5 Economie De staat van de Amsterdamse economie geeft het kader aan voor de mogelijkheden van bedrijven en consumenten. Als het goed gaat met de economie, profiteert de hele stad daarvan. Zowel de mensen die een betaalde baan hebben als de andere inwoners. 62 De Staat van de Stad Amsterdam VIII Kernpunten ■De Amsterdamse economie is sinds 2014 uit de recessie, dit blijkt uit het volgende: ■de conjunctuurklok laat begin 2014 een omslag zien, dit blijkt onder andere uit het herstel van het vertrouwen bij consumenten ■sinds de tweede helft van 2014 trekt de woningmarkt weer aan ■de dynamiek (aantallen starters en opheffingen) was in 2014 aanzienlijk lager dan tijdens de recessiejaren ■in 2014 groeide de economie van Groot Amsterdam volgens het CBS met 1,3%; iets minder sterk dan die van Utrecht, Den Haag en Rotterdam, maar sterker dan die van heel Nederland (+ 0,9%). ■Op de arbeidsmarkt is enig herstel zichtbaar: voor de Metropoolregio Amsterdam wordt een daling van de werkgelegenheid voorzien in 2014 maar de Amsterdamse werkloosheid is met 8,5% iets lager dan in 2013. ■De Amsterdamse economie draait om dienstverlening. Naast grote publieke en commerciële dienstverleners, zijn er veel kleine bedrijven: 70% van de vestigingen is een eenmanszaak, waarvan bij benadering 50.000 zzp’ers. ■De financiële sector is nog steeds de belangrijkste sector, met 22% van de toegevoegde waarde en 9,5% van de werkgelegenheid. ■Amsterdam heeft zich zo gunstig ontwikkeld als gevolg van de sectorstruc- Na een periode van krimp, tijdelijk herstel en opnieuw krimp is de Amsterdamse economie in 2014 weer gegroeid, en naar verwachting zal die groei in 2015 doorzetten. Dit hoofdstuk gaat in op de gevolgen van de recessie (door het CPB de ‘grote recessie’ genoemd) én op de structurele ontwikkeling van de Amsterdams economie sinds 1995.1 Ook wordt ingegaan op de consequenties van een te sterke nadruk Afb. 5.1 Economische groei in Nederland, MRA en Amsterdam 2009-2015 (procenten), cijfers voor 2014 en 2015 zijn geschat2 6 % tuur en agglomeratievoordelen. Maar er dienen zich ook agglomeratienadelen aan: de gestegen huizenprijzen, congestie en toenemende verschillen tussen arm en rijk zijn hier voorbeelden van. Bovendien maakt de sectorstructuur de Amsterdamse economie gevoelig voor (internationale) conjunctuurontwikkelingen. ■Economische groei is de meest gebruikte maatstaf om te monitoren hoe de economie zich ontwikkelt. Maar er dient ook rekening gehouden te worden met niet-materiële zaken die van belang zijn voor de welvaart zoals inkomens(on)gelijkheid, duurzaamheid, flexibilisering van de arbeidsmarkt en de opkomst van de deeleconomie. op alleen economische groei en wordt gewezen op het belang van andere, ook immateriële, factoren. Uit de recessie in 2015 In het tweede kwartaal van 2014 groeide de economie van heel Nederland voor het eerst weer en die van Amsterdam sindsdien zelfs sterker dan landelijk, al geven de laatste Economische Verkenningen nog geen harde cijfers over 2014. De verwachting is dat deze groei in 2015 doorzet (afb.5.1). De Amsterdamse economie staat er begin 2015 behoorlijk goed voor. 4 2 0 –2 –4 –6 2009 2010 Nederland MRA 2011 2012 2013 2014 2015 Amsterdam bron: EVMRA 2015/bewerking OIS Amsterdam drukt een belangrijke stempel op de Metropoolregio Amsterdam (MRA), met een aandeel van 47% in het bruto regionaal product van 2013 en een (naar verwachting) bovengemiddelde economische groei. De positieve ontwikkeling van Amsterdam maskeert de minder gunstige ontwikkelingen van andere delen van de MRA. Vooral in het gebied rondom Amstelveen (Overig Amstel-Meerlanden), in IJmond en in Gooi- en Vechtstreek zit de econo­ mische ontwikkeling tegen. Afb. 5.2 Economische groei in G4 2011-2014 (procenten), vanaf 2012 voorlopige cijfers 4 Voorlopige cijfers van het CBS laten zien dat de economie van Groot-Amsterdam (inclusief Haarlemmermeer) inderdaad gegroeid is. Zie afbeelding 5.2 voor de groeicijfers per COROP-gebied.3 De groei was wel minder sterk dan in de Economische Verkenningen werd verwacht, maar sterker dan de groei van economie van heel Nederland (+ 0,9%). % 3 2 1 0 –1 –2 –3 –4 2011 Utrecht 2012* Amsterdam Den Haag 2013 2014 Rotterdam bron: CBS De overall groeicijfers voor Amsterdam maskeren aanzienlijke verschillen tussen sectoren. Bovendien lijkt het tegenstrijdig dat de relatief sterke economische groei in Amsterdam (afb. 5.1) samengaat met een hoge werkloosheid (meer hierover in het hoofdstuk Participatie in arbeid). 