View PDF - ZorgSaam

advertisement
Borstreconstructie en borstprothese
Borstreconstructie bestaat uit het vormen van een kunstmatige borststructuur op
de plaats waar de borst werd verwijderd tijdens een mastectomie (operatief
verwijderen van de borst). Reconstructie kan gebeuren op het ogenblik van de
mastectomie of op een later ogenblik, tijdens een nieuwe chirurgische ingreep. Om
het weefsel te reconstrueren kunnen synthetische implantaten worden gebruikt,
maar ook eigen lichaamsweefsel van de patiënt. Onder het begrip reconstructie
vallen ook de reconstructie van de tepel en de tepelhof. Niet alle vrouwen die een
mastectomie hebben ondergaan, kiezen voor een reconstructie. Velen kiezen voor
het dragen van een uitwendige borstprothese. Op het vlak van protheses en
reconstructies is er de laatste jaren een grote vooruitgang geboekt en veel vrouwen
vinden een aanvaardbare oplossing waarover ze tevreden zijn. Kiezen voor een
uitwendige prothese of een reconstructie is een persoonlijke aangelegenheid. U
mag zeker niet over één nacht ijs gaan. Een oplossing die voor de ene vrouw
bevredigend is, zal dat voor de ander niet zijn.
Uitwendige borstprothese
Vele vrouwen wensen geen reconstructie te laten uitvoeren en kiezen voor het
dragen van een uitwendige prothese. De prothese bestaat meestal uit een speciaal
siliconenmengsel, omhuld met een uiterst dunne en flexibele folie die op huid
gelijkt. De prothese kan in de BH gedragen worden of in een hoesje dat in de BH
wordt genaaid. Een andere mogelijkheid is een plakprothese die tegen de huid
plakt. Die heeft het voordeel dat het gewicht niet aan de schouder hangt, maar tegen het lichaam kleeft. De radiotherapie moet achter de rug zijn, want die
veroorzaakt verhitting van de huid en bij siliconen moet extreme warmte vermeden
worden. Chemotherapie veroorzaakt frequent een hormonale verandering waardoor ook het volume van de gezonde borst kan wijzigen. Als u zich een prothese
aanschaft voordat de chemotherapie is beëindigd, is de kans groot dat u na de
therapie een andere prothese moet aanschaffen om de symmetrie tussen de twee
borsten te herstellen. De prothese is bestand tegen transpiratie en geeft geen geur
af. Bij een kleefprothese moeten zowel de huid als het kleefvlak met een speciaal product gereinigd en verzorgd worden. Als u een uitwendige borstprothese draagt,
let dan op voor uitstekende voorwerpen zoals beugels, haakjes, sommige
dierenklauwen, die het siliconenmateriaal kunnen beschadigen. Ook oververhitting
moet u mijden want de prothese is niet bestand tegen hoge temperaturen.
De ziektekostenverzekeraars betalen de prothese geheel of gedeeltelijk terug. Als
de wond goed genezen is en/of de behandeling is achter de rug kunt u een
vergoeding krijgen voor een prothese en daarna jaarlijks of om de twee jaar
afhankelijk van uw verzekeraar. Die bedraagt de prijs van een standaardprothese.
Een prothese aanpassen is een emotioneel gebeuren. Vraag aan uw partner of aan
een goede vriendin om u te vergezellen. Neem strakke kleding mee, zodat u de
vorm van de prothese precies kan beoordelen.
Borstreconstructie
Een borstreconstructie kan soms al gebeuren tijdens de mastectomie ofwel in een
volgende fase als de behandeling afgerond is. Medische bezwaren kunnen een
reden zijn om de twee ingrepen niet gelijktijdig te doen, bijvoorbeeld als er nog
bestraling of chemotherapie volgt. Er zijn verschillende technieken om een nieuwe
borst, tepel en tepelhof te creëren. Soms worden er veranderingen aan de andere
borst aangebracht om de symmetrie te vergroten. Meestal betreft dit een borstverkleining van de niet geopereerde borst. Dit omdat een grote borst niet met
een prothese is na te maken. Het kan ook het corrigeren van een zogenaamde
“hangborst” zijn. Het is van groot belang om realistische verwachtingen te
koesteren betreffende het te bereiken resultaat. Voorafgaande gesprekken met de
plastisch chirurg moeten helpen een realistisch beeld te krijgen. De nieuwe borst
kan er natuurlijk uitzien en normaal aanvoelen voor iemand anders, maar voor de
patiënt kan de nieuwe borst helemaal anders aanvoelen dan vroeger. Er zijn twee
mogelijkheden voor een borstreconstructie. De borst wordt gereconstrueerd met
prothesemateriaal of met eigen weefsel. De nadelen van prothesemateriaal zijn:
kapselcontractuur (een verharding rond het implantaat), huidperforatie en infectie.
