AËROSOLËN ËN HËT KLIMAAT Aërosolen zijn deeltjes in de lucht die invloed hebben op de weerkaatsing van de zon. Dit heeft ook gevolgen voor de klimaatverandering. In Amsterdam heeft dit waarschijnlijk tot een paar graden opwarming gezorgd in de afgelopen jaren. Nina Linzel V6A september 2013 Inhoudsopgave Voorwoord Aërosolen Aërosolen in de lucht Veroorzaking van aërosolen Gezondheid en aërosolen Klimaatverandering Klimaatverandering en het broeikaseffect Klimaatverandering door aërosolen Klimaatgevolgen voor Amsterdam en zeespiegelstijging Klimaatbeleid Amsterdam en haar klimaatbeleid Meten van aërosolen Zonfotometer Het onderzoek Methodologie Resultaten Discussie en conclusie Bibliografie pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina 2 3-4 3 4 4 5-7 5 6 7 8 8 9 9 10 - 16 10 11 17 18 - 19 1 Voorwoord Toen ik voor het eerst meeging doen met het project Comenius Globe (een project dat zich bezig houdt met het klimaat), wist ik nog niet wat aërosolen inhielden. Steeds meer ging ik over aërosolen leren. Hierdoor kwam ik er achter dat er nog steeds geen concreet antwoord is op de vraag: “Hoe beïnvloeden aërosolen de klimaatverandering?”. Dit terwijl er vrij veel aërosolen zich in de lucht bevinden en door het steeds aantal groeiende fabrieken, auto’s enz. zij steeds meer worden. Wel hebben wij, de deelnemers van Comenius Globe, in de afgelopen tien jaren ontzettend veel gegevens verzameld. Hierom wil ik kijken of ik erachter kan komen hoe de invloed is van de aërosolen op de klimaatverandering van Amsterdam. 2 Aërosolen Aërosolen zijn kleine vaste of vloeibare deeltjes in de lucht waarvan de kleinste aërosol een diameter heeft van 10 nm en de grootste 10 µm. Toch kunnen de aërosolen samen erg groot worden. Wolken bestaan namelijk uit kleine waterdruppeltjes, ijskristallen of een mengsel van beide. De waterdruppels bevatten vaak ook stofdeeltjes; die lossen hier namelijk in op. De stofdeeltjes zijn weer gecategoriseerd als aërosolen. Hierdoor kan worden beweerd dat wolken grote aërosolen zijn. De aërosolen kunnen uit verschillende stoffen bestaan, maar de vijf meest voorkomende types zijn: Organisch Roet Stof Sulfaat Zeezout Stof en zeezout zijn de grote aërosolen in deze rij. Zij hebben een diameter die groter is dan 1 µm terwijl organische aërosolen, roet en sulfaat een diameter hebben die kleiner is dan 1µm. Aërosolen in de lucht Wanneer aërosolen in de lucht komen, blijven ze hier ongeveer een week rondzweven. De meeste aërosolen verblijven in de troposfeer. De aërosolen kunnen weer naar het aardoppervlakte komen door regen. De regendruppels nemen dan de aërosolen op die vervolgens naar beneden vallen en zo de aërosolen uitregenen. Zij kunnen ook naar beneden komen door de zwaartekracht. Hoewel dit meestal niet gebeurt aangezien de aërosolen zo licht zijn dat zij met de zachtste wind weer naar boven kunnen worden geblazen. De aërosolen kunnen zich dus verplaatsen in de troposfeer door Zand dat uit de Sahara komt en middel van de wind. De aërosolen kunnen door middel van de wind zich verplaats door de lucht. grote afstanden overbruggen. Een voorbeeld hiervan is dat wanneer er in de Sahara een storm is geweest en de wind richting het noorden staat (richting Nederland), kan het zo zijn dat hier in Amsterdam de zanddeeltjes, oftewel aërosolen, neerdalen en er zo een laagje van Saharazand in Amsterdam ligt. Aërosolen kunnen zich ook in de stratosfeer bevinden. Hier blijven kunnen ze jaren rondzweven. De aërosolen komen in de stratosfeer door een vulkaanuitbarsting. Door de enorme kracht van de vulkaan tijdens de uitbarsting, schiet de vulkaan zijn roetdeeltjes en andere stofdeeltjes de stratosfeer in. In de stratosfeer is er geen vorming van wolken of wind, waardoor de aërosolen niet uitgeregend kunnen worden. Toch kunnen de aërosolen zich langzaam verplaatsen in de stratosfeer, waardoor de aërosolen zich over de gehele wereld verspreiden. De aërosolen die zich in de stratosfeer bevinden, komen uiteindelijk terug op de aarde door de zwaartekracht. Ze krijgen namelijk steeds meer last van de zwaartekracht naarmate zij “zakken” in de stratosfeer (dichter bij de aarde). Uiteindelijk zijn de aërosolen zover naar beneden gezakt dat ze weer in de troposfeer terecht komen. Hier worden de aërosolen weer opgenomen in de wolken en regenen ze uit. 3 Veroorzaking van aërosolen Aërosolen kunnen voortkomen uit zowel een natuurlijke als een onnatuurlijke