63 5 | Economie Afb. 5.3 Productie en werkgelegenheid in Amsterdam: verandering tussen 2008-2013 werkgelegenheid groei 2008-2013 groei 2008-2013 Groothandel Financiële diensten Verhuur en handel onroerend goed Overheid Energie Horeca Overige zakelijke diensten Onderwijs Gezondheid en welzijn Cultuur, sport, recreatie afname 2008-2013 toegevoegde waarde afname 2008-2013 Landbouw Industrie Bouw Vervoer en opslag Specialistische zakelijke diensten Detailhandel Informatie en communicatie Overige dienstverlening bron: Economische Verkenningen MRA, 2015 Veranderingen in toegevoegde waarde en werkgelegenheid Tussen 2008 en 2013 nam de totale toegevoegde waarde van Amsterdam met 5% toe, de werkgelegenheid met 2%. Vóór de recessie zou dit een zeer bescheiden groei zijn geweest, maar vergeleken met andere delen van de MRA doet Amsterdam het erg goed. Dat is toe te schrijven aan een beperkt aantal sectoren, vooral groothandel, financiële diensten en zorg en welzijn. Het zijn sectoren die in Amsterdam relatief omvangrijk zijn en ook in 2008-2013 groeiden. Ook de sectoren overige zakelijke diensten, horeca, verhuur en handel van onroerend goed en onderwijs leverden positieve bijdragen.4 Overigens deden de genoemde sectoren het niet op alle fronten goed. Zo nam de toegevoegde waarde van de sector financiële dienstverlening in 2008-2013 bovengemiddeld toe (en dat terwijl de sector al het grootste aandeel in de totale toegevoegde waarde had) en toch nam de werkgelegenheid in die sector af. Hetzelfde gebeurde in de groothandel. Definities Bruto binnenlands product (BBP): het totaal van alle toegevoegde waarde in een economie. Bruto regionaal product (BRP): het totaal van alle toegevoegde waarde in een regio. Toegevoegde waarde: marktwaarde van een sector -/- de daarvoor ingekochte grondstoffen of productiemiddelen. Economische groei: jaarlijkse verandering in het BBP of BRP zorg, onderwijs, horeca, detailhandel en cultuur/ sport/recreatie ontwikkelde de werkgelegenheid zich juist relatief gunstig. Toegenomen dynamiek, gelijke overlevingskans De dynamiek nam tijdens de recessie toe. Zowel het aantal opheffingen als het aantal starters steeg, Afb. 5.4 Starters en opheffingen als aandeel van het totale aantal vestigingen in Met andere woorden: het verband dat in de periode 1995-2007 bestond (groei van de toegevoegde waarde betekende groei van de werkgelegenheid), was er in 2008-2013 niet (afb. 5.3), althans niet in sectoren die een groot aandeel in de economie hebben. Dit kan tijdelijk zijn: de werkgelegenheid loopt in de regel achter bij de ontwikkeling van de productie. Amsterdam, 2004-2014 (procenten) 14 % 12 10 8 6 In een aantal sectoren is tussen 2008 en 2013 zowel de toegevoegde waarde als de werkgelegenheid afgenomen. Het negatiefst scoren de bouw en de industrie, sectoren die in Amsterdam overigens beperkt van omvang zijn in toegevoegde waarde en werkgelegenheid. In de arbeidsintensieve sectoren 4 2 0 2004 2005 opheffingen 2006 2007 starters 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 bron: OIS 64 De Staat van de Stad Amsterdam VIII Van de in 2008 gestarte vestigingen is in 2014 nog 42% actief. Van alle starters hebben bedrijven in de sectoren cultuur en recreatie en onderwijs het hoogste overlevingspercentage en in de sectoren groothandel, detailhandel, bouw en overige (zakelijke) dienstverlening het laagste. Afb. 5.5 Starters en opheffingen naar sector in Amsterdam, 2014 specialistische zakelijke diensten cultuur, sport, recreatie informatie en communicatie detailhandel, reparatie gezondheid onderwijs overige zakelijke diensten bouwnijverheid transport en logistiek overige dienstverlening horeca groothandel industrie onroerend goed financieel 0 1.000 opheffingen 2.000 starters 3.000 4.000 bron: OIS evenals het totale aantal vestigingen. De verhouding bleef min of meer gelijk: op 2013 na overtreft het aantal starters de opheffingen. Bij overige gelijkblijvende omstandigheden betekent dit een groei van het aantal vestigingen.5 In 2014 startten er in Amsterdam vooral veel adviesen onderzoeksorganisaties, op afstand gevolgd door bedrijven in cultuur, recreatie en informatie en communicatie. In de meeste sectoren komt de dynamiek van twee kanten: er waren niet alleen veel starters, maar ook relatief veel opheffingen. Conjunctuurklok laat omslag zien Vijf jaar geleden heeft OIS een conjunctuurklok gemaakt voor Amsterdam, geïnspireerd door de conjunctuurklok die het CBS maakte voor heel Nederland. De aanleiding was de kredietcrisis en de vraag hoe deze de Amsterdamse economie zou beïnvloeden. De conjunctuurklok laat met terugwerkende kracht zien hoe de Amsterdamse economie zich ontwikkelde en geeft steeds een indruk van de te verwachten omslagpunten. De Amsterdamse klok bestaat uit tien indicatoren, die zowel regionale als macro-economische ontwikkelingen en het vertrouwen weergeven. Indicatoren op regionaal niveau, zoals hotelovernachtingen, passagiers en vracht op Schiphol en havenoverslag zijn typerend voor de economie van Amsterdam. Ook internationale handel en het vertrouwen van de Nederlandse consument zijn van invloed op de Amsterdamse economie. In 2014 is de vierde versie van de Amsterdamse conjunctuurklok beschikbaar gekomen.6 Amsterdams consumentenvertrouwen boven Nederlands gemiddelde Het consumentenvertrouwen