Klinisch chemisch onderzoek bij diarree Klinische chemie speelt een beperkte rol bij de analyse diarree klachten Acuut: gevolgen normaal gesproken zelf limiterend in NL kwetsbare groepen; evt nadere diagnostiek Chronisch: oorzaak Doel presentatie Overzicht van klinisch chemische analyses,achtergronden en potentiele meerwaarde bij (acute) diarree Definitie diarree Toename in frequentie (> 3 p.d.), volume en consistentie Arbitraire indeling Acute diarree tot 14 dagen (meestal 4-7 dgn) Persisterende diarree > 14 dagen Chronische diarree > 30 dagen Onderscheid “acuut” vs “persisterend / chronisch” geeft richting voor oorzaak Namelijk: (hoofdzakelijk) infectieus versus niet-infectieus Alternatieve benadering (mn onbegrepen chronische diarree) Indeling op basis van osmolaliteit = aantal deeltjes per kg oplosmiddel (water) die niet door diffusie of actief transport weg kunnen eenheid mOsmol / Kg Normaal voedingstoffen actief transport bloed darm Diarree bloed water passief transport Extra osmolen in darm darm • NaCl • • • • Mg2+ Suikers Voedingsstoffen Laxantia secretoire diarree osmotische diarree Fecal Osmol Gap (FOG) Meet Na+ en K+ in waterfase diarree, evt osmol in plasma en waterfase Normaal Osmol bloed ~ Osmol darm ~ 290 mosmol / kg ~ 2*Na + Glu + Ur Secretoire diarree m.n. electrolyten stoornis waardoor waterverplaatsing FOG = 290 - (2* Na+ + 2* K+)diarree < 50 Osmotische diarree m.n. onbekende osmotisch actieve stoffen FOG = 290 - (2* Na+ + 2* K+)diarree > 50 • Aanwezigheid osmotisch actieve stoffen • Actieve secretie van water & electrolyten, ontstekingsvocht • Verminderd resorberend opp. • Snelle darmpassage (o.a. laxantia) Oral Rehydration Salts bij dehydratie bloed darm Transport intact ondanks diarree - actief : Na+ en glucose - passief : water ORS: 75 mmol/L NaCl 75 mmol/L glucose 245 mosmol/L (conform advies WHO) Samenstelling en volume van gastrointestinale vochten Volume / dag Natrium (mmol/L) Kalium (mmol/L) Chloride (mmol/L) Bicarbonaat (mmol/L) H+ (mmol/L) ongestimuleerd 100 10 120 0 10 gestimuleerd 20 15 150 0 115 145 5 100 28 0 ongestimuleerd 160 5 90 50 0 gestimuleerd 160 5 20 120 0 maagsap 1000 mL Gal 350 mL Pancreassap 1000 mL Ileumsap 500 mL 140 5 105 40 0 Colonsap 500 mL 140 5 85 60 0 Normaal: 100 -200 mL excretie met feces Acute diarree NHG standaard M34 (acute diarree, sep 2014) Kernboodschappen, o.a.: - Incidentie: 0 – 10 jr 10 – 75 jr > 75 jr 33% 56% 11% Bron 2010, www.nationaalkompas.nl - Acute diarree gaat meestal vanzelf over. - Veelal geen (KC) diagnostiek nodig. 1 - 2% van patiënten met acute diarree heeft een niet-infectieuze oorzaak • Appendicitis • IBD • Diverticulitis • Maligniteit • Geneesmiddelen gebruik • Prikkelbare darm syndroom • Lactose intolerantie (primair of secundair aan m.n. rotavirus) Belangrijkste complicaties acute diarree dehydratie, met evt hypovolemie, elektrolytstoornis: hypo of hypernatriemie, hypo- of hyperkaliemie Echter: voorafkans bij diarree is laag - Risicogroepen: - Kinderen < 2 jr (mn < 3mnd) - Ouderen > 70 jr, zeker met co-morbiditeit - Hartfalen - Nierinsufficiëntie - Diabetes mellitus - Medicatie (o.a. diuretica, RAS remmers, digoxine, NSAIDs, SSRIs, anti-epileptica, lithium) - Dehydratie is gecorreleerd aan toegenomen mortaliteit (bij ouderen) GI als geregistreerde primaire doodsoorzaak Bron: CBS 2010 Dehydratie Klinische beoordeling: - leeftijd patient - ontlasting: patroon, consistentie, hoe lang bestaand - koorts - braken - vocht intake - dorst ( verminderde perceptie bij ouderen) - sufheid, verwardheid - duizeligheid, (neiging tot) flauwvallen - urineproductie Dehydratie is lastig te beoordelen: Gezien lage vooraf-kans geen goede testkarakteristieken bij LO Dus aanbeveling: - inschatting obv anamnese - capillaire refill, vochtige slijmvliezen (kinderen) rest