Rapport V - Gemeente Houten

advertisement
Geluidbeleid Houten 2008-2013
Deel II Nota hogere grenswaarden
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
Colofon
Plaats en datum:
Arnhem, 1 april 2008
Versie:
002
Opdrachtgever:
Gemeente Houten
Status: DEFINITIEF
Afdeling Milieu
Postbus 30
3990 DA HOUTEN
Contactpersoon:
de heer L. van der Meer
Telefoon:
+31 (0)30 639 26 11
Fax:
+31 (0)30 639 28 99
E-mail:
[email protected]
Uitgevoerd door:
DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V.
Informatie:
ing. M.H.M. van Kesteren
E-mail:
[email protected]
Telefoon:
+31 (0)26 351 21 41
Fax:
+31 (0)26 443 58 36
Auteur(s):
ing. M.H.M. van Kesteren
ing. W.S. Wassink
Eindverantwoordelijke:
ing. J.J.A. van Leeuwen
Voor deze:
ing. M.H.M. van Kesteren
Secretariaat:
JZA
©DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V. Alle rechten voorbehouden. Wilt u (delen van) dit rapport kopiëren of
vermenigvuldigen, vraagt u dan schriftelijk toestemming daarvoor bij DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V.
2
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
Inhoudsopgave
1.
2.
3.
4.
5.
Pagina
INLEIDING .................................................................................................................. 4
1.1
Waarom een Nota hogere grenswaarden? ............................................................. 4
1.2
Gebiedsgerichte aanpak ....................................................................................... 4
1.3
Relatie met andere geluidsnota‟s .......................................................................... 5
1.4
Leeswijzer Nota hogere grenswaarden .................................................................. 6
NADERE TOELICHTING HOGERE GRENSWAARDEPROCEDURE ....................................... 7
2.1
Inleiding ............................................................................................................. 7
2.2
Wettelijk kader voor de procedure hogere grenswaarde ......................................... 8
2.3
Procedurele aspecten ......................................................................................... 11
GEBIEDSGERICHTE STREEFWAARDEN EN ONTHEFFINGSCRITERIA ............................. 13
3.1
Indeling gebiedstypen........................................................................................ 14
3.2
Ontheffingscriteria hogere waarden: ................................................................... 18
AANDACHTSPUNTEN VOOR DE UITVOERINGSPRAKTIJK.............................................. 22
4.1
Bezwaren uit het hoofdcriterium ......................................................................... 22
4.2
Eisen aan verzoek om hogere waarde ................................................................. 23
4.3
Te beschermen functies en objecten ................................................................... 24
4.4
Cumulatie van geluid ......................................................................................... 24
4.5
Dove gevels ...................................................................................................... 25
4.6
30 km/uur-wegen .............................................................................................. 25
4.7
Binnenniveaus ................................................................................................... 26
PROCESMATIGE INBEDDING EN PROTOCOL HOGERE GRENSWAARDEN ...................... 27
5.1
Algemeen.......................................................................................................... 27
5.2
Fase I: voortraject/Initiatieffase ......................................................................... 29
5.3
Fase II: besluitvormingstraject ........................................................................... 30
5.4
Taakverdeling ................................................................................................... 30
Bijlage 1: begrippen
Bijlage 2: kaart met gebiedstyperingen
Bijlage 3: processchema besluitvorming hogere grenswaarden
Bijlage 4: gemeentelijk hgw-aanvraagformulier
Bijlage 5: geluidcontouren wegverkeerslawaai
Bijlage 6: geluidcontouren railverkeerslawaai
Bijlage 7: geraadpleegde bronnen
3
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
1.
Inleiding
1.1
Waarom een Nota hogere grenswaarden?
Directe aanleiding voor het opstellen van deze nota zijn de wijzigingen van de Wet geluidhinder.
De gemeente is sinds de wetswijziging van 1 januari 2007 primair verantwoordelijk voor het lokale
geluidbeleid. De gemeente heeft daarvoor grotere verantwoordelijkheden en bevoegdheden
gekregen. Dit biedt de gemeente gelegenheid om naar eigen inzicht te werken en maatwerk te
leveren. Deze verschuiving biedt de gemeente ook de mogelijkheid om eigen prioriteiten te
stellen.
Met de vaststelling van de Nota‟s Geluidbeleid en Hogere grenswaarden voldoen we aan een van
de doelstellingen uit het milieubeleidsplan. In het Milieubeleidsplan 2005-2008 staat hierover:
In 2007 is het gebiedsgericht geluidsbeleid gereed: per gebiedstype is een basis- en een ambitiekwaliteit
vastgesteld.
De gebiedsindeling wordt gemaakt op basis van het huidig en toekomstig gebruik van de
gebieden. Dit kan betekenen dat bepaalde gebieden in Houten als „stiltegebieden‟ worden
aangewezen, waar geen toename van geluid mag plaatsvinden. Daarnaast kunnen zones worden
aangewezen, waar hogere geluidswaarden acceptabel zijn. Op dit moment geldt voor het gehele
grondgebied (met uitzondering van de industrieterreinen) één norm.
De Wet geluidhinder kent een stelsel van normen ter voorkoming van hinder. Ter bescherming
van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen is voor de verschillende geluidsbronnen
(wegverkeer en railverkeer) een voorkeurswaarde opgenomen en een maximaal toelaatbare
geluidsbelasting als bovengrens.
In het gebied tussen de voorkeurswaarde en de maximale ontheffingswaarde kan voor woningen
(en andere geluidgevoelige bestemmingen) een zogenaamde hogere waarde worden vastgesteld.
De hogere waarde-procedure is de procedure die gevolgd moet worden voor het vaststellen van
een geluidbelasting waar deze, in een specifieke situatie, hoger is dan de voorkeurswaarde. Het
college van B&W is bevoegd voor het verlenen van deze hogere waarde.
De voorliggende nota bevat het hogere waarden-beleid van de gemeente Houten en is gebaseerd
op de Wet geluidhinder, het Milieubeleidsplan 2005-2008 en beleidsuitgangspunten van het
algemene geluidbeleid (Nota Geluidbeleid Houten). De nota beschrijft welke geluidsambities de
gemeente Houten heeft en onder welke voorwaarden hiervan mag worden afgeweken
(ontheffingscriteria).
1.2
Gebiedsgerichte aanpak
De doelstelling van het beleid is het behouden van de goede kwaliteit van de leefomgeving en het
benutten van kansen om, daar waar het noodzakelijk is, de kwaliteit van de leefomgeving te
verbeteren. Een belangrijke subdoelstelling is het realiseren van passende geluidskwaliteit in elk
gebied. Geluidsbelastingsniveaus die passen bij een centrum of bedrijventerrein kunnen en mogen
afwijken van die voor woongebieden.
Voor verschillende gebieden binnen de gemeente is de geambieerde geluidskwaliteit vastgesteld.
Hiervoor is de gemeente ingedeeld in gebieden. Hiervoor is de landelijke MILO-systematiek
4
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
gebruikt. Voor de verschillende deelgebieden is er een streefwaarde bepaald en is aangegeven tot
welke bovengrens, bij (hoge) uitzondering, daarvan mag worden afgeweken.
Bij nieuwe ontwikkelingen binnen een bepaald gebiedstype vormen de streefwaarden het
toetsingskader. Afwijkingen tot de gestelde bovengrens dienen mogelijk te zijn, maar op
voorwaarden en met een motivering die omschreven wordt in deze nota. In enkele gebieden is
verruiming van de bovengrens als mogelijkheid benoemd. Ook voor toepassing van „de verruiming‟
worden in deze nota criteria genoemd.
1.3
Relatie met andere geluidsnota’s
Deze nota is nauw verbonden met twee andere nota‟s, namelijk:
1.
de Nota Geluidbeleid Houten, waarin de ambities en spelregels binnen de gehele gemeente
zijn omschreven voor een goede afstemming van geluidsgerelateerde acties gemeentebreed;
2.
het Actieplan Geluid dat in het kader van de EU-richtlijn Omgevingslawaai door de gemeente
Houten is opgesteld. In deze nota geeft de gemeente aan welke acties er ondernomen
worden om het aantal gehinderden en slaapgestoorden in de gemeente terug te dringen.
Het geluidbeleid heeft als doel de goede geluidskwaliteiten in de gemeente te behouden en het
benutten van kansen om voor de verschillende gebieden binnen de gemeente de geluidskwaliteit
te verbeteren. Uitgangspunt is om de voorkeursvolgorde bron – overdracht – ontvanger toe te
passen (zie figuur 1).
- intensiteit
-samenstelling verkeer
- max. snelheid
- afstand
- scherm
- isolatie
- compensatie
- wal
-
verdiepte
- wegdek
ligging weg
Figuur 1: bron – overdracht – ontvanger.
In het geluidbeleid is uitvoering gegeven aan de wet- en regelgeving en reeds geformuleerd beleid
in Houten (protocol Bouwlawaai, Evenementenbeleid, Horecabeleid en beleid ten aanzien van
industrielawaai). In de Wet geluidhinder (Wgh) staat de bandbreedte vastgesteld voor geluid, met
voorkeurswaarden en een maximum ontheffingswaarde. Houten wil voor bepaalde nieuwe
situaties de bandbreedte verschuiven naar een lager maximaal geluidsniveau.
In het geluidbeleid zijn streefwaarden vastgesteld, waar in de bestaande situatie niet altijd aan
voldaan kan worden. Voor wat betreft het weg- en railverkeer zijn deze woningen
geïnventariseerd. De keuzes voor het al dan niet treffen van maatregelen voor het verhelpen van
5
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
deze knelpunten, worden gemaakt in het kader van het Actieplan Geluid. Als maatregelen worden
getroffen, zal dit zo veel mogelijk plaatsvinden bij reconstructie- of onderhoudswerkzaamheden.
1.4
Leeswijzer Nota hogere grenswaarden
In hoofdstuk 2 staat een nadere toelichting op de wettelijke procedure met betrekking tot het
vaststellen
van
gebiedsgerichte
hogere
ambities
grenswaarden.
en
In
het
ontheffingscriteria
daarop
aan
volgende
bod.
In
hoofdstuk
hoofdstuk
4
komen
de
worden
de
aandachtspunten voor de gemeentelijke uitvoeringspraktijk beschreven. Tenslotte beschrijft het
laatste hoofdstuk de procesmatige inbedding van de beleidsuitvoering.
6
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
2.
Nadere toelichting hogere grenswaardeprocedure
In dit hoofdstuk worden de algemene kaders voor de beoordeling van hogere grenswaarden
beschreven.