is een van de indicatoren die vooruitlopen op de conjunctuurcyclus en omslagpunten aankondigt, groei of krimp. Dit soort indicatoren zijn early warnings. Het CBS meet het vertrouwen elke maand. Begin 2014 steeg het consumentenvertrouwen in heel Nederland weer, een teken dat de economie gaat groeien. In Amsterdam steeg het consumentenvertrouwen zelfs sterker (afb. 5.6). Afb. 5.6 Consumentenvertrouwen in Nederland en Amsterdam, 2007-2015 20 index 10 0 –10 –20 –30 –40 20 07 ja 20 nua 07 ri ap 20 200 ril 07 7 o ju 20 kto li 08 b ja er 20 nua 08 ri ap 20 200 ril 08 8 o ju 20 kto li 09 b ja er 20 nua 09 ri ap 20 200 ril 09 9 o ju 20 kto li 10 b ja er 20 nua 10 ri ap 20 201 ril 10 0 o ju 20 kto li 11 b ja er 20 nua 11 ri ap 20 201 ril 11 1 o ju 20 kto li 12 b ja er 20 nua 12 ri ap 20 201 ril 12 2 o ju 20 kto li 13 b ja er 20 nua 13 ri ap 20 201 ril 13 3 o ju 20 kto li 14 b ja er 20 nua 14 ri ap 20 201 ril 14 4 o ju 20 kto li 15 b ja er nu ar i –50 Nederland Amsterdam bron: CBS/OIS 5 | Economie Tijdens de recessie lag het consumentenvertrouwen in heel Nederland op een erg laag niveau. In het voorjaar van 2009 leek het laagste punt bereikt (–34), maar na een gestaag herstel in 2010 daalde het vertrouwen weer sterk. Begin 2013 werd –44 genoteerd. Consumentenvertrouwen meten OIS meet het consumentenvertrouwen op dezelfde manier als het CBS, met vijf vragen. Twee over de economische situatie in heel Nederland. De antwoorden schetsen het economische klimaat. Drie over de eigen financiële situatie. De antwoorden geven de koopbereidheid weer. De geïnterviewden kunnen kiezen tussen: het gaat beter (de ‘optimisten’), het gaat slechter (de ‘pessimisten’) of het is gelijk gebleven. De indi­catoren worden berekend door het percentage optimisten te verminderen met het percentage pessimisten. OIS heeft de afgelopen jaren vijf keer het consumentenvertrouwen van Amsterdammers gemeten. Behalve in januari 2013 waren de Amsterdammers steeds minder negatief dan het CBS vooral alle Nederlanders vond. In april 2014 en januari 2015 viel het Amsterdamse consumentenvertrouwen zelfs positief uit, hoewel in 2015 iets minder positief dan in 2014. Eenzelfde ontwikkeling deed zich op nationaal niveau voor. Woningmarkt trekt weer aan Een andere indicator die iets zegt over de staat van de economie is de woningmarkt. Tot 2008 was er sprake van een sellers market, vanwege de toegenomen trek naar de stad sinds 1985 en het relatief beperkte aanbod van koopwoningen in Amsterdam. Daardoor steeg de prijs van woningen sterk. De recessie veranderde dat: woningen stonden lang te koop en het aantal verkochte woningen per maand daalde. In de tweede helft van 2014 trok de woningmarkt weer aan (zie ook hoofdstuk 2, Bevolking en woningmarkt). De lage rente en de verruiming van de schenkingsmaatregel waren ook een impuls om vervroegd hypotheekschulden af te lossen.7 Het consumentenvertrouwen is nu voor een belangrijk deel hersteld en een periode van voorzichtige economische groei ligt in het verschiet.8 Uit een peiling in januari 2015 onder het bewonerspanel van OIS blijkt dat 21% van de Amsterdammers het een geschikte tijd vindt om te verhuizen. Dit is beduidend meer dan in november 2012, toen 8% dat vond. 65 Hilversum, woonden in 2013 2,4 miljoen en werkten 1,1 miljoen mensen. Amsterdam levert 47% van de totale toegevoegde waarde en is dan ook de economische motor van de MRA, maar tegelijk sterk afhankelijk van de rest. De MRA kent een levendig pendelsysteem, met Amsterdam als kern. Iets minder dan de helft van de Amsterdamse banen (43%) wordt vervuld door iemand die in Amsterdam woont, 22% komt uit andere delen van de MRA en de rest (34%) van buiten.12 Zie ook het hoofdstuk Mobiliteit. Afb. 5.7 Economische groei in Nederland, MRA en Amsterdam, 1996-2013 (procenten)13 8 % 6 4 2 0 Aarzelend herstel op de arbeidsmarkt Tussen 2008 en 2014 groeide de werkgelegenheid in Amsterdam minder hard dan daarvoor.9 Het aanbod op de arbeidsmarkt groeide ook en verhoudingsgewijs zelfs sterker, doordat mensen langer actief blijven op de arbeidsmarkt. Dat is weer het gevolg van het feit dat de regelingen voor vervroegd pensioen versoberd zijn. Een andere reden is dat in geval van tweeverdieners de een compenseert voor het wegvallen of verminderen van inkomen van de partner, door meer te gaan werken. Verder is het aandeel mensen dat meer dan één baan heeft de afgelopen jaren toegenomen.10 Vooral de groep die een baan in loondienst combineert met een baan als zelfstandige is gegroeid. Het gevolg van dit alles was dat de werkloosheid tijdens de recessie steeg van 4,7% in 2008 tot 8,9% in 2013 en daalde naar 8,5% in 2014.11 Structurele ontwikkeling Amsterdamse economie In de Metropoolregio Amsterdam (MRA), het gebied van Lelystad tot Zandvoort en van de Beemster tot –2 –4 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Nederland MRA Amsterdam bron: EVMRA 2015/bewerking OIS Sinds enkele