Een borstreconstructie met eigen weefsel kent de nadelen van kapselcontractuur en
huidperforatie niet, maar vergt wel een zwaardere operatie. En soms sterft een deel
van het gereconstrueerde weefsel af. Wondinfectie is bij elke ingreep mogelijk. De
goedkeuring tot terugbetaling voor deze reconstructies moet voor de ingreep
worden aangevraagd aan uw ziektenkostenverzekeraar. Een gelijktijdige
aanpassing van de andere borst (met het oog op de symmetrie ) zal ook vaak
noodzakelijk zijn.
Reconstructie met synthetische implantaten
Synthetische implantaten zijn druppelvormige zakjes meestal gevuld met siliconen,
de zogenaamde borstprothese. Ze worden in de vorm van een borst onder de
borstspier geplaatst. De siliconen die gebruikt worden hebben de laatste jaren een
grote evolutie ondergaan. Tegenwoordig is de siliconenprothese vormvast zodat de
prothese écht de vorm van een borst heeft en behoudt. Kleine implantaten kunnen aangebracht worden zonder dat de huid en de spieren van de borstwand overmatig
moeten worden uitgerekt. Dit kan echter alleen als er direct een reconstructie word
uitgevoerd in dezelfde operatie als de mastectomie. Bij grotere borsten of als de
amputatie al een tijdje achter de rug is, is het vaak wel nodig om het weefsel eerst
op te rekken. Om grotere implantaten te kunnen aanbrengen, is het vaak nodig
eerst de weefsels uit te rekken. Dit wordt gedaan door middel van een zogenaamde
weefselexpander. Dit is een prothese met een siliconenwand voorzien van een
klepje die chirurgisch wordt ingeplant op de plaats waar de gereconstrueerde borst
zal moeten komen. Tijdens de inplanting wordt een kleine hoeveelheid zout water in
de prothese geïnjecteerd. De patiënt moet nadien op regelmatige tijdstippen (bv.
elke twee weken) terugkeren naar de plastisch chirurg om meer zout water in de
expander te laten injecteren. Na drie tot zes maanden zullen de huid en de spieren
voldoende uitgerekt zijn om de tijdelijke expander te verwijderen en het definitieve
implantaat te plaatsen. De meeste patiënten ervaren vrij veel pijn gedurende de
eerste 24 tot 72 uur na de ingreep. (Oorzaak hiervan is het optillen van de
borstspier om de prothese hieronder aan te brengen). De borst is dan gezwollen en
zeer gevoelig. De tepel en tepelhof zullen dan bij latere ingrepen worden gereconstrueerd. Dit gebeurt meestal poliklinisch.
Reconstructie met lichaamseigen weefsel
Borstreconstructie kan ook gebeuren met huid en vet uit een ander gedeelte van
het lichaam. Voordeel van deze techniek is dat het resultaat er meestal zeer
natuurlijk uitziet en dat geen lichaamsvreemde voorwerpen in het lichaam gebracht
worden. Nadeel is dat de weefsels na de verplaatsing kunnen afsterven en dat pijn
kan optreden zowel op de plaats waar het weefsel werd verwijderd als op de plaats
van de nieuwe borst. Over het algemeen kan gesteld worden dat patiënten, bij wie
de voorste okselplooi beschadigd is, omdat de grote borstspier is weggenomen of
de kwaliteit van de huid slecht is ten gevolge van bijvoorbeeld bestraling, eerder in
aanmerking zullen komen voor een reconstructie met eigen weefsel. In het andere geval kan een implantaat overwogen worden.
Er worden verschillende types van weefsel of ‘flaps’ gebruikt om een borst
te reconstrueren.
Buikweefsel
Gesteelde TRAM Flap
De "gesteelde TRAM flap" gebruikt vetweefsel van de lage buikwand (tussen navel
en schaamstreek) en één van de rechte buikspieren. Deze lopen in verticale richting
van het borstbeen tot het schaambeen. De spier wordt, samen met vetweefsel, huid
en de bestaande bloedtoevoer naar de borst opgetrokken en in een borstvorm
gemodelleerd. Deze ingreep laat een litteken na over de hele breedte van de
onderbuik en rondom de navel, maar geeft een esthetisch goed resultaat. Nadeel is
dat soms delen van de flap afsterven (huid- en vetnecrose tot 20%) en het feit dat
één rechte buikspier wordt opgeofferd. Dit kan afhankelijk van de graad van
compensatie van de andere buikspieren, de activiteitsgraad van de patiënte en het
type van buikwandherstel, aanleiding geven tot functionele problemen later. Het
wegnemen van één of beide buikspieren zal leiden tot een afname van de
stevigheid van de buikwand maar vooral een afname in kracht om de romp te
buigen of te draaien. Bij onvoldoende herstel van de buikwand kunnen
littekenbreuken ontstaan die dan later weer operatief hersteld moeten worden.
