Hyperventilatie Hyperventileren Ventileren = luchten Om uw huis te luchten zet u een raam en een deur open, er waait frisse lucht door uw huis. Hyper-ventileren = overmatig luchten U zet alle deuren en ramen open, nu is het net alsof een orkaan door uw huis raast. Dit is te overdreven luchten. Wat gebeurt er bij een normale ademhaling We ademen in waardoor de longen zich vullen met lucht, de “ballonnen” zetten uit. In de longen gebeurt een ingewikkeld proces: gasuitwisseling naar het bloed toe. De longen nemen zuurstof uit de ingeademde lucht en geven dit door aan het bloed dat de zuurstof verspreid over het hele lichaam. De zuurstof wordt verbrand en de afvalstof (CO2) koolzuurgas ontstaat. Het bloed keert terug naar de longen en dumpt de koolzuurgassen in de longen. We ademen uit. Wat gebeurt er bij hyperventileren Als men hyperventileert ademt men te veel lucht in en uit. In de lucht die we inademen zit zuurstof. Deze zuurstof komt via de longen en het bloed overal in het lichaam terecht. De zuurstof wordt verbrand en de afvalstof CO2 (koolzuurgas) ontstaat. Dit wordt via het bloed terug naar de longen getransporteerd en uitgeademd. Bij hyperventilatie gaat men er van uit dat er zoveel koolzuurgas uitgeademd wordt dat hieraan een tekort ontstaat in het lichaam. Daarnaast gaat men er van uit dat hyperventilatie in de hand gewerkt wordt door stresshormonen, die aangemaakt worden bij overbelasting, oververmoeidheid, angst. Gevolg is dat men sneller gaat ademen en dat het hart sneller gaat kloppen. Wat is er verkeerd aan uw ademtechniek U ademt te snel en te diep. Dit zijn de twee kenmerken van hyperventilatie. Wat moeten we dus doen om dit te corrigeren? Langzaam ademen. Lager ademen. Langzaam ademen Altijd door de neus ademen, zowel inademen als uitademen. De bouw van de neus (kleine neusgaten, smalle neusgangen, een scherpe bocht en een afstand van ongeveer 10-12 cm tot de luchtpijp) maakt dat de lucht niet zo snel in de longen kan komen en uiteraard ook niet zo snel uit de longen. De ademhaling gebeurt daardoor langzamer. Dit in tegenstelling tot de mond (grote opening, afstand 5 cm tot de luchtpijp, dus de lucht vliegt in en uit de longen met een grote snelheid). Stel u voor dat u in een zwembad springt. U ademt in door de mond, de longen zitten snel vol. Ademt u in door de neus dan vullen de longen zich ook maar het duurt langer. Hetzelfde bij het uitademen: door de mond ademt u een grote hoeveelheid lucht uit in korte tijd. Door de neus ademt u evenveel lucht uit maar het duurt langer. Dus als u door de neus in- en uitademt, ademt u automatisch langzamer = kenmerk 1. Lager ademen Ademen via de buik. Onder de ribben bevindt zich het middenrif, dit is een koepelvormige spier. Als u inademt gaat het middenrif naar beneden en uw buikwand komt licht naar voor. De lucht wordt aangezogen naar de onderste longvelden toe. Dit in tegenstelling tot hyperventileren waar alleen de bovenste longvelden gebruikt worden. U ademt dus lager = kenmerk 2. Oefenen Om iets te leren moet u veel herhalen. Daarom liefst 50 keer per dag oefenen, maar telkens als u oefent doet u maximaal 5 pogingen om de correcte ademtechniek toe te passen. Niet 5 goede ademhalingen, maar 5 pogingen. Zijn er van de 5 pogingen 2 foutieve bij, dan stopt u toch na 5 pogingen. Niet langer dan 5 keer, omdat u dan weinig verschijnselen zult merken (bij 10 of meer pogingen zou u duizelig kunnen worden). Als u 50 keer per dag oefent zal u snel merken dat gewoon denken aan de ademtechniek voldoende zal zijn om reeds goed te ademen. Dan bent u gewapend om de klachten daadwerkelijk op te vangen en te voorkomen. Op die manier raakt u het hyperventileren kwijt. Ademen in een plastic zak doet de klachten soms verdwijnen, maar het hyperventileren blijft. Wij pakken de oorzaak (verkeerde ademtechniek) aan zodat u niet langer hyperventileert. De techniek in rust: inademen – vasthouden – uitademen. Techniek bij bewegen: inademen – uitademen.