2.1
Inleiding
In de Wet geluidhinder en de daarbij behorende uitvoeringsbesluiten zijn normen en
grenswaarden opgenomen voor de toelaatbare geluidsbelasting van onder meer industrie- en
weg- en railverkeerslawaai. Een geluidsbelasting onder de voorkeurswaarde is toelaatbaar; de
effecten van geluid worden dan aanvaardbaar geacht. Een geluidsbelasting hoger dan de
maximale ontheffingswaarde is niet toelaatbaar. In het gebied tussen de voorkeurswaarde en de
maximale ontheffingswaarde is de geluidsbelasting alleen toelaatbaar na een bestuurlijk
afwegingsproces. Dit afwegingsproces heeft vorm gekregen in de zogenoemde hogere
grenswaardeprocedure. Indien een nieuw te realiseren woning is belast door twee geluidsbronnen
(bijvoorbeeld zowel door wegverkeer als door railverkeer), moet de gemeente voor de beide
bronnen een hogere waarde vaststellen. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de
normstellingen en procedures rond het verlenen van hogere grenswaarden.
Procedures voor hogere grenswaarden zijn mogelijk aan de orde wanneer de gemeente een
bestemmingsplan vaststelt of herziet, waarbij (een gedeelte van) het plan ligt binnen de zone van
een weg, een spoorlijn en/of een gezoneerd industrieterrein. Dit kan zowel een bestaande als een
geprojecteerde weg, spoorlijn of industrieterrein zijn. Ook bij de aanleg of wijziging van een weg
of spoorweg en bij de aanleg of wijziging van een zoneringsplichtig industrieterrein kan een
hogere grenswaardeprocedure aan de orde zijn.
Relatie met Wet op de ruimtelijke ordening (Wro)
Indien in een nieuw bestemmingsplan geluidsgevoelige bestemmingen (zie paragraaf 4.3) worden
vastgesteld/mogelijk gemaakt binnen de geluidszones langs wegen, spoor of industrieterreinen,
dan moet een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. Dit geldt ook bij herziening van een
bestemmingsplan (inclusief vrijstellingsbesluiten op basis van art. 19 Wro). Dit is vastgelegd in de
Wro en in het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro).
Artikel 10 Wro geeft aan dat de overheid moet zorgen voor een goede ruimtelijke ordening.
Dit houdt in dat in het kader van een bestemmingsplan bekeken moet worden of het onder meer
vanuit het aspect geluid mogelijk is om een bepaalde functie op een bepaalde plek te bestemmen.
In de meeste gevallen dient een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd. Het akoestisch
onderzoek toont aan dat de voorkeurswaarde niet wordt overschreden óf kan voor het
bestemmingsplan worden gebruikt voor de hogere waardeafweging.
7
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
In artikel 15 van het Bro wordt de koppeling met de Wet geluidhinder en de uitvoeringsbesluiten
expliciet gelegd. Artikel 15, lid 1 schrijft voor dat in het bestemmingsplan wordt aangegeven
hoeveel geluidsgevoelige bestemmingen (komen te) liggen binnen zones. Op basis hiervan kan
worden bepaald of en voor welke geluidsgevoelige bestemmingen hogere waarden vastgesteld
moeten worden. Als het gaat om een bestemmingsplanherziening of vrijstelling kan worden
volstaan met het aangeven van de voor woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen ten
hoogste
toelaatbare
geluidsbelasting,
welke
bij
de
herziening
of
vrijstelling
van
het
bestemmingsplan in acht moet worden genomen.
Als uit het akoestisch onderzoek voor het bestemmingsplan blijkt dat bij geluidsgevoelige
bestemmingen de geluidsbelasting de voorkeurswaarde overschrijdt, overweegt Houten een
hogere grenswaarde vast te stellen. Eerste stap in deze afweging is om te kijken of door het
treffen van maatregelen de geluidsbelasting verlaagd kan worden tot de voorkeurswaarde.
Voor de reconstructie van bestaande wegen en bestaande spoorwegen kan in sommige situaties
ook een procedure hogere grenswaarde noodzakelijk zijn, zonder dat sprake is van een herziening
of vrijstelling van het bestemmingsplan.
De geluidszones van de Wet geluidhinder
Zoneringsplichtige
wegen,
spoorwegen
en
industrieterreinen
kennen
een
geluidszone.
De geluidszone is het afgebakend gebied, waarbinnen de normen en grenswaarden van de
Wet geluidhinder en het daarbij behorende uitvoeringsbesluit Besluit geluidhinder. De breedte van
de zone langs wegen is afhankelijk van het aantal rijstroken. De breedte van de zones zijn
wettelijk vastgesteld in de Wet geluidhinder. Bij railverkeer zijn de zonebreedtes eveneens
vastgesteld per traject.
De wijze waarop de gemeente Houten met de bedrijventerreinen De Meerpaal en Koppeling/De Schaft omgaat, is vastgelegd in de betreffende bestemmingsplannen. Vanwege de
aanwezigheid van geluidsgevoelige bestemmingen op korte afstand heeft Houten op beide
bedrijventerreinen gekozen voor een vrijwillige geluidszonering. Het doel hiervan is de
woonomgeving rondom deze terreinen te beschermen.
2.2
Wettelijk kader voor de procedure hogere grenswaarde
De basis voor de hogere grenswaardebesluiten wordt gevormd door de Wet geluidhinder en het
Besluit geluidhinder. Het vaststellen of herzien van een hogere grenswaarde loopt procedureel
parallel aan een vast te stellen of te herzien bestemmingsplan en/of een reconstructiebesluit.
8
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
Tabel 1
Samenvatting wettelijke kaders
2.2.1
geluidsbron
relevante artikelen Wgh
uitvoeringsbesluit
wegverkeerslawaai (VL)
art. 81-87, art. 100 Wgh
Besluit geluidhinder
railverkeerslawaai (RL)
art. 105, 106 en 129 Wgh
Besluit geluidhinder
Wegverkeerslawaai
De voorkeurswaarde voor woningen bedraagt Lden 48 dB. Onder deze waarde hoeft wettelijk
gezien aan verkeerslawaai geen aandacht te worden besteed. Voor het toestaan van hogere
waarden dan de voorkeurswaarde bestaan bepaalde bandbreedtes. Hierbij geldt als hoofdregel:
bij nieuwe situaties gelden strengere eisen dan bij bestaande;
in buitenstedelijke situaties gelden strengere eisen dan in stedelijke situaties;
indien de voorkeurswaarde wordt overschreden, kunnen eisen worden gesteld aan de indeling
van de woningen.
In de onderstaande tabel zijn de voorkeurswaarden en maximale ontheffingswaarden voor
wegverkeerslawaai opgenomen bij nieuwe woningbouw binnen de geluidszone van een bestaande
weg en bij de aanleg van een nieuwe weg langs bestaande woningen.
Tabel 2
Voorkeurswaarde en maximale ontheffingswaarde wegverkeerslawaai nieuwe situaties
situatie
geluidsgevoelige bestemming
voorkeurswaarde
dB Lden
ten hoogst toelaatbare
geluidsbelasting
hoogst
toelaatbaar
binnenniveau
stedelijk
woningen
48
63
33
scholen en ziekenhuizen/-
48
63
28
andere gezondheidszorggebouwen
48
53
33
woonwagenstandplaatsen
48
53
28
andere geluidsgevoelige terreinen1
53
58
woningen
48
53 bij nieuwe bestemming
33
scholen en ziekenhuizen/verpleeghuizen
48
53 bij nieuwe bestemming
28
andere gezondheidszorggebouwen
48
53
33
woonwagenstandplaatsen
48
53
28
andere geluidsgevoelige terreinen
53
58
verpleeghuizen
buitenstedelijk
58 bij aanleg/wijzig. weg
Daarnaast kent de wet een afzonderlijke beoordelingssystematiek voor de reconstructie van
wegen. Er is sprake van een reconstructie van een weg, indien:
een bestaande weg wordt gewijzigd én;
aanliggende woningen een verhoging van de geluidsbelasting ondervinden van 2 dB of meer
tengevolge van deze wijziging.
1
terreinen die behoren bij andere gezondheidszorggebouwen dan algemene, categorale en academische ziekenhuizen,
alsmede verpleeghuizen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg
(definitie Wgh)
9
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
Het effect van de wijziging wordt daarbij gebaseerd op akoestisch onderzoek, waarbij de
akoestische situatie tien jaar na reconstructie wordt vergeleken met de akoestische situatie vóór
reconstructie. In tabel 3 is een verkorte weergave gegeven van de voorkeurswaarde en hoogst
toelaatbare geluidsbelasting na ontheffing.
Tabel 3
Voorkeurswaarde en maximale ontheffingwaarde wegverkeerslawaai in bestaande situatie (sanering) en
reconstructies
situatie
voorkeurswaarde
ten hoogst toelaatbare
dB Lden
geluidsbelasting
heersende geluidsbelasting < 48
eerder is een hogere waarde vastgesteld
hoogst
toelaatbaar
binnenniveau
48
laagste van:
- heersende waarde voor
reconstructie
- hogere vastgestelde waarde
niet eerder hogere waarde vastgesteld en
heersende waarde vóór
geluidsbelasting < 53
reconstructie
eerder is een hogere waarde vastgesteld in
hogere vastgestelde waarde
het kader van sanering
door minister VROM
63
(stedelijk)
58 (buiten-
63
(stedelijk)
58 (buiten-
stedelijk)
33
geluidsreductie elders, ten minste gelijk
aantal woningen een vermindering met
stedelijk)
68
68
dezelfde waarde als de toename t.p.v.
reconstructie
niet eerder hogere waarde vastgesteld en
53
68
43
geluidsbelasting >53
2.2.2
Railverkeerslawaai
De voorkeurswaarde voor woningen ten gevolge van railverkeerslawaai bedraagt Lden 55 dB.
Onder deze waarde hoeft wettelijk gezien aan railverkeerslawaai geen aandacht te worden
besteed. Voor het toestaan van hogere waarden dan de voorkeurswaarde bestaan bepaalde
bandbreedtes. Hierbij wordt in vergelijking met wegverkeerslawaai geen onderscheid gemaakt
tussen nieuwe en bestaande situaties en binnen- en buitenstedelijke situaties. Indien de
voorkeurswaarde wordt overschreden, kunnen eisen worden gesteld aan de indeling van de
woningen.
In de onderstaande tabel zijn de voorkeurswaarden en maximale ontheffingswaarden voor
railverkeerslawaai opgenomen voor nieuwe woningbouw binnen de geluidszone van een spoorlijn
en bij de aanleg van een nieuwe spoorlijn langs bestaande woningen.
10
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
Tabel 4
Railverkeerslawaai
situatie
voorkeurswaarde
dB Lden
ten hoogst
toelaatbare
geluidsbelasting
hoogst
toelaatbaar
binnenniveau
alle situaties:
nieuwe woningen langs bestaand spoor;
nieuwe spoorwegen langs bestaande woningen;
55
68
35
wijziging van een spoorweg
Van een wijziging van een spoorweg (in de zin van Wet geluidhinder) is sprake in twee situaties:
als de fysieke wijzing leidt tot een toename van de geluidsbelasting en de geluidsbelasting
(bepaald zonder maatregelen) is hoger dan 63 dB;
als de fysieke wijziging leidt tot een toename van de geluidsbelasting van 3 dB of meer en de
geluidsbelasting (bepaald zonder maatregelen) is maximaal 63 dB.
