Feit en fictie over de fiets van de zaak in de werkkostenregeling Leon de Jong 14 augustus 2014 Inleiding Verschillende kranten berichtten afgelopen weekend dat de afschaffing van de fiscaal voordelige regeling van de bedrijfsfiets een feit is, als de nieuwe werkkostenregeling per 1 januari 2015 definitief ingevoerd wordt. Dit is op zichzelf geen nieuws omdat dit al sinds november 2009 bekend is. De kranten lieten woordvoerders van BOVAG, RAI Vereniging en de Fietsersbond aan het woord die hun teleurstelling uitten over de afschaffing van de aparte fiscale regeling voor de fiets van de zaak. Volgens hen staat dit haaks op de ‘Green Deal’ die de organisaties eerder met staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur & Milieu hebben afgesloten, met als voornaamste afspraak dat binnen vijf jaar vijf procent meer fietsgebruik voor woon-werkverkeer zou worden gerealiseerd. Nu de succesvolle fiets van de zaak wordt geschrapt, menen zij dat het praktisch onmogelijk is geworden om dit doel te realiseren. De RAI Vereniging riep werknemers op om gebruik te maken van de voordeelregeling zolang het kan; 2014 is het laatste jaar waarin werkenden met honderden euro’s korting een nieuwe fiets via hun werkgever kunnen aanschaffen. Het is niet verrassend dat de RAI Vereniging zich hierover uitlaat: naar schatting is bijna één op de vijf verkochte nieuwe fietsen een fiscaal voordelige fiets van de zaak. Toch is er geen reden voor paniek. Anders dan de berichtgeving doet geloven, biedt de werkkostenregeling wel degelijk mogelijkheden voor de werknemer die graag fiscaal voordelig naar zijn werk fietst. De bedrijfsfiets leidt tot kamervragen Sinds de lancering van de eerste concepten van de werkkostenregeling in 2009 is de bedrijfsfiets opvallend genoeg één van de weinige onderwerpen binnen de WKR die tot discussie leidt in de Tweede Kamer. In eerste instantie wilde een aantal kamerleden de bedrijfsfiets gericht vrijgesteld hebben, zodat deze geen ruimte innam binnen de WKR. In het kader van het milieu en terugdringen van het fileprobleem was het belangrijk om de werknemers ‘op de fiets te krijgen.’ Staatsecretaris van Financiën De Jager vond echter dat de WKR voldoende mogelijkheden bood voor het faciliteren van de fiets zonder dat deze gericht vrijgesteld werd.1 Daarna werd er een motie ingediend die het mogelijk maakte dat werknemers onder de WKR een renteloze personeelslening bij de werkgever afsloten voor de aanschaf van een (elektrische) fiets of elektrische scooter. Deze motie werd door de Tweede Kamer aangenomen.2 Ook in de jaren daarna werd staatsecretaris 1 2 Brief van staatsecretaris De Jager aan de Tweede Kamer van 29 oktober 2009 Motie van Tang cs van 18 november 2009 (aangenomen) Weekers (als opvolger van De Jager) een aantal keren door de Tweede Kamer bevraagd over de fiets van de zaak.3 Blijkbaar dragen veel kamerleden de fiets van de zaak een warm hart toe. Oude regeling bedrijfsfiets (het fietsenplan) In de oude bedrijfsfietsenregeling kan een werknemer eenmaal in de drie jaar voor een bedrag van € 749 een nieuwe fiets kopen, waarbij hij ook nog € 82 per kalenderjaar aan accessoires mag besteden. De werkgever verrekent het bedrag voor de fiets met het brutoloon van de werknemer. Als de fiets duurder is dan € 749 en de werkgever het hele aankoopbedrag vergoedt, wordt het bedrag boven € 749 belast als loon. Bij een fiets van duizend euro, betaalt de werknemer loonheffing over 251 euro, wat bij een tarief van 42 procent neerkomt op een bedrag van 