decennia zijn steden weer in trek als vestigingsplaats voor bedrijven en bewoners. In 2008 woonde al meer dan de helft van de wereldbevolking in steden.14 Verwacht wordt dat deze groei doorzet, wereldwijd en ook in Amsterdam. Dat heeft zijn weerslag op de economie. De afgelopen twee decennia groeide de Amsterdamse economie sneller dan de economie van de MRA en Nederland, vooral dankzij de sectoren groothandel, financiële diensten, overige zakelijke diensten, energie, water en afvalbeheer, onroerend goed, specialistische en zakelijke diensten, horeca en vervoer en opslag. Deze groeiden in Amsterdam sneller dan in heel Nederland (afb. 5.8). De sector informatie en communicatie groeide ook, maar in Amsterdam iets minder sterk dan in Nederland. In Amsterdam was de groei van de sectoren bouw en industrie negatief. 66 De Staat van de Stad Amsterdam VIII Afb. 5.8 Gemiddelde jaarlijkse groei toegevoegde waarde per sector in Amsterdam en Nederland, 1996-2013, (procenten) totale economie groothandel financiële dienstverlening verhuur en overige zakelijke diensten informatie en communicatie energie, water en afvalbeheer verhuur en handel van onroerend goed gezondheids- en welzijnszorg specialistische zakelijke diensten horeca vervoer en opslag openbaar bestuur en overheidsdiensten detailhandel onderwijs cultuur, sport en recreatie overige dienstverlening landbouw, bosbouw en visserij bouwnijverheid industrie –4 –3 –2 Amsterdam –1 De Amsterdamse economie heeft op verschillende terreinen veranderingen doorgemaakt. Deze hangen samen met de volgende ontwikkelingen: ■ selectieve instroom ■ toegenomen welvaart ■ verandering van de sectorstructuur ■schaalverkleining ■ internationale oriëntatie. Selectieve instroom Per saldo nam de afgelopen decennia het aantal (potentieel) hoger opgeleiden toe en sindsdien blijven zij ook langer in Amsterdam wonen vanwege het aantrekkelijker aanbod op de woningmarkt, vooral voor de middenklasse en de hogere inkomens. Dit heeft gevolgen voor de aantrekkelijkheid van Amsterdam als vestigingsplaats voor bedrijven, voor de arbeidsparticipatie en voor de werkgelegenheid. Meer hierover in de hoofdstukken Onderwijs en Arbeid. Afb. 5.9 Beroepsbevolking naar opleidingsniveau, Nederland, MRA en Amsterdam, gemiddelde over 2009-2013 (procenten) 60 % 50 40 30 20 10 0 Nederland laag middelbaar MRA hoog 0 Nederland Amsterdam bron: EVMRA 2015 1 2 3 4 5 6 7 bron: EVMRA 2015 Toegenomen welvaart Ook het welvaartspeil steeg de afgelopen decennia. Dit blijkt niet alleen uit het gestegen inkomenspeil (zie het hoofdstuk Welvaart) en het veranderende uitgavenpatroon (o.a. meer geld voor vakantie en andere luxe goederen en diensten), maar ook uit de gestegen grondwaarde en in Amsterdam met name de waarde van de woningen. In de economische theorie wordt de verklaring hiervoor gevonden in agglomeratie-effecten.15 Agglomeratievoordelen variëren van een ruimere arbeidsmarkt en meer potentiële (en gespecialiseerde) toeleveranciers tot meer kennisuitwisseling en een ruimer aanbod aan werk en voorzieningen voor huishoudens.16 Er is consensus dat agglomeratievoordelen de belangrijkste achterliggende reden zijn voor de trek van mensen en bedrijven naar steden. Toerisme blijft groeien Een andere indicatie van de toegenomen welvaart is de groei van het toerisme. Tussen 1980 en 2014 is het aantal overnachtingen in Amsterdam spectaculair toegenomen, van 3 naar 12,6 miljoen geregistreerde overnachtingen per jaar. Dit is echter niet alleen toe te schrijven aan de aantrekkingskracht van Amsterdam. Het toerisme neemt namelijk niet alleen in Amsterdam toe, ook in andere delen van de wereld. Tijdens de recessie kwamen er wel minder toeristen uit landen die last hadden van de Eurocrisis, zoals Spanje en Italië. Opvallend was de groei van het aandeel Nederlanders dat in Amsterdam overnachtte, van 8% van alle overnachtingen in 1997 tot 18% nu. Sinds 2014 komen er minder toeristen uit Rusland en juist meer uit Duitsland, Engeland en Turkije. 67 5 | Economie Amsterdam is vooral in trek voor een kort verblijf: een hotelgast verblijft gemiddeld bijna twee nachten in Amsterdam. Toeristen kiezen tegenwoordig ook voor een verblijf in een andersoortige locaties, zoals een kamer, etage of huis van een privépersoon. Afb. 5.10 Geregistreerde gasten en overnachtingen in Amsterdamse hotels, 2000-2014 (2014 is voorlopig) 14 x 1.000.000 12 Verandering van de sectorstructuur Behalve de samenstelling van de bevolking en de woningvoorraad veranderde ook de samenstelling van de bedrijvigheid. Amsterdam is nog meer een dienstenstad geworden. Een hoofdrol is nog steeds weggelegd voor de financiële sector, daar heeft de recessie geen verandering in gebracht. De sector leverde in 2013 een bijdrage van 22% aan de totale toegevoegde waarde van Amsterdam en de verwachting is dat dit aandeel de komende jaren stabiel blijft. Het aandeel van de sector in de werkgelegenheid