2.3
Procedurele aspecten
Op basis van de gewijzigde Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder zijn burgemeester en
wethouders van Houten in principe bevoegd tot het vaststellen van hogere grenswaarden. In een
aantal specifieke gevallen blijft Gedeputeerde Staten het bevoegde gezag. Deze bevoegdheid is
vastgelegd in artikel 110a, lid 7 van de Wgh. Het gaat daarbij om de navolgende besluiten:
de aanleg of wijziging van hoofdspoorwegen;
de aanleg of reconstructie van Rijkswegen;
de aanleg of reconstructie van provinciale wegen;
de vaststelling/wijziging van geluidszones voor industrieterrein van regionaal belang.
Dit betekent dat voor het overgrote deel van de hogere grenswaardeprocedures de gemeente
Houten de hogere grenswaarden kan vaststellen.
Daarnaast kunnen diverse andere instanties de gemeente verzoeken een hogere grenswaarde vast
te stellen of te wijzigen. Op grond van het Besluit geluidhinder (artikel 5.1 t/m 5.3), kan een
dergelijk verzoek worden ingediend door:
beheerder van een gezoneerd industrieterrein;
het bestuur van de Kamer van Koophandel en fabrieken;
B&W van buurgemeenten (i.g.v. aanleg of reconstructie van een weg);
de spoorwegexploitant.
In bijlage 4 is het aanvraagformulier opgenomen dat de gemeente gebruikt voor zowel interne als
externe verzoeken.
Afdeling 3:4 van de Algemene Wet bestuursrecht is van toepassing op de voorbereiding van
hogere grenswaardebesluiten. De beslistermijn is zes maanden; de termijn start na ontvangst van
het verzoek.
11
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
Het (ontwerp)besluit moet gepubliceerd worden in één of meer dag-, nieuws- of huis-aanhuisbladen of op een andere geschikte wijze en moet worden toegezonden aan belanghebbenden.
Op basis van vaste jurisprudentie van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State
wordt als belanghebbende aangemerkt degene wiens belang rechtstreeks bij het besluit is
betrokken. Dit betekent dat het gaat om degene die om vaststelling hogere grenswaarde heeft
verzocht dan wel de (toekomstige) eigenaar, andere zakelijk gerechtigde of gebruiker van een
woning waarvoor de hogere grenswaarde is vastgesteld.
Het ontwerpbesluit moet, samen met de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende
zes weken ter inzage worden gelegd (bij artikel 19 WRO-vrijstellingsbesluiten bedraagt de termijn
twee weken). Het ontwerpbesluit dient gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage te
worden gelegd.
Zienswijzen kunnen zowel mondeling als schriftelijk door belanghebbenden worden ingediend; het
indienen van pro forma zienswijze is wettelijk niet mogelijk. Van mondelinge zienswijzen dient een
verslag te worden gemaakt. Indien geen zienswijzen worden ingediend, geldt een aangepaste
beslistermijn. Binnen vier weken nadat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is
verstreken, dient het besluit te worden genomen.
Tegen
hogere
grenswaardenbesluiten
staat
rechtstreeks
beroep
open
bij
de
afdeling
Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
12
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
3.
Gebiedsgerichte streefwaarden en ontheffingscriteria
Houten hanteert een gebiedsgericht geluidbeleid. Binnen de gemeentegrenzen zijn zeven
gebiedstypen onderscheiden. Per gebied is voor geluid een streefwaarde vastgesteld die dus in de
plaats komt van de voorkeurswaarde. In onderstaande figuur zijn de gebiedstyperingen
weergegeven.
Figuur 2: gebiedstypen in Houten.
13
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
Alvorens in te gaan op de ontheffingscriteria die bij een verzoek om hogere grenswaarde worden
gehanteerd, zullen in paragraaf 3.1 van dit hoofdstuk deze streefwaarden worden beschreven en
in hoeverre afwijking van deze gestelde waarde acceptabel is. Vervolgens wordt in paragraaf 3.2
beschreven onder welke voorwaarden afwijking mogelijk is.
3.1
Indeling gebiedstypen
Het volstaat niet om alleen de streefwaarden van een gebied aan te geven. Dit heeft te maken
met het feit dat langs en door iedere woonwijk, zeker in stedelijk gebied, wegen met veel verkeer
lopen. De realiteit gebiedt te erkennen dat ook in een „stille‟ woonwijk langs de rand hogere
geluidsniveaus kunnen optreden. Hierdoor is het noodzakelijk de maximaal mogelijke afwijking
van de streefwaarde per gebiedstype aan te geven (de bovengrens). Bij woongebieden,
centrumgebieden en werkgebieden gaat het om de bescherming van woningen en overige
objecten. Bij de natuurfuncties gaat het om het gebied zelf.
De streefwaarden van de verschillende gebiedstyperingen zijn niet in dB‟s weergegeven. Om de
communicatie rondom de streefwaarden makkelijker te maken, is ervoor gekozen om deze aan te
geven in een geluidsklasse. Deze geluidsklassen zijn wel gekoppeld aan normen die we kennen uit
de Wet geluidhinder.
Volgens indeling en op basis van de Wet geluidhinder ligt de
voorkeurswaarde bij wegverkeer en railverkeer op de grens van
redelijk rustig/onrustig, de maximale ontheffingwaarde op de grens
van lawaaiig/zeer lawaaiig.
Op een geluidskaart worden de geluidsniveaus van de bronnen
geluidsklasse
2
zeer rustig
1
rustig
0
redelijk rustig
wegverkeer, railverkeer en industrie weergegeven. Aan technici
geeft
een
dergelijke
kaart
met
getallen
veel
inzicht.
Een samenhangende beoordeling is echter niet mogelijk. In het
schema hiernaast zijn geluidsniveaus vertaald in geluidsklassen, die
zijn
weergegeven
Per geluidsklasse
met
staan
een
bij
kwalificatie
iedere
en
geluidssoort
een
kleur.
verschillende
VL
RL
IL
38
45
40
43
50
45
48
55
50
53
58
55
58
63
60
63
68
65
-1 onrustig
-2 zeer onrustig
-3 lawaaiig
-4 zeer lawaaiig
getallen. Dit heeft te maken met het feit dat het geluid van
verschillende bronnen verschillend wordt ervaren. Het geluid van
een trein wordt bijvoorbeeld als minder hinderlijk ervaren dan dat
VL = Verkeerslawaai
RL = Railverkeerlawaai
van wegverkeer.
Op deze wijze is voor een breder publiek een meer begrijpelijke weergave mogelijk. Door de
gebruikte bandbreedte hebben deze kaarten een indicatieve status. Om de streefwaardes per
gebiedstype vast te stellen, is voor de herkenbaarheid en werkbaarheid dan ook deze systematiek
toegepast.
De gebiedstypen zijn een beschrijving van het gebied; de streefwaarden en bovengrenzen gelden
alleen voor de woningen binnen dit gebied.
14
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
3.1.1
Bedrijventerrein
Dit gebiedstype kenmerkt zich door aanwezigheid van distributiebedrijven, kantoren en lichte
productiebedrijven. Verspreid kunnen er (bedrijfs-)woningen aanwezig zijn, maar deze zijn niet
maatgevend voor de gewenste geluidskwaliteit. De gebieden zijn in het algemeen aan de rand van
Houten gelegen, maar liggen ook dichter naar het centrum en vragen om een goede
ontsluitingsroute naar de snelwegen (A27/A12).
De functies binnen het gebiedstype stellen geen hoge eisen aan de geluidskwaliteit, maar kunnen
wel belangrijke negatieve effecten hebben op de geluidskwaliteit in aangrenzende gebiedstypen,
bijvoorbeeld wonen. Voorbeelden van bedrijventerreinen zijn De Meerpaal, De Schaft, Doornkade
Rondeel en Molenzoom.
Bedrijventerreinen worden als onrustig getypeerd. In tegenstelling tot centrum- en woongebieden,
zijn op de bedrijventerreinen slechts weinig (bedrijfs-)woningen aanwezig. Vanwege het beperkt
aantal te beschermen objecten is bij uitzondering mogelijk verruiming toe te passen.
Bedrijventerrein
bron
3.1.2
streefwaarde
bovengrens
verkeerslawaai
onrustig
zeer onrustig
spoorweglawaai
onrustig
lawaaiig
Strenger dan wettelijke
bovengrens?
Ja, 5 dB
Nee
Centrum
Het gebiedstype Centrum herbergt allerlei voorzieningen zoals winkels, bedrijven met baliefuncties
(reisbureaus,
politiebureau,
bankkantoren,
makelaars,
uitzendbureau‟s,
etc.)
en
uitgaansgelegenheden (horeca, theater, bioscoop), maar ook kantoren, scholen, bibliotheek en
zorgcentra. De relatief hoge dichtheid van bebouwing en de diverse functies zorgen ervoor dat het
geluidsniveau in het centrumgebied van Houten hoger is dan bijvoorbeeld in het gebiedstype
Woongebieden binnen Houten. In het Rond en het nog in ontwikkeling zijnde Castellum hebben
we tevens te maken met de aanwezigheid van het spoor. Een deel van het Oude Dorp valt ook
onder het gebiedstype Centrum (en Plein met enkele omliggende straten; de historische kern van
Houten).
Bovenstaande centrumgebieden hebben verzorgende functies voor het omliggende woongebied
en voor het buitengebied van de gemeente. Vanwege het ontbreken van deze functies van de
voorzieningen in Tull en ‟t Waal, ‟t Goy en Schalkwijk, zijn daar geen centrumgebieden
aangewezen. Deze kernen worden aangemerkt als Dorps Wonen (zie paragraaf 3.1.6).
De streefwaarde in de centrumgebieden in Houten is onrustig. Ook het geluid van bedrijven is van
belang omdat op een aantal plaatsen horeca- en winkelbedrijven van invloed zijn op de
geluidskwaliteit. Maar de centrumgebieden kennen ook relatief rustige plekken. Door de compacte
bouw worden veel binnenterreinen en zijstraten afgeschermd tegen geluidhinder. Het is wenselijk
deze plekken niet méér te belasten, maar door het karakter van het gebiedstype (levendig) moet
bij uitzondering verruiming mogelijk zijn.
15
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
Centrum
bron
3.1.3
streefwaarde
bovengrens
verkeerslawaai
onrustig
zeer onrustig
spoorweglawaai
onrustig
lawaaiig
Strenger dan wettelijke
bovengrens?
Ja, 5 dB
Nee
Sport/Recreatie
Het gebiedstype Sport/Recreatie bevindt zich voornamelijk in de overgangszone van het
gebiedstype Wonen en het buitengebied. De geluidskwaliteit van dit gebiedstype ligt tussen de
kwaliteiten van het landelijk gebied en het gebied binnen de Rondweg. Met Sport/Recreatie
worden die gebieden bedoeld die een recreatieve en/of sportieve functie hebben, waaronder
Sportpark De Kruisboog, Weteringhoek, recreatieve gebieden langs de Lek, toekomstig
Parklandschap Nieuw Wulven, de golfbaan, en de hockey-, tennis- en voetbalvelden behoren tot
dit gebiedstype.