bron (behalve aërosolen die zijn opgemaakt uit zeezout, deze komen alleen voort uit natuurlijke bronnen). Bij een onnatuurlijke bron komen aërosolen vrij uit een bron die door mensen is gemaakt. Een voorbeeld is hiervan een auto. De roet deeltjes van de auto komen in de lucht en worden hier aërosolen genoemd. Hierom worden deze aërosolen ook wel antropogene aërosolen genoemd. Een natuurlijke bron kan bijvoorbeeld een bosbrand zijn waar veel roet deeltjes bij vrijkomen of een vulkanische uitbarsting. Toch is het erg lastig om aërosolen te onderscheiden die uit een natuurlijke of een onnatuurlijke bron komen. Men kan hier achter proberen te komen doordat er wel gemeten kan worden hoe groot de aërosolenconcentratie is in de lucht. Door behulp van gegevens over bosbranden en vulkanische uitbarstingen kan er dan een schatting worden gemaakt van het aantal of concentratie antropogene aërosolen in de lucht. Gezondheid en aërosolen Niet alleen op het klimaat hebben aërosolen effect, maar ook op de gezondheid van de mens. Op grond van epidemiologische studies wordt geschat dat er in Nederland jaarlijks zo’n 1700 tot 3000 mensen vroegtijdig overlijden door de gevolgen van het inademen van aërosolen. En dan hebben we het alleen nog maar over de acute gevolgen van blootstelling aan luchtverontreiniging (Aben, et al., Oktober2002). Sommige studies hebben bewezen dat mensen die op plekken leven waar veel antropogene aërosolen zijn (zoals langs een snelweg) vaker last hebben van astma dan mensen die op schone plekken wonen. Met schone plekken wordt vaak het platteland bedoeld. Toch kunnen de mensen die op het platteland leven ook te maken krijgen met grote concentraties aërosolen. Dit kan komen doordat er brand is geweest in de stad of als er een groot industrieterrein zich redelijk in de buurt bevind en de wind zo staat dat de aërosolen richting het platteland bewegen. Al met al hebben de mensen op het platteland er minder last van aangezien de wind zich nooit in dezelfde richting waait en de mensen in de stad dichter bij de bron zit. Daarnaast is de concentratie aërosolen in de stad in het algemeen groter door de meerdere bronnen die zich in de stad bevinden. De kleine aërosolen, die ook schadelijke aërosolen zijn, deze bevatten giftige stoffen, kunnen uiteindelijk in het bloed komen. Sommige aërosolen worden opgelost in het slijm en bij het doorslikken komt het slijm in de maag terecht, waar het via de maagwanden het bloed in kan worden getransporteerd. Hierdoor verspreiden de giftige stoffen zich door het gehele lichaam. Of zij komen via de neus binnen. Naast dat zij in het bloed kunnen komen, kunnen de aërosolen ook terecht komen tussen de longblaasjes. Longblaasjes zijn vertakkingen van de bronchiën in de longen. Door de wanden van de longblaasjes dringt het zuurstof heen en wordt opgenomen in het bloed. De aërosolen kunnen er voor zorgen dat de cellen van de wanden zich ongeremd gaan delen waardoor longkanker ontstaat. Aërosolen hebben dezelfde effecten als roken, maar bij roken gaat het vaker om een grotere concentratie roetdeeltjes. De grotere aërosolen hebben minder schadelijke effecten, omdat deze eerder worden tegengehouden en zo weer kunnen worden uitgehoest of worden uitgeademd. 4 Klimaatverandering Nooit heeft een land of continent een vaste klimaat gehad. Dit komt onder andere doordat continenten verschuiven. Vroeger toen alle continenten nog aan elkaar lagen en Pangaea vormde lag de temperatuur veel hoger in Nederland. Dit kwam doordat de oceaan, genaamd Panthalassa, een grotere oppervlakte had. Met de passaatwinden vanuit het oosten, kwam het warme water aan langs de oostkust. Langs de westkust stroomde geen warm water. Hierdoor ontstonden grote temperatuur verschillen en er kwam geen vochtigheid in het binnenland. Dit alles zorgde ervoor dat Nederland in een woestijn lag. Nu is het klimaat erg anders. Nederland is namelijk richting de polen verschoven en wij leven nu in een interglaciaal (een warme periode). Nederland heeft ook glacialen gekend (koude periodes). Bijvoorbeeld in de laatste ijstijd lagen er nog uitlopers van de gletsjers in Nederland en niet alleen had het invloed op Nederland, maar ook op de rest van de wereld. Zo was China een woestijn en in Amerika lagen in de woestijnen van nu, grote meren. Klimaatverandering is dus iets wat altijd al heeft gespeeld, maar nu lijkt de klimaatverandering wel een drastische wending te hebben. Als