ligt met 9,5% een stuk lager. De groei van de toegevoegde waarde van de Amsterdamse financiële sector lag tussen 2009-2013 net iets boven de gemiddelde groei van de MRA.17 Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw zijn in Amsterdam twee sectoren opgekomen die zich kenmerken door relatief kleine ondernemingen: ICT en de creatieve industrie. Beide sectoren hebben een grote groei doorgemaakt en passen goed in het hedendaagse stedelijk weefsel, dat zich kenmerkt door een hoge dichtheid. Dit stimuleert niet alleen concurrentie, maar biedt ook mogelijkheden tot kruisbestuiving: bedrijven kunnen van elkaar leren. Kwart ICT- bedrijven in centrum De Amsterdamse ICT-sector biedt in 2014 werkgelegenheid aan 54.701 personen, verdeeld over 21.000 vestigingen.18 Tussen 2007 en 2014 verdubbelde het aantal vestigingen en groeide de werkgelegenheid met bijna 30%. In West en Oost namen het aantal vestigingen en de bijbehorende werkgelegenheid het sterkst toe. Maar het centrum van Amsterdam blijft de populairste locatie: hier zit bijna een kwart van alle ICT-vestigingen. De gemiddelde omvang van de vestigingen in de ICT-sector is de afgelopen zeven jaar gedaald van 4,3 naar 2,8 werkzame personen. 10 8 6 4 2 0 1997 ’98 ’99 ’00 ’01 ’02 ’03 ’04 ’05 ’06 ’07 ’08 ’09 ’10 ’11 ’12 ’13 2014 overnachtingen van buitenlanders overnachtingen van Nederlanders Alle vestigingen in alle sectoren bij elkaar hebben gemiddeld 4,8 mensen in dienst. De Amsterdamse telecom- en mediabedrijven bieden in de ICT-sector de meeste werkgelegenheid. Toename creatieve industrie Tussen 1996 en 2012 is het aantal vestigingen van de creatieve industrie in Nederland meer dan verdrievoudigd en in Amsterdam zelfs vervijfvoudigd, terwijl het aantal vestigingen in de totale economie ‘slechts’ verdubbelde. Het aantal banen is daarentegen minder hard gestegen. Wat toegevoegde waarde betreft is de bijdrage van de creatieve industrie beperkt. In Amsterdam groeide de toegevoegde waarde van de creatieve industrie tussen 2008 en 2011 gemiddeld met 1% per jaar, terwijl deze in de totale MRA en in Nederland afnam.19 Verandering in de detailhandel Tussen 2004 en 2014 is het aantal vestigingen in de Amsterdamse detailhandel gedaald met 7% en de totale winkelvloeroppervlakte met 12% gestegen. Het Afb. 5.11 Amsterdamse werkgelegenheid naar hoofdsectoren, 1968-2015 (voorlopige cijfer over 2015) x 100.000 5 4 3 2 1 0 ’69 ’71 industrie ’73 ’75 bouw ’77 ’79 ’81 ’83 ’85 handel en horeca ’87 ’89 ’91 gasten bron: CBS/bewerking OIS ’93 ’95 ’97 overige commerciële diensten ’99 ’01 ’03 ’05 (semi-)overheid ’07 ’09 ’11 ’13 2015 bron: OIS 68 De Staat van de Stad Amsterdam VIII aantal banen is in deze periode toegenomen met 8%, een gevolg van een sterke toename in het segment dagelijkse goederen (+32%) en een afname in het segment niet-dagelijks (–5%). De verschillen tussen branches en wijken zijn echter groot. Enerzijds zijn er centraal gelegen gebieden, zoals de Kalverstraat en in toenemende mate de Jordaan. Hier gaan steeds meer Amsterdammers, dagjesmensen én verblijfstoeristen winkelen, ondanks Afb. 5.12 Belang creatieve industrie in Nederland, MRA en Amsterdam, 2011 (toegevoegde waarde) en 2012 (vestigingen en banen) (procenten) 30 % 25 20 15 10 5 0 Nederland MRA vestigingen toegevoegde waarde Amsterdam banen bron: O+S, Monitor creatieve industrie 2012 Afb. 5.13 Koopkrachtbinding van Amsterdammers aan diverse kanalen niet-dagelijkse producten, 2004 en 2014 (procenten) 100 % 80 60 40 20 0 2004 2014 Kalverstraat, Heilige Weg e.o. overig Centrum internet buiten Amsterdam overig Amsterdam bron: OIS Afb. 5.14 Aandeel zzp in de beroepsbevolking, Nederland en Amsterdam, 2006-2013 (procenten) 14 % 12 10 8 6 4 2 0 2006 Nederland 2007 2008 Amsterdam 2009 2010 2011 2012 2013 bron: CBS en OIS het feit dat deze groepen ook steeds vaker via internet bestellen. Anderzijds fungeren veel winkelgebieden buiten stadsdeel Centrum weliswaar als winkelgebieden voor dagelijkse boodschappen, maar steeds minder vaak als winkelgebieden voor nietdagelijkse boodschappen. De opkomst van internet heeft het aanbod van winkels veranderd: reisbureaus zijn nagenoeg uit het straatbeeld verdwenen, net als cd-winkels en videotheken. Ook boekwinkels hebben het zwaar. In heel Nederland is het aantal boekwinkels tussen 2007 en 2014 met 25% afgenomen,20 in Amsterdam zelfs met 27%.21 Schaalverkleining In verschillende internationale studies wordt het belang van kleine ondernemingen en de bijdrage die ze aan de economie leveren benadrukt.22 Sinds het begin van deze eeuw neemt de gemiddelde omvang van een vestiging in Amsterdam af. Bovendien is het aantal ondernemers in Amsterdam de afgelopen tien jaar verdubbeld. Deze ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de wijdverbreide toegankelijkheid van informatie en communicatietechnologie, waardoor de drempel om een bedrijf te starten werd verlaagd. Ook de