De woningen met een ontoereikende kwaliteit

advertisement
STARTDOCUMENT VOOR DE WERKGROEP FINANCIERING
Opbouw van het document
Doelstelling van de werkgroep
Scope van de werkgroep
Voorstel voor aanpak in de werkgroep
Eerste voorlopige inventaris van mogelijke maatregelen
Prefinanciering, leningen
 Rollende (renovatie)fondsen
 De energieleningen (aan 0 of 2% rente - vroegere FRGE leningen)
 Commerciële (groene) leningen
 Consumentenleningen via leveranciers, bouwsector
 Specifieke prefinancieringsproblemen waarvoor een oplossing moet worden gezocht
Premies
 Hervorming van de premies van de netbeheerders cfr. bepalingen in het Regeerakkoord
en de Beleidsnota Energie
 Individuele premies vervangen door premies voor maatregelen die kaderen in het
renovatieplan voor de woning
Ontzorging/begeleiding/ESCO’s
 De uitwerking van leasing- en huurformules ondersteunen
 Financiële ondersteuning voor flankerende werken
 Financiële ondersteuning voor tijdelijke herhuisvesting
 De marktontwikkeling van ESCO’s voor woningrenovaties faciliteren
Fiscaliteit:
maximaal benutten van de bevoegdheden en optimaliseren van de
instrumenten ter ondersteuning van het renovatiebeleid
 Belastingvermindering voor energiebesparende investeringen
 Woonbonus
 Successierechten
 Schenkingsrechten
 Fiscaal voordeel toekennen voor woningen die worden verkocht op lijfrente.
Investeringen kunnen dan al worden uitgevoerd door nieuwe eigenaar
 Belastingvermindering voor renovatieovereenkomsten (mamapapaleningen)
 Belastingvermindering voor uitgaven voor de vernieuwing van een woning verhuurd via
een sociaal verhuurkantoor
 Onroerende voorheffing
 Registratierechten
 BTW-tarief (algemeen + herbouw na sloop)
Januari 2015
Pagina 1
1. Doelstelling van de werkgroep
De basisdoelstelling van de werkgroep is een inventaris maken van financiële
ondersteuningsmaatregelen die in de Vlaamse context realiseerbaar zijn en als hefboomacties
wezenlijke impact zullen hebben op het substantieel verhogen van de renovatiegraad.
Naast het opmaken van een inventaris van geselecteerde hefboomacties, moet per voorstel ook een
eerste aanzet worden gegeven voor een mogelijk concreet implementatietraject in een Vlaamse
context.
2. Scope van de werkgroep
De werkgroep focust zich op verschillende soorten financiële ondersteuningsmaatregelen:




Nood aan prefinanciering: renoveren tot op BEN-niveau vereist een hoge startinvestering (op
korte termijn), wat pas op langere termijn resulteert in een verlaagde energiekost en
onderhoudskost. Ook de waardevermeerdering van een woning wordt niet onmiddellijk ten
gelde gemaakt. Een correcte inschatting van zowel de verlaagde energiekost (rekening
houdend met een eventueel reboundeffect, alsook de toekomstige energieprijzen) als de
waardevermeerdering van een woning is essentieel om ook financierders over de brug te
trekken. Op welke manier kan het beschikbare spaargeld worden geactiveerd om de
financiering van renovatieplannen te vergemakkelijken?
De inzet van beschikbare middelen oriënteren richting renovatiewerken: een financieel
ondersteuningsbeleid (premies ed.) heeft een belangrijke signaalfunctie teneinde de
beschikbare middelen te oriënteren richting (een doordachte combinatie van)
energiebesparende investeringen, met de nodige aandacht voor ook andere
‘woningaspecten’ (zoals woonkwaliteit, comfort, veiligheid, gezondheid, …). Anderzijds zijn
subsidies niet altijd zaligmakend en hebben ze vaak ook perverse effecten. Subsidies worden
vaak doorgerekend in hogere facturen voor de werken. Subsidies gaan ook voor een groot
deel naar gezinnen die de subsidies niet nodig hebben.
