het medium voor nonsenspoëzie. Niemand zal de inhoud ervan serieus
nemen. Dat schept heel veel vrijheden. Gun uzelf deze vrijheden van de eerste tot en met de
laatste lettergreep, wanneer u op de laatste pagina’s van Limerix voor slimmerix uw eigen slimme limericks in elkaar timmert. Het bouwschema hiervoor kunt u downloaden via www.limerix.nl
Verras uzelf en laat anderen meegenieten van uw creaties en ontdek dat u ze niet schrijft maar
componeert, of dat nu limericks of limerix zijn.
In de afgelopen twintig jaar heb ik ze met veel genoegen geschreven en door voortschrijdend
inzicht ook weer herschreven van limericks tot limerix. Ik weet zeker dat u die x-factor ook
heeft. We zijn tenslotte toch allemaal slimmerix!
‘t Vjenne, lente 2013
Alfred Roelofs
<< terug
Download