Planetenstelsels 4. Kleine objecten in het zonnestelsel 3 maart 2014 Docent: Dr. Michiel Hogerheijde, [email protected] Assistenten: Ricardo Herbonnet, [email protected] Jens Hoeijmakers, [email protected] Overzicht van het college datum onderwerp details 10 februari Inleiding Historie; overzicht van het zonnestelsel; oorsprong van planetenstelsels; exoplaneten. 17 februari Baandynamica De wetten van Newton en Kepler; eigenschappen van ellipsen; baanbeschrijving; baanbepaling; voorbij het 2-lichamen probleem. 24 februari Exoplaneten Historie; Drake vergelijking; detectiemethoden: direct imaging, transits, radial velocity; eigenschappen van exoplaneten; detectie van ‘exo-aardes’ 3 maart Kleine objecten in Definitie van 'planeet'; baanbeweging en resonanties; asteroiden; zodiacaal het zonnestelsel stof; meteorieten; de Kuiper gordel; kometen; manen; ringen. 17 maart Reuzenplaneten Baanbeweging en rotatie; interne structuur; atmosfeer; magnetische velden; satellieten. 24 maart Aard-achtige planeten Baanbeweging en rotatie; interne structuur; oppervlakte processen en tectoniek; atmosfeer en broeikaseffect; magnetische velden; leven. 31 maart Vorming van planetenstelsels Nebular hypothesis; standaard model van stervorming; waarnemingen van protoplanetaire schijven; van stof to planeten; chronologie van het zonnestelsel. Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 2 Samenvatting college #3 (1) • Sinds 1995 zijn honderden exoplaneten gedetecteerd • mbv RV, microlensing, transits, en direct imaging • kans op exoplaneet neemt toe met metaliciteit van de ster • aantal planeten neemt sterk toe met afnemende mpl • 17% ‘Jupiters’, 52% ‘cool Neptunes’, 62% ‘super-earths’ • ‘Hot Jupiters’ op kleine apl, vaak met lage e • Planeten op ‘normale’ apl kunnen grotere e hebben • Minstens 12% van de systemen telt meerdere planeten • Zelfs de atmosferen van exoplaneten zijn gedetecteerd Planetenstelsels – 3. Exoplaneten (20 februari 2012) 3 historie | direct imaging | astrometrie | RV | transits | microlensing | eigenschappen | exo-aardes | samenvatting Samenvatting college #3 (2) Methode Levert op Direct imaging* aproj, Rpl (voor aangenomen A) Astrometrie* apl → P, mpl sin i RV* apl → P, mpl sin i Tranits Rpl, schatting apl, P Secondaire transit Tpl, A Microlensing mpl, aproj • } ρ Nauwkeurige analyse van methodes gemerkt met * levert volledige set baanelementen op. Planetenstelsels – 3. Exoplaneten (20 februari 2012) 4 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting 4. Kleine objecten in het zonnestelsel • Definitie van ‘planeet’ • Baandynamica van kleine objecten • • Herhaling: 3-lichamen probleem • Hill straal • Resonanties Niet-gravitationale krachten • Stralingsdruk, Poynting-Robertson wrijving, Yarkovski effect • Planetoïden, de Kuiper gordel, en kometen • Meteorieten • Samenvatting Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 5 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Wat is een ‘planeet’? Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 6 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Waarom een definitie? • • Lange tijd was het evident wat een planeet was • Mercurius, Venus, (Aarde), Mars, Jupiter, Saturnus • later ook: Uranus, Neptunus Ontdekking van Ceres (een planetoïde) in 1801 • • Ontdekking van Pluto in 1930 • • Excentrische baan; in 3:2 resonantie met Neptunus; deels binnen baan van Neptunus Ontdekking van Kuiper-gordel objecten v.a. 1992 • • Nooit echt als planeet gezien. Planetoïden-gordel: uiteengevallen planeet? Sommigen even groot of groter dan Pluto (bijv. Eris) Zijn dit ook allemaal planeten?!? Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 7 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting IAU definitie van ‘planeet’ • In 2006 besloot de Internationale Astronomische Unie (IAU) in Praag dat er een definitie moest komen wat wel en wat niet een planeet is • Oorspronkelijk voorstel: 12 planeten (en mogelijk veel meer), nl. Mercurius t/m Pluto + Ceres + Eris + Charon • Verworpen door afgevaardigden • Alternatieve resolutie, wel aangenomen: • 1. Een planeet is een object in een baan rond de zon 2. Een planeet is rond 3. Een planeet is groter dan enig ander object in de buurt van zijn baan Door 3e voorwaarde vallen Ceres, Pluto, Eris, en Charon af. • Resultaat 8 planeten • Extra klasse van ‘dwergplaneten’ gedefinieerd: voldoen aan 1+2 maar niet 3: Pluto, Eris, Ceres, ... Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 8 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Waarom is een planeet rond? (1) • Hydrostatisch evenwicht: zwaartekracht & opwaartse druk houden elkaar in evenwicht Fg + dP δr = 0 dr waarbij Fg = P (r + δr) δr G M (r) δm G M (r) Aρ δr = r2 r2 Fg P (r) met dichtheid ρ(r) en ingesloten massa ! r M (r) ≡ ρ(r! ) 4πr!2 dr! 0 • Hieruit volgt dP GM (r) ρ(r) =− dr r2 Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 9 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Waarom is een planeet rond? (2) • We benaderen ρ(r) ≈ ρ̄ • d.w.z., de dichtheid varieert niet veel: onsamendrukbaar materiaal • • ok tot factor ~3 voor de aarde We krijgen dan dP GM (r) ρ̄ =− dr r2 • met M (r) = 4 3 πr ρ̄ 3 • Hieruit volgt dP 4 = − πG ρ̄2 r dr 3 • met de randvoorwaarde dat de druk op het oppervlak 0 is, P (Rp ) = 0 2 volgt als oplossing P (r) = πG ρ̄2 (Rp2 − r2 ) 3 • Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 10 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Waarom is een planeet rond? (3) • In het centrum van de aarde vinden we dan (Rp=R⊕, ρ=5000 kg m-3) 2 2 P (0) = πG ρ̄2 R⊕ = 1.7 × 1011 N m−2 3 • Rots wordt vloeibaar bij een druk van ~109 Nm-2 • d.w.z. op een diepte van ~25 km voor Rp=R⊕ • (exact: ~50-100 km, de dikte van de aardkorst) • → een planeet zoals de aarde is gevuld met vloeibaar gesteente, dat de vorm aanneemt van de laagste potentiële energie. Voor een ronde vorm, bevindt het materiaal zich het dichst bij het centrum → daarom zijn planeten rond • De kritische waarde van ~109 Nm-2 wordt bereikt voor objecten vanaf ~500 km in straal als we een gemiddelde dichtheid van 5000 kg m-3 aannamen. Ceres heeft een straal van 475 km. Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 11 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Wat is er mis met de IAU definitie? • Wat klopt er niet aan deze definitie? 1. Een planeet is een object in een baan rond de zon 2. Een planeet is rond 3. Een planeet is groter dan enig ander object in de buurt van zijn baan • #1 en #2 zijn intrinsieke eigenschappen • #3 is geen intrinsieke eigenschap • • Voorbeeld: Pluto zou een ‘echte’ planeet zijn als Neptunus er niet was Maar: officiële definitie is irrelevant voor astrofysica Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 12 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Baandynamica van kleine objecten Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 13 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Geen exacte oplossing voor N>2 Uit college 2, Baandynamica • De baanbewegingen van 2 lichamen t.g.v. hun onderlinge zwaartekracht reduceerd tot één vergelijking voor de beweging van een testdeeltje met gederuceerde massa μ rond het massamiddelpunt • 6 parameters (‘vijheidsgraden’) • 4 behouden grootheden (‘integralen’) • • • totaal hoekmoment: 3 • totale energie: 1 + 2 randvoorwaarden: longitude op de epoche en massaverhouding N lichamen: • 6N vrijheidsgraden • 10 integralen (3: hoekmoment, 1:energie, 3:locatie mmp, 3:snelheid mmp) en N randvoorwaarden (longitudes op de epoche) • N=2: 6N=12, 10+N=12 → exact oplosbaar • N=3: 6N=18, 10+N=13 → geen exacte oplossing mogelijk! Planetenstelsels – 2. Baandynamica (13 februari 2012) 14 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Gereduceerd 3-lichamen probleem Uit college 2, Baandynamica • I.h.a. moet voor N>2 de baanoplossing numeriek worden berekend. • • Onderlinge zwaartekracht verstoort de Keplerbanen • resultaat: langzame verandering van baanelementen, o.a. precessie van het perihelion, veranderingen van inclinatie, e.d. • gebruik (a,e,ι,Ω,ω) berekend voor relevante tijdstip Een bijzonder geval is het 3-lichamen probleem waarbij m1≫m3 en m2≫m3 • Baanbeweging m1 en m2 niet beïnvloed door m3 • m3 beweegt in gezamelijke, tijdsafhankelijke potentiaal van m1+m2 Planetenstelsels – 2. Baandynamica (13 februari 2012) 15 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Lagrange punten Uit college 2, Baandynamica • Conversie naar roterend frame zodat m1,m2 stil staan • Introduceert kunstmatige krachten zoals Coriolis kracht • Effect: locaties waar netto kracht =0: Lagrange punten • Onstabiel: L1, L2, L3 • Stabiel: L4, L5 • Oscilatie rond L4, L5 → hoefijzerbanen L4 hoefijzerbaan L3 L2 L1 m2 m1 L5 Planetenstelsels – 2. Baandynamica (13 februari 2012) 16 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Objecten in L4,L5: Trojanen Uit college 2, Baandynamica • De Trojanen zijn planetoïden in L4 en L5 Lagrange punten van Jupiter L4 L3 L2 L1 m2 m1 L5 Planetenstelsels – 2. Baandynamica (13 februari 2012) 17 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting De Hill straal (1) • Afschatting van de afstand waarop de zwaartekracht van een planeet domineert over die van de zon • • of, algemener, die van een minder zwaar object over die van een zwaarder object Definieer afstand waarbinnen de hoeksnelheid van een omloop rond de planeet groter is dan de hoeksnelheid van een omloop rond de zon • D.w.z. de satelliet roteert meerdere malen rond de planeet, in de tijd dat het de planeet kost om rond de zon te gaan Ωpl ≥ Ω! • 2π 4π 2 a3 Met Ω = en P 2 = volgt Ω = P G(m1 + m2 ) ! G(m1 + m2 ) a3 Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 18 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting De Hill straal (2) • Voor Ωpl: m1=mp, m2=ms, a=rs (=straal baan satelliet) • Voor Ω⊙: m1=M, m2=mp, a≈apl (want apl≫rs) • Voor Ωpl > Ω⊙ geldt dus ! G(mp + ms ) ≥ rs3 ⇔ rs ≤ • ! G(M! + mp ) a3pl ! m + m "1/3 p s apl ≡ RH M! + m p Hill straal exact, als je getijdenwerking e.d. meeneemt: "1/3 ! mp apl ≡ RH RH = 3(M! + mp ) Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 19 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Uit college 2, Baandynamica Algemeen N-lichamen probleem • Alleen numerieke oplossing van banen mogelijk • Banen zijn i.h.a. niet gesloten • ‘Chaotische’ banen in het zonnestelsel • De baan van Chiron (een Centaur) evolueert naar verwachting op een tijdschaal van een miljoen KARYjaar AND DONES • Baan van een komeet bij passage van Jupiter: 220 zijaanzicht • bovenaanzicht Als N heel groot is en mi≪M ∀ i → statische benadering van banen in de gezamelijke (~onveranderlijke) potentiaal • bijv. dynamica van ster-banen in de Melkweg Planetenstelsels – 2. Baandynamica (13 februari 2012) FIG. 9. Nonrotating frame trajectories of the three long-duration orbiters shown in Fig. 8. The left panel in each figure shows the trajectory 20 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Verstoorde Keplerbanen • • De banen van de planeten en andere objecten in het zonnestelsel worden als volgt berekend 1. onafhankelijke Keplerbanen rond de zon 2. verstoring t.g.v. interactie met andere planeten 3. verstoring t.g.v. beweging van de zon o.i.v. de overige planeten Afhankelijk van de begingvoorwaarden • regelmatige banen; oscillatie van baanelementen, precessie klimmende knoop, e.d. ➝ Langdurig stabiele banen(*) • of: chaotische banen • vaak in de buurt van resonanties (*) Planeetbanen in ons zonnestelsel zijn bewezen stabiel op 100 Myr tijdschaal, een waarschijnlijk zelfs 10x zo lang. Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 21 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Resonanties (1) • Voorbeeld: harmonische oscillator, aangedreven met kracht Fd mẍ2 + mω0 x = Fd cos ωd t • Oplossing: x= Fd cos ωd t + cx cos ω0 t + dx sin ω0 t − ωd2 ) m(ω02 • Zelfs als Fd klein is, wordt deze term groot als ωd≈ω0 • Voor ωd=ω0 wordt op oplossing x= • Fd t sin ω0 t + cx cos ω0 t + dx sin ω0 t 2mω02 d.w.z. lineaire groei i.p.v. oscillatie! Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 22 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Resonanties (2) • Voorbeelden in het zonnestelsel • PIo:PEuropa:PGanymedes = 4:2:1 • PNeptunus:PPluto = 3:2 • PTrojanen:PJupiter = 1:1 • maan, Pomloop:Protatie = 1:1 • mercurius, Pomloop:Protatie = 3:2 • Misschien wel bekendste voorbeeld: Kirkwood gaps in planetoïdengordel Soms houden verstoring objecten in resonantie; in andere gevallen bewegen de objecten er juist vandaan. Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 23 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Niet-gravitationele krachten Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 24 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Andere krachten die op kleine objecten werken • Naast zwaartekracht zijn er andere krachten die ook van belang kunnen zijn • Drie hiervan hebben te maken met het feit dat fotonen impuls hebben. Behoud van impuls betekent dan, dat objecten die licht ontvangen, weerkaatsen of uitzenden, ook een impulsverandering moeten ondergaan. D.w.z. hun snelheid verandert: er wordt een kracht op uitgeoefend • Stralingsdruk: belangrijk voor deeltjes van ~µm • Poynting-Robertson wrijving: belangrijk voor deeltjes van ~cm • Yarkovski effect: belangrijk voor ‘deeltjes’ van ~km (planetoïden) Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 25 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Stralingsdruk • De kracht uitgeoefend door licht (stralingsdruk, radiation force) is gegeven door L! A Frad ≈ Q 4πcr2 • waar A de doorsnede van het deeltje is en Q een effectiëntie. Q hangt af van de samenstelling en de grootte van het deeltje in kwestie. • De verhouding tussen de stralingsdruk en de zwaartekracht wordt wel geschreven als −(1 − β)GmM! Frad ⇒ Feff = Fg − Frad = β≡ r2 Fg • Uit berekeningen blijkt dat β>1 voor deeltjes van een orde van grootte van ongeveer een micron • Voor β>1 wordt de effectieve zwaartekracht positief! Deeltjes ontsnappen uit het zonnestelsel Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 26 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Stralingsdruk • Voorbeeld: stofstaart van een komeet (McNaught) Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 27 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Poynting-Robertson wrijving • Relativistisch effect! Straling van zon Uitgezonden straling Uitgezonden straling Straling van zon snelheid deeltje Ruststelsel deeltje • Ruststelsel zon • meer impuls uitgezonden in richting van snelheid deeltje • deeltje moet dus snelheid verliezen: valt langzaam naar binnen • voor deeltjes van een grootte van orde ~cm • tijdschaal ~ 400 jr/rAU Gecombineerd stralingsdruk + PR wrijving ! ! " " !rad ≈ L! AQ 1 − v r̂ − L! AQv 1 − v v̂ F 4πcr2 c 4πc2 r2 c Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 28 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Yarkovski effect • Voor objecten van ~km in grootte • ‘Dagzijde’ is warmer dan ‘nachtzijde’ en zendt dus meer straling uit = verliest meer impuls = netto kracht van ‘dag’ naar ‘nachtzijde’ koud netto kracht warm • Als object ook nog om z’n as draait retrograde rotatie prograde rotatie • retrograad: object wordt afgeremd, zal richting zon bewegen • prograad: object wordt versneld, zal van de zon weg bewegen Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 29 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting + andere mogelijke effecten • kometen hebben soms geiser-achtige verdamping van ijs • • beïnvloedt baanbeweging kleine deeltjes ondervinden ook wrijving van deeltjes in de zonnewind • <µm deeltjes worden meegesleurd met zonnewind • geladen deeltjes bewegen langs de veldlijnen van het magnetisch veld • wrijving met gasdeeltjes • bijv. in planeet-vormende schijf Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 30 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Planetoïden, de Kuiper gordel, en kometen Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 31 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Waar in het zonnestelsel? • Planetoïdengordel tussen de banen van Mars en Jupiter • Maar ook: • Rond Lagrangepunten Jupiter: Trojanen • Planetoïden op meer instabiele banen • ook in de buurt van de aarde Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 32 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Kirkwood gaps • Geen plantoïden op banen met een periode in resonantie met die van Jupiter Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 33 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Grootte-verdeling van planetoïden • Aantal planetoïden N als functie van grootte r ongeveer N (R) ∝ R−3.5 • d.w.z. kleine plantoïden komen heel veel voor, grote heel weinig • ~10,000 planetoïden bekend met straal >10 km • dus: 100,000 planetoïden met straal tussen 1 en 10 km • volgt verwachting van grootte-verdeling als botsingen tussen planetoïden veel voorkomen • totale massa van alle planetoïden samen wordt gedomineerd door de grootste planetoïden • ca. 0.05 aardmassa’s Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 34 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting zie college 3 Hoe meet je de grootte en