Woningeigenaars hebben vaak ook nood aan financiële middelen voor ontzorging en
begeleiding bij de voorbereiding en de uitvoering van de energiebesparende investeringen.
ESCO’s kunnen zowel voor ontzorging en begeleiding, als voor prefinanciering een mogelijke
oplossing zijn.
Fiscale instrumenten kunnen sterker worden ingezet om energiebesparende investeringen te
stimuleren (vb. registratierechten, successierechten, schenkingsrechten, onroerende
voorheffing, BTW, belastingvermindering voor renovatieovereenkomsten (mamapapalening), …).
3. Voorstel voor aanpak in de werkgroep
Onder punt 4 worden een aantal mogelijke ondersteuningsmogelijkheden beknopt voorgesteld. Ze
zijn thematisch opgelijst volgens bovenvermelde opdeling (prefinanciering, premies,
ontzorging/ESCO’s, fiscaliteit). Daarnaast kan de inventaris opgesteld in de werkgroep “goede
actievoorbeelden” bijkomende interessante input1 bieden.
Elke werkgroepvergadering zullen mogelijke hefboomacties binnen een bepaald thema verder
worden besproken. Op basis van de huidige inzichten wordt een werkgroepvergadering voorzien
rond het thema prefinanciering/leningen, het thema premies, het thema ontzorging/ESCO’s en het
thema fiscaliteit.
1
Bekijk ook al eens het startdocument van deze werkgroep, daar worden ook al een aantal voorbeelden vermeld met
betrekking tot financiering, die hier niet allemaal worden beschreven:
http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/beleid/Startdocument_WG_actievoorbeelden.docx
Januari 2015
Pagina 2
4. Eerste voorlopige inventaris van mogelijke maatregelen
4.1. Prefinanciering, leningen
4.1.1. Rollende (renovatie)fondsen
Opbouwen van een rollend fonds is in verschillende lidstaten een succesvolle actie gebleken en
wordt ook in Vlaanderen (lokaal) opgestart.
 Nationaal Energiebespaarfonds in Nederland, meer info op
https://www.ikinvesteerslim.nl/energiebespaarlening.

Rollend Fonds Woningrenovatie (provincie Limburg, Dubolimburg, Duwolim, Confederatie
Bouw en Bouwunie Limburg): In het kader van het Strategisch Plan voor Limburg in het
Kwadraat (SALK) werd 3,4 miljoen euro voorzien voor het uitbouwen van een rollend fonds
woningrenovatie. Er lopen onderhandelingen met een financiële instelling om extra 7 miljoen
euro in te brengen. Duwolim zal de goedkope leningen (0 of 2% interest) toekennen.
Afhankelijk van het benodigde bedrag zal een ‘gewone’ Vlaamse energielening (vroegere
FRGE-lening) of een ‘combilening’ worden toegekend. Tot 10.000 euro de gewone Vlaamse
energielening met een terugbetalingstermijn van maximaal 5 jaar. Voor leningsbedragen
tussen 10.000 en 40.000 euro de combilening met een terugbetalingstermijn tot 10 jaar. Met
de combileningen wordt gemikt op grondige renovaties. Nog grondigere renovaties zullen
worden doorgestuurd naar de reguliere banken.
4.1.2. De energieleningen (aan 0 of 2% rente - vroegere FRGE leningen)
Goedkoop
renovatiekrediet,
verstrekt
via
Lokale
Entiteiten.
Meer
info
:
www.energiesparen.be/energielening. In 2015: verderzetting van eerdere werking, op termijn
verdere optimalisatie en eventuele actieverplichting voor de netbeheerders zodat dit instrument
beter geïntegreerd wordt met andere beleidsinstrumenten die zij in opdracht van de Vlaamse
overheid uitvoeren (premies, energiescans, communicatie, sociale isolatieprojecten).