we de wetenschappers mogen geloven. Reconstructie van klimaatveranderingen Klimaatverandering en het broeikaseffect Door het broeikaseffect kunnen wij nu leven op de aarde. Zonder het broeikaseffect zou het nu gemiddeld min achttien graden Celsius zijn in plaats van de plus twaalf nu. Echter, sinds de Industriële Revolutie is er steeds meer koolstofdioxide en ook methaan in de atmosfeer waardoor het steeds warmer wordt. Koolstofdioxide komt in de atmosfeer terecht door het verbranden van fossiele brandstoffen. Methaan via de groeiende aantal bevolking en vee (door de uitwerpselen). Methaan en koolstofdioxide houden beiden warmtestraling richting de ruimte tegen. Hierdoor blijft de warmte op aarde. Hoe meer methaan en koolstofdioxide in de atmosfeer komt, hoe meer warmte er wordt vastgehouden. Toch kan er een vermindering van het koolstofdioxide gehalte plaatsvinden. Koolstofdioxide wordt namelijk opgenomen door planten. Planten maken van koolstofdioxide, via fotosynthese, er zuurstof van. Koolstofdioxide kan daarnaast oplossen in water. Alleen worden er steeds meer bossen en regenwouden gekapt wat er voor zorgt dat er minder koolstofdioxide kan worden omgezet. Er komt in totaal door antropogene oorzaken 3% extra koolstofdioxide in de atmosfeer (Boer, Kalsbeek, Mennen, Oost, & Prinsen, 2006). Hoewel de ontbossing op koolstofdioxide een negatief effect heeft, heeft het een positief effect op methaan. Er wordt minder methaan uitgestoten. In de afgelopen tien jaar is de methaan concentratie hierdoor minder hard toegenomen dan de jaren daarvoor. Al met al is de gemiddelde temperatuur de afgelopen honderd jaar met ongeveer 0,5 graden Celsius opgelopen. De laatste decennia ’s is de temperatuur steeds sneller gaan stijgen (hockeystick-grafiek). Het stijgt gemiddeld met 0,17 graden Celsius per decennia. Wetenschappers denken dat de temperatuur nog verder zal stijgen met een getal tussen 1,4 en 5,8 graden Celsius. Dit heeft gevolgen voor de dieren, planten en mensen op aarde. Door het smelten van de poolkappen zullen habitatten worden aangetast en de zeespiegel stijgen. Hierom worden door regeringen onderling afspraken gemaakt om het broeikaseffect te remmen. 5 Desondanks wordt er bijvoorbeeld nog steeds gesjoemeld met emissierechten (hoeveel een land mag aan broeikasgassen mag uitstoten per jaar) en stoten de landen meer uit dan er wettelijk is afgesproken. Vooral de landen die zich nu beginnen te ontwikkelen, stoten veel broeikasgassen uit. Dit komt door de opkomst van fabrieken, auto’s, bussen etc.. Deze fabrieken hoeven zich vaak aan minder strenge milieuregels te houden dan in westerse landen waardoor zij meer broeikasgassen uitstoten dan er eigenlijk is toegestaan. Het broeikaseffect is een feit, maar het is nog afwachten wat voor effect het echt zal hebben op lange termijn en of de natuur de ontwikkelingen kan bij houden. Klimaatverandering door aërosolen Er zijn nog twee grote soorten aërosolen: zwarte aërosolen en witte aërosolen. De zwarte aërosolen zijn meestal antropogeen. Deze absorberen zonlicht en andere straling . Dit zorgt ervoor dat de temperatuur stijgt . Echter, omdat ze zonlicht absorberen, komt er minder zonlicht op het aardoppervlak terecht. Hierdoor kan het aardoppervlak niet verwarmen en dit heeft weer als gevolg dat de temperatuur daalt. Er zijn meer van deze feedback en uiteindelijk zorgen de zwarte aërosolen van het toenemen van de temperatuur . De witte aërosolen zijn meestal samengesteld uit sulfaat . Deze reflecteren het zonlicht en dit zorgt er ook voor dat er minder zonlicht kan komen op het aardoppervlakte. Deze twee soorten van aërosolen activiteiten zijn bekend als de directe aërosolen effect . Beide van deze aërosolen soorten bevinden zich in de troposfeer en de tijd dat ze er zijn hangt af van hoeveel het regent en hoe hard de wind waait . Niet alleen de witte aërosolen laten de temperatuur dalen. Er zijn meerdere soorten aërosolen activiteiten die zorgt temperatuur daalt zoals: tijdens een vulkaanuitbarsting komen er meer aërosolen in de atmosfeer dan normaal. Deze reflecteren allemaal het zonlicht. De aërosolen blijven ook lang in de stratosfeer waar ze dus voor langere tijd het zonlicht kunnen reflecteren. Zo was het 0,2 graden Celsius kouder in 1992 en 1993 na de uitbarsting van de Pinatubo vulkaan op de Filippijnen (Nader verklaard; Broeikaseffect, 2011). Zoals al eerder vermeld, zijn wolken eigenlijk net grote