De vrije DIEP flap
Bij de vrije DIEP flap wordt de rechte buikspier niet meer weggenomen. Deze
techniek wordt momenteel steeds meer gebruikt. Postoperatief is er geen
verzwakking van de buikwand noch verlies van functie van de rompspieren.
Patiënten die een DIEP flap reconstructie ondergingen zijn bijna altijd in staat al hun
normale dagtaken te herstarten vier tot zes weken na de ingreep. De nadelen van
deze techniek zijn een risico op trombose (ca. 5%) en eventueel volledig verlies van
de flap (ca. 2%). Ter hoogte van de buik is er een litteken van de ene heupkam tot
de andere.
Bilweefsel
De vrije S-GAP flap
Bij de S-GAP flap (Superior Gluteal Artery Perforator) wordt huid en vet samen met
de voedende bloedvaten uit de bil gebruikt. Aangezien het vetweefsel weggenomen
wordt hoog op de bilstreek kan het litteken bedekt worden door normaal ondergoed
of bikini. Ten gevolge van de stevigheid van het vetweefsel en de hogere hoeveelheid bindweefsel in het vetweefsel van de bil, is de vormgeving moeilijker in
vergelijking met de vrije DIEP flap. Een ander nadeel is dat bij erg magere patiënten
soms de vorm van de bil verstoord kan worden. In een tweede ingreep kan echter
door liposuctie en littekencorrectie opnieuw een symmetrie gecreëerd worden
tussen beide billen. De vrije SGAP flap blijft een tweede keuze na de vrije DIEP flap
en wordt vooral toegepast bij patiënten die erg mager zijn en onvoldoende vetweefsel ter hoogte van de buik hebben. De mogelijke complicaties van een SGAP ingreep zijn vergelijkbaar met de complicaties van de DIEP flap
Rugweefsel
De "LD flap" gebruikt de "musculus latissimus dorsi " (een spier gelegen in de
bovenste helft van de rug). Als er niet voldoende weefsel is aan de buik of aan de
rug of de huid ter hoogte van de borst te erg beschadigd is ten gevolge van de
bestraling dan kan de rug een oplossing geven als plaats om huid en weefsel te
winnen voor een borstreconstructie. Omdat onvoldoende volume verkregen wordt,
wordt er een prothese onder de rugspier geplaatst die bij deze methode naar voor
gedraaid wordt. Het litteken zit onder de BH-band op de rug.
Reconstructie van de tepel en de areola (tepelhof)
Tepel- en tepelhofreconstructie gebeurt drie tot zes maanden na de eerste
reconstructie. Deze periode is noodzakelijk om de borst een definitieve vorm en
plaats te laten innemen en om de juiste positie van de nieuwe tepel te bepalen. De
tepel kan op twee manieren gereconstrueerd worden.
Flapjes
De tepel wordt gereconstrueerd met twee of drie kleine flapjes afkomstig van de
huid van de flap op de plaats waar de nieuwe tepel gevormd dient te worden. Dit
zal leiden tot nieuwe kleine littekens ter hoogte van de borst in de nabijheid van de
nieuw gevormde tepel. Deze littekens zullen echter gecamoufleerd worden door de
tatoeage van de tepelhof en tepel.
Transplantatie
Ook kan de tepel gereconstrueerd worden door transplantatie van een gedeelte van
de andere tepel. Dit kan natuurlijk alleen als deze groot genoeg is om een gedeelte
weg te nemen. De tepelhof wordt nagebootst door tatoeage van de tepelhof regio. Deze tatoeage vindt plaats ongeveer één tot drie maanden na de reconstructie van
de tepel. Tatoeage is geen definitieve procedure en dient dikwijls herhaald te worden na enige jaren omwille van vervagen van het pigment.
Vragen
Als u naar aanleiding van het lezen van deze folder nog vragen heeft kunt u deze
altijd stellen aan uw plastisch chirurg of eventueel in een gesprek met de
mammacareverpleegkundige. Telefoonnummer mammacareverpleegkundige: 0115688132, elke werkdag tussen 9.00 - 12.00 uur.
Download