De sportvelden vragen niet om een hoge geluidskwaliteit; deze voorzieningen kunnen juist vaak
een bron van geluid zijn. Een recreatief (natuur-)gebied langs de Lek vraagt een hogere
geluidskwaliteit. In deze gebieden wordt in tegenstellingen tot de gebieden waarin gewoond
wordt, niet de woonfunctie, maar de gebruiker van het gebied beschermd.
Sport/Recreatie
bron
3.1.4
Strenger dan wettelijke
bovengrens?
streefwaarde
bovengrens
verkeerslawaai
onrustig
zeer onrustig
Ja, 5 dB
spoorweglawaai
onrustig
zeer onrustig
Ja, 5 dB
Woongebieden in Houten
Met Woongebieden worden die delen van Houten aangeduid waar de hoofdfunctie “wonen” is.
De identiteit van de diverse woongebieden binnen dit gebiedstype varieert van groenstedelijk en
suburbaan. Naast de hoofdfunctie zijn er ook buurtvoorzieningen aanwezig. Te denken valt aan
een lokale winkel- en horecavoorziening, scholen, wijkcentra en bedrijvigheid aan huis.
Alle buurtwegen komen uit op de Rondweg, die daarbij een primaire rol speelt ten aanzien van
geluidhinder. Binnen het gebiedstype Woongebieden zijn in principe geen doorgaande wegen
aanwezig
en
wordt
de
bijdrage
van
verkeersgeluid
dieper
de
woonwijk
in
minder.
Voor Woongebieden wil Houten een hoger ambitieniveau; het zijn namelijk de woongebieden waar
de meeste inwoners van Houten wonen.
16
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
De streefwaarde in de woongebieden is rustig. Door de verkeerskundige opzet van Houten
(alleen bestemmingsverkeer in de woonwijk) zijn de verkeersstromen binnen in woongebieden
relatief laag. Het gebied binnen de Rondweg heeft voornamelijk wegen waar een maximale
rijsnelheid van 30 km/h is toegelaten. Deze wegen worden in bestaande situaties niet
meegenomen in de beoordeling van de geluidssituatie. Houten heeft ervoor gekozen om deze
wegen voor nieuwe situaties wel te beoordelen.
Aan de rand van de woongebieden, met name langs de Rondweg en het spoortracé kunnen de
woongebieden als onrustig tot zeer onrustig worden gekwalificeerd.
Woongebieden in Houten
bron
3.1.5
Strenger dan wettelijke
bovengrens?
streefwaarde
bovengrens
verkeerslawaai
rustig
zeer onrustig
Ja, 5 dB
spoorweglawaai
rustig
zeer onrustig
Ja, 5 dB
Lintbebouwing
Lintbebouwing is gelegen langs de van oudsher belangrijke wegen door het buitengebied.
Hieronder vallen buurtschappen in het buitengebied. Wonen is slechts een van de voorkomende
functies, vaak zijn er bij de woningen kleinschalige bedrijven gelegen. De milieukwaliteit van
Lintbebouwing is voornamelijk afhankelijk van de gevestigde bedrijven en/of de wegen waarlangs
Lintbebouwing gesitueerd is. De lintbebouwing langs de Provincialeweg in Schalkwijk is hier een
voorbeeld van.
De streefwaarde in Lintbebouwing wordt gekwalificeerd als redelijk rustig. De weg waarlangs
Lintbebouwing
is gelegen, heeft in de regel relatief veel zwaar verkeer (landbouwgebieden).
Deze wegen worden regelmatig gebruikt als sluiproute. Het wegverkeer heeft een belangrijke
invloed op de geluidsniveaus op gevels van geluidsgevoelige bestemmingen. Deze wegen liggen in
de regel in buitenstedelijk gebied.
Lintbebouwing
bron
3.1.6
streefwaarde
bovengrens
verkeerslawaai
redelijk rustig
onrustig
spoorweglawaai
redelijk rustig
zeer onrustig
Strenger dan wettelijke
bovengrens?
Nee
Ja, 5 dB
Dorps wonen
Houten is van origine een kleine kern, maar uitgegroeid tot een middelgrote gemeente.
De gemeente Houten bestaat naast de kern Houten uit de kleinere kernen Tull en ‟t Waal, ‟t Goy
en Schalkwijk. Wonen is als functie in deze kernen meer leidend dan bijvoorbeeld bij
Lintbebouwing,. Dorps wonen is vergelijkbaar met het gebiedstype Woongebieden in Houten
alleen in Dorps wonen is een doorgaande weg aanwezig.
De streefwaarde voor de typering Dorps wonen is net als Lintbebouwing redelijk rustig vanwege
vergelijkbare redenen.
17
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
Dorps wonen
bron
3.1.7
Strenger dan wettelijke
bovengrens?
streefwaarde
bovengrens
verkeerslawaai
redelijk rustig
zeer onrustig
Ja, 5 dB
spoorweglawaai
redelijk rustig
zeer onrustig
Ja, 5 dB
Buitengebied
Het gebied van de gemeente Houten dat met het gebiedstype Buitengebied wordt aangeduid,
heeft als hoofdfunctie agrarische activiteiten, kent een lage bebouwingsdichtheid en een relatief
lage gebruiksintensiteit. Het gebied heeft als nevenfuncties wonen, bedrijven, recreëren, natuur
en waterberging. Ook ligt in het Buitengebied een deel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, met
een aantal forten, werken en bunkers. Het gebiedstype Buitengebied omvat - met een paar
uitzonderingen - het gehele buitengebied van Houten.
De algemene kwalificatie in het buitengebied is redelijk rustig. Wanneer er voor de agrarische
sector een drukke periode is, bijvoorbeeld oogstseizoen, dan treden er vaak tijdelijke hogere
geluidsniveaus op.
Buitengebied
bron
3.2
streefwaarde
bovengrens
verkeerslawaai
redelijk rustig
onrustig
spoorweglawaai
redelijk rustig
redelijk rustig
Strenger dan wettelijke
bovengrens?
Nee
Ja, 5 dB
Ontheffingscriteria hogere waarden:
In deze paragraaf worden de criteria beschreven, waaraan een hogere grenswaarde-afweging
wordt getoetst en wat de overwegingen zijn om een verzoek al dan niet toe te kennen.
Hoofdcriteria
In artikel 110a lid 5 van de Wet geluidhinder is bepaald dat een hogere waarde alleen kan worden
verleend indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting
vanwege het industrieterrein, de weg of spoorweg, van de gevel van de betrokken woningen of
andere geluidsgevoelige gebouwen onderscheidenlijk aan de grens van de betrokken
geluidsgevoelige terreinen tot de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting onvoldoende
doeltreffend zal zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige,
verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard.
In hoofdstuk 4 is vastgelegd wat de gemeente Houten hieronder verstaat.
Naast deze harde ontheffingscriteria heeft de gemeente een ontheffingenbeleid opgesteld dat
deze hoofdcriteria meer concreet invult gebaseerd op de uitgangspunten uit de Nota geluidbeleid.
18
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
Wanneer voldoende duidelijk is gemaakt dat toepassing van de maatregel niet doeltreffend is of
met de uitvoering om redenen van stedenbouwkundige, vervoerskundige, landschappelijk of
financiële aard niet aan de voornoemde criteria kan worden voldaan, kan een hogere waarde
worden toegekend.
Subcriteria 1: locatie specifieke criteria
Ieder verzoek om een hogere grenswaarde wordt in ieder geval aan de hiervoor genoemde hoofdcriteria getoetst. Daarnaast worden bij de afweging over het toekennen van een verzoek om een
hogere grenswaarde ook de locatiespecifieke kenmerken betrokken.
De locatiespecifieke kenmerken, die hieronder worden genoemd, worden in de overwegingen als
positief aspect meegenomen dan wel als zwaarwegend argument meegenomen.
de locatie bevindt zich in de nabijheid van een trein- of busstation;
de nieuwbouw ter plaatse dient ter vervanging van bestaande bebouwing;
de locatie is opgenomen in een herstructureringsplan;
de nieuwbouw vult een open plaats op tussen aanwezige bebouwing;
met de ontwikkeling van de betreffende locatie worden één of meerdere andere
milieuknelpunten (bijvoorbeeld luchtkwaliteit, bodemsanering, overige hindersituatie) elders
opgelost;
de nieuwbouw is een markant punt in stedenbouwkundig opzicht (bijvoorbeeld de
poortgebouwen bij de inprikkers).
Subcriteria 2: criteria op leefniveau
Naast de hoofdcriteria en de locatiespecifieke criteria voor het verlenen van een hogere
grenswaarde, zijn er ook voorwaarden beschreven op verschillende leefniveaus, namelijk het
wijkniveau, de woonomgeving en de woning zelf.
Met de opzet van een wijk worden hoofduitgangspunten vastgesteld, een stedenbouwkundig
ontwerp. Met duidelijke keuzes en enige zorg kan reeds op dit niveau rekening gehouden worden
met gewenste geluidsniveaus, zoals deze zijn vastgesteld in het Geluidbeleid Houten. In de
woonomgeving, een schaal kleiner, is er een directe interactie tussen de openbare ruimten en de
eigen woning. Afwisseling van deze ruimte is vaak wenselijk. Indien de woning aan de wegzijde
een relatief hoge geluidsbelasting heeft, zal de bewoner er minder last van hebben wanneer dit
geluid gecompenseerd wordt door een rustige zijde. De kleinste schaal, de woning, richt zich
voornamelijk op akoestische maatregelen aan het huis. Voor het verlenen van een hogere
grenswaarde moet gekeken worden naar al de redelijkerwijs te treffen akoestische en
compenserende maatregelen op alle niveaus.
Subcriteria 2a: voor het beoordelen van plannen in de geluidsklasse “rustig”
De bovengrens van de geluidklasse “rustig”
ligt onder de wettelijke voorkeurswaarde. In het
kader van de Wet geluidshinder kan voor de geluidsgevoelige bestemming geen hogere
grenswaarde worden aangevraagd. In het kader van het Houtens hogere waardenbeleid is het
belangrijk inzichtelijk te maken wat gedaan is om te voldoen aan de streefwaarde. Dit geldt met
name voor de woongebieden in Houten.
19
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
Subcriteria 2a: voor het toekennen van een hogere waarde voor de geluidsklasse
“redelijk rustig”
De bovengrens van de geluidsklasse “redelijk rustig” ligt op de wettelijke voorkeurswaarde. In het
kader van de Wet geluidhinder kan voor een geluidsgevoelige bestemming geen hogere
grenswaarde worden aangevraagd. Ook hierbij geldt dat het, in het kader van het Houtens hogere
waardenbeleid, belangrijk is inzichtelijk te maken wat gedaan is om te voldoen aan de voor het
gebiedstype geldende streefwaarde.
