VROM 7508 / NOVEMBER 2007 05 Dit is een publicatie van: Ministerie van VROM > Rijnstraat 8 > 2515 XP Den Haag > www.vrom.nl Ministerie van VROM > staat voor ruimte, milieu, wonen, wijken en integratie. Beleid maken, uitvoeren en handhaven. Nederland is klein. Denk groot. De verwachting is dat dit NSL begin 2009 in werking treedt. De exacte datum hangt samen met de inwerkingtreding van de nieuwe richtlijn en de noodzakelijke toestemming van de Europese Commissie voor het later halen van de normen. Kleine en grote projecten De Wet luchtkwaliteit introduceert het onderscheid tussen ‘kleine’ en ‘grote’ projecten. Kleine projecten dragen niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit. Een paar honderd grote projecten dragen juist wel ‘betekenende mate’ bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het gaat vooral om bedrijventerreinen en infrastructuur (wegen). Wat het begrip ‘in betekenende mate’ precies inhoudt, staat in een AMvB. Op hoofdlijnen komt het erop neer dat ‘grote’ projecten die jaarlijks meer dan 3 procent bijdragen aan de jaargemiddelde norm voor fijn stof en stikstofdioxide (1,2 microgram per m3) een ‘betekenend’ negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. ‘Kleine’ projecten die minder dan 3 procent bijdragen, kunnen doorgaan zonder toetsing. Dat betekent bijvoorbeeld dat lokale overheden een woonwijk van minder dan 1.500 huizen niet hoeven te toetsen aan de normen voor luchtkwaliteit. Deze kwantitatieve vertaling naar verschillende functies is neergelegd in de Regeling niet-in betekenende mate bijdragen. Uit onderzoek blijkt dat ook vrijwel alle spoedwetprojecten niet ‘in betekenende mate’ zijn. Als een project wel de in betekenende mate grens van 3% overschrijdt zijn er drie mogelijkheden. Of een overheid besluit om het project onder te brengen in het NSL; of men besluit om extra maatregelen ter plekke te treffen, die onlosmakelijke met het project verbonden zijn, waardoor de verslechtering onder de nibm grens komt. Een overheid kan ook besluiten om projectsaldering toe te passen. Interimperiode Het NSL zorgt er voor dat het negatieve effect van alle projecten wordt gecompenseerd met een groot pakket maatregelen. Echter, zolang het NSL nog niet in werking is getreden en er dus nog geen besluitvorming is over de maatregelen, hanteert de AMvB tijdelijk een lagere grens voor ‘in betekenende mate’: 1 procent in plaats van de bovengenoemde 3 procent, ofwel 500 woningen in plaats van 1.500. Zolang het NSL nog niet van kracht is, kunnen projecten boven de 1 procent alleen doorgang vinden als projectsaldering wordt toegepast. Effecten van maatregelen Om te bepalen hoeveel de ‘betekenende’ projecten bijdragen aan luchtverontreiniging en de maatregelen bijdragen aan verbetering van de luchtkwaliteit, is er een saneringstool. De saneringstool is gebaseerd op gegevens van het Milieu- en Natuurplanbureau, het Ministerie van V&W en gemeenten en is toegankelijk via de provincies. Inmiddels zijn de effecten in kaart gebracht en daaruit blijkt dat de landelijke maatregelen de negatieve effecten van ruimtelijke ontwikkelingen over het geheel genomen ruimschoots compenseren. Het aantal overschrijdingen van de grenswaarden na (inter)nationaal beleid, zoals dat tot nu toe wordt gevoerd, neemt af van enkele honderden kilometers naar enige tientallen kilometers fijn stof en stikstofdioxide. De overheden zoeken samen naar lokale en nationale maatregelen om uiteindelijk overal tijdig alle knelpunten op te lossen. (dreigende) overschrijding? Project Nee project kan doorgaan: Artikel 5.16, lid1, aanhef en onder a, Wm Ja Nee project kan doorgaan: Artikel 5.16, lid1, aanhef en onder c, Wm Ja project kan doorgaan: Artikel 5.16, lid1, aanhef en onder d, Wm Ja Ja in betekenende mate? Ja Ja opgenomen in het NSL? Nee Ja vervanging voor NSL-project van gelijke of grotere omvang? Nee Monitoring en rapportage Jaarlijks zal door middel van de monitor luchtkwaliteit worden gevolgd hoe het staat met uitvoering van het NSL en de feitelijke luchtkwaliteit. De jaarlijkse rapportages van de overheden zullen hier ook deel van uit gaan maken. Als de resultaten van het ingezette luchtkwaliteitsbeleid tegenvallen, zijn extra landelijke en/of lokale maatregelen nodig om overal in Nederland aan de Europese grenswaarden voor fijn stof en stikstofdioxide te voldoen. Deze maatregelen kunnen worden genomen om tegenvallers op te vangen. Kijk voor meer informatie op www.vrom.nl/luchtkwaliteit of www.infomil.nl. project kan doorgaan met projectsaldering: Artikel 5.16, lid1, aanhef en onder b, Wm Is er sprake van goede ruimtelijke ordening? Lokale overheden werken binnen het NSL al samen aan een schonere lucht. Dat gebeurt in deze gebieden: • Zuidvleugel Randstad Het gebied tussen Katwijk, Dordrecht en Rockanje • Noordvleugel Randstad Grofweg het gebied tussen Almere, Amsterdam en Schiphol • Schiphol • Brabantse stedenrij Bergen op Zoom, Roosendaal, Breda, Tilburg, Eindhoven, Helmond, Den Bosch en Oss • Gelderland met het knooppunt Arnhem/Nijmegen • Provincie Utrecht • Provincie Limburg • Provincie Overijssel Een belangrijk voordeel van de Wet luchtkwaliteit is dat grote projecten niet meer rechtstreeks hoeven te worden getoetst aan de normen. Als een groot project is opgenomen in het NSL, moet de verantwoordelijke overheid in de planprocedure (bijvoorbeeld het bestemmingsplan) het project toetsen aan het NSL, waarbij bekeken moet worden of het effect van het definitieve project past binnen het NSL. Indien dat het geval is kan het project doorgaan. In bijgaand stroomschema worden de verschillende stappen uiteengezet. Ja Meer informatie Kijk voor meer informatie op www.vrom.nl/luchtkwaliteit of www.infomil.nl www.vrom.nl Schonere lucht voor een gezonde