4.1.3. Commerciële (groene) leningen
De groene lening was een tijdelijke maatregel van de federale overheid om energiebesparende
investeringen in een woning te stimuleren. De maatregel was enkel van toepassing op leningen die
afgesloten werden tussen 1 januari 2009 en 31 december 2011. Het fiscaal voordeel bestond uit een
belastingvermindering van 40 procent op de interesten die de kredietnemer droeg en een
interestkorting van 1,5 procent. Hoewel het fiscaal voordeel van groene leningen sinds 2012 is
afgeschaft, pakken nog heel wat banken uit met die energieleningen2. De tarieven zijn iets gunstiger
dan die voor gewone renovatieleningen. Om van die lagere tarieven te kunnen genieten, moet de
aanvrager wel bewijzen dat de lening voor een energiebesparende investering werd gebruikt. Bestek
of bestelbon dienen als bewijs. Hoewel de tarieven lager liggen dan die voor gewone
renovatieleningen neemt de vraag toch af. Het aantal groene leningen is in 2014 sterk gedaald. Het
aantal renovatiekredieten daarentegen is gestegen.
Business case voor renovatieleningen van banken versterken via demonstratieprojecten
Banken zijn bereid om renovatieprojecten te financieren op voorwaarde dat de terugverdientijd van
de investeringen maximaal 15 jaar bedraagt en op voorwaarde dat er zekerheid is over de kwaliteit
van de uitvoering. Momenteel ontbreekt een voldoende onderbouwde financiële case om de banken
2
ING heeft een groene lening voor ‘energiebesparende verbouwingen aan uw woning’. Ook BNP Paribas Fortis en KBC
maken een onderscheid tussen een energiekrediet en een gewone renovatielening. Bij Belfius maakt het energiekrediet
deel uit van de woonlening ‘Eco & Protect’.
Januari 2015
Pagina 3
te overtuigen om BEN-renovatieprojecten als standaarddossiers te financieren. Particuliere
bouwheren kunnen deze case niet maken op individuele basis. Als onderbouwing is een voldoende
breed scala aan voorbeeldprojecten nodig die de terugverdientijd van de investeringen
onderbouwen. Op basis van dergelijke demonstratieprojecten kan op een uniforme wijze een
financiële analyse gemaakt worden van kosten en baten op lange termijn van energetische
renovaties, o.a. op basis van monitoringgegevens van het energieverbruik voor en na de
renovatiewerken.
4.1.4. Consumentenleningen via leveranciers, bouwsector
Zo biedt Van Marcke in samenwerking met Izola Bank een groene lening aan specifiek voor
investeringen in hernieuwbare energie, ‘Van Marcke EcoHome’, om een performante energiezuinige
verwarmingsinstallatie te financieren. Er kan 1250 tot 25.000 euro geleend worden, over een looptijd
van 2 tot 7 jaar. Meer info op www.vanmarcke.com.
4.1.5. Crowdfunding een instrument om spaargelden te activeren?
Crowdfunding3, vrij vertaald “financiering door de menigte (the crowd)” is een alternatieve vorm van
financiering, waarbij o.m. (startende) ondernemers, die moeilijk toegang krijgen tot de traditionele
financieringskanalen, een eerste deel van de benodigde financiering online bij het grote publiek
kunnen inzamelen om vervolgens eventueel aan te kloppen bij de professionele investeerders
(banken, business angels,…).
Het principe van crowdfunding verloopt als volgt: een internetplatform biedt online een overzicht
van bedrijfsprojecten die op zoek zijn naar financiering. Dit zijn de crowdfundingprojecten. Vindt een
project tijdens een vooropgestelde tijdsperiode weerklank, dan krijgt het een aantal ‘believers’
achter zich. Deze believers zullen (kleine) geldsommen investeren in het project. Indien een
vooropgesteld bedrag binnen de deadline wordt opgehaald, dan is het crowdfundingproject geslaagd
en wordt het geld door het internetplatform aan de ondernemer overgemaakt.