flexibilisering van de arbeidsmarkt helpt.23 Door deze flexibilisering wordt ondernemerschap een optie voor een steeds grotere groep, vooral in een stedelijke omgeving. Dit doet zich niet alleen in Amsterdam voor. De belangrijkste oorzaak voor de schaalverkleining is de opkomst van de eenpersoonsvestiging.24 Een aanzienlijk deel hiervan wordt gerund door zelfstandigen zonder personeel. Amsterdam telt bij benadering 50.000 van deze zzp’ers (13% van de beroepsbevolking).25 Zij maken de helft uit van alle bedrijfsvestigingen in de stad en leveren een bijdrage van 10% aan de totale werkgelegenheid.26 In Amsterdam is het aandeel zzp’ers het grootst in de sectoren cultuur, sport en recreatie (80%), bouwnijverheid (73%), onderwijs (68%), overige dienstverlening (63%), specialistische zakelijke diensten (63%) en informatie en communicatie (62%). Internationale oriëntatie De aanwezigheid van buitenlandse bedrijven wordt als een van de graadmeters van de internationale oriëntatie van een gebied gezien. Andere graad­ meters zijn de im- en export, buitenlandse bewoners en buitenlandse bezoekers (toerisme). Amsterdam heeft de grootse concentratie buitenlandse vestigingen van Nederland. Ook wat werkgelegenheid betreft is er sprake van een concentratie: 28% van de totale werkgelegenheid bij buitenlandse vesti­gingen bevindt zich in de MRA, 12% in Amsterdam en 7% in Haarlemmermeer. Vooral de financiële sector en de groothandel en holdings tellen relatief veel buitenlandse bedrijven.27 Vaak gaat het om sales- en marketingafdelingen, hoofdkantoren en datacentra van internetbedrijven.28 5 | Economie 69 Afb. 5.15 Aandeel van het totaal aantal buitenlandse vestigingen en werkgelegenheid bij buitenlandse vestigingen vestigingen werkgelegenheid 0 - 0,01% 0 - 0,01% 0,01 - 0,02% 0,01 - 0,02% 0,02 - 0,03% 0,02 - 0,03% 0,03 - 0,04% 0,03 - 0,04% meer dan 0,04% meer dan 0,04% bron: Planbureau voor de Leefomgeving, 2015 Van alle in Nederland gevestigde bedrijven is 1% in buitenlandse handen. Hier werkt 13% van het totale aantal werknemers.29 In Amsterdam liggen de percentages iets hoger. Bijna 3% is in buitenlandse handen en die 3% biedt 20% van werkgelegenheid.30 Afb. 5.16 Aandeel buitenlands in totaal, Nederland en Amsterdam, 2010 (procenten) Nederland Amsterdam 0,9 bedrijven 22,8 vestigingen Welzijn is meer dan economische groei 12,620,2 werkgelegenheid bron: Planbureau voor de Leefomgeving, 2015 Het bruto binnenlands product (BBP) en bruto regionaal product (BRP) zijn de meest gebruikte maatstaf om economische vooruitgang van landen of regio’s te meten. Economische groei wordt bepaald uit veranderingen van het BBP of BRP, op kwartaal- of op jaarbasis. Het BBP meet hoofdzakelijk de productie van marktgoederen en overheidsdiensten en houdt geen rekening met niet-materiële zaken die van belang zijn voor het welzijn, zoals externe effecten van productie, verdeling van inkomen en kwaliteitsverbetering van producten. Dit laatste geldt vooral voor spullen als computers, telefoons en camera’s. Deze worden steeds sneller, beter en goedkoper.31 Recent hebben verschillende auteurs de onvolledigheid van economische groei als maatstaf voor welzijn benadrukt.32 Doelstellingen van de EU voor 2020 zijn hier inmiddels op aangepast en instanties als de OECD hebben met de Better Life Index een dataset beschikbaar gesteld die het mogelijk maakt ontwikkelingen tussen landen te monitoren op terreinen als woonomstandigheden en uitgaven, inkomen en vermogen, de kwaliteit van de arbeidsmarkt (verdiensten, baanzekerheid en werkloosheid), het milieu en sociale netwerken, de balans tussen werk en vrije tijd, democratische participatie, onderwijs, gezondheid en geluk. Veel van deze aspecten komen in deze De Staat van de Stad aan de orde. Voor Amsterdam illustreren we in deze Staat van de Stad de onvolledigheid van het BBP als maatstaf aan de hand van vier voorbeelden, gekozen vanwege hun raakvlakken met andere hoofdstukken: ■ inkomensongelijkheid in Amsterdam ■zzp’ers ■duurzaamheid ■ opkomst deeleconomie Inkomensongelijkheid Als het gaat over economische ongelijkheid gaat het meestal over inkomensongelijkheid. Die is in Nederland in vergelijking met andere OESO-landen beperkt.33 Ook in Amsterdam is die beperkt, maar wel groter dan in de hele MRA en bovendien toegenomen tussen 2001 en 2012. De relatief grote aandacht voor ongelijkheid de laatste jaren heeft vermoedelijk te maken met de recessie. Zie verder het hoofdstuk Welvaart. Positieve bijdrage van zzp’ers Hierboven werd het toegenomen belang van zzp’ers in Amsterdam aangestipt. De meeste zzp’ers zijn geen `echte’ ondernemers in die zin dat ze voornemens zijn om te groeien in omzet en personeel en te innoveren. De wens van ondernemers om te groeien 70 De Staat van de Stad Amsterdam VIII Afb 5.17 Verhouding tussen hoogste en laagste inkomens (p90/p10-ratio), Nederland, MRA en Amsterdam, 2001-2012 3,9 3,7 3,5 3,3 3,1 2,9 