albedo? • Als een planetoïde (of Kuipergordel object) groot genoeg is, kun je direct de grootte vaststellen m.b.v. een telescoop • • Kleinere objecten kun je in het zichtbaar licht meten, waar weerkaatsing domineert 2 AL! πRpl Fpl = 4πa2 d2 2 Bν (Te ) πRpl en in het infrarood, waar thermische straling domineert Fpl = d2 • bij een evenwichtstemperatuur van • Hieruit zijn de afmeting Rpl en de albedo A te herleiden als de afstanden d en a bekend zijn, of de afmeting Rpl en de afstand met een schatting voor de albedo A Te = Teff = ! L 1 − A "1/4 ! a2 16πσ Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 35 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Van dichtbij • In de afgelopen 10 jaar hebben diverse ruimtemissies opnames van planetoïden van dichtbij gemaakt, of zijn zelfs op het oppervlak geland • resultaten: Eros • onregelmatige vorm • sommige zijn letterlijke puinhopen • andere vertonen scheuren: moeten redelijke interne sterkte hebben: brokstukken van een groter object? • sommige hebben maantjes • samenstelling: rots, diverse mineralen. Komen overeen met meteorieten in samenstelling. Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 36 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Van dichtbij • Ida en maantje Dactyl Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 37 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Van dichtbij • Itokawa Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 38 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Banen van kometen • 1951BAN....11..259O • Kort-periode kometen • voornamelijk in baanvlak zonnestelsel • periode tot honderden of duizenden jaren Lang-periode kometen • willekeurige oriëntatie banen • aphelion ver buiten de banen van de planeten Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 39 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting De Oort wolk (1) • Plot van 1/a van lange-periode kometen vertoond een smalle piek rond a~25,000–200,000 AU • Oort wolk Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 40 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting De Oort wolk (2) • Plot van 1/a van lange-periode kometen vertoond een smalle piek rond a~25,000–200,000 AU • Oort wolk • 20 nieuwe kometen per jaar in binnendelen zonnestelsel → 1011 kometen in de Oortwolk • • volume zo groot dat onderlinge afstand ~10 AU is! Banen verstoord door passerende ster • >200,000 AU: niet langer gebonden aan de zon • <25,000 AU: effect Neptunus groter dan passerende sterren: worden misschien nooit naar de binnendelen van het zonnestelsel gestuurd... Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 41 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Anatomie van een komeet • • Staart • gas-staart: geïoniseerd → volgt magnetische veldlijnen • stof-staart: weggeblazen door stralingsdruk Coma • • verdamping ijs (neemt stof mee) Kern • ijs + stof Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 42 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Kort-periode kometen: de Kuiper gordel • • Kort-periode kometen • waarschijnlijk niet lang-periode kometen die zijn “ingevangen” door de planeten, maar: • afkomstig uit de Kuiper gordel Kuiper-gordel • • ~100,000 objecten van >100 km • Objecten >2 km zijn samen ~0.1 M⊕ Centaurs • Objecten op weg van de Kuipergordel naar de zon (?) Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 43 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting De Kuiper gordel • • • Klassieke Kuipergordel • a=42-48 AU • lage e In resonantie met Neptunus • ~100 objecten met a~39.4 AU in 3:2 resonantie met Neptunus • incl. Pluto • ook wel ‘plutino’s’ genoemd Verstrooide Kuipergordel • grote e • perihelion ~35 AU, aphelia ~200 AU of groter • voorbeeld: Sedna: perhelion 96 AU, aphelion 1000 AU • onbekend aantal Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 44 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting De Kuiper gordel Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 45 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting De Kuiper gordel Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 46 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Meteorieten Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 47 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Tsjeljabinsk