aërosolen en wolken reflecteren het zonlicht . De wolken kunnen groter worden door de toename van aërosolen. Dit komt doordat sommige aërosolen handelen als condensatie centra . Dat betekent dat de aërosolen water aantrekken en de wolk hierdoor laten groeien. Er kan dus worden gezegd dat bijna elke vorm van aërosolen activiteit die er voor zorgt dat de globale temperatuur daalt, het zonlicht reflecteert en als gevolg heeft dat het aardoppervlak niet kan opwarmen . Toch blijft het moeilijk om precies te zeggen wat de invloed is van aërosolen, omdat het er van af hangt van de hoogte, grootte, vorm en wat voor soort aërosolen . Daardoor weten de wetenschappers nog niet wat de echte invloed is van aërosolen, maar zij denken dat de aërosolen activiteiten de globale temperatuur vermindert met ongeveer 0,5 graden Celsius. In het onderzoek wordt gekeken of zij het aan het juiste eind hebben. 6 Klimaatgevolgen voor Amsterdam en zeespiegelstijging Zoals al eerder vermeld zullen de ijskappen op de polen en gletsjers smelten als gevolg van de klimaatverandering. Dit zorgt ervoor dat de zeespiegel zal stijgen. We hebben het hier over de relatieve zeespiegelstijging. Hier wordt gekeken naar de stijging van de waterpeil en naar de stijging of verzakking van het land. Amsterdam zelf kent grote verschillen NAP (Nieuw Amsterdams Peil). Zo ligt het gebouw van de stadsdeelraad centrum 1 meter boven NAP en het gebouw van de staddeelraad noord 1,2 meter onder NAP. (AHN2) NAP is in de zeventiende eeuw ontwikkeld in Nederland zelf. Om precies te zijn in Amsterdam. Het is ontwikkeld om aan te kunnen geven hoe ver een stuk land onder zeeniveau ligt. Wanneer NAP gelijk is aan 0 dan ligt het stuk land op dezelfde hoogte als de zee. NAP-gegevens zijn voor verschillende zaken onmisbaar: voor bescherming tegen overstromingen voor doelgericht waterbeheer bij de bouw van civieltechnische kunstwerken bij de bestudering van bodembeweging Amsterdam heeft nog steeds last van bodemdaling. Dit zal in de toekomst, 2050, uiten tot 40 centimeter daling in Amsterdam-Noord, maar Amsterdam-Zuid zal naar verwachting juist niet verder zakken. Dit zorgt ervoor dat Amsterdam-Noord verder zal komen te liggen onder Kaart van bodemdaling in NoordHolland NAP. Vooral omdat de zeespiegel zal stijgen. Alleen om de zeespiegel wereldwijd te laten stijgen met 1 millimeter is 360.000 miljard kilogram ijs nodig. (KNMI, 27) Dit is een behoorlijke hoeveelheid aan ijs, maar de geografische noordpool heeft hier geen invloed op. Volgens de wet van Archimedes zal de zeespiegel niet stijgen door het afsmelten van de geografische noordpool. (De wet van Archimedes houdt in dat de opwaartse kracht die een lichaam in een vloeistof of gas ondervindt is even groot als het gewicht van de verplaatste vloeistof of gas (Sande)). Echter, het smelten van de ijskappen op Groenland heeft hier wel effect op, omdat deze ijskappen zich op land bevinden. Net zoals het afsmelten van de ijskappen op Antarctica. Antarctica is 14 miljoen vierkante kilometer groot en hiervan 13,72 miljoen vierkante kilometer bedekt met ijs. Gemiddelde dikte van de ijskappen op Antarctica is 2200 meter (Perizonius, 2013). Jaarlijks smelt er van deze enorme hoeveelheid ijs zo’n 2800 kubieke kilometer af. Alleen groeit er ook weer ijs aan in de winter en door sneeuwval. Toch, wanneer u bedenkt dat één kubiek meter ijs 917 kilogram weegt, kunt u zich voorstellen dat het nog helemaal niet zo’n gek idee is als de zeespiegel met 26 tot 82 centimeter zal stijgen. Voor Amsterdam zal de stijging van het zeeniveau en de bodemdaling leiden tot overstromingen. Wanneer er van het ergste wordt uitgegaan zal bijvoorbeeld Amsterdam-Noord 122 centimeter onder NAP te liggen. Gelukkig heeft Nederland dijken en duinen aan wat de zee moet tegenhouden. Nederland is ook druk bezig met het verhogen en het verbeteren van de dijken en duinen. Dit moet er voor zorgen dat de mensen in Amsterdam drogen voeten houden. 