leefomgeving 02 Elke dag ademen we talloze keren in en uit. Een schone lucht is dan ook een levensvoorwaarde. Daarom is het belangrijk dat de lucht niet zó vervuild is, dat die schadelijk is voor onze gezondheid. Overheden hebben een bijzondere taak om schone lucht te waarborgen. Dat gaat niet zomaar. We moeten ook kunnen blijven wonen, werken en ons verplaatsen: allemaal activiteiten die bijdragen aan luchtverontreiniging. Rijk, provincies, gemeenten, bedrijven en maatschappelijke organisaties werken samen om de luchtkwaliteit te verbeteren én de ontwikkeling van nieuwe (ruimtelijke) projecten door te laten gaan. Zij doen dat met diverse maatregelen en wet- en regelgeving, zoals de Wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) ook wel de Wet luchtkwaliteit genoemd. In deze brochure leest u er meer over. In de Wet luchtkwaliteit zijn de Europese regels voor luchtverontreinigende stoffen als fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) opgenomen. Op dit moment worden de EU-grenswaarden voor PM10 en NO2 nog op veel plaatsen in ons land overschreden. Sinds 1 januari 2005 is de jaargemiddelde norm voor fijn stof 40 microgram per m3, terwijl de daggemiddelde concentratie van 50 microgram per m3 niet mag worden overschreden op meer dan Opbouw van de fijnstofconcentraties in een stedelijk gebied. Bron: MNP, 2005 35 dagen in een jaar. Vanaf 1 januari 2010 moeten de lidstaten voldoen aan de norm voor stikstofdioxide (een jaargemiddelde van 40 microgram per m3). De Europese normen zijn gebaseerd op een evaluatie van veel internationaal gezondheidskundig onderzoek. Deze evaluatie is uitgevoerd door de Wereldgezondheidsorganisatie. Nederland wil aan de Europese eisen voor luchtkwaliteit voldoen door nationaal beleid uit te voeren gericht op: • extra nationale en lokale maatregelen. Hiervoor stelt het kabinet ruim 1,2 miljard euro beschikbaar. • een nationaal samenwerkingsprogramma, waarin alle Nederlandse overheden samenwerken om de luchtkwaliteit te verbeteren. • strengere Europese eisen voor fijn stof en NO2 voor motoren en brandstoffen van auto’s en voor schepen en voor de zee- en binnenvaart (bronmaatregelen). Luchtverontreiniging en gezondheid Luchtverontreiniging kan leiden tot acute en chronische gezondheidsklachten. Van keel- en neusirritaties tot verergering van bijvoorbeeld astmatische klachten. Kinderen, ouderen en mensen 03 met aandoeningen aan de luchtwegen of met hart- en vaatziekten zijn extra vatbaar voor luchtverontreiniging. Veel fijn stof en stikstofdioxide komen vanuit het buitenland in de Nederlandse lucht terecht. Het is niet eenvoudig om fijn stof in de lucht te meten. Daar komt bij dat er veel en uiteenlopende bronnen zijn. Onze kennis over emissies fijn stof schiet dan ook soms nog tekort. Daarom voert VROM onderzoek uit om lacunes op te lossen. In ieder geval dragen auto’s, vrachtwagens, industrie en de intensieve veehouderij in belangrijke mate bij aan fijn stof-emissies. Hoge concentraties fijn stof en ozon leiden er toe dat in Nederland jaarlijks duizenden mensen vervroegd overlijden. Daarom is het terugdringen van schadelijke luchtverontreiniging voor het kabinet een prioriteit. Dit zijn de doelen van het nieuwe beleid: • Nederland gaat overal aan de normen voldoen; • Meer samenwerking tussen Rijk, provincies en gemeenten; • Minder werk voor lokale overheden, opdat ze veel individuele projecten niet meer onnodig hoeven te toetsen aan normen voor luchtkwaliteit. Projecten waarbij toetsing wél gewenst is, worden gebundeld en beoordeeld in één programma. Maatregelen Nederland neemt al tientallen jaren maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren in de sectoren industrie, verkeer en landbouw. De afgelopen paar jaar is het luchtkwaliteitsbeleid voor verkeer sterk geïntensiveerd. Vooral omdat wetenschappelijk onderzoek aantoont dat met name de roetdeeltjes uit verbrandingsprocessen - zoals in auto’s en vrachtwagens - schadelijk zijn voor de gezondheid. Zo krijgen Nederlanders een korting van 600 euro bij aankoop van een personenauto met roetfilter en zijn er diverse subsidies voor roetfilters op bestaande personenauto’s, bestelwagens en taxi’s. Ook is financiële ondersteuning mogelijk voor schone katalysatoren en motoren in bestaande vrachtwagens, bestelauto’s, touringcars en schepen. In 2007 en de jaren erna wordt de lijst met verkeersmaatregelen fors uitgebreid met onder meer subsidies en belastingvoordelen (zie kader). Naast maatregelen voor het wegverkeer vragen landbouwmaatregelen extra aandacht. Recente onderzoeksgegevens van het ECN tonen aan dat vooral de pluimveesector bijdraagt aan luchtverontreiniging. Er is al een AMvB die regels stelt aan de huisvesting van dieren om de uitstoot van ammoniak te verminderen. Daarnaast is subsidie mogelijk voor innovatieve luchtwastechnieken en gecombineerde luchtwassers (filtersystemen). Tot slot bereidt het Rijk een aantal maatregelen voor om de emissie van stikstofdioxide en fijn stof uit de industrie te verminderen. Met raffinaderijen in het Botlekgebied heeft VROM afspraken gemaakt om uitstoot te reduceren. Hiervoor is ook een convenant opgesteld met energiebedrijven. En eind 2007 stellen rijksoverheid en bedrijven een actieplan op om de emissie van fijn stof te verminderen. De landelijke maatregelen verbeteren de luchtkwaliteit aanzienlijk, maar om specifieke plaatselijke problemen op te lossen, is een aantal aanvullende lokale maatregelen noodzakelijk. Provincies en gemeenten kunnen hiervoor financiële ondersteuning krijgen van het Rijk. Het kabinet reserveert 300 miljoen euro om knelpunten op het hoofdwegennet op te lossen, 340 miljoen euro voor problemen op het onderliggend wegennet en 15 miljoen euro voor knelpunten bij de intensieve veehouderij. 