2,7 2,5 2001 Nederland 2006 MRA 2009 2011 2012 Amsterdam bron: CBS/bewerking OIS hangt positief samen met hun bereidheid risico te nemen. Dit geldt zowel voor zzp’ers als voor ondernemers met personeel. Maar de risicobereidheid van zzp’ers is duidelijk geringer. Uit een recent onderzoek blijkt dat 16% van de zzp’ers de ambitie heeft personeel aan te nemen, tegenover 62% van de ondernemers die al personeel hebben.34 De baten van zzp’ers liggen op een ander vlak, zeker in een stad waar zo’n groot aandeel nog in loondienst werkt. Tijdens een recessie zorgen de zzp’ers voor flexibiliteit en vangen de klappen op, door zo nodig (tijdelijk) hun tarieven te verlagen en een lage(re) omzet te accepteren.35 Ondanks hun relatief lage verdienvermogen hebben ze dus een grote maatschappelijke waarde. Bovendien kunnen zzp’ers geen aanspraak maken op voorzieningen voor werklozen, waardoor ze de overheid geld besparen. Deze bijdrage van zzp’ers komt niet tot uitdrukking in de productiecijfers. Gevolgen voor duurzaamheid Amsterdam heeft met AMS-IX een belangrijk internetknooppunt, een reden voor relatief veel datacenters zich hier te vestigen. Deze bedrijven verbruiken relatief veel stroom. Uit de cijfers over 2010-2013 blijkt dat het ICT-stroomverbruik in Amsterdam veel hoger is dan in andere grote steden en bovendien groeit. In Den Haag en Rotterdam nam het stroomverbruik van de ICT-sector juist af. Externe effecten van productie, zoals een toename van het ICT-stroomverbruik door datacenters, worden niet meegenomen in de productiecijfers. De groei van een sector kan dus negatieve bijeffecten hebben. Alle bedrijven tezamen zijn verantwoordelijk voor 61% van de CO2-uitstoot in Amsterdam.37 Behalve ICT-bedrijven veroorzaken industriële bedrijven en energiebedrijven relatief veel uitstoot. In het hoofdstuk Duurzaamheid wordt nader ingegaan op stroomverbruik en CO2-uitstoot. Opkomst van de deeleconomie Huizen, boten, auto’s, gereedschap, zelfs voedsel, wat bieden particulieren tegenwoordig niet via internet aan? Onder het motto: waarom kopen als iemand anders het ongebruikt heeft liggen? Voor deze ontwikkeling zijn verschillende begrippen bedacht, van collaborative consumption tot deeleconomie. De verschillende begrippen geven de breedte van het verschijnsel aan. Het gaat om een scala aan initiatieven die variëren van puur commercieel via ‘niet zonder controverse’ (UberPop, Airbnb) tot initiatieven waarbij het commerciële karakter soms ver te zoeken lijkt. Wat de initiatieven bindt is dat technologische ontwikkelingen ze mogelijk hebben gemaakt. Strikt genomen gaat het om delen, maar – zeker als er betaald moet worden – vooral om een optimalisatievraagstuk. Aan de andere kant van het spectrum staan initiatieven als HomeExchange, couchsurfing en Peerby. Deelnemers betalen soms om lid te mogen worden, maar ruilen en delen is gratis. Bij couchsurfing en Peerby is een tegenprestatie vaak niet eens vereist. Initiatieven als Snappcarr, Thuisafgehaald en Peerby kunnen een positieve bijdrage leveren aan netwerken in de buurt. Uit een recent onderzoek onder het panel van OIS blijkt dat de bekendheid van bepaalde deeleconomie-initiatieven sinds 2013 is toegenomen. SnappCar was in 2013 bekend bij 8% van de panelleden, in 2015 bij 16%. De bekendheid van Peerby is nog sterker toegenomen, van 5% in 2013 tot 25% in 2015. Andere initiatieven, Thuisafgehaald, Konnektid en Toogether, zijn in 2015 ongeveer even bekend als twee jaar eerder. In 2015 zijn UberPop (bekend bij 75%), Airbnb (72%) en Repaircafe (40%) de bekendste initiatieven. Het gebruik van de initiatieven is beperkt. Iets meer Amsterdammers geven aan gebruik te maken van de deeleconomie-platforms dan zelf iets aan te bieden (30% maakt gebruik van minimaal één initiatief; 17% biedt op minimaal één platform iets aan). Uit een eerdere meting bleek ook al dat er meer animo is voor het gebruik van initiatieven dan zelf iets aan te bieden.38 5 | Economie 71 Noten 1De basis voor dit hoofdstuk is een dataset 9Dit blijkt uit de dataset van TNO. Cijfers van van TNO met cijfers over de productie en OIS laten een toename van de werkgelegen- werkgelegenheid. 1995-2013. TNO heeft de heid zien. Wanneer de OIS-cijfers gecorri­ recente revisie van de Nationale Rekeningen geerd worden voor de toename van de hierin doorgerekend, ook met terugwerkende werkgelegenheid als gevolg van de invoering Groot, De vaart der volkeren. Buitenlandse kracht. van de Wet op het Handelsregister is de bedrijven en hun werknemers in Amsterdam groei van de werkgelegenheid beperkter (zie en de rest van Nederland, notitie Planbureau 2Cijfers voor de NL en de MRA zijn in markt­ prijzen, voor Amsterdam in basisprijzen. Het totaal van alle toegevoegde waarde van een economie wordt berekend in basisprijzen. Als daar het saldo van product gebonden belastingen en subsidies en het verschil tussen toegerekende en afgedragen BTW bij wordt opgeteld, gaat het om marktprijzen. Het verschil in groei kan enige tienden van een procent zijn. 3Met de vier grote steden worden de groot- noot 4). 