Subcriteria 2b: voor het toekennen van een hogere waarde voor de geluidsklasse
“onrustig”
Bij het toekennen van een verzoek om een hogere grenswaarde (tot het maximum van de
bovengrens) voor geluidsgevoelige bestemmingen in de geluidklasse “onrustig” (streefwaarde)
worden aanvullend de volgende criteria bij de afweging betrokken:
indien mogelijk bronmaatregelen (bijvoorbeeld stillere asfalttypen) treffen;
indien mogelijk de afstand tussen de geluidsbron en de nieuwe geluidsgevoelige
bestemming(en) vergroten;
het stedenbouwkundig ontwerp vorm geven waarbij zoveel mogelijk afscherming voor het
achterliggende gebied ontstaat;
indien mogelijk in het overdrachtsgebied een afscherming realiseren;
bij een aanvraag om een bouwvergunning voor een geluidsgevoelig object een akoestisch
onderzoek voegen waarin wordt aangetoond dat het bouwplan voldoet aan de binnenwaarde
genoemd in het Bouwbesluit.
Pas wanneer voldoende duidelijk wordt dat de toepassing van maatregelen niet doeltreffend is of
de uitvoering om redenen van stedenbouwkundige, landschappelijk of financiële aard niet aan de
voornoemde criteria kan worden voldaan, kan een hogere waarde worden toegekend.
Subcriteria 2c: voor het toekennen van een hogere waarde voor de geluidsklassen
“zeer onrustig” en “lawaaiig”
Bij het toekennen van een verzoek om hogere grenswaarde voor geluidsgevoelige bestemmingen
in de geluidsklasse
“zeer onrustig” en “lawaaiig” (alleen indien een beroep op de
verruimingsmogelijkheden
gedaan
wordt
bij
gebiedstypen
Centrum,
Bedrijventerrein
en
Sport/Recreatie) worden de volgende criteria bij de afweging betrokken:
indien mogelijk bronmaatregelen (bijvoorbeeld stillere asfalttypen) treffen;
indien mogelijk de afstand tussen de geluidsbron en de nieuwe woning(en) vergroten;
het stedenbouwkundig ontwerp vorm geven waarbij zoveel mogelijk afscherming voor het
achterliggende gebied ontstaat;
indien mogelijk in het overdrachtsgebied een afscherming realiseren;
bij een aanvraag om een bouwvergunning voor een geluidgevoelige bestemming een
akoestisch onderzoek voegen waaruit blijkt dat voldaan wordt aan de binnenwaarde genoemd
in het Bouwbesluit;
geluidsaspecten worden vanaf het eerste ontwerpstadium bij de ontwikkeling betrokken;
de verblijfsruimten worden aan de geluidsluwe zijde gerealiseerd;
20
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
indien bij woningen/appartementen een buitenruimte (tuin of balkon) wordt gecreëerd,
voldoet de buitenruimte aan de streefwaarde.
Pas wanneer voldoende duidelijk wordt dat de maatregel niet doeltreffend is of de uitvoering om
redenen van stedenbouwkundige, landschappelijk of financiële aard niet aan de voornoemde
criteria kan worden voldaan, kan een hogere waarde worden toegekend.
Afwijkingsmogelijkheid
In specifieke gevallen behoudt het college van B&W de vrijheid om van de gebiedsgerichte
bovengrenzen af te wijken. De motivering die ten grondslag ligt aan een hogere waardebesluit die
hoger is dan de gebiedsgerichte bovengrens (voor zover deze afwijkt van de wettelijk ten hoogst
toelaatbare geluidsbelasting) dient in ieder geval gestoeld te zijn op de voorgaande criteria.
Niet akoestische compensatie
Daarnaast zal de gemeente bij de realisatie van woningen vanaf de geluidsklasse “onrustig” nietakoestische compensatie positief betrekken bij de overwegingen om een hogere waarde toe te
staan. Bij niet-akoestische compensatie kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de volgende zaken:
grotere woningen/appartementen;
grotere eigen buitenruimte;
meer dan gemiddeld aantal parkeerplaatsen, liefst door middel van parkeren uit het zicht;
de nieuwe locatie groen in te richten;
de woningen/appartementen te voorzien van een hoger afwerkingsniveau;
de hoogst belaste woningen/appartementen te situeren op een locatie met uitzicht;
de hoogbelaste woningen/appartementen te situeren in de nabijheid van stedelijk groen/natuurgebieden/OV-knooppunten/winkels/centrumvoorzieningen.
Reconstructie wegen
Bij reconstructies van wegen (of bij wijziging van de verkeersstructuur) zal de gemeente – indien
mogelijk – voor het oplossen van knelpuntsituaties verkeersremmende maatregelen en/of stillere
wegdekken toepassen.
Grote woningbouwprojecten
Bij
grotere
bouwplannen
zal
de
gemeente
Houten
specifieke
afspraken
met
de
projectontwikkelende partij(en) maken over te realiseren streefwaarden. Een van de onderdelen
zal een afbakening van het aantal of het percentage woningen zijn, waarvoor een hogere waarde
dan de ambitie voor het betreffende gebied zal worden vastgesteld, zoals ook door de
Provincie bij de ontwikkeling van Houten-Vinex is gebeurd.
21
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
4.
Aandachtspunten voor de uitvoeringspraktijk
De ervaring leert dat niet alle aspecten die zich in de praktijk voordoen op eenduidige wijze in de
wetgeving zijn beschreven. In veel gevallen moet op lokaal niveau een keuze gemaakt worden
hoe de wet- en regelgeving op dit punt geïnterpreteerd wordt. In dit hoofdstuk wordt daar waar
mogelijk een aantal van deze aspecten met betrekking tot de hogere grenswaarden nader
toegelicht.
1.
wat verstaan we onder bezwaren uit het hoofdcriterium? (paragraaf 4.1);
2.
aan welke eisen moet een verzoek om een hogere grenswaarde voldoen? (paragraaf 4.2);
3.
welke functies en objecten willen we beschermen? (paragraaf 4.3);
4.
hoe gaan we om met cumulatie van verschillende geluidsbronnen? (paragraaf 4.4);
5.
hoe willen we omgaan met dove gevels?(paragraaf 4.5);
6.
hoe gaan we om met 30 km/uur gebieden? (paragraaf 4.6);
7.
hoe gaan we om met het binnenniveau bij een gevelbelasting in de geluidsklasse?
(paragraaf 4.7).
4.1
Bezwaren uit het hoofdcriterium
In de praktijk is al veel ervaring opgedaan met afwegingen die ten aanzien van bezwaren van
stedenbouwkundige,
vervoerskundige,
landschappelijke
of
financiële
aard
zijn
gemaakt.
Onderstaand enkele voorbeelden die kunnen leiden tot het verlenen van een hogere grenswaarde.
stedenbouwkundige overwegingen: de aanvrager moet aantonen dat woningbouw ter plaatse
noodzakelijk is (bijvoorbeeld vervanging of invulling lege plek) en dat de bebouwing ten
opzichte van een geluidsbron om stedenbouwkundige of locatiespecifieke kenmerken niet
anders kan worden gesitueerd;
verkeerskundige overwegingen: indien er een belangenafweging zal moeten plaatsvinden,
prevaleert de huidige verkeersstructuur (Rondweg – inprikkers – bestemmingsverkeer) boven
geluid;
vervoerskundige overwegingen: indien er een belangenafweging zal moeten plaatsvinden,
prevaleert verkeersveiligheid boven geluid;
landschappelijke overwegingen: voorkom dat een open landschap door geluidsafschermende
voorzieningen (schermen) doorsneden wordt. Dit is altijd een locatiespecifieke afweging, die
gemotiveerd dient te worden in het hogere waardebesluit;
financiële overwegingen: in dit kader is het van belang dat de meerkosten van maatregelen
(getalsmatig) worden aangetoond.
Door in de hogere waardeafweging rekening te houden met de opgeworpen bezwaren van
stedenbouwkundige, landschappelijke en financiële aard kan een integrale afweging worden
gemaakt.
22
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
De gewijzigde Wet geluidhinder legt nadrukkelijker dan voorheen een onderzoeksplicht op.
Allereerst moet het college van B&W de geluidsbelasting zonder beperkende maatregelen in beeld
brengen (art. 77, 1e lid onder a). Stelt het college van B&W een hogere waarde vast, of
overweegt ze dat, dan is het niet voldoende om te onderzoeken hoe effectief de maatregelen zijn
om aan die hogere waarde te voldoen (art. 77, 2e lid). Het college van B&W moet vervolgens ook
de maatregelen onderzoeken die kunnen helpen om aan de voorkeurswaarde te voldoen
(art. 77, 1e lid onder b). Het college van B&W moet dus goed motiveren waarom ze hogere
waarden wil vaststellen en waarom niet voldaan kan worden aan de voorkeurswaarde.
Maatregelen die bij het vaststellen van een hogere grenswaarde getroffen kunnen worden, zijn
bijvoorbeeld stiller wegdek, andere indeling bouwplan, dove of geluidsluwe gevel. Bij de financiële
overwegingen is de centrale vraag hierbij: hoe wordt bepaald of de kosten en baten van de
maatregelen tegen elkaar opwegen. Om de meest kosteneffectieve maatregelen te kunnen
bepalen, moeten de mogelijke maatregelen worden doorgerekend. Daarbij worden eerst de bronen overdrachtsmaatregelen bekeken en pas daarna de gevelmaatregelen. Op basis van de
doorrekening wordt bepaald welke maatregelen het meest doelmatig zijn (hoe wordt met de
minste kosten het binnenniveau gehaald?). Op deze wijze is sprake van een financieel-akoestische
afweging. Bij de besluitvorming over een pakket van maatregelen spelen ook andere factoren een
rol (bijvoorbeeld stedenbouwkundige inpassing, veiligheid). Het kan dan ook zijn dat de
uiteindelijke keuze valt op een andere maatregel dan de meest doelmatige maatregel.
Bij vervoerskundige
overwegingen
wordt
in
ieder
geval
gekeken
naar
de
essentiële
wegkenmerken. De gemeente heeft met de huidige verkeersstructuur een duidelijke keuze
gemaakt in de verkeersstromen van Houten. Het is niet gewenst om in het kader van individuele
bouwplannen hiervan af te wijken; concentratie van het wegverkeer op de hoofdinfrastructuur
heeft prioriteit.
4.2
Eisen aan verzoek om hogere waarde
In de regel wordt door of namens de initiatiefnemer van het bestemmingsplan, bouwplan of de
aanleg/reconstructie van een weg of spoorweg in de voorbereidende fase een akoestisch
onderzoek uitgevoerd. In het akoestisch onderzoek wordt de geluidsbelasting voor de relevante
peiljaren in kaart gebracht. Ook wordt bepaald of bronmaatregelen en/of overdrachtsmaatregelen
mogelijk en haalbaar zijn om de toekomstige geluidsbelasting tot de voorkeurswaarde te
beperken. Hierbij worden de subcriteria zoals deze in hoofdstuk 3 beschreven zijn, meegenomen.