04 Belangrijke nationale maatregelen wegverkeer van 2006 tot 2011 • S ubsidieregelingen om roetfilters achteraf aan te brengen op personenvoertuigen en vrachtwagens (2006). • Stimuleringsregeling voor schone vrachtwagens (Euro 5 en EEV, 2006) • Voorbereiding van een wetsvoorstel ‘differentiatie parkeertarieven’, waardoor gemeenten parkeertarieven afhankelijk kunnen maken van de milieuprestaties van auto’s (verwacht: juli 2008). • Het milieuzoneconvenant tussen het Rijk, 10 gemeenten en het bedrijfsleven zorgt ervoor dat deelnemende gemeenten milieuzones (vaak stadscentra) instellen waar alleen vrachtauto’s met roetfilter of de nieuwste vrachtwagens in mogen (juli 2007). • Onderzoek naar mogelijkheden om bestelwagens en de meest vervuilende personenauto’s te weren uit milieuzones. • Subsidie voor proefprojecten met innovatieve schone bussen (augustus 2007). • Subsidie om investeringen in aardgaspompen te stimuleren (streefdatum november 2007). • Verhoging van de belasting personenauto’s en motorrijwielen (BPM) voor dieselauto’s zonder roetfilter (2008). • Subsidieregelingen om roetfilters achteraf aan te brengen op mobiele werkmachines (2008). • Kabinetsvoornemen om apk-keuring van dieselauto’s aan te scherpen (2008). • Invoering kilometerbeprijzing, gedifferentieerd naar tijd, plaats en milieukenmerken (streefdatum eind 2010, begin 2011). Wetgeving Tot 15 november 2007 was in Nederland het Besluit luchtkwaliteit (BLK 2005) van kracht. Het BLK 2005 bood overheden de mogelijkheid om projecten doorgang te laten vinden in gebieden waar de grenswaarden worden overschreden, op voorwaarde dat de luchtkwaliteit door het project per saldo niet slechter wordt. Het BLK 2005 eiste dat een verslechtering gecompenseerd moest worden door voldoende maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Dit noemen we projectsaldering. In de opvolger van het BLK 2005, de Wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen), 15 november 2007 in werking getreden, wordt de programma-aanpak geïntroduceerd. Alle projecten binnen een programma-gebied kunnen hierdoor doorgang vinden mits de Nederlandse overheden voldoende maatregelen nemen om overal in het gebied aan de grenswaarden te voldoen. De programma-aanpak is gekoppeld aan inwerkingtreding van de nieuwe europese richtlijn voor luchtkwaliteit. Die maakt het mogelijk dat de normen voor fijn stof en stikstofdioxide op een later tijdstip (waarschijnlijk vijf jaar) worden gehaald. De Wet Luchtkwaliteit wordt verder uitgewerkt in nadere regelgeving als een Algemene Maatregel van Bestuur niet-in betekenende mate bijdragen en Ministeriële Regelingen. Ook komt er begin 2008 een AMvB die gericht is op het voorkómen van de bouw van zogenoemde ‘gevoelige bestemmingen’, zoals kinderdagverblijven en scholen, binnen een bepaalde afstand van (snel)wegen in gebieden die (nog) niet voldoen aan de luchtkwaliteitseisen. Zo wil het Rijk de gezondheid van kwetsbare bevolkingsgroepen beschermen tegen een relatief verhoogd gezondheidsrisico. Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) De programma-aanpak uit de Wet krijgt vorm in gebieden waar de luchtkwaliteit de Europese normen overschrijdt (overschrijdingsgebieden). Gezamenlijk wordt gewerkt door gemeenten, WGR+-regio’s, provincies en Rijk, aan dit Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. In dit 5-jarige programma inventariseren alle overheden alle grote ruimtelijke ontwikkelingen en brengen ze alle uitvoerbare en kosteneffectieve maatregelen in kaart om de luchtkwaliteit te verbeteren. Het resultaat hiervan is een positieve balans van enerzijds projecten die de luchtkwaliteit verslechteren en anderzijds een groot pakket maatregelen die ervoor zorgen dat overal aan de normen voor luchtkwaliteit wordt voldaan. Het Rijk coördineert de ontwikkeling van het NSL. 02 Elke dag ademen we talloze keren in en uit. Een schone lucht is dan ook een levensvoorwaarde. Daarom is het belangrijk dat de lucht niet zó vervuild is, dat die schadelijk is voor onze gezondheid. Overheden hebben een bijzondere taak om schone lucht te waarborgen. Dat gaat niet zomaar. We moeten ook kunnen blijven wonen, werken en ons verplaatsen: allemaal activiteiten die bijdragen aan luchtverontreiniging. Rijk, provincies, gemeenten, bedrijven en maatschappelijke organisaties werken samen om de luchtkwaliteit te verbeteren én de ontwikkeling van nieuwe (ruimtelijke) projecten door te laten gaan. Zij doen dat met diverse maatregelen en wet- en regelgeving, zoals de Wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) ook wel de Wet luchtkwaliteit genoemd. In deze brochure leest u er meer over. In de Wet luchtkwaliteit zijn de Europese regels voor luchtverontreinigende stoffen als fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) opgenomen. Op dit moment worden de EU-grenswaarden voor PM10 en NO2 nog op veel plaatsen in ons land overschreden. Sinds 1 januari 2005 is de jaargemiddelde norm voor fijn stof 40 microgram per m3, terwijl de daggemiddelde concentratie van 50 microgram per m3 niet mag worden overschreden op meer dan Opbouw van de fijnstofconcentraties in een stedelijk gebied. Bron: MNP, 2005 35 dagen in een jaar. Vanaf 1 januari 2010 moeten de lidstaten voldoen aan de norm voor stikstofdioxide (een jaargemiddelde van 40 microgram per m3). De Europese normen zijn gebaseerd op een evaluatie van veel internationaal gezondheidskundig onderzoek. Deze evaluatie is uitgevoerd door de Wereldgezondheidsorganisatie. Nederland wil aan de Europese eisen voor luchtkwaliteit voldoen door nationaal beleid uit te voeren gericht op: • extra nationale en lokale maatregelen. Hiervoor stelt het kabinet ruim 1,2 miljard euro beschikbaar. • een nationaal samenwerkingsprogramma, waarin