Tweede Regiodebat in Eindhoven 2 Juli 2009 Thema: Duurzaam ondernemen in Brabant en Limburg. Voor dit tweede Regiodebat in de cyclus 2009/2010 waren, we te gast bij de Fontys Hogeschool in Eindhoven. Het debat was een vervolg op het regiodebat van vorig jaar en wederom georganiseerd door een samenwerking tussen Fontys Hogeschool, Smart Group en SIC. Net als vorig jaar waren er bijna 70 mensen die deel namen aan het debat. Dit keer naast een spreker uit de SAC, ook een dagvoorzitter van SIC; Theo van den Berg, de manager van SIC. Het thema “Duurzaam Ondernemen”, zo bleek tijdens het debat, is een niet meer weg te denken uitgangspunt van heel veel bedrijven, overheden en andersoortige organisaties. Door gebruik te maken van het Cradle to cradle principe, is het mogelijk duurzame producten of diensten te ontwikkelen, die bijdragen aan de oplossing van allerlei maatschappelijke knelpunten. Bruggen bouwen is het devies Roger Lenssen, directeur van Smart Group in Vught, betoogde dat het vanaf nu gaat om lange termijn oplossingen in plaats van korte termijn gewin. Hij stelde: “De lange adem wint het van het korte gehijg”. Als we zo doorgaan zullen we onze aarde “opgebruiken”of zelfs vernietigen. Cradle to cradle is het devies. Om aan een nieuwe toekomst te werken zullen we een nieuw evenwicht moeten vinden tussen ecologie en economie. Hij riep hij bedrijfsleven, politiek, overheden en het onderwijs op om bruggen te slaan. Het nieuwe denken zal gebaseerd moeten zijn op samenwerking, innovatie, betrokkenheid van de jeugd, perspectief, en wellicht het allerbelangrijkste: “De wil om het te doen”. Bestaande economische modellen niet duurzaam gebleken Prof. Jacques Theeuwes, emeritus hoogleraar aan de TU-Eindhoven en lid van de SAC, stelde dat ondernemen gelijk staat aan innoveren. Om in te kunnen spelen op de trends van energie- en milieubewust, zal fors en continu geïnvesteerd moeten worden door het bedrijfsleven. Daarbij is het van belang hoe deze investeringsbeslissingen tot stand komen. In dit licht evalueerde hij de 2 meest gebruikte economische modellen: het Rijnlandse - en het Anglo-Amerikaanse model. Het voor ons Nederlanders gebruikelijke Rijnlandse model is gebaseerd op een balans tussen de belangen van alle stakeholders van een onderneming: aandeelhouders en andere financiers, werknemers, leveranciers, afnemers. De overheid treedt nadrukkelijk op als de belangenbehartiger van de samenleving in dit model. Nadelen van dit model zijn: trage besluitvorming, onduidelijke verantwoordelijkheden, weinig ondernemerschap en “duurzaamheid” is zelden de uitkomst van de besluitvorming gebleken. Het Anglo-Amerikaanse model is zeker niet duurzaam gebleken volgens Jacques Theeuwes. Het maatschappelijk belang is ondergeschikt gemaakt aan het aandeelhoudersbelang, investeringen in duurzame innovaties kregen geen prioriteit en het korte termijn resultaat domineerde. Dit leidde tot de huidige crisis. Er zal dus een nieuw ondernemingsmodel ontwikkeld moeten worden waarbij “ondernemen een maatschappelijke functie heeft”. In dit model moet m.n. de zeggenschap anders georganiseerd worden. De direct betrokkenen (management, medewerkers, financiers en leveranciers) krijgen een overeengekomen vergoeding voor hun inbreng en risico. Vervolgens beslist de onderneming zelf over het gerealiseerde surplus en krijgen financiers dus Hans Keijzer, directeur van een voorrang meer op andere belanghebbenden. Naar de mening van Jacques Theeuwes zal de onderneming in dit model “automatisch”meer gericht zijn op het creëren van duurzame economische waarde. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen(MVO) zit Ahrend B.V. in het bloed Diana Seijs, verantwoordelijk voor MVO en duurzaamheid bij de alom bekende kantoorinrichter Koninklijke Ahrend, toonde aan dat duurzaam ondernemen heel goed mogelijk is. Door al in 1990 milieuzorg centraal te stellen bij de verdere ontwikkeling van producten en productieprocessen, startte Ahrend al bijna 20 jaar geleden met haar “groene aanpak”. In 1992 verscheen het eerste milieujaarverslag en in 1995 werd begonnen met zgn. Eco-Indicator-metingen. Sindsdien won Ahrend diverse prijzen en awards; terecht want het resultaat mag gezien worden. Zo werd de CO2 emissie inmiddels teruggebracht met 65%, het vervulde water nam af met 68% en het algehele waterverbruik werd teruggebracht met 65%. Vorig jaar formuleerde de onderneming de doelstelling om in 2010 de kringloop gesloten te hebben en CO2 neutraal te willen produceren. Hiertoe werd de “Less for Longer “filosofie geïntroduceerd. Kantoormeubelen worden geproduceerd middels steeds minder materialen, energie en kosten, terwijl de levensduur langer moet zijn dan nu. Zowel intern als extern wordt gekeken naar de Triple E’s: Equity, Economy en Ecology. De zorg voor medewerkers, veilige en duurzame producten gaan zover dat zelfs buitenlandse leveranciers langs de “Ahrend-meetlat”worden gehouden. Toeleveranciers zullen op termijn allemaal moeten voldoen aan de sociale en ecologische voorwaarden van Ahrend. Voorwaar niet eenvoudig als een deel van je leveranciers uit India of China komt. Alle medewerkers van Ahrend worden via gestructureerde programma’s continu geïnformeerd en betrokken bij de filosofie van het bedrijf. Mooie voorbeelden van projecten die gebaseerd zijn op deze uitgangspunten zijn: het stadskantoor van ’s Hertogenbosch en het DELA-kantoor in Eindhoven. Koninklijke Ahrend een mooi voorbeeld van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Verankering in de ondernemingsvisie sleutel voor duurzaamheid Saskia van Stroe-Biezen, lektor aan de Fontys Hogeschool en Adviseur bij Smart Group, betoogde dat een goede verankering van het uitgangspunt duurzaamheid in de ondernemingsvisie, een absolute voorwaarde is voor lange termijn succes. In dit kader onderzocht zij de stand van zaken in het bedrijfsleven van Brabant en Limburg. Op een schaal van 1 tot 5, scoort het bedrijfsleven in deze 2 provincies gemiddeld een 3 op duurzaamheid. Met name de inbedding van de filosofie bij medewerkers blijft daarbij nog een beetje achter. Alle deelnemende bedrijven geven aan dat het hun ambitie is om over enkele jaren een 4 te scoren. Duurzaamheid zit dus echt in de hoofden van ondernemers in Brabant en Limburg. Uit het onderzoek bleek dat Limburgse ondernemers zelfs nog iets ambitieuzer zijn dan Brabantse. Over het algemeen is er duidelijk sprake van geloof en overtuiging dat het de C2C-principes zullen leiden tot economische voordelen. Dit lijkt een open deur, maar is wellicht wel de belangrijkste voorwaarde om succes te realiseren. Daarnaast is het opvallend dat met name het middenbedrijf nog de meeste moeite heeft om het duurzaamheidsprincipe te omarmen. Kleine en heel grote bedrijven zijn duidelijk verder op dit gebied. Ze zijn echter allemaal ambitieus als het gaat om de nabije toekomst. Ongeveer 1/3-de van de bedrijven noemt 4 knelpunten in dit kader: het beschikbare kennisniveau, de beschikbare financiële middelen, de huidige procesinrichting en de bestaande bedrijfscultuur. Saskia van Stroe-Biezen roept bedrijfsleven, overheid en onderwijs op om intensief samen te werken om deze knelpunten op te lossen. Samen weet en kun je immers meer doen dan alleen. SIC organiseert in 2009/2010 wederom een reeks van minimaal 4 regiodebatten. De eerstvolgende zal plaatsvinden op 1 oktober in Noord Holland Noord. Meer informatie hierover kan altijd gevonden worden op de website van SIC: http://www.industriebeleid.nl/