inslag: 15/2/2013 • v~18 km/s • diameter ~ 17 m • massa ~ 7000-10.000 ton • explosie ~ 500 kiloton TNT ~ 30x Hiroshima • hoogte explosie ~ 15-20 km • frequentie van dergelijke inslagen ~ paar maal per eeuw Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 48 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Meteorieten zoeken • Soms worden metoerieten getraceerd na afloop van een inslag • Maar een veel betere methode is zoeken • in een woestijn • of op Antarctica Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 49 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Classificatie • ijzer-meteorieten • steen-meteorieten (99% van de meteorieten op Antarctica) • • waarvan 5% afkomstig van een object dat ooit gesmolten is geweest • en 95% materiaal dat nooit gesmolten is geweest ijzer/steen-meteorieten ijzer-meteoriet Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) steen-meteoriet 50 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Stof in het zonnestelsel • Meteorieten zijn brokstukjes van planetoïden • • Verschillende sub-klasses van steenmeteorieten kunnen worden herleid tot individuele planetoïden of een familie van planetoïden Bij het opbreken van planetoïden, en het verdampen van kometen, komt stof vrij • Zichtbaar als zodiakaal licht in het zonnestelsel • Recent stof, want stralingsdruk verwijdert het binnen 50,000 jaar volledig uit het zonnestelsel. Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 51 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Samenvatting Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 52 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Samenvatting (1) • Een planeet (1) beweegt in een baan rond de zon, (2) is rond, en (3) is groter dan enig ander object in de buurt van zijn baan. • Naast 8 planeten, bevat ons zonnestelsel een aantal dwergplaneten (voldoen aan eis 1+2), en verder planetoïden, kometen, Kuiper-gordel objecten, en gruis en stof • De dynamica van deze ‘kleine objecten’ wordt beschreven d.m.v. • • verstoringen op hun Keplerbanen en i.h.b. resonanties • niet-gravitationele krachten (w.o. stralingsdruk, Poynting-Robertson wrijving, en het Yarkovski effect) Objecten domineren w.b.t. zwaartekracht tot een z.g. Hill straal Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 53 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Samenvatting (2) • Planetoïden bevinden zich door het hele zonnestelsel, maar met name in de zg. planetoïdengordel tussen de banen van Mars en Jupiter • maar niet in de Kirkwood gaps, gegeven door resonanties met de periode van Jupiter • Planetoïden zijn de oorsprong van meteorieten en het zodiakale stof (samen met kometen) • Lang-periode kometen zijn afkomstig uit de Oort wolk, kort-periode kometen uit de Kuiper gordel • De Kuiper gordel bestaat uit een ‘klassieke’ gordel met objecten met lage excentriciteit, objecten in resonantie met Neptunus, en een populatie van verstrooide objecten met grote excentriciteit • Meteorieten geven direct inzicht in de samenstelling van planetoïden Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 54 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Vragen • Schets de locaties in het zonnestelsel waar kleine objecten langdurig op stabiele banen voorkomen • Noem drie niet-gravitationele krachten die van belang zijn voor de beweging van kleine objecten in het zonnestelsel, en geef daarbij aan voor welke afmeting van deeltjes deze van belang zijn • Beschrijf kort hoe het Yarkovski effect werkt. • Wat is de Hill straal? • Beschrijf de rol van resonanties in de dynamica van het zonnestelsel • Beschrijf de oorsprong van het stof dat zichtbaar is als het zodiakaal licht, en beargumenteer de relevante tijdschaal voor de dynamica van dit stof. • Schets de verschillende onderdelen van een komeet in nabijheid van de zon. Hoe ziet dezelfde komeet er uit als deze op een afstand van 30 AU van de zon zou zijn? Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 55 definitie | banen | niet-graviationele krachten | planetoiden, KBOs, kometen | meteorieten | samenvatting Geen college en geen werkcollege op 10 maart! Over twee weken (maandag 17 maart): 5. Reuzenplaneten Vanmiddag, 15:45-17:30 Werkcollege in de computerzalen 3e+4e verdieping Huygens Planetenstelsels – 4. Kleine objecten (3 maart 2014) 56