Samenvatting natuurkunde NG/NT1 Hoofdstuk 1, Elektriciteit Eenheid lading Q: Coulomb, C Elementaire lading e: 1.6*10-19 C Lading elektron: -e C 1A = 1C/sec Elektronenstroom: van – naar + Elektrische stroom: van + naar – Spanning U = energie E (in J) die de bron aan 1 C meegeeft E = P*t E: omgezette energie in joule P: Het vermogen in Watt (1 W = 1J/S) t: Tijdsduur in sec Pel = U * I 1 KWH = omgezette energie van een 1000W apparaat in 1 uur Rendement: Ŋ (éta) = ( E(of P) nuttig / E(of P) in ) * 100% Wet van Ohm: R = U / I Ohmse werstand: U / I = constant Weerstand draad: Constante * (L / A) L = lengte in meters A = Opp. In m2 Vervangingsweerstand: Serie: Rv = R1 + R2 + R3 + ... Parallel: 1/Rv = 1/R1 + 1/R2 + 1/R3 + ... Serieschakeling: Spanning verdeelt zich over de componenten, stroom is overal gelijk Parallelschakeling: Spanning is overal gelijk, stroom verdeelt zich over de componenten NG/NT1 Hoofdstuk 2, Automatische systemen Blokschema: Invoer (sensor) verwerking uitvoer (actuator) Elektrische spanning is informatie Van elke sensor is er een sensorkarakteristiek te maken (ijkkromme) Eigenschappen van sensor: -bereik -nauwkeurigheid -gevoeligheid Onderdelen Relais Comparator Invertor OF-poort EN-poort Pulsgenerator AD-omzetter Teller Meetsysteem: Verwerkt gegevens in een voor ons begrijpbare vorm Stuursyteem: Sensor meet een waarde uit en een actuator die een actie uitvoert Regelsysteem: Waarde van grootheid zo dicht bij de gewenste waarde houden Terugkoppeling NG/NT1 Hoofdstuk 3, Snelheid en kracht Eenparige rechtlijnige beweging: V = delta x / delta t Resultante van meerdere krachten tekenen: Parralellogram methode Soorten krachten: - spierkracht - normaal kracht - spankracht - veerkracht (Fv = C * u) - zwaartekracht (Fz = m * g) Snelheid voorwerk verandert als de resultante niet gelijk is aan nul. (1e wet newton) Voorwerpen met een grotere massa hebben een grotere traagheid. Er is een grotere kracht nodig om de snelheid te veranderen. 1N/1sec/1KG is snelheidsverandering van 1M/S SI eenheden: Massa: kilogram Tijd: seconde Temperatuur: Kelvin Stroomsterkte: Ampere Lengte: meter NG/NT1 Hoofdstuk 4, Arbeid en energie Als een kracht een voorwerp over een afstand verplaatst: W = F*s (in N*m, newtonmeter) Vertikaal hijsen: Arbeid die nodig is: W = Fz*h Negatieve krachten (wrijvingskracht) W = -F * s Katrol: Losse katrol = halfe spierkracht, dubbel zoveel touw binnenhalen. Bij overbrenging blijft arbeid gelijk Kinetische energie: Ek = ½ m.v2 Zwaarte-energie: Ez = m.g.h (Ez + Ek)a = (Ez + Ek)b Vermogen motor: P = delta E / t Delta E: omgezette energie in joule T = tijd in seconden NG/NT1 Hoofdstuk 6, Ioniserende straling Verschil besmetting en bestraling: bij besmetting heb je een radioactieve stof binnengekregen en ben je zelf een stralingsbron. Soorten straling: Alpha straling: positieve deeltjes, kern van heliumatoom (2 protonen. 