Indien dat niet mogelijk is dient dat voldoende te worden gemotiveerd. Als maatregelen
onvoldoende
doeltreffend
zijn,
dan
wel
overwegende
bezwaren
ontmoeten
van
stedenbouwkundige, vervoerstechnische, landschappelijke of financiële aard, kan een verzoek tot
vaststelling tot een hogere waarde worden opgesteld.
Aan een verzoek om vaststelling hogere grenswaarden worden inhoudelijke eisen gesteld.
Het verzoek dient minimaal de volgende informatie te bevatten:
de verzochte hogere waarde;
de redenen die aan het verzoek ten grondslag liggen;
de resultaten van het akoestisch onderzoek;
23
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
een beschrijving van de mogelijkheden om de geluidsbelasting te verminderen (inclusief een
berekening van de extra kosten) tot de voorkeurswaarde;
een schatting van de kosten die verwacht worden om te voldoen aan het wettelijk
binnenniveau (gevelmaatregelen);
tekeningen met daarop de lokale situatie;
een ruimtelijke onderbouwing op basis van een akoestisch onderzoek;
een financiële onderbouwing.
Bij een ontheffingsaanvraag boven de 53 dB voor de te projecteren woningen kan bijvoorbeeld als
aanvullende eis de ligging van de woon- en slaapkamers, balkons, tuinen en andere bij de woning
behorende verblijfsruimten bij de overwegingen worden betrokken (akoestische compensatie).
De geluidsgevoelige ruimten mogen dan niet zonder meer aan de hoogst belaste gevel gesitueerd
worden. Hiervan kan alleen om redenen van volkshuisvesting of stedenbouw worden afgeweken.
4.3
Te beschermen functies en objecten
In de Nota Geluidbeleid in Houten is de keuze gemaakt alleen de objecten te beschermen die
wettelijk zijn aangewezen. Dat zijn:
woningen, woonboten en overige woongebouwen (zoals verzorgingstehuizen);
gebouwen voor onderwijs;
ziekenhuizen, verpleeghuizen en andere gezondheidszorggebouwen (zoals medische centra);
terreinen voor woonwagens.
4.4
Cumulatie van geluid
In het concept van de Handreiking Ruimtelijke Ordening en Milieu van het ministerie van VROM is
vastgelegd dat bij de ontwikkeling van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden met
het eventuele optreden van cumulatie van geluid. In de Wet geluidhinder (art. 110a) en in het
Besluit geluidhinder is deze aanpak vertaald. Ter bescherming van (toekomstige) bewoners mag
de gecumuleerde geluidsbelasting niet onaanvaardbaar hoog worden.
Houten is tevens van mening dat bij een hogere waardeafweging de gecumuleerde geluidbelasting
in beeld gebracht dient te worden als sprake is van meerdere relevante geluidsbronnen en houdt
derhalve rekening met cumulatie van geluid. Dit is immers de situatie waar een bewoner mee te
maken heeft.
Daar waar als gevolg van cumulatie een hogere geluidsbelasting optreedt, zowel bij het akoestisch
ontwerpen van nieuwe wijken als bij het dimensioneren van de gevelisolatie, moet met deze
gecumuleerde
geluidskwaliteit
geluidsbelasting
van
rekening
(nieuwe)
worden
woonwijken
gehouden.
en
het
Op
deze
binnenklimaat
manier
in
blijft
de
woningen
(bijvoorbeeld belangrijk voor een goede nachtrust) gewaarborgd. Op grond van het Bouwbesluit
moet bij het ontwerp van woningen voldaan worden aan de wettelijke binnenniveaus. Indien een
hogere grenswaarde wordt vastgesteld, dan geldt immers voor de geluidsgevoelige bestemming
nog wel een limiet aan het wettelijk toelaatbare binnenniveau in geluidsgevoelige vertrekken.
Op basis van bouwakoestisch onderzoek dient aangetoond te worden dat het wettelijk toelaatbare
binnenniveau niet wordt overschreden.
24
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
Het gaat dan bijvoorbeeld om een situatie waar een woonwijk is gesitueerd nabij een weg en een
spoorbaan (weg- of railverkeerslawaai) of nabij een industrieterrein (industrielawaai).
De vereiste geluidswering wordt berekend op basis van de energetische sommatie van de
isolatiewaarde per geluidsbron. Bij bepaling van de noodzakelijke isolatiewaarden van de gevels
wordt voor wegverkeerslawaai geen aftrek op basis van art. 110g van de Wet geluidhinder
toegepast. Bij de bepaling van de vereiste gevelwering worden de volgende stappen doorlopen:
bepaal per bron het wettelijk binnenniveau;
bepaal de minimaal noodzakelijke geluidswering per bron;
sommeer energetisch de minimaal noodzakelijke geluidsweringen;
de aldus berekende geluidswering dient minimaal gerealiseerd te worden;
hanteer het meest ongunstige frequentiespectrum van de optredende lawaaisoorten voor de
berekende geluidswering van de gevel(s) om maatregelen te bepalen.
4.5
Dove gevels
In het kader van de Wet geluidhinder is de dove gevel sinds begin jaren negentig een „erkend‟
begrip. Op een dove gevel mogen geluidsbelastingen voorkomen die hoger zijn dan de maximale
ontheffingswaarde. Het begrip dove gevel is ontleend aan de begripsbepaling van een gevel, zoals
opgenomen in artikel 1.1 Wgh.
Een gevel is daarin gedefinieerd zijnde de bouwkundige constructie die een ruimte in een woning
of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak, met uitzondering van een
constructie zonder te openen delen en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke
geluidswering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die
constructie en 35 dB(A).
Van een dove gevel is dus ook sprake als een gevel delen bevat die in bijzondere omstandigheden
moeten kunnen worden geopend (te denken valt aan een nooduitgang), mits achter deze delen
geen geluidsgevoelige ruimte is gelegen.
De andere kant van de woning moet echter wel geluidsluw zijn; op basis van jurisprudentie geldt
dat hierbij alle overige geluidsbronnen in beschouwing moeten worden genomen bij een dergelijke
afweging. Daarnaast ligt het voor de hand, hoewel dit geen wettelijke eis is, dat geen
buitenruimten (tuin of balkon) aan de kant van de dove gevel worden gesitueerd. Zolang het gaat
om toepassing van de Wet geluidhinder, kan een dove gevel een oplossing bieden in gevallen
waarin de maximale ontheffingswaarde zal worden overschreden.
4.6
30 km/uur-wegen
Volgens artikel 74 Wgh zijn 30 km/uur-wegen gedezoneerd en zijn de bepalingen over
voorkeurswaarden en maximale ontheffingswaarden niet meer van toepassing. Volgens de regels
van de Wet geluidhinder hoeft aan het geluidsaspect van deze wegen geen aandacht te worden
geschonken. In het kader van een goede ruimtelijke ordening zal de gemeente in nieuwe situaties
deze wegen echter wel in beschouwing nemen; deze beleidskeuze is vastgelegd in de
Nota geluidbeleid.
25
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
4.7
Binnenniveaus
Bij nieuwe woningen in de geluidsklassen zeer onrustig, lawaaiig en zeer lawaaiig verlangt de
gemeente van ontwikkelende partijen een akoestisch onderzoek waaruit blijkt dat voldaan wordt
aan het binnenniveau. Bij geconstateerde afwijkingen van de bouwvergunning of bij twijfel bij de
uitvoering verlangt de gemeente tevens dat voor de oplevering door middel van metingen wordt
aangetoond dat de binnenniveaus in deze woningen voldoen aan de gestelde eisen.
26
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
5.
Procesmatige inbedding en protocol hogere grenswaarden
5.1
Algemeen
De inhoudelijke onderwerpen moeten op het juiste moment in het afwegingsproces aan bod
komen.
In het planvormingsproces wordt cyclisch-trechterend, oftewel van grof naar fijn, gewerkt. Om te
zorgen dat de timing juist is, dat op het juiste moment de juiste keuzen worden gemaakt, is het
van belang in elke fase zowel terug, naar de geformuleerde doelstellingen, als vooruit, naar de
mogelijkheden, te kijken. Bij het maken van keuzen spelen visie op kwaliteit en ambities een
belangrijke rol. Bijna nooit kunnen keuzen kwantitatief worden onderbouwd. Ze zijn gebaseerd op
integrale afwegingen tussen verschillende planaspecten. Het planproces hoort open en
toegankelijk te zijn voor iedereen die zich betrokken voelt of belangen heeft. Nieuwe inzichten en
ontwikkelingen krijgen een plek. Het proces moet voldoende zekerheid geven dat alles wat van
belang is aan de orde komt en dat alle onderwerpen zorgvuldig worden behandeld. In feite is de
planvorming een keuzeproces.
In grote lijnen kan het traject om te komen tot een hogere grenswaardebesluit in twee fases
beschreven worden. Hierbij is de eerste fase de fase van initiatief waarin geluid een rol speelt tot
het indienen van een aanvraag tot een hogere waarde. De tweede fase kan beschreven worden
als de fase van het nemen van een hogere waarde besluit op basis van een ingediende aanvraag
die voortvloeit uit de eerste fase.
In paragraaf 5.2 is de fase tot de aanvraag nader uitgewerkt en in paragraaf 5.3 de fase tot en
met de registratie verder uitgewerkt. In onderstaande figuur is het hele traject schematisch weer
gegeven.
27
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
Initiatief van
Initiatief intern
derden
Fase I
Interne procedure
tot aanvraag
Ontvankelijke aanvraag/verzoek
Ontwerpbesluit
opstellen aan de hand
van de
aanvraag/verzoek
Vaststellen
Openbare
kennisgeving
Fase II
ontwerpbesluit
B&W
Toezenden
ontwerpbesluit aan
belanghebbenden
Ontwerpbesluit ter
inzage leggen
Zienswijzen 2 of 6
weken
Besluit B&W
inhoudende
vaststellen hgw
Verzending en
publicatie definitief
besluit
Eventueel beroep
RvS
Registratie
Figuur 2: schematisch overzicht van het initiatief tot en met de registratie.
28
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
5.2
Fase I: voortraject/Initiatieffase
Het voortraject om te komen tot de aanvraag kent op dit moment op hoofdlijnen 3 sporen. Dit zijn
de volgende sporen:
1.
voortvloeiend uit en gekoppeld aan een bouwvergunning waarbij vanuit de afdeling
Bouwzaken een traject doorlopen wordt voor een artikel 19 procedure in het kader van de
Wet op de Ruimtelijke Ordening en waarbij een milieuaspectenstudie uitgevoerd wordt;
2.
voortvloeiend uit een project waarbij een algehele bestemmingsplanherziening noodzakelijk is
waarbij het initiatief vanuit de afdeling Ruimtelijk Beleid of Projectontwikkeling komt;
3.
derden welke een initiatief ontwikkelen en daarbij de aanvraag geheel voorbereiden en
indienen bij de gemeente zonder dat hierbij het traject van een milieuaspectenstudie
uitgevoerd wordt.
