Psychotherapie bij persoonlijkheidsstoornissen: bewezen effectief? Roel Verheul Viersprong Institute for Studies on Personality Disorders (VISPD) PTC De Viersprong Programmagroep Klinische Psychologie UvA Inhoud 1. Bewezen effectief? 2. Indien ja: a. b. c. d. Wat werkt er dan? Hoe werkt het dan? Voor wie (niet)? Wat voor wie? Wat is ‘bewezen effectief’? (1) • Werkzaamheid – De mate waarin gezondheidswinst wordt geboekt als gevolg van de behandeling onder experimentele omstandigheden – Voorkeur voor dubbelblinde, placebogecontroleerde gerandomiseerde klinische trial (RCT) RCT • Toepasbaarheid RCT bij psychotherapie: – Nieuwe > bestaande behandelingen – Moeilijk bij dosisvergelijkingen (bijv. klinisch – ambulant) • Nadelen RCT bij psychotherapie: – Beperkte externe validiteit • Geen placebo, cross-overs, zorgconsumptie tijdens follow-up – Beperkte externe validiteit • Exclusie, weigering Wat is ‘bewezen effectief’? (2) • Werkzaamheid • Doeltreffendheid (effectiviteit) – De mate waarin de behandeling (ook) in de klinische praktijk tot gezondheidswinst leidt – Meestal o.b.v. open trial na RCT – Als RCT niet mogelijk is: • gecontroleerde, observationele studie waarbij (1) initiële verschillen tussen patiënten en (2) therapiedosis onder statistische controle staan Observationele studies & RCT’s Concato et al. New Engl J Med (2000) • RCT ° Observationeel Criteria voor ‘bewezen effectiviteit’? 1. Doeltreffendheid > natuurlijk herstel (netto effectsize > 0.5) 2. Niet alleen symptomatische maar ook structurele en functionele verbetering 3. Behandelresultaat is duurzaam (> 1 jaar) Criterium 1: Doeltreffendheid Overzicht psychotherapiestudies 2001 • Een meta-analyse en zes reviews: – 34 ongecontroleerde cohortstudies – 23 gecontroleerde effectstudies (10 RCTs) • 14 vergelijkende trials • 5 studies met wachtlijstcontrole of geen behandeling • 4 studies met ‘treatment-as-usual’ als controle • 8 x borderline PS, 8 x ontwijkende PS, 7 x breed spectrum As II Resultaten meta-analyse: effectsize Perry e.a. American Journal of Psychiatry 1999; 156:1312-1321 1,4 1,2 ES=0.8 Effectsize 1 0,8 ES=0.8 Actief Controle 0,6 0,4 0,2 0 Zelfbeoordeling Observatie Natuurlijk herstel bij BPS Perry. J Pers Disord 1993;7suppl:63-85 % 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 Intake Cum % suicide % BPS Correlatie tussen lengte follow-up & remissie = 0.89! Natuurlijk herstel vs. remissie na behandeling Perry et al. Am J Psychiatry 1999;156:1312-21 % 80 % remissie 70 60 Behandeling Natuurlijk beloop 50 40 30 20 10 0 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 jaar Behandeling is geassocieerd met 7-8 keer zo snel herstel als het natuurlijk beloop Criterium 2: Ook structurele en functionele verbetering Effectiviteit van psychodynamische therapie Leichsenring & Leibing. Am J Psychiatry 2003;160:1223-1232 Effectsize 2,2 2 1,8 1,6 1,4 1,2 1 0,8 0,6 0,4 0,2 0 1.8 1.6 1.1 Groot effect Medium effect Klein effect Zelfbeoordeling Observatie m.n. Persoonlijkheid m.n. symptomen functioneren m.n. structuur Effectsize beschrijving Psychosociaal functioneren bij BPS % goed overall psychosociaal functioneren 80 70 60 50 Baseline 6 jaar follow-up 40 30 20 10 0 Borderline PS Andere PS Criterium 3: Duurzaamheid Zelfbeschadigend gedrag Bateman & Fonagy. Am J Psychiatry 2001;158:36-42 Dagbehandeling Controlegroep 100 90 * 80 ** 70 *** *** 24 30 60 *** 50 40 30 20 10 0 0 6 12 18 # Maanden sinds start Behandeling 18 maanden 36 * p<.05 ** p<.03 *** p<.001 Suïcidepogingen Bateman & Fonagy. Am J Psychiatry 2001;158:36-42 Dagbehandeling Controlegroep 100 * p<.05 ** p<.03 *** p<.001 90 80 * 70 * 60 *** *** 50 ** 40 ** 30 20 10 0 0 6 12 18 24 # Maanden sinds start Behandeling 18 maanden 30 36 Angstsymptomen Bateman & Fonagy. Am J Psychiatry 2001;158:36-42 Dagbehandeling Controlegroep Gemiddelde Spielberger State Anxiety Score 70 65 60 55 50 p < .0001 45 40 35 30 3 6 9 12 15 18 21 # Maanden sinds start Behandeling 18 maanden 24 27 30 36 Depressieve symptomen Bateman & Fonagy. Am J Psychiatry 2001;158:36-42 Beck Depression Inventory (BDI) score Dagbehandeling Controlegroep 38 36 34 32 30 28 26 24 22 20 18 16 14 12 10 p < .0001 3 6 9 12 15 18 21 # Maanden sinds start Behandeling 18 maanden 24 27 30 36 Conclusies ‘bewezen effectief’? 