7 Klimaatbeleid Alhoewel Nederland voldeed aan de meeste Europese normen voor stoffengehaltes in de lucht bleek op 1 januari 2005 bleek dat Nederland zich niet had gehouden aan de Europese normen voor de gehalte PM10 (ander woord voor aërosolen). Voor PM10 is in de Europese richtlijn luchtkwaliteit (2008/50/EG) als grenswaarde onder andere een dagnorm vastgelegd van 50 µg/m3 die niet meer dan 35 keer per jaar mag worden overschreden. (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2011) Sinds 2005 is Nederland dan ook intensief bezig met het verminderen van de gehalte van PM10, maar andere stoffen probeert Nederland minder uit te stoten om de klimaatverandering tegen te gaan. Nederland had de ambitie om in 2009 te voldoen aan de grenswaarde per dag van PM10 alleen voldoet Nederland waarschijnlijk pas in 2015 aan de grenswaarde per dag. (Rijkswaterstaat) (Matthijsen & Visser, 2006) Amsterdam en haar klimaatbeleid De gemeente Amsterdam haar doelstelling is om in 2025 de CO2-uitstoot met 40% te verminderen ten opzichte van 1990 (Duurzaamheidsprogamma, 2011). Daarnaast heeft de gemeente Amsterdam een plan opgezet opdat er minder energie wordt verbruikt en de lucht in Amsterdam en rondom Amsterdam schoner wordt. De gemeente Amsterdam wilt voor schonere lucht zorgen vanwege de gezondheidsrisico’s en het broeikaseffect, maar het heeft natuurlijk ook invloed op hoeveel mensen er in Amsterdam willen komen wonen en werken. Eén van de oplossingen waar zij op gekomen is, is er voor zorgen dat meer mensen gaan fietsen. Amsterdam is nog steeds nummer één als het om fietssteden gaat, maar er kunnen nog meer mensen gaan fietsen. Hiervoor wilt zij zorgen door het verbeteren van de fietsvoorzieningen. Hieronder verstaat men het verbeteren van fietspaden en het vergroten van het aantal fietsparkeervoorzieningen. Niet alleen de fietsvoorzieningen worden aangepakt, maar ook het OV (Openbaar Vervoer). Hoe meer mensen er met het OV gaan, hoe minder auto’s er zich zullen begeven in en rond Amsterdam. Dit heeft tot gevolg dat er minder uitlaatgassen worden uitgestoten. Om dit te idealiseren is gemeente Amsterdam van plan en al bezig met het verbeteren van drukke overstappunten. Daarnaast maakt het OV gebruik van schone brandstof en roetfilters. Dit draagt ook bij, bij het verminderen van de uitstoot van uitlaatgassen. 8 Meten van aërosolen Het meten van aërosolen wordt op twee manieren gedaan; vanaf de grond met de zonfotometer en vanaf de lucht met een satelliet. De zonfotometer wordt ook als controle gebruikt voor de satelliet, want wanneer deze eenmaal is gelanceerd kan er niks worden verandert. De satelliet draait rond de aarde waarbij het steeds om een nieuw stuk van de aarde gaat. Deze meet hoeveel zonlicht wordt weerkaatst en kan met verschillende berekeningen de concentratie aërosolen berekenen. Zonfotometer Zonfotometer Het meten van aërosolen kan vanaf de grond worden gedaan met een zonfotometer. De werking van een zonfotometer is gebaseerd op twee LED’s. Deze twee LED’s worden gebruikt als detectors. Eén LED is een detector voor groen licht met een golflengte van 508 nm. en de andere voor oranjerood licht met een golflengte van 625 nm. Licht gaat namelijk door de ruimte doormiddel van golven. De aërosolen hebben verschillende groottes. Hierom weerkaatsen zij alle een andere golflengte van het licht terug; dit wordt gemeten. Wanneer u meet valt er zonlicht op één van de twee LED’s en gaat er stroom lopen. De grootte van de stroom is gelijk aan de licht-intensiteit I. De stroom loopt dan vervolgens over een weerstand, waar een voltmeter de spanning meet. Met deze spanning kan men de Aërosol Optische Dikte te berekenen. AOD is een maat voor de ondoorzichtigheid van de atmosfeer als gevolg van de aanwezige aërosolen. Bij het berekenen van de AOD zijn er nog meer factoren die een rol spelen waaronder luchtdruk en temperatuur. Doordat een LED het zonlicht meet, moet de invloed van andere lichtbronnen geweerd worden. Daarom zitten de LED’s in een lichtdicht kastje in de aërosolen meter. Er is wel een kleine opening. Om te zorgen dat er precies genoeg licht op de LED valt, is er een truc bedacht. Daarvoor zijn er rode en groene stippen op de aërosolenmeter geplaatst zodat wanneer u het zonlicht precies op de stip laat vallen, komt het zonlicht op de juiste LED terecht. Met de aërosolen meter meet je de spanning die gelijk is aan de intensiteit van zonlicht. De intensiteit I wordt gemeten in Wm-2. De intensiteit geeft aan hoeveel energie, in Joule, er valt per één m2 per seconde. De hoeveelheid licht die op de LED’s valt is afhankelijk van de stand van de zon. Hoe hoger de zon staat, hoe meer zonlicht. Dus elke minuut van de dag moet het anders worden berekend. Schematische tekening van de binnenkant van een zonfotometer 9 Het onderzoek Sinds 23 maart 2002 wordt er op de middelbare school Damstede, Amsterdam-Noord, met een zonfotometer