Het eerste en tweede spoor van het voorbereidingstraject van de aanvraag doorloopt het reeds
bestaande traject van een milieuaspectenstudie. Dat wil zeggen dat het onderdeel geluid in het
voortraject via dit proces behandeld wordt. In bijlage 3 is dit proces schematisch weergegeven.
Hierbij komen de volgende aspecten aan de orde:
opvoeren van het onderwerp geluid als agendapunt in projectoverleg met de initiatiefnemer;
verstrekken informatie over het gemeentelijk geluidbeleid;
gemeentelijke ambities kenbaar maken (ambitieklasse, plafond, % “ontheffingswoningen”,
akoestische en niet-akoestische compensatie);
presenteren van de geluidssituatie (contouren ambitie en plafond);
akoestisch doorrekenen 1e versie stedenbouwkundig plan;
(indien gewenst) opstellen geluidsprofiel van de woonwijk;
toetsen ambities (let naast de hoogst belaste gevels vooral ook op de gewenste geluidsluwe
zijden);
aanpassen en doorrekenen 2e versie stedenbouwkundig plan);
selecteren mogelijke maatregelen, effecten en kosten;
inventariseren
eventuele
bezwaren
van
stedenbouwkundige,
vervoerskundige,
verkeerskundige, landschappelijke en financiële aard;
toetsen maatregelen op financiële haalbaarheid/doelmatigheid;
vastleggen maatregelkeuze;
expliciteren en concretiseren overige ambities in programma van eisen;
vastleggen ontheffingscriteria;
gemaakte afwegingen en keuzes vastleggen in onderbouwing hgw-aanvraag.
Tenslotte
wordt
de
eerste
fase
afgerond
met
het
opstellen
van
een
ontvankelijke
aanvraag/verzoek die alle ingrediënten bevat om een hogere waardebesluit goed te kunnen
motiveren.
29
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
5.3
Fase II: besluitvormingstraject
Nadat de eerste fase is afgerond en een aanvraag/voornemen is opgesteld die alle ingrediënten
bevat om een besluit goed te kunnen motiveren, begint de tweede fase. De tweede fase van het
traject is de fase waarin een besluit genomen wordt over de aanvraag/het verzoek en uiteindelijk
de registratie hiervan.
Op de voorbereiding van een hogere grenswaardebesluit is Afdeling 3:4 van de Algemene Wet
bestuursrecht van toepassing. De beslistermijn is zes maanden; de termijn start na ontvangst van
het
verzoek.
In
bijlage
3
is
een
procesbeschrijving
van
dit
onderdeel
opgenomen.
Het (ontwerp)besluit moet gepubliceerd worden in één of meer dag-, nieuws- of huis-aanhuisbladen of op een andere geschikte wijze en moet worden toegezonden aan belanghebbenden.
Op basis van vaste jurisprudentie van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State
wordt als belanghebbende aangemerkt degene wiens belang rechtstreeks bij het besluit is
betrokken. Dit betekent dat het gaat om degene die om vaststelling hogere grenswaarde heeft
verzocht dan wel de (toekomstige) eigenaar, andere zakelijk gerechtigde of gebruiker van een
woning waarvoor de hogere grenswaarde is vastgesteld.
Het ontwerpbesluit moet, samen met de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende zes
weken ter inzage worden gelegd (bij art. 19 WRO-vrijstellingsbesluiten bedraagt de termijn twee
weken). Het ontwerpbesluit dient gelijktijdig met ontwerpbestemmingsplan ter inzage te worden
gelegd. Zienswijzen kunnen zowel mondeling als schriftelijk door belanghebbenden worden
ingediend; het indienen van pro forma zienswijzen is wettelijk niet mogelijk. Van mondelinge
zienswijzen dient een verslag te worden gemaakt. Indien geen zienswijzen worden ingediend geldt
een aangepaste beslistermijn. Binnen vier weken nadat de termijn voor het naar voren brengen
van zienswijzen is verstreken, dient het besluit te worden genomen. Tegen hogere
grenswaardenbesluiten staat rechtstreeks beroep open bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de
Raad van State. Na het definitief worden van het besluit zal op basis van de Wet geluidhinder nog
een kadastrale registratie moeten plaatsvinden.
5.4
Taakverdeling
In de eerste fase stelt de initiatiefnemer (….) de aanvraag op. De afdeling Milieu geeft hierbij de
kaders aan en beoordeelt eventueel een conceptaanvraag.
De tweede fase, het doorlopen van de procedure die zal leiden tot een besluit van het college van
B&W, zal worden uitgevoerd door de afdeling Milieu. Parallel aan de hogere waardeprocedure
loopt de procedure tot vaststelling van het bestemmingsplan. Conform de Wet geluidhinder
moeten deze gelijktijdig ter inzage liggen. Nadat het besluit definitief van kracht is geworden, zal
door de afdeling Bouwzaken een registratie (in het kader van de Wet puber) plaatsvinden.
Tenslotte kan hierbij opgemerkt worden dat bovenstaande interne processen mogelijk verandering
behoeven met het van kracht worden van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht of het
wijzigingen van andere interne procedures.
30
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
Bijlage 1
Verklarende woordenlijst
31
Gebruikte begrippen
akoestische
compensatie
het nadeel van de hoge geluidsbelasting wordt gecompenseerd met
maatregelen die ook in de akoestische sfeer liggen
ambitie
de na te streven geluidskwaliteit, geluidsprofiel of geluidsklasse
AMvB
Algemene Maatregel van Bestuur
APV
Algemene Plaatselijke Verordening
bandbreedte
Het gebied tussen de voorkeurswaarde en de grenswaarde
cumulatie
het optellen van geluidsniveaus van verschillende bronnen
dB
Geluidssterkte wordt uitgedrukt in dB (decibels). De decibel is een
logaritmische grootheid. Dit betekent dat een verdubbeling van het
geluidsniveau niet leidt tot een verdubbeling van het aantal decibels,
maar tot een toename van 3 dB.
dB(A)
A-gewogen decibel (correctiefactor voor het menselijke oor)
dosismaat
de maat voor het ontvangen geluid
etmaalwaarde
zie Letmaal
geluidsbelasting
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een
bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke geluidsbronnen in
een bepaald gebied
geluidhinder
overlast ten gevolge van geluid die leidt tot gevoelens van irritatie,
wrevel, afkeer, boosheid, ergernis en dergelijke
geluidsklasse
een geluidsniveaubandbreedte, weergegeven in gewoon Nederlands,
met een getal en een kleur
geluidsprofiel
een diagram waarin per gebied de percentages woningen in de
verschillende geluidsklassen zijn weergegeven
grenswaarde
een waarde die niet mag worden overschreden
Lden
Letmaal
Lden = 10lg
L evening +5
L night +10
Lday


1

10
10
10
12
*
10
4
*
10
8
*
10
+


24


Letmaal etmaalwaarde is de hoogste van de volgende drie waarden:
a. de waarde van het equivalente geluidsniveau over de periode 07.0019.00 uur (dag)
b. de met 5 dB(A) verhoogde waarde van het equivalente geluidsniveau
over de periode 19.00-23.00 uur (avond);
c. de met 10 dB(A) verhoogde waarde van het equivalente
geluidsniveau over de periode 23.00-07.00 uur (nacht)
niet-akoestische
alle factoren die niet de geluidsniveaus beïnvloeden, maar wel als
compensatie
positief element kunnen worden gezien in een omgeving
stand-still principe
het principe dat de bestaande milieubelasting niet wordt verhoogd
voorkeurswaarde
Het geluidsniveau dat in de Wet geluidhinder acceptabel wordt
gevonden; bij niveaus boven de voorkeurswaarde moeten bijzondere
maatregelen
worden
getroffen.
De
voorkeurswaarde
verkeerslawaai bedraagt 48 dB; voor railverkeerslawaai 55 dB.
WRO
Wet op de Ruimtelijke Ordening
voor
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
Bijlage 2
Kaart gebiedstyperingen
32
138000
140000
142000
144000
146000
454000
454000
Legenda
Gebiedstypen
Centrum
Sport en/of Recreatie
Bedrijventerrein
Dorps wonen
452000
452000
Lintbebouwing
Woongebieden in Houten
Buitengebied
ondergrond
450000
450000
±
448000
446000
444000
442000
440000
440000
442000
444000
446000
448000
1:40,000
138000
140000
142000
144000
146000
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
Bijlage 3
Stroomschema besluitvorming hogere grenswaarden
33
Stroomschema interne behandeling Verzoeken hogere
grenswaarden
Legenda
1. Ontvangen
verzoek
Verzoek
Activiteit
Document
Nee
Geregistreerd?
Keuze
Ja
2. Doorsturen
verzoek
Verzoek
3. Beoordelen
ontvankelijkheid
Verzoek om
aanvullende
gegevens
Einde ->
E
Connector
verschillende
pagina’s ->
Ja
Ontvankelijk?
Nee
Aanvullende
gegevens
4. Ontvangen
aanvullende
gegevens
5. Beoordelen
aanvullende
gegevens
Ja
Compleet
en juist?
Ja
Nee
Aanvullende
informatie
nodig?
Nee
Toch
behandelen
verzoek?
Bericht verzoek
niet in behandeling
Nee
Ja
E
1
2/3
1/3
6. Inwinnen advies
Standaardmodellen
Adviezen
7. Opstellen concept
ontwerpbeschikking
Concept
ontwerpbeschikking
8. In procedure
brengen concept
ontwerpbeschikking
Begeleidende
brieven
(concept)
ontwerpbeschikking
9. Ter inzage
leggen/Publiceren ontwerpbeschikking
Lijst stukken
ter inzage
Tekst
kennisgeving
Nee
Stukken
ter inzage
Zienswijzen
ontvangen?
Ja
Nee
Houden
hoorzitting?
Ja
10. Houden
hoorzitting
3/3
2
3/3
3/3
Verslag
hoorzitting
2/3
2/3
2/3
Zienswijzen
(mondeling/
telefonisch)
11. Opstellen
verslag
mondelinge
zienswijzen
Zienswijzen
(papier)
12. Ontvangen
zienswijzen
Verslag
zienswijzen
Nee
Geregistreerd?
Ja
13. Behandelen
zienswijze
Zienswijze +
verslag hoorzitting
Definitieve
beschikking
14. Opstellen
definitieve
beschikking
(Concept) publicatie
‘geen zienswijzen’
Begeleidende
brieven
15. Verzenden en
publiceren
definitieve
beschikking
Mogelijkheid
beroep?
16. Vastleggen
besluit in kadaster
3
E
Tekst
kennisgeving
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
Bijlage 4
Aanvraagformulier hogere grenswaarde
34
Aanvraagformulier Hogere Waarde (Wgh)
Gegevens aanvrager
Naam instantie aanvrager
Contactpersoon
Dienst/afdeling
Adres
Postcode + Plaats
Postbus + postcode
Telefoonnummer
Faxnummer
E-mailadres
Procedurele gegevens
1.
2.
Is er een vooroverleg geweest met bevoegd gezag?
(doorhalen wat niet van toepassing is)
Zo, ja met wie?