10Heb jij één baan? Zij heft er twee, NRC, 21-22015. 11Volgens de nieuwe internationale definitie van werkloosheid. 12 Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam, 2015. 13De cijfers voor Nederland en de MRA geven de groei in marktprijzen weer, de cijfers voor 26O+S, Fact sheet Betekenis meer zzp’ers voor de stad, Bureau onderzoek en Statistiek, Amsterdam, 2014. 27Smit, M. J., J. Möhlmann, O. Raspe en H. de voor de Leefomgeving, 2015. 28Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2015, hoofdstuk 3. 29Uit een studie van het CBS blijkt dat de buitenlandse bedrijven in Nederland in 2008 voor 32% van de totale omzet zorgen. CBS, buitenlandse bedrijven, klein in getal, forse omzet, 2011. 30Het verschil tussen buitenlandse en Neder- Amsterdam zijn in basisprijzen. Productie­ landse bedrijven is echter niet altijd even stedelijke gebieden bedoeld. ‘Utrecht’ staat cijfers in marktprijzen zijn niet beschikbaar op duidelijk en wordt ook steeds minder duidelijk voor Stadsgewest Utrecht, ‘Amsterdam’ Amsterdams niveau. als gevolg van het proces van globalisering. is de benaming voor het COROP-gebied 14Frank van Oort, Stedelijk economisch beleid Hierdoor worden productieprocessen niet Groot-Amsterdam (inclusief de Haarlemmer- voor werkgelegenheid en innovatie, in: De stad alleen steeds meer in stukken verdeeld en meer met Schiphol), ‘Den Haag’ betreft het kennen, de stad maken, Platform 31, 2015 over de hele wereld verspreid uitgevoerd, COROP-gebied Agglomeratie ’s-Gravenhage 15CPB, H. de Groot e.a., Stad en land, 2010. maar veranderen de eigendomsverhoudingen en ‘Rotterdam’ staat voor het sub-COROP 16Ponds, R. en R. Raspe, Agglomeratievoorde- ook vaker. Het verschil tussen binnenlands en gebied Rijnmond. 4 Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2015. 5Er zijn ook andere redenen voor de toename len en de REOS, PBL, 2015 17Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam, 2015 18Dit is exclusief Amsterdams grootste ICT- van het aantal vestigingen. De belangrijkste bedrijf IBM, die als groothandel te boek reden is de nieuwe Wet op het Handels­ staat bij de KvK en daarom niet meetelt in register die in 2008 is ingevoerd. Deze wet schrijft voor dat iedere vorm van economische activiteit, hoe klein ook, ingeschreven dient te worden bij de Kamer van Koophandel. Omdat de invoering samenviel met de recessie, is het niet eenvoudig deze twee effecten van de definitie van ICT 19OIS. Monitor creatieve industrie 2012. Amsterdam, 2013. 20CBS, 20 procent minder boekwinkels, maart 2015. 21Wanneer de webshops meegeteld worden, is elkaar te scheiden. Een andere reden voor de de afname van het aantal boekwinkels minder groei van het aantal vestigingen is de snelle (nl. 17%) dan gemiddeld in Nederland. opkomt van zzp’ers. In Amsterdam wordt 22Glaeser, E., Triumph of the City, 2011 en buitenlands wordt bepaald door de eigendomsverhoudingen. Nederlandse bedrijven fuseren of worden overgenomen door buitenlandse bedrijven en andersom. Overnames zijn dus ook een vorm van internationalisering. 31Coyle, D. The economics of enough. How to run the economy as if the future matters, 2012 32Report by the Commission on the Measurement of Economic Performance and Social Progress, J. E. Stiglitz, A. Sen, J-P Fitoussi, 2009. 33Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2015. 34Dit blijkt uit een onderzoek dat door Amsterdam Center for Entrepreneurship (ACE) en hun aandeel in 2013 op 50.000 geschat. Voor Mettler, A. en A.D. Williams, The Rise of the Bureau Onderzoek en Statistiek is uitgevoerd een deel gaat het om mensen die voorheen Micro-Multinational, The Lisbon Council Policy onder 905 ondernemers uit het ondernemers­ in loondienst werkzaam waren en vrijwillig Brief, 2011 of gedwongen dor de recessie voor zichzelf begonnen zijn. O+S, Fact sheet Betekenis 23NICIS, Risselada A. en E. Folmer, Bedrijvige wijken in bedrijvige steden, 2012. meer zzp’ers voor de stad, Bureau onderzoek 24Zie noot 5 en Statistiek, Amsterdam, 2014. 25Hoeveel zzp’ers Amsterdam telt is niet panel van O+S. 35Van Praag, M., Onwijs zelfstandigenbeleid, ESB jaargang 98 (4666), 16 augustus 2013. 36CBS: Datacenters geven ICT-stroomverbruik Amsterdam een boost, 11 maart 2015. 6www.amsterdamconjunctuur.nl bekend, er is geen registratie van zzp’ers. 37Bron: Jaarverslag 2013 Klimaat en energie. 7DNB, Economische Ontwikkelingen en OIS maakt ieder jaar een schatting van het 38Van der Glind, P. The consumer potential Vooruitzichten, juni 2014 8Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2015 aantal, op basis van het aantal eenpersoons- of collaborative consumption. Universiteit vestigingen met de rechtsvorm eenmans- Utrecht, 2013. zaak. Detailhandel en horeca worden buiten beschouwing gelaten.