testen meenemen in overwegingen - overweeg: laboratoriumonderzoek: nierfunctie elektrolyten Waterhuishouding Complicatie diarree: • Dehydratie = verstoorde waterhomeostase • Met / zonder (observeerbaar) volume depletie (ECV verlaging) Waterhomeostase wordt gereguleerd door: Osmolaliteit = 2* Na + glu + Ur Natrium concentratie in plasma Volume (ECV) wordt gereguleerd door: hoeveelheid lichaams Natrium Klinische beoordeling Na+ zit vnl extracellulair - Te veel Na+ in lichaam meer water voor osmol 280 : hypervolemie - Te weinig Na+ in lichaam minder water voor osmol 280: hypovolemie Waterhomeostase en volume regulatie zijn gekoppeld baroreceptoren tubulair NaCl aanbod ACE renine angiotensinogeen angiotensine I angiotensine II Na+ aldosteron vasoconstrictie prox tubulus K+, H+ Na+, K+, HCO3pOsmol +++ hypothalamus ++ Osmol receptor Dorst receptor Stress, pijn, medicatie misselijkheid hypofyse distale tubulus ADH = AVP water terugresorptie water intake + - Hyponatriemie (< 135 mmol/L = concentratie waterhomeostase) Altijd relatief te veel water Afh van natrium: • Hypervolemie • Normovolemie • Hypovolemie Klinische beoordeling altijd waterverlies geen adequate inname (fysiek of perceptie) - Teveel Na+ (komt niet vaak voor) - Te weinig water inname - Te veel water verlies - Hypernatriemie; (>145 mmol/L) Dehydratie met of zonder volume depletie Hyper- of hyponatriemie Osmotische diarree vnl waterverlies Hypernatriemie: Gelijk Na+ met minder water waterverplaatsing ICV ECV osmol ADH (oligurie) Beperkt Na+ verlies; ~ ECV ~ normo-hypovolemie Bij inadequate waterinname: hypernatriemie Dehydratie met of zonder volume depletie Hyper- of hyponatriemie Secretoire diarree Na+ en water verlies (vaak toch hypotoon) Verandering ECV: ~ hypovolemie Bij blijvende waterinname: hyponatriemie Bij inadequate waterinname: normo-hypernatriemie ORS Water + zout toevoegen aanvullen ECV Dehydratie en hypovolemie: Controle nierfunctie Ureum • Detoxificatie product door de lever van NH3 bij eiwit (= aminozuur) afbraak • Klaring door nier, maar terugresorbtie in (prox / dist) tubulus met Na+ en water Interpretatie • Verlaagd (niet vaak): iatrogene verdunning, zwangerschap, ernstige leverziekte, ureumcyclus defect • Verhoogd: Geïsoleerd: - GI bloeding - hoge eiwit intake Combi Kr / UR : - pre-renaal (effectief circulerend volume ) - renaal (nierziekte) - post-renaal (obstructie) : UR zwangerschap Pre-renale nierinsufficiëntie bv diuretica “normaal” Mogelijkheden voor filtratiesnelheid GFR bepaling GFR meten (mL/min) - inuline - Kr klaring - isotopen plasma Kreatinine meten Correctie van werkelijk BSA naar 1,73 m2 Berekening: MDRD Schwartz Gestandaardiseerde GFR GFR = mL/min/1,73m2 Vroegtijdige opsporing chron nierschade Beoordeling nierfunctie tov KDOQI criteria = CKD Nierfunctie – GFR: kreatinine Kreatinine - Afbraakproduct van creatine (fosfaat) uit spierweefsel - Productie is redelijk constant binnen 1 individu - Afhankelijk van spiermassa, vlees intake, metabole status - Volledig filtreerbaar, maar ook secretie overschatting - Routinematig meetbaar tegen lage kosten voor screening grote groep (tegenwoordig) goed gestandaardiseerd Nierfunctie – GFR: MDRD berekening - Factoren die niet meegenomen zijn bij opstellen MDRD logaritme - kinderen: gemodificeerde Schwartz formule - instabiele kreatinine: metabool instabiele patienten, inspanning - extremen in spiermassa en dieet: anorexia, body builders 60 30 0 30 60 Gemeten GFR – geschatte GFR - Weinig patienten met GFR > 60/mL /min/1,73m2 Onderschatting van GFR boven 60 mL/min/1,73m2 90 Kreatinine klaring: vgl tussen plasma en urine 90 MDRD niet bruikbaar: Nierfunctie van persoon GFR meten (mL/min) - inuline - Kr klaring - isotopen plasma Kreatinine meten Correctie van werkelijk BSA naar 1,73 m2 Berekening MDRD