Naam
Ja / Nee
:
Dienst/afdeling :
Datum
:
Is hiervan verslag gedaan?
(doorhalen wat niet van toepassing is)
3.
Ja / Nee
Wat is het kader van dit verzoek om hogere waarde(n)? (kruis hieronder aan wat van
toepassing is)
Herziening of vaststelling van bestemmingsplan
Vrijstelling van het bestemmingsplan (art. 19 WRO)
Wijziging van een spoorweg
Reconstructie van een weg
4.
Om wat voor soort geluidsbron heeft deze aanvraag betrekking? (kruis hieronder aan
wat van toepassing is)
Wegverkeer (VL)
Railverkeer (RL)
Industrie (IL)
5.
Op welk artikel van de Wet geluidhinder heeft deze aanvraag betrekking (zie de
toelichting in bijlage I)?
1
Technische gegevens
6.
Gegevens bestemmingplan
Vul in onderstaande tabel de gegevens van het vigerend bestemmingsplan in.
Naam bestemmingsplan
Nummer van het bestemmingsplan
Datum vaststelling gemeenteraad
Datum goedkeuring GS
Datum PPC-behandeling
7.
Gegevens geluidsbron(nen)
Vul de gevraagde gegevens over de geluidsbron aan.
Naam geluidsbron
1
8.
Stedelijk of buitenstedelijk gebied?
Status van de geluidsbron1
aanwezig, in aanleg, geprojecteerd of reconstructie?
Gegevens geluidsgevoelige bestemming
Vul in de volgende tabel de gegevens in van de geluidsgevoelige bestemmingen die zich in de
geluidszone bevinden waarop deze aanvraag betrekking heeft. Een uitleg van de benodigde
gegevens is in de toelichting weergegeven (bijlage I).
Categorie
Adres/locatie
Aantal
bestemmingen
Verzochte
hgw
Situatie
Stedelijk
gebied
Cumulatie
2
Maatregelen & Bezwaren
9.
Geef in onderstaande tabel aan welke maatregelen in overweging zijn genomen om
geluidsbelasting te beperken. Ook worden de maatregelen weergegeven die worden
genomen om te kunnen voldoen aan de aangevraagde hogere waarde. Een uitleg van
de benodigde gegevens is in de toelichting weergegeven (bijlage I).
Maatregelen
Bezwaren
Kosten
Datum
realisatie
Bron
In overweging
Te realiseren
Overdracht
In overweging
Te realiseren
Gevel
In overweging
Te realiseren
3
Bijlagen die bij deze aanvraag meegestuurd dienen te worden
10.
Hieronder dient men aan te vinken welke bijlagen bij deze aanvraag zijn toegevoegd:
Het rapport van het akoestisch onderzoek dat is uitgevoerd ten behoeve van deze
aanvraag. Het akoestisch rapport moet de volgende onderwerpen behandelen:
De geluidsbelasting op de woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen
indien geen geluidbeperkende maatregelen worden getroffen.
De doeltreffendheid van de in aanmerking komende maatregelen om te voorkomen
dat in de toekomst de geluidsbelasting boven de voorkeurswaarde uitkomt.
De doeltreffendheid van maatregelen om te voldoen aan de vast te stellen hogere
waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting.
Indien de aanvraag betrekking heeft op een reconstructie, dan de heersende
geluidsbelasting.
Indien van toepassing de gecumuleerde geluidsbelasting
Berekening van de kosten voor de maatregelen ter beperking van de geluidsbelasting.
Onderbouwing van de genoemde bezwaren uit punt 9.
Een of meer kaarten met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen en de
gronden van de aanvraag betrekking hebben. De kaarten moeten voldoen aan de
voorschriften zoals beschreven in artikel 16 van het Besluit op de ruimtelijke ordening
1985.
Verklaring dat maatregelen aan de gevel getroffen gaan worden om te voldoen aan de
wettelijke binnenwaarden.
Indien van toepassing, vrijstellingsbesluit volgens art. 19 WRO
Indien van toepassing, een verklaring van de eigenaren van geluidsgevoelige
bestemmingen waarbij het noodzakelijk is om gevelmaatregelen toe te passen, zodat
voldaan wordt aan de wettelijk geldende binnenwaarden (art. 114a Wgh en hoofdstuk 6
BG).
4
Ondertekening
11.
De aanvrager verklaart hierbij tevens dat alle niet vermelde of niet ingevulde
gegevens niet van toepassing zijn op het verzoek.
Naam en handtekening van aanvrager
5
Bijlage I
5.
Toelichting bij de aanvraag
Bij deze aanvraag zijn een aantal artikelen uit de Wet geluidhinder van toepassing.
Geef bij deze vraag aan welke artikelen dit zijn. De volgende artikelen kunnen van
toepassing zijn:
8.
geluidbron
relevante artikelen Wgh
uitvoeringsbesluit
Wegverkeerslawaai (VL)
art. 82, 85, 89, 100b en 104
Besluit geluidhinder
Railverkeerslawaai (RL)
art. 105, 107 en 129
Besluit geluidhinder
Industrielawaai (IL)
art. 44, 47, 49, 50, 51, 59, 65 en 66
Besluit geluidhinder
Gegevens geluidsgevoelige bestemming
Bij dit punt worden de benodigde gegevens gevraagd van de geluidsgevoelige bestemmingen
waarop deze aanvraag betrekking heeft. Hieronder wordt per kolom uitgelegd wat ingevuld
dient te worden.
Categorie
Geef aan op welke categorieën geluidsgevoelige bestemming de
aanvraag betrekking heeft:
WO= woning
GG= geluidsgevoelige gebouwen
GT= geluidsgevoelige terreinen
Adres/locatie
Vul hier het adres van de geluidsgevoelige bestemming in. Indien
deze niet bestaat geef dan een duidelijke omschrijving van de locatie,
zodat deze ook terug te vinden is in de overzichtskaarten die samen
met deze aanvraag ingeleverd dienen te worden.
Aantal bestemmingen Wat is het aantal objecten, van dezelfde categorie uit de eerste
kolom, waarvoor een hogere waarde wordt aangevraagd
Verzochte hgw
De hogere grenswaarde (inclusief aftrek artikel 110g Wet
geluidhinder) waar men deze aanvraag voor indient (uitgedrukt in dB
of dB(A)).
Situatie:
Hoe is de situatie van de geluidsgevoelige bestemming:
A= aanwezig
IA= in aanbouw
GP= geprojecteerd
NG= niet geprojecteerd
Stedelijk gebied
In wat voor gebied liggen de geluidsgevoelige bestemmingen:
S= stedelijk gebied
BS= buiten stedelijk gebied
Cumulatie
Als er cumulatie plaatsvindt bij de geluidsgevoelige bestemmingen
wat voor cumulatie vindt er dan plaats:
G= geen
VL= wegverkeer
RL= railverkeer
IL= industrie
6
9.
Bij dit punt dient worden aangegeven welke maatregelen in overweging zijn genomen
om de geluidsbelasting niet boven de voorkeurswaarde uit te laten komen. Ook
moeten de maatregelen worden beschreven die ervoor zorgen dat de geluidsbelasting
niet boven de ten hoogst toelaatbare waarde uitkomt.
Hieronder wordt per kolom uitgelegd welke gegevens gevraagd worden.
Maatregelen
In overweging: Welke maatregelen zijn in overweging genomen om
te voldoen aan de voorkeurswaarde?
Te realiseren: Welke maatregelen zijn nodig om te kunnen voldoen
aan de aangevraagde hogere waarde?
Bij deze aanvraag dient ook een verklaring worden bijgevoegd dat de
aanvrager uiterlijk gelijktijdig met de verhoging van de
voorkeurswaarde financiële middelen ter beschikking stelt ten
behoeve van de uitvoering van de maatregelen.
Bezwaren
Wat zijn de bezwaren van de maatregelen die in overweging zijn
genomen?
S=
Stedenbouwkundig
VK=
Verkeerskundig
VV=
Vervoerskundig
L=
Landschappelijk
F=
Financiële
De genoemde bezwaren dienen in een aparte bijlage toegevoegd te
worden.
Kosten
De geschatte totaal kosten van de verschillende maatregelen.
Datum realisatie
Datum wanneer de te realiseren maatregelen uiterlijk gerealiseerd
zijn.
7
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
Bijlage 5
Geluidscontouren wegverkeerslawaai
35
Gemeentegrens
Ondergrond
Bebouwing
Wegverkeerslawaai
voorkeursgrenswaarde
ontheffing mogelijk
geen ontheffing mogelijk
Dosismaat
Lden: geluidmaat die bestaat uit het energetisch
gewogen gemiddelde van het geluidsniveau over
de dagperiode (07.00 - 19.00 uur), het geluidsniveau
over de avondperiode (19.00 - 23.00 uur)
verhoogd met 5 dB en het geluidsniveau over de
nachtperiode (23.00 - 07.00 uur) verhoogd met 10 dB.
Grenswaarden
48 dB voorkeursgrenswaarde
53 dB maximale ontheffingswaarde buitenstedelijk verkeer
63 dB maximale ontheffingswaarde binnenstedelijk verkeer
Geluidscontouren wegverkeer
Dosismaal Lden, inclusief aftrek art. 110g Wgh
29-02-2008
Geluidskaart wegverkeerslawaai, Houten
LEGENDA
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
Bijlage 6
Geluidscontouren railverkeerslawaai
36
Gemeentegrens
Ondergrond
Bebouwing
Railverkeerslawaai
voorkeursgrenswaarde
ontheffing mogelijk
geen ontheffing mogelijk
Dosismaat
Lden: geluidmaat die bestaat uit het energetisch
gewogen gemiddelde van het geluidsniveau over
de dagperiode (07.00 - 19.00 uur), het geluidsniveau
over de avondperiode (19.00 - 23.00 uur)
verhoogd met 5 dB en het geluidsniveau over de
nachtperiode (23.00 - 07.00 uur) verhoogd met 10 dB.
Grenswaarden
55 dB voorkeurswaarde
68 dB maximale ontheffingswaarde
Geluidscontouren railverkeer, peiljaar 2010/2015
Dosismaal Lden
21-02-2008
Geluidskaart railverkeerslawaai, Houten
LEGENDA
Geluidbeleid Houten 2008-2013, deel II Nota Hogere grenswaarden
Bijlage 7
Geraadpleegde bronnen
37
Geraadpleegde bronnen
Ministerie van V.R.O.M., Wet van 5 juli 2006, houdende wijziging Wet geluidhinder
(modernisering instrumentarium geluidbeleid, eerste fase), Staatsblad 5 juli 2006, nr. 350;
Ministerie van V.R.O.M., Besluit geluidhinder, Staatsblad 20 oktober 2006, nr. 532;
Ministerie van V.R.O.M., Informatiebladen Wijziging Wet geluidhinder, december 2006
Ministerie van V.R.O.M., Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006, Staatscourant 21
december 2006, nr. 249;
Ministerie van V.R.O.M., Regeling zonekaart spoorwegen, Staatscourant 31 januari 2007, nr. 22;
Download