elke dag (als het zonnig is) door de leerlingen gemeten. Deze metingen worden in dit onderzoek onderzocht. In het onderzoek wordt gekeken naar het verband van de temperatuur en de aërosolen concentratie. Methodologie Zoals al eerder vermeld, werd dit onderzoek gedaan met behulp van een zonfotometer. Niet alleen moet het zonnig zijn op de dag dat er gemeten wordt, maar het mag ook niet te heiig zijn. Het is hierom belangrijk dat er gelet werd op de kleur van de lucht. Wanneer de lucht te wit was (dit wordt aangegeven als “milky”) konden wij niet meten met de zonfotometer. De zonstralen worden dan namelijk te veel gereflecteerd. De zonfotometer geeft de voltages aan. Deze worden opgeschreven voor groen en rood licht. De gegevens worden later berekend in een formule. Belangrijk bij het meten van aërosolen is dat er ook wordt opgeschreven de hoeveelheid bewolking die aanwezig is in procenten, het soort bewolking en de luchtdruk. Wetenschappers en wijzelf kunnen hier dan mee rekening houden bij berekenen van de aërosolen optische dichtheid; hoe transparant de atmosfeer is op het moment dat er wordt gemeten. Niet alleen gebruikten wij de zonfotometer, maar ook een temperatuurmeter. Deze wordt elke dag afgelezen. De temperatuurmeter geeft de huidige temperatuur, de laagst gemeten temperatuur en hoogst gemeten temperatuur aan. De temperatuurmeter is anderhalve meter geplaatst boven de grond, omdat de temperatuur aan de grond altijd kouder is dan de eigenlijke luchttemperatuur. De gegevens die verzameld werden met het meten, werden ingevoerd op de site van Globe (www.globe.gov). Hierdoor heeft iedereen op de wereld toegang tot de metingen. Op de site van Globe worden de gegevens in de formule voor Aerosol Optical Thickness gestopt. Globe rekent het gelijk voor u uit, maar u kan het ook zelf met; ln(𝑉0 ∶ 𝑅 2 ) − ln(𝑉 − 𝑉𝑑𝑎𝑟𝑘 ) − 𝑎𝑟 (𝑝 ∶ 𝑝0 )𝑚 𝑚 AOT staat natuurlijk voor Aerosol Optical Thickness ln is logaritme oftewel elog 𝑥 V0 is de geijkte constante van de zonfotometer. Dit houdt in dat dit zou worden gemeten wanneer de zonfotometer zich buiten de atmosfeer zou bevinden R is de afstand tot de zon in AU. Dit is gemiddeld, maar doordat de aarde rond de zon draait is dit getal niet altijd hetzelfde. R is dan ook uit te rekenen met een formule. V is het voltage dat de zonfotometer aangeeft tijdens het meter Vdark is het voltage dat de zonfotometer aangeeft wanneer er geen licht op valt ar ligt aan de precieze golflengte waarop de detectors zijn afgesteld. Voor de zonfotometers van Globe zijn dit de volgende getalen: voor groen 0.138 en voor rood 0.058. P is de luchtdruk op het moment van meten p0 is de luchtdruk op zeeniveau: 1013.2 millibar 1 m is de relatieve luchtmassa. Dit is uit te rekenen met 𝑚 = sin 𝑧𝑜𝑛𝑛𝑒ℎ𝑜𝑜𝑔𝑡𝑒ℎ𝑜𝑒𝑘 Dus het ligt er aan op 𝐴𝑂𝑇 = welk tijdstip u meet. De hoek van de zon en aarde is namelijk elk moment van de dag anders. (Calculating Aerosol Optical Thickness) (Candac, 1999) De formule komt voort uit de theorie van Lord Rayleigh. Hij had het effect van de verstrooiing van de deeltjes aangetoond. Dit verklaarde bijvoorbeeld ook waarom de lucht blauw is. Het effect is vernoemd naar Lord Rayleigh; Rayleighverstrooiing. 10 Resultaten In de onderstaande grafiek is de AOT uitgezet tegen de tijd. Deze grafiek bevat 474 metingen. Niet op elke dag kon worden gemeten vanwege de weersomstandigheden en in de vakanties kon er niet gemeten worden. Het gemiddelde is 43 metingen per jaar. Gezien er 195 dagen in een schooljaar zitten, is dit toch veel. Vooral het feit dat in de zomerweken er niet kan worden gemeten terwijl dan in het algemeen het beste weer is. De OAT is geen rechte lijn. De grafiek heeft hoge pieken en dalen, maar wanneer er wordt gekeken naar het aantal pieken, neemt dit aantal af en zijn deze pieken lager. Alleen aan het einde van de grafiek neemt het aantal weer toe. Echter, als dit wordt vergeleken met het begin van 2003 en 2004 kan men zeggen dat de AOT is afgenomen. In de onderstaande grafiek is de temperatuur die op het moment werd gemeten uitgezet tegen de tijd. De grafiek loopt van 22 maart 2002 tot 22 maart 2003. Deze grafiek bevat 83 metingen. De metingen werden gedaan tussen 13.00 en 13.30 uur. Solar Noon Temperature Dailies (°C) 30 20 10 Solar Noon Temperature Dailies (°C) 0 -10 Het gemiddelde van dat jaar, volgens deze grafiek, lag op 8.6 graden Celsius. De grafieken van de gemeten minimum en het maximum per dag in dat jaar staan op de volgende bladzijde weergeven. 