2 neutronen) Beta straling: Elektronen Gamma straling: Fotonen Rontgenstraling : Fotonen Geiger-Müller telbuis: telt het aantal ioniserende deeltjes Straling kan je ook waarnemen met een fotografische plaat. Hoeveelheid straling die een voorwerp absorbeert hangt af van: Soort straling Soort stof (dichtheid) Hoe dik het voorwerp is Dracht is de afstand die een alpha of beta deeltje in een stof kan afleggen Bijzondere deeltjes: 4/2He 0/-1e 0/0Y Alpha verval: x/z stof x-4/z-2 nieuwe stof + 4/2He Betaverval (met gamma): x/z stof x/z+1 nieuwe stof + 0/-1 e + 0/0Y Halveringstijd: Tijdsduur waarin de helft van de instabiele kernen is vervallen, t ½ Activiteit A = aantal kernen dat per sec vervalt, 1Bq = 1 kern/sec Halveringsdikte d ½ = afstand in een stof waarbij de intensiteit van rontgen of y straling gehalveert is Geabsorbeerde stralings dosis D van een voorwerp: Eenheid: J/KG = Gy (gray) Equavalante dosis: H = stralingsweegfactor * D H = eq. Dosis in sievert Sv Effectieve dosis = gemiddelde van alle equavalente dosis van organen van het mens. Niet alle organen zijn even gevoelig NG/NT2 Hoofdstuk 7, Bewegen in de tijd Bij eenparig versnelde beweging: a = delta v / delta t a in m/s2 Tweede wet van Newton: Als je op een voorwerp een constante kracht uitvoert beweegt hij zich eenparig versnellend Fres = m . a Verplaatsing in een v,t diagram: de ruimte onder de grafiek Verplaatsing eenparig versnelde beweging vanuit rust: Vgem * t OF .5a * t2 Vrije val: V(t) = g * t S(t) = 0.5g*t2 Horizontale worp: Y(t) = .5g*t^2 X(t) = Vx * t Warmte die onstaat door val: (Ez + Ek)boven = (Ez + Ek)beneden Ez = m . g .h Ek = 0.5m . v^2 NG/NT2 Hoofdstuk 8, Warmte en momenten Cohesie: aantrekkingskracht tussen moleculen van zelfde stof Adhesie: aantrekkingskracht tussen moleculen van verschillende stoffen Hoe hoger de temperatuur hoe groter de gemiddelde kinetische energie van moleculen. Warmte capaciteit: C = Qtoegevoert / Delta Temperatuur C = J/K(elvin) Qtoegevoert in J Soortelijke warmte c is hoeveelheid warmte die nodig is om van een stof 1KG 1 graad te laten stijgen Q = c . m . delta T Q = Toegevoerde warmte in J C = soortelijke warmte in J/(kg * K) M = massa Warmtetransport: stroming, geleiding, straling Krachten ontbinden: F┴ = Fz * cos alpha F// = Fz * sin alpha Alpha is de hoek die de helling maakt met het horizontale vlak Momenten M=F*R M= moment in n.m F = kracht in N R = krachtarm in m Een voorwerp in rust: M1 + M2 = 0 NG/NT2 Hoofdstuk 10, Licht Lichtbundels: Divergent: steeds wijder Convergent: steeds smaller Diafragma: begrensd breedte van lichtbundel Lensen: Hol, negatief: maakt beeld divergent Bol, positief: maakt beeld convergent Brandpunt: waar de stralen bij elkaar komen, elke lens heeft twee brandpunten Afstand voorwerp tot lens: voorwerpsafstand v Afstand beeld tot lens: beeldafstand b De drie constructiestralen: A: lichtstraal door optisch midden gaat rechtdoor B: Lichtstraal evenwijdig aan hoofdas gaat door brandpunt F B: Lichtstraal vanuif F gaat evenwijdig aan hoofdas verder Lensenformule: 1/v + 1/b = 1/f 1/f = S, sterkte in dpt Linaire vergroting van beeld: N = grootte beeld / grootte voorwerp Of N = |b / v| Brekingsindex: n = sin i / sin r n = brekingsindex i = invalshoek r = brekingshoek Als de invalsheok groter is dan de grenshoek is er terugkaatsing Grenshoek: Sinus g = 1 / n