alle Nederlandse overheden samenwerken om de luchtkwaliteit te verbeteren. • strengere Europese eisen voor fijn stof en NO2 voor motoren en brandstoffen van auto’s en voor schepen en voor de zee- en binnenvaart (bronmaatregelen). Luchtverontreiniging en gezondheid Luchtverontreiniging kan leiden tot acute en chronische gezondheidsklachten. Van keel- en neusirritaties tot verergering van bijvoorbeeld astmatische klachten. Kinderen, ouderen en mensen 03 met aandoeningen aan de luchtwegen of met hart- en vaatziekten zijn extra vatbaar voor luchtverontreiniging. Veel fijn stof en stikstofdioxide komen vanuit het buitenland in de Nederlandse lucht terecht. Het is niet eenvoudig om fijn stof in de lucht te meten. Daar komt bij dat er veel en uiteenlopende bronnen zijn. Onze kennis over emissies fijn stof schiet dan ook soms nog tekort. Daarom voert VROM onderzoek uit om lacunes op te lossen. In ieder geval dragen auto’s, vrachtwagens, industrie en de intensieve veehouderij in belangrijke mate bij aan fijn stof-emissies. Hoge concentraties fijn stof en ozon leiden er toe dat in Nederland jaarlijks duizenden mensen vervroegd overlijden. Daarom is het terugdringen van schadelijke luchtverontreiniging voor het kabinet een prioriteit. Dit zijn de doelen van het nieuwe beleid: • Nederland gaat overal aan de normen voldoen; • Meer samenwerking tussen Rijk, provincies en gemeenten; • Minder werk voor lokale overheden, opdat ze veel individuele projecten niet meer onnodig hoeven te toetsen aan normen voor luchtkwaliteit. Projecten waarbij toetsing wél gewenst is, worden gebundeld en beoordeeld in één programma. Maatregelen Nederland neemt al tientallen jaren maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren in de sectoren industrie, verkeer en landbouw. De afgelopen paar jaar is het luchtkwaliteitsbeleid voor verkeer sterk geïntensiveerd. Vooral omdat wetenschappelijk onderzoek aantoont dat met name de roetdeeltjes uit verbrandingsprocessen - zoals in auto’s en vrachtwagens - schadelijk zijn voor de gezondheid. Zo krijgen Nederlanders een korting van 600 euro bij aankoop van een personenauto met roetfilter en zijn er diverse subsidies voor roetfilters op bestaande personenauto’s, bestelwagens en taxi’s. Ook is financiële ondersteuning mogelijk voor schone katalysatoren en motoren in bestaande vrachtwagens, bestelauto’s, touringcars en schepen. In 2007 en de jaren erna wordt de lijst met verkeersmaatregelen fors uitgebreid met onder meer subsidies en belastingvoordelen (zie kader). Naast maatregelen voor het wegverkeer vragen landbouwmaatregelen extra aandacht. Recente onderzoeksgegevens van het ECN tonen aan dat vooral de pluimveesector bijdraagt aan luchtverontreiniging. Er is al een AMvB die regels stelt aan de huisvesting van dieren om de uitstoot van ammoniak te verminderen. Daarnaast is subsidie mogelijk voor innovatieve luchtwastechnieken en gecombineerde luchtwassers (filtersystemen). Tot slot bereidt het Rijk een aantal maatregelen voor om de emissie van stikstofdioxide en fijn stof uit de industrie te verminderen. Met raffinaderijen in het Botlekgebied heeft VROM afspraken gemaakt om uitstoot te reduceren. Hiervoor is ook een convenant opgesteld met energiebedrijven. En eind 2007 stellen rijksoverheid en bedrijven een actieplan op om de emissie van fijn stof te verminderen. De landelijke maatregelen verbeteren de luchtkwaliteit aanzienlijk, maar om specifieke plaatselijke problemen op te lossen, is een aantal aanvullende lokale maatregelen noodzakelijk. Provincies en gemeenten kunnen hiervoor financiële ondersteuning krijgen van het Rijk. Het kabinet reserveert 300 miljoen euro om knelpunten op het hoofdwegennet op te lossen, 340 miljoen euro voor problemen op het onderliggend wegennet en 15 miljoen euro voor knelpunten bij de intensieve veehouderij. 04 Belangrijke nationale maatregelen wegverkeer van 2006 tot 2011 • S ubsidieregelingen om roetfilters achteraf aan te brengen op personenvoertuigen en vrachtwagens (2006). • Stimuleringsregeling voor schone vrachtwagens (Euro 5 en EEV, 2006) • Voorbereiding van een wetsvoorstel ‘differentiatie parkeertarieven’, waardoor gemeenten parkeertarieven afhankelijk kunnen maken van de milieuprestaties van auto’s (verwacht: juli 2008). • Het milieuzoneconvenant tussen het Rijk, 10 gemeenten en het bedrijfsleven zorgt ervoor dat deelnemende gemeenten milieuzones (vaak stadscentra) instellen waar alleen vrachtauto’s met roetfilter of de nieuwste vrachtwagens in mogen (juli 2007). • Onderzoek naar mogelijkheden om bestelwagens en de meest vervuilende personenauto’s te weren uit milieuzones. • Subsidie voor proefprojecten met innovatieve schone bussen (augustus 2007). • Subsidie om investeringen in aardgaspompen te stimuleren (streefdatum november 2007). • Verhoging van de belasting personenauto’s en motorrijwielen (BPM) voor dieselauto’s zonder roetfilter (2008). • Subsidieregelingen om roetfilters achteraf aan te brengen op mobiele werkmachines (2008). • Kabinetsvoornemen om apk-keuring van dieselauto’s aan te scherpen (2008). • Invoering kilometerbeprijzing, gedifferentieerd naar tijd, plaats en milieukenmerken (streefdatum eind 2010, begin 2011). Wetgeving Tot 15 november 2007 was in Nederland het Besluit luchtkwaliteit (BLK 2005) van kracht. Het BLK 2005 bood overheden de mogelijkheid om projecten doorgang te laten vinden in gebieden waar de grenswaarden worden overschreden, op voorwaarde dat de luchtkwaliteit door het project per saldo niet slechter wordt. Het BLK 2005 eiste dat een verslechtering gecompenseerd moest worden door voldoende maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Dit noemen we projectsaldering. In de opvolger van het BLK 2005, de Wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen), 