Gestandaardiseerde GFR GFR = mL/min/1,73m2 Beoordeling nierfunctie tov KDOQI criterium Beoordeling nierfunctie, bv bij dehydratie: metabool stabiel …. ?? = CKD 1. tov pre existente waarde 2. tov referentiewaarden Nierfunctie – GFR: referentiewaarden Mannen Vrouwen Leeftijd 95% Leeftijd 95% < 30 jr < 40 jr < 50 jr < 60 jr < 70 jr < 80 jr 80+ > 75 > 70 > 65 > 60 > 55 > 50 > 40 < 30 jr < 40 jr < 50 jr < 60 jr < 70 jr < 80 jr 80+ > 70 > 65 > 60 > 55 > 50 > 50 > 40 Wat kun je verwachten in de kalium balans bij diarree? Kalium balans wordt vnl bewaakt door nier • Distale deel nefron, uitwisseling Na K+ iov aldosteron Cellulaire buffering door Na-K-ATPase iov insuline en catecholaminen Hypokaliemie (< 3,5 mmol/L): • Kalium verlies via ontlasting • Indien ook braken: metabole alkalose K+ K+ + K+ K Symptomen: o.a. Spierzwakte, kramp, hartritmestoornissen + H H+ H+ + H Hyperkaliemie (> 5,0 mmol/L): • Metabole acidose tgv HCO3- verlies in darmsappen K+ H+ + + H H H+ K+ + K+ K • Onvoldoende aanbod van natrium in distale nefron • Natrium verlies via darm • Hartfalen • Verminderde aldosteron activiteit • Minder renine (hoge leeftijd, diabetes mellitus, NSAID, betablokkers) • Medicamenteuze RAS inhibitie • Verminderde urineflow: pre-renaal nierinsufficientie Populatie at risk m.n. bij de ouderen, verminderde nierfunctie, medicatie Symptomen: o.a. slecht reagerende patient, slapheid, dyspneu, hypotensie maar veelal zonder symptomen, vaak wel ECG afwijkingen Fecale leucocyten calprotectine • Leucocyt-specifiek eiwit in faeces • Stabiel op kamertemp gedurende 1 week I.a.v. Ca2+ geen afbraak in vitro/in vivo • Lage dag tot dag variatie, dus moment van afname niet van belang • Activiteit van ontsteking in darm - 60% van alle cytosolisch eiwit in PMN - hoge uitscheiding in feces • Niet specifiek IBD, coeliakie, CRC, acute infecties, GI bloeding, NSAID gebruik (NSAID enteropathie) Uit onderzoek m.n in 2e lijn: Volwassenen sensitiviteit 93% (83-100) specificiteit 94% (60-100) cut-off 50 mg/kg Kinderen 95 – 100 44 – 93 50 mg/kg Health Technol Assess 2013;17(55) Gebruik van calprotectine in 1e lijn Waugh N, Cummins E, Royle P, Kandala N-B, Shyangdan D, Arasaradnam R, et al. Faecal calprotectin testing for differentiating amongst inflammatory and non-inflammatory bowel diseases: systematic review and economic evaluation. Health Technol Assess 2013;17(55) • Beperkt onderzoek in eerste lijn: Bv - Als HA zeker dacht aan IBS: 95% gelijk 1:20 andere diagnose ! - Relatief veel vals positieve beoordelingen: - 20% zonder calprotectine 5% met calprotectine Gebruik van calprotectine in 1e lijn Algemene conclusies - Nooit diagnose op calprotectine alleen - Betrouwbaar te gebruiken in 1e lijn en 2e lijn voor onderscheid inflammatoir vs non-inflammatoir - Vermindering van verwijzingen & colonoscopie sensitiviteit hoog, prevalentie laag hoge NVW - Onzekerheid hoe om te gaan met waarden 50 – 150 mg/kg - Meeste patienten hebben geen IBD - Indien 50 – 150 dan veelal low grade IBD - ? < 50 mg/kg : IBD uitgesloten 50 – 150 mg/kg: herhalen > 150 mg/kg: verwijzen Complicatie: Hemolytisch Uremisch Syndroom (HUS) Karakteristiek klinisch Recente (bloederige) diarree; bleek, makkelijk blauwe plekken, weinig plassen bij goede hydratie, lethargisch Karakteristiek lab • Microangiopathische hemolytische anemie anemie met fragmentocyten niet–immunologisch (DAT neg) hemolyse (LD, indirect bili, reti, hapto) • Trombocytopenie • Acute nierinsufficiëntie Lab diagnostiek bij chronische diarree Feces onderzoek - iFOBT - calprotectine - elastase - Triglycerides - fecaal osmol gap maligniteit IBS / IBD exocriene pancreas exocrien pancreas secr vs osm diarree 1+2 1+2 2 2 2 Bloed onderzoek - anti-TTG - suikerabsorptie test coeliakie divers 1+2 (1) + 2 + vele andere (d.d. secretoire diarree)