z e l f s ta n d i g e n a a m wo o r d e n 2 Geslacht 12 * Bij vijf van de volgende woorden kunt u het geslacht noch aan het lidwoord noch aan de uitgang herkennen. Kruis deze vijf woorden aan. A la macchina Fl’amore K il programma P il caffè B il divano G il fiore Ll’arte Ql’errore Cl’estate H la spiaggia Ml’oliva Rl’armadio Dl’uva Il’ospedale N la mano S lo specchio E la notte J la foto O il mese Tl’uovo 13 Mannelijk of vrouwelijk? Vul het bepaald lidwoord in. Geef zonodig het geslacht aan. ** a) tennis f) problema k) crisi b) computer g) radio l) sport c) cinema h) metropoli m) moto d) auto i) clima n) analisi e) pilates j) foto o) programma Zelfstandige naamwoorden die op een medeklinker eindigen zijn meestal mannelijk. La mail en l’e-mail zijn uitzonderingen hierop. Mannelijk zijn meestal ook woorden die eindigen op -ma: cinema, dramma, problema, programma, sistema, tema. Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden op -o zijn meestal afkortingen: la fotografia – la foto, l’automobile – l’auto, la motocicletta – la moto. Vrouwelijke woorden op -i hebben een Griekse oorsprong. 14 z e l f s ta n d i g e n a a m w o o r d e n Geslacht 14 * 2 Onderstreep de beroeps- en persoonsaanduidingen en schrijf het vrouwelijke equivalent met het bepaald lidwoord op. a) La nostra ditta cerca un traduttore. b) In questo locale lavora un cuoco italiano. c) Il parrucchiere sotto casa è molto bravo. d) Al secondo piano abita un farmacista. e) Quel cliente lascia sempre una buona mancia. f) Il mio professore di matematica è severissimo. g) Da due giorni abbiamo un nuovo collega. Enkele traditioneel mannelijke beroepen worden nu ook uitgeoefend door vrouwen. Naast il medico, l’ingegnere, l’avvocato, il ministro, l’architetto en il chirurgo bestaat er nu ook de vrouwelijke vorm op -a (bijvoorbeeld la ministra). De vrouwelijke vormen worden echter zelden gebruikt. Meestal zegt men van een vrouw ook dat ze un buon medico of un bravo architetto is. 15 * Schrijf de persoonsaanduidingen in tweetallen (vrouwelijk – mannelijk) op. madre • donna • moglie • sorella • genero • maschio • padre • uomo • femmina • nuora • fratello • marito madre - padre 15 z e l f s ta n d i g e n a a m w o o r d e n Enkelvoud en meervoud 16 Wat betekenen de volgende woorden? Zoek de juiste vertaling. ** a) il capitale B b) la capitale het d n de have al oel H prijs de kost J inde c) il fine d) la fine D het e tk ap ita e) il porto G F he f) la porta d C i) il costo E j) la costa de de ku s t a hoofdst I de g) il cappello h) la cappella de kap e l d e ho de A r deu Enkelvoud en meervoud 17 Zet de woorden die tussen haakjes staan in het meervoud. * a) Le donne mettono sempre tante (borsa) e (cosa) nelle loro (borsetta). b) Non mancano certamente le (chiave), i (fazzoletto), l’agendina con tutti gli (indirizzo) e gli (impegno) di tutti i (giorno). c) Non mancano nemmeno i vari (documento), il portafoglio e il necessario per il trucco. d) Spesso ci sono anche le (sigaretta), delle (caramella), gli occhiali da sole e magari delle (medicina). e) E forse ci sono anche alcuni piccoli (segreto) … 16 z e l f s ta n d i g e n a a m w o o r d e n Enkelvoud en meervoud 18 * 19 * 2 Schrijf het enklevoud van de volgende woorden op. Let op: de vorming van het meervoud heeft bij deze zelfstandige naamwoorden een valkuil. meervoud enkelvoud meervoud enkelvoud a) i tedeschi e) i caffè b) i laghi f) le camicie c) gli austriaci g) le amiche d) i farmacisti h) le psicologhe Wat is het meervoud van de vetgedrukte woorden? Schrijf ook het bepaald lidwoord erbij. a) Rosanna ha una collega austriaca. le b) Il figlio di Mariella studia medicina. c) L’albergo ha una spiaggia privata. d)Hai una foto della tua ragazza? e)Mio zio vive a Londra. f) Nella macedonia metti anche un’arancia? g)Ho un problema: ho perso le chiavi di casa. h) Vicino a casa nostra c’è un bel parco. Let op de uitspraak bij de mannelijke zelfstandige naamwoorden die in het enkelvoud op -co/-go en in het meervoud op -ci/-gi eindigen. De uitspraak van c/g verandert. In het enkelvoud wordt c als ’k’ in kop uitgesproken en g als ’g’ in goal. Maar in het meervoud wordt c als [tʃ] in hatsjie en g als [dʒ] in gin uitgesproken. 17 z e l f s ta n d i g e n a a m w o o r d e n Enkelvoud en meervoud 20 ** Een aantal zelfstandige naamwoorden die delen van het lichaam benoemen hebben onregelmatige vormen. Vertaal het woord in het Italiaans en zet het in het meervoud. enkelvoud a) de voet meervoud il piede b) het been c) de knie d) de arm e) de hand f) de vinger g) de lip h) het oor i) het oog 21 ** Zoek in de woordenslang de combinaties van zelfstandige naamwoorden. Schrijf ze op en zet elk samengesteld woord in het meervoud. S U CC OD a) il b) il c) il d) il e) la 18 CHETTO PAC DI S IG TA T U AR R ET IF TE FINESETTIM i A S CO A N TU MEDABAGN OC AM ER AD OP P I A z e l f s ta n d i g e n a a m w o o r d e n Enkelvoud en meervoud 22 ** * 2 Wat is er bijzonder aan de volgende zelfstandige naamwoorden? Kruis aan. a) gli occhiali, i pantaloni AIn het enkelvoud zijn deze woorden vrouwelijk. B Deze woorden hebben geen enkelvoud. b) l’uovo AIn het meervoud is dit woord vrouwelijk en eindigt het op -a. B Het meervoud wordt gevormd met een ander woord. c) il paio, un centinaio, un migliaio AIn het meervoud eindigen deze woorden op -ii. B In het meervoud zijn deze woorden vrouwelijk en eindigen ze op -a. d) la gente, la roba ADeze woorden worden alleen in het enkelvoud gebruikt. B In het meervoud zijn deze woorden mannelijk. e) l’uomo ADit woord heeft geen meervoud. B In het meervoud krijgt dit woord een bijzonder vorm. Let op: woorden als la roba of la gente staan in het enkelvoud. Andere woorden, zoals werkwoordsvormen en bijvoeglijke naamwoorden die betrekking hebben op dergelijke woorden, staan ook in het enkelvoud. Qui abita tanta gente simpatica. (Hier wonen veel sympathieke mensen.) Che cosa dice la gente? (Wat zeggen de mensen?) Questa è tutta roba vecchia. (Dit zijn allemaal oude spullen.) 19