15 november 2007 in werking getreden, wordt de programma-aanpak geïntroduceerd. Alle projecten binnen een programma-gebied kunnen hierdoor doorgang vinden mits de Nederlandse overheden voldoende maatregelen nemen om overal in het gebied aan de grenswaarden te voldoen. De programma-aanpak is gekoppeld aan inwerkingtreding van de nieuwe europese richtlijn voor luchtkwaliteit. Die maakt het mogelijk dat de normen voor fijn stof en stikstofdioxide op een later tijdstip (waarschijnlijk vijf jaar) worden gehaald. De Wet Luchtkwaliteit wordt verder uitgewerkt in nadere regelgeving als een Algemene Maatregel van Bestuur niet-in betekenende mate bijdragen en Ministeriële Regelingen. Ook komt er begin 2008 een AMvB die gericht is op het voorkómen van de bouw van zogenoemde ‘gevoelige bestemmingen’, zoals kinderdagverblijven en scholen, binnen een bepaalde afstand van (snel)wegen in gebieden die (nog) niet voldoen aan de luchtkwaliteitseisen. Zo wil het Rijk de gezondheid van kwetsbare bevolkingsgroepen beschermen tegen een relatief verhoogd gezondheidsrisico. Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) De programma-aanpak uit de Wet krijgt vorm in gebieden waar de luchtkwaliteit de Europese normen overschrijdt (overschrijdingsgebieden). Gezamenlijk wordt gewerkt door gemeenten, WGR+-regio’s, provincies en Rijk, aan dit Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. In dit 5-jarige programma inventariseren alle overheden alle grote ruimtelijke ontwikkelingen en brengen ze alle uitvoerbare en kosteneffectieve maatregelen in kaart om de luchtkwaliteit te verbeteren. Het resultaat hiervan is een positieve balans van enerzijds projecten die de luchtkwaliteit verslechteren en anderzijds een groot pakket maatregelen die ervoor zorgen dat overal aan de normen voor luchtkwaliteit wordt voldaan. Het Rijk coördineert de ontwikkeling van het NSL. 02 Elke dag ademen we talloze keren in en uit. Een schone lucht is dan ook een levensvoorwaarde. Daarom is het belangrijk dat de lucht niet zó vervuild is, dat die schadelijk is voor onze gezondheid. Overheden hebben een bijzondere taak om schone lucht te waarborgen. Dat gaat niet zomaar. We moeten ook kunnen blijven wonen, werken en ons verplaatsen: allemaal activiteiten die bijdragen aan luchtverontreiniging. Rijk, provincies, gemeenten, bedrijven en maatschappelijke organisaties werken samen om de luchtkwaliteit te verbeteren én de ontwikkeling van nieuwe (ruimtelijke) projecten door te laten gaan. Zij doen dat met diverse maatregelen en wet- en regelgeving, zoals de Wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) ook wel de Wet luchtkwaliteit genoemd. In deze brochure leest u er meer over. In de Wet luchtkwaliteit zijn de Europese regels voor luchtverontreinigende stoffen als fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) opgenomen. Op dit moment worden de EU-grenswaarden voor PM10 en NO2 nog op veel plaatsen in ons land overschreden. Sinds 1 januari 2005 is de jaargemiddelde norm voor fijn stof 40 microgram per m3, terwijl de daggemiddelde concentratie van 50 microgram per m3 niet mag worden overschreden op meer dan Opbouw van de fijnstofconcentraties in een stedelijk gebied. Bron: MNP, 2005 35 dagen in een jaar. Vanaf 1 januari 2010 moeten de lidstaten voldoen aan de norm voor stikstofdioxide (een jaargemiddelde van 40 microgram per m3). De Europese normen zijn gebaseerd op een evaluatie van veel internationaal gezondheidskundig onderzoek. Deze evaluatie is uitgevoerd door de Wereldgezondheidsorganisatie. Nederland wil aan de Europese eisen voor luchtkwaliteit voldoen door nationaal beleid uit te voeren gericht op: • extra nationale en lokale maatregelen. Hiervoor stelt het kabinet ruim 1,2 miljard euro beschikbaar. • een nationaal samenwerkingsprogramma, waarin alle Nederlandse overheden samenwerken om de luchtkwaliteit te verbeteren. • strengere Europese eisen voor fijn stof en NO2 voor motoren en brandstoffen van auto’s en voor schepen en voor de zee- en binnenvaart (bronmaatregelen). Luchtverontreiniging en gezondheid Luchtverontreiniging kan leiden tot acute en chronische gezondheidsklachten. Van keel- en neusirritaties tot verergering van bijvoorbeeld astmatische klachten. Kinderen, ouderen en mensen 03 met aandoeningen aan de luchtwegen of met hart- en vaatziekten zijn extra vatbaar voor luchtverontreiniging. Veel fijn stof en stikstofdioxide komen vanuit het buitenland in de Nederlandse lucht terecht. Het is niet eenvoudig om fijn stof in de lucht te meten. Daar komt bij dat er veel en uiteenlopende bronnen zijn. Onze kennis over emissies fijn stof schiet dan ook soms nog tekort. Daarom voert VROM onderzoek uit om lacunes op te lossen. In ieder geval dragen auto’s, vrachtwagens, industrie en de intensieve veehouderij in belangrijke mate bij aan fijn stof-emissies. Hoge concentraties fijn stof en ozon leiden er toe dat in Nederland jaarlijks duizenden mensen vervroegd overlijden. Daarom is het terugdringen van schadelijke luchtverontreiniging voor het kabinet een prioriteit. Dit zijn de doelen van het nieuwe beleid: • Nederland gaat overal aan de normen voldoen; • Meer samenwerking tussen Rijk, provincies en gemeenten; • Minder werk voor lokale overheden, opdat ze veel individuele projecten niet meer onnodig hoeven te toetsen aan normen voor luchtkwaliteit. Projecten waarbij toetsing wél gewenst is, worden gebundeld en beoordeeld in één programma. Maatregelen Nederland neemt al tientallen jaren maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren in de sectoren industrie, verkeer en landbouw. De afgelopen paar jaar is het luchtkwaliteitsbeleid voor verkeer sterk geïntensiveerd. Vooral omdat wetenschappelijk onderzoek aantoont dat met name