11 Minimum Daily Temperature (°C) 15 10 5 0 Minimum Daily Temperature (°C) -5 -10 Het gemiddelde minimum, volgens deze grafiek, lag in dat jaar op 4.5 graden Celsius. Echter, in de kerstvakantie en in de krokusvakantie werd er niet gemeten. Het kan zo zijn dat het gemiddelde eigenlijk lager lag, maar in de zomervakantie werd ook niet gemeten waardoor het gemiddelde juist weer omhoog kan gaan. De zomer van 2002 was een warme en natte zomer met een hoger gemiddelde dan de jaren daarvoor. Hierom denk ik dat het gemiddelde eigenlijk hoger zal liggen. Maximum Daily Temperature (°C) 25 20 15 10 5 Maximum Daily Temperature (°C) 0 -5 -10 Het gemiddelde maximum, volgens deze grafiek, in dat jaar lag op 9.9 graden Celsius. Echter, hierbij is hetzelfde probleem als bij de grafiek voor het minimum is uitgelegd. Het gemiddelde voor de maximum temperatuur zal waarschijnlijk hoger liggen dan dat hier is uitgerekend. In de grafiek, die op de volgende bladzijde is weergeven, is de temperatuur die op het moment werd gemeten uitgezet tegen de tijd. De grafiek loopt van 22 maart 2012 tot 22 maart 2013. Deze grafiek bevat 90 metingen. Ook deze metingen werden tussen 13.00 en 13.30 uur gedaan. 12 Solar Noon Temperature Dailies (°C) 30 20 10 Solar Noon Temperature Dailies (°C) 0 -10 Het gemiddelde van dat jaar volgens deze grafiek lag op 11.1 graden Celsius. De grafieken van de gemeten minimum en het maximum per dag in dat jaar staan hieronder weergeven. Minimum Daily Temperature (°C) 25 20 15 10 Minimum Daily Temperature (°C) 5 0 -5 Het gemiddelde minimum volgens deze grafiek lag in dat jaar op 8.2 graden Celsius. Maximum Daily Temperature (°C) 35 30 25 20 15 Maximum Daily Temperature (°C) 10 5 0 Het gemiddelde maximum volgens deze grafiek lag in dat jaar op 21 graden Celsius 13 In het jaar van 22 maart 2004 tot 22 maart 2005 is in de grafiek voor AOT te zien dat deze hoge uitschieters kent. De vraag is dan ook hoe de temperatuur in dit jaar was. Ook is het jaar 22 maart 2007 tot 22 maart 2008 interessant, omdat in dat jaar de AOT erg laag ligt. De onderstaande grafieken gaan over deze jaren. Als eerste zijn de grafieken voor het jaar 22 maart 2004 tot 22 maart 2005 te zien. In dit jaar zijn er 121 metingen gedaan. Ook deze grafieken zijn uitgezet tegen de tijd. Solar Noon Temperature Dailies (°C) 30 20 10 Solar Noon Temperature Dailies (°C) 0 -10 Het gemiddelde van dat jaar, volgens deze grafiek, lag op 11.0 graden Celsius. Minimum Daily Temperature (°C) 20 15 10 5 Minimum Daily Temperature (°C) 0 -5 -10 Het gemiddelde minimum, volgens deze grafiek, lag in dat jaar op 8.1 graden Celsius. Maximum Daily Temperature (°C) 40 30 20 Maximum Daily Temperature (°C) 10 0 Het gemiddelde maximum, volgens deze grafiek, lag in dat jaar op 13.8 graden Celsius. 14 De onderstaande grafieken zijn de grafieken die bij het jaar 22 maart 2007 tot 22 maart 2008. In dit jaar zijn er 118 metingen verricht. Solar Noon Temperature Dailies (°C) 30 20 10 Solar Noon Temperature Dailies (°C) 0 Het gemiddelde van dat jaar, volgens deze grafiek, lag op 12.0 graden Celsius. Minimum Daily Temperature (°C) 25 20 15 10 5 Minimum Daily Temperature (°C) 0 -5 -10 Het gemiddelde minimum, volgens deze grafiek, lag in dat jaar op 7.9 graden Celsius. Maximum Daily Temperature (°C) 30 25 20 15 Maximum Daily Temperature (°C) 10 5 0 Het gemiddelde minimum, volgens deze grafiek, lag in dat jaar op 13.8 graden Celsius. 15 Om het overzichtelijker te maken en het beter te kunnen te vergelijken staat hieronder nog een staafdiagram van de gekozen jaartalen naast elkaar en hun temperaturen. 25 20 15 minimum temperatuur maximum temperatuur 10 dagelijkse temperatuur 5 0 2002-2003 2004-2005 2007-2008 2012-2013 In het totaal zijn er 1678 temperatuur metingen verricht tussen 22 maart 2002 en 22 maart 2013, maar niet alle gegevens paste in één grafiek vandaar de spreiding. 