105 euro. Voorwaarde is wel dat de werknemer op meer dan de helft van zijn werkdagen in het kalenderjaar de fiets gebruikt om naar het werk te komen. De praktijk is dat in veel bedrijven werknemers die binnen een straal van 10 kilometer van het bedrijf woonden gebruik maakten van het fietsenplan. Zij krijgen hun woonwerkkilometers niet vergoed, maar kunnen wel eens in de drie jaar een nieuwe fiets aanschaffen. Het fietsenplan is populair onder werknemers; van de ruim 1 miljoen verkochte fietsen in 2013 is bijna 20% aangeschaft als fiets van de zaak. De fiets van de zaak in de werkkostenregeling Ook de werkkostenregeling biedt de werkgever een aantal mogelijkheden om de werknemer te stimuleren om met de fiets naar het werk te komen: 1. Allereerst kan de werkgever de werknemer vanuit het forfait belastingvrij het aankoopbedrag van een fiets vergoeden. Zolang er fiscale ruimte in het forfait is, kan de werkgever dit kosteloos doen. Daarbij is het aanschafbedrag van de nieuwe fiets niet gemaximeerd en zijn er geen voorwaarden over het gebruik van de fiets voor de werknemer. De werkgever kan de werknemer dus bijvoorbeeld een elektrische fiets van € 2.400 geven zonder dat de werknemer verplicht is om de fiets een deel van zijn werkdagen als vervoersmiddel voor woon-werkverkeer te gebruiken. 2. Daarnaast kan de bedrijfsfiets onder de WKR ook als bestedingdoel opgenomen worden in een cafetariasysteem. De werknemer kan dan bronnen (zoals bv een overwerktoeslag of bovenwettelijke verlofdagen) inzetten voor de aanschaf van de bedrijfsfiets. Het cafetariasysteem is ingebed in de regelgeving van de WKR, dus de waarde van de uitruil gaat dan wel ten koste van de vrije ruimte van de WKR. Voorwaarden bij een cafetariasysteem zoals de realiteitswaarde, een aanvulling op de individuele arbeidsovereenkomst, etc. blijven van toepassing. 3. De werkgever kan onder de werkkostenregeling (buiten het forfait van de WKR om) € 0,19 netto per kilometer woon-werkverkeer vergoeden. Stel dat werknemers in een straal van 15 kilometer om het bedrijf wonen, dan levert de vergoeding woon- 3 Beantwoording Kamervragen fiets van de zaak door staatsecretaris Weekers op 16 november 2010 en brief staatssecretaris Weekers van 22 oktober 2012 over de evaluatie werkkostenregeling werkverkeer jaarlijks de volgende bedragen op (de belastingdienst gaat uit van 214 werkdagen): afstand enkele reis woon-werk afstand en vergoeding per dag vergoeding per jaar (214 dagen) 5 km 10 km 15 km 10 km x € 0,19 = 1,90 20 km x € 0,19 = 3,80 30 km x € 0,19 = 5,70 € 407 € 813 € 1.220 Een werknemer zal van een jaarvergoeding van € 813 of € 1.220 misschien geen elektrische maar toch een kwalitatief goede fiets kunnen kopen. Koopt hij eens in de drie jaar een nieuwe fiets, dan hebben we het over besteedbare bedragen van € 2.439 en € 3.660. De werkgever kan de werknemer een renteloze lening voor de aanschaf van de fiets verschaffen, die de werknemer dan gedurende een periode van bijvoorbeeld drie jaar via zijn vergoeding woon-werkverkeer terugbetaalt.4 Net als in het fietsenplan heeft de werknemer dan zijn fiets maar het kost hem niets! Kortom, de werkkostenregeling biedt wel degelijk mogelijkheden voor fietsliefhebbers om zonder beperkende voorwaarden fiscaal voordelig op een fiets van de zaak naar het werk te peddelen. Onder de WKR zijn de keuzemogelijkheden zelfs ruimer dan bij het oude fietsenplan. Geen reden voor paniek dus! Voor vragen, mail [email protected] 4 Motie van Tang cs van 18 november 2009 (aangenomen)