Tuinen | De Japanse tuinarchitectuur kent een lange en rijke traditie die voor zover beschreven teruggaat tot de achtste eeuw. Tuinen uit die tijd waren groots en weids met paleizen die deels boven een meer, waarin eilanden, geconstrueerd waren. Spelenvarende nobelen genoten van het uitzicht. Enkele honderden jaren later, rond 1050, kwam door boeddhistische invloeden de Paradijstuin in zwang met een beeld van Boeddha, in contemplatie voor een lotusvijver. Onder dezelfde invloed ontwikkelde zich in de veertiende eeuw de kare-san-sui, droge rotstuinen waarin geharkt grind gebruikt werd om water te symboliseren. Theetuinen ontstonden in de zestiende eeuw onder invloed van het zenboeddhisme. Kleurige bloemen verdwenen en maakten plaats voor altijd groene planten; stapstenen en lantaarns deden er hun intrede. Tezelfdertijd werden ook grote landschappelijke tuinen aangelegd rond villa’s en paleizen en bedoeld om doorheen te wandelen. Later, in de twintigste eeuw en in contact met het Westen, werd het Japanse tuinontwerp aangeraakt door het modernisme zonder evenwel z’n eigen smaak te verliezen. De beleving van natuur, landschappen, tuinen, bomen, stenen en andere objecten is in Japan anders dan die van ons, in het Westen. Hier zijn wij geneigd om de wereld te zien als iets buiten onszelf, los van onszelf. In de Japanse ervaring is er een veel intiemere band tussen wat waargenomen wordt en de waarnemer. De waarnemer is een onderdeel van die natuur. De ruimte en de objecten in de 1 ruimte inclusief ikzelf, dat alles is bezield en verbonden met elkaar. 2 Een veel toegepast principe in het Japanse tuinontwerp is ‘shakkei’. Het betekent letterlijk: ‘geleend landschap’. Het wil zeggen dat een bepaald uitzicht of een element in het blikveld actief onderdeel is van het tuinontwerp. Een ander Japans woord voor hetzelfde concept is ‘ikedori’. Het betekent ‘levend vangen’. En daarna ook in leven houden. Het behelst méér dan alleen maar een tuin creëren in een omgeving die toevallig een mooi uitzicht heeft. Invloeden vanuit het Verre Oosten, met name China, op de Europese tuin- en landschapsarchitectuur worden voor het eerst zichtbaar in de achttiende eeuw in de Engelse landschapsstijl. Pas later, na de gedwongen openstelling van Japan naar het Westen in het midden van de negentiende eeuw, wordt de cultuur van Japan, waaronder de tuinarchitectuur, breder bekend. Dit is ook de periode waarin een groot sortiment Japanse planten Europa bereikt, mede dankzij Philipp Franz von Siebold die nauwe banden onderhield met de Hortus Botanicus in Leiden. Sindsdien hebben allerlei Japanse cultuurelementen over de gehele wereld 3 ingang gevonden. Denk daarbij aan de martiale kunsten, theeceremonie, culinaire specialiteiten, bonsai, bloemschikkunst (ikebana), dichtkunst (haiku) en zenmeditatie. Hetzelfde geldt voor de Japanse tuinkunst en elementen daarvan. Voorbeelden in Nederland zijn de Japanse tuin op landgoed Clingendael bij Den Haag, de Japanse tuin in de Leidse Hortus Botanicus en die in de Botanische Tuin 4 van Den Helder. De oudste van die drie is de Japanse tuin van Clingendael. Deze tuin werd in 1912 aangelegd op initiatief van Marguérite Mary baronesse van Brienen op het landgoed dat sinds het begin van de negentiende eeuw in het bezit van haar familie was. Het ontwerp van de tuin was aangepast aan de Europese smaak van 5 die tijd. Deze stijl, waarbij Japanse ontwerpregels met een zekere losheid werden toegepast, wordt Japonaiserie, Japan-achtig, genoemd. De tuin wordt nu door de gemeente Den Haag beheerd en is in het voorjaar en het najaar enkele weken voor het publiek geopend. De Japanse tuin in de Leidse Hortus Botanicus werd in 1990 aangelegd ter gelegenheid van het 400-jarig bestaan van de Hortus. De tuin is opgedragen aan Von Siebold die veel Japanse planten introduceerde en de Japanse cultuur grotere bekendheid gaf in Nederland. Het ontwerp in Japanse droge landschapsstijl (kare-san-sui) is van de landschapsarchitecten prof. dr. Makoto Nakamura en prof. dr. Hiromasa Amasaki, alsook prof. dr. ir. Wybe Kuitert. De tuin symboliseert de relatie Nederland-Japan. Dezelfde personen die het ontwerp voor de Leidse Siebold-gedenktuin tekenden, deden dat ook voor de Japanse tuin in Den Helder. Deze is onderdeel van Oranjerie De Groene Parel, de botanische tuin van die stad. Het thema van deze 6 7 8 9 tuin is ‘Ontmoeting der stromen’, verwijzend naar de band tussen de Oosterse en Westerse culturen, alsook Den Helders ligging aan het Marsdiep, de overgang tussen Noordzee en Waddenzee. Veel water is er in deze tuin: een beek met stroomversnellingen, een waterval en een grote vijver. Ongeveer 200 ton grote stenen werd in het ontwerp verwerkt. 10 1. Utagawa Hiroshige, plotselinge bui boven de Shin-Ohashi brug. Nummer 52 in de serie Honderd beroemde panorama’s van Edo, 1857. 2. Japonaiserie: Brug in de regen (naar Hiroshige), 1887. Rijksmuseum Vincent van Gogh, Amsterdam. 3. Mos is een zeer geliefde bodembedekker en vraagt veel en toegewijd onderhoud. Alle grasjes en andere kiempjes worden secuur verwijderd, een eervol werk. Foto: Carla Teune. 4. Shakkei, geleend vergezicht, Murin-an, Kyoto. Foto: Robert Ketchell, robertketchell.blogspot.nl 5. Mostuin, Tofuku-ji, Kyoto. Ontwerp: Mirei Shigemori, 1896–1975. Foto: Hiro2006, Wikimedia commons. 6. Botanische Tuin Den Helder, september 2015. Foto: Bert van der Meijden. 7. Botanische Tuin Den Helder, september 2015. Foto: Bert van der Meijden. 8. Clingendael, mei 2010. Foto: Bettie Stijnman. 9. Hortus Leiden, Sieboldtuin, mei 2015. Foto: Bert van der Meijden. 10.Clingendael, juni 2014. Foto: Bettie Stijnman. 11 11.Hortus Leiden, Sieboldtuin, april 2015. Foto: Hans Clauzing. Botanische Tuin