1. Netto effectsize > 0.8 2. Niet alleen symptomatische maar ook structurele en functionele verbetering 3. Behandelresultaat is duurzaam of verdiept zich na behandeling a. Wat werkt er dan? Bateman & Fonagy. Br J Psychiatry 2000;177:138-143 • Dosering – Relatief hoge dosering of lange behandelduur – Nabehandeling totdat voldoende herstel Relatie tussen # zittingen & verbetering Percentage klinisch significante verbetering Howard et al. Am Psychol 1986;41:159-64 120 % 100 80 Angst Depressie Borderline 60 40 20 0 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 # zittingen ambulante psychotherapie Relatie tussen # zittingen & herstel Perry e.a. American Journal of Psychiatry 1999; 156:1312-1321 250 aantal sessies 200 Aantal sessies 150 100 50 0 25% 50% 75% % diagnoses 'in remissie' Herstelpercentage per ambulante sessie: Cluster B 0.33%, Cluster C 1.9% Wat werkt er dan? Bateman & Fonagy. Br J Psychiatry 2000;177:138-143 • Dosering • Structuur – Duidelijke kaders en afspraken – Expliciete behandeldoelen & monitoring – Integratie met andere zorgelementen Wat werkt er dan? Bateman & Fonagy. Br J Psychiatry 2000;177:138-143 • Dosering • Structuur • Werkzame elementen – Universeel • Aandacht voor therapeutische alliantie & therapietrouw • Actieve houding van therapeut – Specifiek • Consistent toepassen coherent theoretisch kader Relatie tussen referentiekader & effectsize Leichsenring & Leibing. Am J Psychiatry 2003; 160:1223-1232 1,8 CGT -11 studies 1,6 PAPT -14 studies Effectsize 1,4 1,2 1 0,8 0,6 0,4 0,2 0 Zelfbeoordeling Observatie Totaal b. Hoe werkt het dan? Psychotherapie Interventies: Psychologische : - Zelfbescherming - Correctieve ervaringen - Destabilisatie maladaptieve patronen & ontdekken van meer adaptieve patronen - Zelfregulatie - Identiteitsintegratie - Meer adaptieve cognitieve schemata - Mentaliserend vermogen Lijdensdruk , functioneren Goldapple et al. Arch Gen Psychiatry 2004;61:34-41 Toegenomen Hersenactiviteit Afgenomen hersenactiviteit c. Voor wie niet? Classificatie exclusiecriteria in de praktijk As I As II Hard Schizofrenie Psychopathie IQ < 85 Org-cerebraal Tijdelijk Ernstige As I Alloplastisch Taalprobleem Acting-out Motivatie Verslaving Boterzacht (=differentiatie) Suicidaliteit Crisis Cluster A Psychologische capaciteiten Zelfreflectie Relationele capaciteiten d. Wat voor wie? Tentatieve relaties indicatievariabelen & dosering • Setting – Rigiditeit afweer, type persoonlijkheidsstoornis, behandelgeschiedenis • Duur – Egosterkte, vermogen tot psychologisch denken, motivatie, focaliteit • Intensiteit – Rigiditeit afweer, egosterkte Type persoonlijkheidsstoornis * setting (72 verwijzers, 6 klinische vignetten) % 70 60 50 40 Ambulant (Dag)klinisch 30 20 10 0 Cluster B Cluster C Conclusies • Is psychotherapie ‘bewezen effectief’? – Ja, voor sommige persoonlijkheidsstoornissen • Wat kenmerkt een werkzame behandeling? – Hoge dosering, veel structuur, universele werkzame elementen, consistente toepassing coherent referentiekader • Voor wie niet? – Schizofrenie, psychopathie, organisch-cerebrale aandoeningen, IQ < 85 • Mogelijkheden voor matched care? – Ja, maar weinig empirische evidentie