de roetdeeltjes uit verbrandingsprocessen - zoals in auto’s en vrachtwagens - schadelijk zijn voor de gezondheid. Zo krijgen Nederlanders een korting van 600 euro bij aankoop van een personenauto met roetfilter en zijn er diverse subsidies voor roetfilters op bestaande personenauto’s, bestelwagens en taxi’s. Ook is financiële ondersteuning mogelijk voor schone katalysatoren en motoren in bestaande vrachtwagens, bestelauto’s, touringcars en schepen. In 2007 en de jaren erna wordt de lijst met verkeersmaatregelen fors uitgebreid met onder meer subsidies en belastingvoordelen (zie kader). Naast maatregelen voor het wegverkeer vragen landbouwmaatregelen extra aandacht. Recente onderzoeksgegevens van het ECN tonen aan dat vooral de pluimveesector bijdraagt aan luchtverontreiniging. Er is al een AMvB die regels stelt aan de huisvesting van dieren om de uitstoot van ammoniak te verminderen. Daarnaast is subsidie mogelijk voor innovatieve luchtwastechnieken en gecombineerde luchtwassers (filtersystemen). Tot slot bereidt het Rijk een aantal maatregelen voor om de emissie van stikstofdioxide en fijn stof uit de industrie te verminderen. Met raffinaderijen in het Botlekgebied heeft VROM afspraken gemaakt om uitstoot te reduceren. Hiervoor is ook een convenant opgesteld met energiebedrijven. En eind 2007 stellen rijksoverheid en bedrijven een actieplan op om de emissie van fijn stof te verminderen. De landelijke maatregelen verbeteren de luchtkwaliteit aanzienlijk, maar om specifieke plaatselijke problemen op te lossen, is een aantal aanvullende lokale maatregelen noodzakelijk. Provincies en gemeenten kunnen hiervoor financiële ondersteuning krijgen van het Rijk. Het kabinet reserveert 300 miljoen euro om knelpunten op het hoofdwegennet op te lossen, 340 miljoen euro voor problemen op het onderliggend wegennet en 15 miljoen euro voor knelpunten bij de intensieve veehouderij. 04 Belangrijke nationale maatregelen wegverkeer van 2006 tot 2011 • S ubsidieregelingen om roetfilters achteraf aan te brengen op personenvoertuigen en vrachtwagens (2006). • Stimuleringsregeling voor schone vrachtwagens (Euro 5 en EEV, 2006) • Voorbereiding van een wetsvoorstel ‘differentiatie parkeertarieven’, waardoor gemeenten parkeertarieven afhankelijk kunnen maken van de milieuprestaties van auto’s (verwacht: juli 2008). • Het milieuzoneconvenant tussen het Rijk, 10 gemeenten en het bedrijfsleven zorgt ervoor dat deelnemende gemeenten milieuzones (vaak stadscentra) instellen waar alleen vrachtauto’s met roetfilter of de nieuwste vrachtwagens in mogen (juli 2007). • Onderzoek naar mogelijkheden om bestelwagens en de meest vervuilende personenauto’s te weren uit milieuzones. • Subsidie voor proefprojecten met innovatieve schone bussen (augustus 2007). • Subsidie om investeringen in aardgaspompen te stimuleren (streefdatum november 2007). • Verhoging van de belasting personenauto’s en motorrijwielen (BPM) voor dieselauto’s zonder roetfilter (2008). • Subsidieregelingen om roetfilters achteraf aan te brengen op mobiele werkmachines (2008). • Kabinetsvoornemen om apk-keuring van dieselauto’s aan te scherpen (2008). • Invoering kilometerbeprijzing, gedifferentieerd naar tijd, plaats en milieukenmerken (streefdatum eind 2010, begin 2011). Wetgeving Tot 15 november 2007 was in Nederland het Besluit luchtkwaliteit (BLK 2005) van kracht. Het BLK 2005 bood overheden de mogelijkheid om projecten doorgang te laten vinden in gebieden waar de grenswaarden worden overschreden, op voorwaarde dat de luchtkwaliteit door het project per saldo niet slechter wordt. Het BLK 2005 eiste dat een verslechtering gecompenseerd moest worden door voldoende maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Dit noemen we projectsaldering. In de opvolger van het BLK 2005, de Wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen), 15 november 2007 in werking getreden, wordt de programma-aanpak geïntroduceerd. Alle projecten binnen een programma-gebied kunnen hierdoor doorgang vinden mits de Nederlandse overheden voldoende maatregelen nemen om overal in het gebied aan de grenswaarden te voldoen. De programma-aanpak is gekoppeld aan inwerkingtreding van de nieuwe europese richtlijn voor luchtkwaliteit. Die maakt het mogelijk dat de normen voor fijn stof en stikstofdioxide op een later tijdstip (waarschijnlijk vijf jaar) worden gehaald. De Wet Luchtkwaliteit wordt verder uitgewerkt in nadere regelgeving als een Algemene Maatregel van Bestuur niet-in betekenende mate bijdragen en Ministeriële Regelingen. Ook komt er begin 2008 een AMvB die gericht is op het voorkómen van de bouw van zogenoemde ‘gevoelige bestemmingen’, zoals kinderdagverblijven en scholen, binnen een bepaalde afstand van (snel)wegen in gebieden die (nog) niet voldoen aan de luchtkwaliteitseisen. Zo wil het Rijk de gezondheid van kwetsbare bevolkingsgroepen beschermen tegen een relatief verhoogd gezondheidsrisico. Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) De programma-aanpak uit de Wet krijgt vorm in gebieden waar de luchtkwaliteit de Europese normen overschrijdt (overschrijdingsgebieden). Gezamenlijk wordt gewerkt door gemeenten, WGR+-regio’s, provincies en Rijk, aan dit Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. In dit 5-jarige programma inventariseren alle overheden alle grote ruimtelijke ontwikkelingen en brengen ze alle uitvoerbare en kosteneffectieve maatregelen in kaart om de luchtkwaliteit te verbeteren. Het resultaat hiervan is een positieve balans van enerzijds projecten die de luchtkwaliteit verslechteren en anderzijds een groot pakket maatregelen die ervoor zorgen dat overal aan de normen voor luchtkwaliteit wordt voldaan. Het Rijk coördineert de ontwikkeling van het NSL. VROM 7508 / NOVEMBER 2007 05 Dit is een publicatie van: Ministerie van VROM > Rijnstraat 8 > 2515 XP Den Haag > www.vrom.nl Ministerie van VROM > staat voor ruimte, milieu, wonen, wijken en integratie. Beleid maken, uitvoeren en handhaven. Nederland is klein. Denk groot. De verwachting is dat dit NSL begin 2009 in werking treedt. De exacte datum hangt samen met de inwerkingtreding van de nieuwe richtlijn en de noodzakelijke toestemming van de Europese Commissie voor het later halen van de normen. Kleine en grote projecten De Wet luchtkwaliteit introduceert het onderscheid tussen ‘kleine’ en ‘grote’ projecten. Kleine projecten dragen niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit. Een paar honderd grote projecten dragen juist wel ‘betekenende mate’ bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het gaat vooral om bedrijventerreinen en infrastructuur (wegen). Wat het begrip ‘in betekenende mate’ precies inhoudt, staat in een AMvB. Op hoofdlijnen komt het erop neer dat ‘grote’ projecten die jaarlijks meer dan 3 procent bijdragen aan de jaargemiddelde norm voor fijn stof en stikstofdioxide (1,2 microgram per m3) een ‘betekenend’ negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. ‘Kleine’ projecten die minder dan 3 procent bijdragen, kunnen doorgaan zonder toetsing. Dat betekent bijvoorbeeld dat lokale overheden een woonwijk van minder dan 1.500 huizen niet hoeven te toetsen aan de normen voor luchtkwaliteit. Deze kwantitatieve vertaling naar verschillende functies is neergelegd in de Regeling niet-in betekenende mate bijdragen. Uit onderzoek blijkt dat ook vrijwel alle spoedwetprojecten niet ‘in betekenende mate’ zijn. Als een project wel de in betekenende mate grens van 3% overschrijdt zijn er drie mogelijkheden. Of een overheid besluit om het project onder te brengen in het NSL; of men besluit om extra maatregelen ter plekke te treffen, die onlosmakelijke met het project verbonden zijn, waardoor de verslechtering onder de nibm grens komt. Een overheid kan ook besluiten om projectsaldering toe te passen. Interimperiode Het NSL zorgt er voor dat het negatieve effect van alle projecten wordt gecompenseerd met een groot pakket maatregelen. Echter, zolang het NSL nog niet in werking is getreden en er dus nog geen besluitvorming is over de maatregelen, hanteert de AMvB tijdelijk een lagere grens voor ‘in betekenende mate’: 1 procent in plaats van de bovengenoemde 3 procent, ofwel 500 woningen in plaats van 1.500. Zolang het NSL nog niet van kracht is, kunnen projecten boven de 1 procent alleen doorgang vinden als projectsaldering wordt toegepast. Effecten van maatregelen Om te bepalen hoeveel de ‘betekenende’ projecten bijdragen aan luchtverontreiniging en de maatregelen bijdragen aan verbetering van de luchtkwaliteit, is er een saneringstool. De saneringstool is gebaseerd op gegevens van het Milieu- en Natuurplanbureau, het Ministerie van V&W en gemeenten en is toegankelijk via de provincies. Inmiddels zijn de effecten in kaart gebracht en daaruit blijkt dat de landelijke maatregelen de negatieve effecten van ruimtelijke ontwikkelingen over het geheel genomen ruimschoots compenseren. Het aantal overschrijdingen van de grenswaarden na (inter)nationaal beleid, zoals dat tot nu toe wordt gevoerd, neemt af van enkele honderden kilometers naar enige tientallen kilometers fijn stof en stikstofdioxide. De overheden zoeken samen naar lokale en nationale maatregelen om uiteindelijk overal tijdig alle knelpunten op te lossen. (dreigende) overschrijding? Project Nee project kan doorgaan: Artikel 5.16, lid1, aanhef en onder a, Wm Ja Nee project kan doorgaan: Artikel 5.16, lid1, aanhef en onder c, Wm Ja project kan doorgaan: Artikel 5.16, lid1, aanhef en onder d, Wm Ja Ja in betekenende mate? Ja Ja opgenomen in het NSL? Nee Ja vervanging voor NSL-project van gelijke of grotere omvang? Nee Monitoring en rapportage Jaarlijks zal door middel van de monitor luchtkwaliteit worden gevolgd hoe het staat met uitvoering van het NSL en de feitelijke luchtkwaliteit. De jaarlijkse rapportages van de overheden zullen hier ook deel van uit gaan maken. Als de resultaten van het ingezette luchtkwaliteitsbeleid tegenvallen, zijn extra landelijke en/of lokale maatregelen nodig om overal in Nederland aan de Europese grenswaarden voor fijn stof en stikstofdioxide te voldoen. Deze maatregelen kunnen worden genomen om tegenvallers op te vangen. Kijk voor meer informatie op www.vrom.nl/luchtkwaliteit of www.infomil.nl. project kan doorgaan met projectsaldering: Artikel 5.16, lid1, aanhef en onder b, Wm Is er sprake van goede ruimtelijke ordening? Lokale overheden werken binnen het NSL al samen aan een schonere lucht. Dat gebeurt in deze gebieden: • Zuidvleugel Randstad Het gebied tussen Katwijk, Dordrecht en Rockanje • Noordvleugel Randstad Grofweg het gebied tussen Almere, Amsterdam en Schiphol • Schiphol • Brabantse stedenrij Bergen op Zoom, Roosendaal, Breda, Tilburg, Eindhoven, Helmond, Den Bosch en Oss • Gelderland met het knooppunt Arnhem/Nijmegen • Provincie Utrecht • Provincie Limburg • Provincie Overijssel Een belangrijk voordeel van de Wet luchtkwaliteit is dat grote projecten niet meer rechtstreeks hoeven te worden getoetst aan de normen. Als een groot project is opgenomen in het NSL, moet de verantwoordelijke overheid in de planprocedure (bijvoorbeeld het bestemmingsplan) het project toetsen aan het NSL, waarbij bekeken moet worden of het effect van het definitieve project past binnen het NSL. Indien dat het geval is kan het project doorgaan. In bijgaand stroomschema worden de verschillende stappen uiteengezet. Ja Meer informatie Kijk voor meer informatie op www.vrom.nl/luchtkwaliteit of www.infomil.nl www.vrom.nl Schonere lucht voor een gezonde leefomgeving VROM 7508 / NOVEMBER 2007 05 Dit is een publicatie van: Ministerie van VROM > Rijnstraat 8 > 2515 XP Den Haag > www.vrom.nl Ministerie van VROM > staat voor ruimte, milieu, wonen, wijken en integratie. Beleid maken, uitvoeren en handhaven. Nederland is klein. Denk groot. De verwachting is dat dit NSL begin 2009 in werking treedt. De exacte datum hangt samen met de inwerkingtreding van de nieuwe richtlijn en de noodzakelijke toestemming van de Europese Commissie voor het later halen van de normen. Kleine en grote projecten De Wet luchtkwaliteit introduceert het onderscheid tussen ‘kleine’ en ‘grote’ projecten. Kleine projecten dragen niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit. Een paar honderd grote projecten dragen juist wel ‘betekenende mate’ bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het gaat vooral om bedrijventerreinen en infrastructuur (wegen). Wat het begrip ‘in betekenende mate’ precies inhoudt, staat in een AMvB. Op hoofdlijnen komt het erop neer dat ‘grote’ projecten die jaarlijks meer dan 3 procent bijdragen aan de jaargemiddelde norm voor fijn stof en stikstofdioxide (1,2 microgram per m3) een ‘betekenend’ negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. ‘Kleine’ projecten die minder dan 3 procent bijdragen, kunnen doorgaan zonder toetsing. Dat betekent bijvoorbeeld dat lokale overheden een woonwijk van minder dan 1.500 huizen niet hoeven te toetsen aan de normen voor luchtkwaliteit. Deze kwantitatieve vertaling naar verschillende functies is neergelegd in de Regeling niet-in betekenende mate bijdragen. Uit onderzoek blijkt dat ook vrijwel alle spoedwetprojecten niet ‘in betekenende mate’ zijn. Als een project wel de in betekenende mate grens van 3% overschrijdt zijn er drie mogelijkheden. Of een overheid besluit om het project onder te brengen in het NSL; of men besluit om extra maatregelen ter plekke te treffen, die onlosmakelijke met het project verbonden zijn, waardoor de verslechtering onder de nibm grens komt. Een overheid kan ook besluiten om projectsaldering toe te passen. Interimperiode Het NSL zorgt er voor dat het negatieve effect van alle projecten wordt gecompenseerd met een groot pakket maatregelen. Echter, zolang het NSL nog niet in werking is getreden en er dus nog geen besluitvorming is over de maatregelen, hanteert de AMvB tijdelijk een lagere grens voor ‘in betekenende mate’: 1 procent in plaats van de bovengenoemde 3 procent, ofwel 500 woningen in plaats van 1.500. Zolang het NSL nog niet van kracht is, kunnen projecten boven de 1 procent alleen doorgang vinden als projectsaldering wordt toegepast. Effecten van maatregelen Om te bepalen hoeveel de ‘betekenende’ projecten bijdragen aan luchtverontreiniging en de maatregelen bijdragen aan verbetering van de luchtkwaliteit, is er een saneringstool. De saneringstool is gebaseerd op gegevens van het Milieu- en Natuurplanbureau, het Ministerie van V&W en gemeenten en is toegankelijk via de provincies. Inmiddels zijn de effecten in kaart gebracht en daaruit blijkt dat de landelijke maatregelen de negatieve effecten van ruimtelijke ontwikkelingen over het geheel genomen ruimschoots compenseren. Het aantal overschrijdingen van de grenswaarden na (inter)nationaal beleid, zoals dat tot nu toe wordt gevoerd, neemt af van enkele honderden kilometers naar enige tientallen kilometers fijn stof en stikstofdioxide. De overheden zoeken samen naar lokale en nationale maatregelen om uiteindelijk overal tijdig alle knelpunten op te lossen. (dreigende) overschrijding? Project Nee project kan doorgaan: Artikel 5.16, lid1, aanhef en onder a, Wm Ja Nee project kan doorgaan: Artikel 5.16, lid1, aanhef en onder c, Wm Ja project kan doorgaan: Artikel 5.16, lid1, aanhef en onder d, Wm Ja Ja in betekenende mate? Ja Ja opgenomen in het NSL? Nee Ja vervanging voor NSL-project van gelijke of grotere omvang? Nee Monitoring en rapportage Jaarlijks zal door middel van de monitor luchtkwaliteit worden gevolgd hoe het staat met uitvoering van het NSL en de feitelijke luchtkwaliteit. De jaarlijkse rapportages van de overheden zullen hier ook deel van uit gaan maken. Als de resultaten van het ingezette luchtkwaliteitsbeleid tegenvallen, zijn extra landelijke en/of lokale maatregelen nodig om overal in Nederland aan de Europese grenswaarden voor fijn stof en stikstofdioxide te voldoen. Deze maatregelen kunnen worden genomen om tegenvallers op te vangen. Kijk voor meer informatie op www.vrom.nl/luchtkwaliteit of www.infomil.nl. project kan doorgaan met projectsaldering: Artikel 5.16, lid1, aanhef en onder b, Wm Is er sprake van goede ruimtelijke ordening? Lokale overheden werken binnen het NSL al samen aan een schonere lucht. Dat gebeurt in deze gebieden: • Zuidvleugel Randstad Het gebied tussen Katwijk, Dordrecht en Rockanje • Noordvleugel Randstad Grofweg het gebied tussen Almere, Amsterdam en Schiphol • Schiphol • Brabantse stedenrij Bergen op Zoom, Roosendaal, Breda, Tilburg, Eindhoven, Helmond, Den Bosch en Oss • Gelderland met het knooppunt Arnhem/Nijmegen • Provincie Utrecht • Provincie Limburg • Provincie Overijssel Een belangrijk voordeel van de Wet luchtkwaliteit is dat grote projecten niet meer rechtstreeks hoeven te worden getoetst aan de normen. Als een groot project is opgenomen in het NSL, moet de verantwoordelijke overheid in de planprocedure (bijvoorbeeld het bestemmingsplan) het project toetsen aan het NSL, waarbij bekeken moet worden of het effect van het definitieve project past binnen het NSL. Indien dat het geval is kan het project doorgaan. In bijgaand stroomschema worden de verschillende stappen uiteengezet. Ja Meer informatie Kijk voor meer informatie op www.vrom.nl/luchtkwaliteit of www.infomil.nl www.vrom.nl Schonere lucht voor een gezonde leefomgeving