16 Discussie en conclusie Zoals uit de resultaten is voortgekomen, blijkt dat de periode 2012-2013 aanzienlijk warmer was dan de periode 2002-2003. In de periode 2002-2003 was de concentratie aërosolen hoger gemeten dan in 2012-2013. Uit deze waarnemingen volgt dat hoe hoger de concentratie aërosolen, hoe lager de gemiddelde temperatuur. Echter, er wordt ook gekeken naar 2004-2005 en 2007-2008. In 2004-2005 zijn de temperaturen bijna gelijk aan die van 2007-2008 en 2012-2013. Het verschilt in de dagelijkse temperatuur met 2007-2008 en in de maximale temperatuur met 2012-2013. Terwijl 2007-2008 en 2012-2013 een lage concentratie aërosolen hebben vergeleken met 2004-2005. Ook de concentratie aërosolen in de lucht in het jaar 2002-2003 is aan de hoge kant en ook hier zijn de gemiddelde temperaturen net iets lager liggen dan in 2007-2008 en 2012-2013. In al deze periodes zijn er geen grote uitbarstingen van vulkanen geweest of iets dergelijke. Mocht dit wel zijn gebeurt dan kan men het koppelen aan deze gebeurtenissen. Alleen omdat dit dus niet het geval is, kan ik concluderen dat een lagere concentratie aërosolen leidt tot een hogere temperatuur. Dit komt waarschijnlijk doordat er minder zonnestralen worden geabsorbeerd door aërosolen, wat er toe leidt dat er meer zonnestralen het aardoppervlakte kunnen bereiken. Daarnaast is er het feit dat er niet goed kan zijn gemeten. Dit kan inderdaad het geval zijn, maar dan voor één of twee keer. Daarnaast is er nog het feit dat er niet in de vakanties kan worden gemeten aangezien de school is gesloten, maar dit zijn bij elkaar 12 weken. Inderdaad kan het zo zijn dat juist in deze 12 weken de extreemste temperaturen of extreemste concentraties aërosolen zijn. Dit is alleen niet altijd het geval en deze extremen worden gecompenseerd in het jaar gemiddelde van de dagelijkse temperatuur. Daarnaast is het aantal gegevens zo groot dat deze keren kunnen worden verwaarloost en de resultaten die in dit document worden getoond kloppen. 17 Bibliografie Duurzaamheidsprogamma. (2011). Opgeroepen op september 23, 2013, van Amsterdam.nl: http://www.amsterdam.nl/gemeente/organisatie-diensten/dienstruimtelijke/duurzaamheid/ Nader verklaard; Broeikaseffect. (2011, februari 11). Opgeroepen op september 23, 2013, van KNMI: http://www.knmi.nl/cms/content/26197/broeikaseffect Aben, J., Ameling, C., Beck, J., Boere, A., Breugel, P. v., Brink, H. t., et al. (Oktober2002). On health risks of ambient PM in the Netherlands. AHN2. (sd). Hoe hoog woont u? Opgeroepen op oktober 6, 2013, van http://ahn.geodan.nl/ahn/viewer3/postcodetool.html Boer, M. d., Kalsbeek, G., Mennen, H., Oost, K., & Prinsen, H. (2006). Buitenland (AK 4 VWO). EPN. Calculating Aerosol Optical Thickness. (sd). Opgeroepen op oktober 4, 2013, van Calculating Aerosol Optical Thickness: https://www.cs.drexel.edu/~dbrooks/globe/aot_eq.html Candac. (1999, juli 7). Aerosol Optical Thickness. Opgeroepen op oktober 4, 2013, van Candac: http://www.candac.ca/candac/Outreach/Teacher_Resources_Index/tri/25.pdf KNMI. (27, september 2013). Zeespiegelstijging. Opgeroepen op oktober 6, 2013, van Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut: http://www.knmi.nl/cms/content/73883/zeespiegelstijging Matthijsen, J., & Visser, H. (2006). PM10 in Nederland. Perizonius, M. (2013, september 16). Antarctica smelt ook van onderaf. Opgeroepen op oktober 6, 2013, van Web.nu: http://www.welingelichtekringen.nl/wetenschap/220262/antarcticasmelt-ook-van-onderaf.html Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. (2011, oktober 10). Daggemiddelde grenswaarde fijn stof . Opgeroepen op oktober 1, 2013, van Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu: http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Algemeen_Actueel/Nieuwsberichten/2011 /Daggemiddelde_grenswaarde_fijn_stof Rijkswaterstaat. (sd). Luchtkwaliteit. Opgeroepen op oktober 1, 2013, van Kenniscentrum InfoMil: http://www.infomil.nl/onderwerpen/klimaat-lucht/luchtkwaliteit/nsl/wettelijk-kader/ Sande, A. v. (sd). Wet van Archimedes. Opgeroepen op oktober 6, 2013, van megawetenschappen.nl: http://www.megawetenschap.nl/archimedes.html Overige werken: Aërosolen en vuile lucht (Gecertificeerde NLT module voor havo) 18 Overige internet pagina’s: http://www.geologievannederland.nl/tijd/reconstructies-tijdvakken/perm http://www.falw.vu.nl/nl/voor-het-vwo/wetenschap-in-gewonewoorden/Aardwetenschappen/klimaat/laatste-ijstijd.asp http://www.klimaatportaal.nl/pro1/general/start.asp?i=0&j=0&k=0&p=0&itemid=601 http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0474-Deeltjesvormigeluchtverontreiniging%3A-oorzaken-en-effecten.html?i=14-65 https://www.longfonds.nl/over-longen/gezonde-longen/longblaasjes# http://www.bioplek.org/animaties/longen/longblaasjes.html http://www.milieucentraal.nl/thema%27s/thema-1/klimaat-enmilieuproblemen/klimaatverandering/broeikaseffect/ http://www.knmi.nl/cms/content/21564/broeikasgas_methaan 19