Er kan worden onderzocht of crowdfunding ook potentieel heeft om renovatieplannen te
financieren.
4.1.6. Specifieke prefinancieringsproblemen waarvoor een oplossing moet worden
gezocht
Nood aan financieringsregeling voor energiebesparende investeringen waar meerdere eigenaars zijn
bij betrokken
Voor een appartementsgebouw moet de vereniging van mede-eigenaars de uitvoering van
renovatiewerken goedkeuren. De investeringskost wordt verdeeld onder de eigenaars. Niet alle
eigenaars beschikken over dezelfde financiële mogelijkheden waardoor de beslissing om
renovatiewerken uit te voeren, kan worden bemoeilijkt. Er zou een financieringsmechanisme moeten
worden uitgewerkt waardoor deze barrière kan worden weggewerkt (bijvoorbeeld aanleggen van
een ‘renovatiereserve’).
3
Bron: website Agentschap Ondernemen
Januari 2015
Pagina 4
4.2. Premies
4.2.1. Hervorming van de premies van de netbeheerders cfr. bepalingen in het
Regeerakkoord en de Beleidsnota Energie
Premies voor energiebesparende investeringen moeten beogen de uitvoering van de
energiebesparende investeringen te stimuleren. De premie moet de eigenaar aanzetten om de
energiebesparende investering uit te voeren of minstens de beslissing hieromtrent te versnellen. Een
premie jarenlang (ongewijzigd) behouden, beperkt de impact. De eigenaar heeft dan geen incentive
om zijn beslissing te versnellen. Een aangekondigd afbouwscenario voor de premie zal op
regelmatige tijdstippen de eigenaar motiveren om een beslissing ter zake in overweging te nemen en
aldus een duidelijke impuls geven aan energiebesparende investeringen.
Indien een nieuwe premie wordt ingevoerd, moet van in het begin duidelijk het tijdskader worden
aangegeven waarbinnen op deze premie een beroep zal kunnen worden gedaan en kan best ook al
onmiddellijk een afbouwscenario worden vastgelegd.
De administratieve lasten voor de aanvraag van een premie zoveel als mogelijk beperken,
bijvoorbeeld via automatische toekenning of onmiddellijk in mindering brengen van de factuur.
4.2.2. Individuele premies vervangen door premies voor maatregelen die kaderen in het
renovatieplan voor de woning
Op termijn (2020-2025) zou beter volledig worden overgestapt op financiële
ondersteuningsmaatregelen voor energiemaatregelen die kaderen in een concreet renovatieplan
waardoor de woning zal voldoen aan de eisen van een bijna-energieneutrale (BEN) bestaande
woning.
Stapsgewijs meer integrale premies, zoals combipremie muurisolatie-ramen, uitwerken en
implementeren.
4.3. Ontzorging/begeleiding/ESCO’s
Heel wat woningeigenaars hebben behoefte aan een pakket van ondersteuningsmaatregelen waarin
niet alleen aandacht wordt besteed aan het financieringsaspect maar ook aan de ‘ontzorging’ van
bewoners zodat zij niet de administratieve en andere lasten dragen van een renovatie. ESCO’s
kunnen hier een rol spelen.
4.3.1. De uitwerking van leasing- en huurformules ondersteunen.
De uitwerking van een leasingformule is eventueel toepasbaar voor een nieuwe verwarmingsketel.
Een leasecontract wordt afgesloten voor een bepaalde periode, waarna de installatie eigendom
wordt van de klant. Voordelen aan leasecontracten zijn:



het niet hoeven prefinancieren van de volledige investering van een nieuwe ketel;
gaat gewoonlijk ook gepaard met een periodiek onderhoudscontract;
ook bij defecten wordt klant geholpen.
Ook de huur van een verwarmingsketel is een optie.
4.3.2. Financiële ondersteuning voor flankerende werken
Vaak zien woningeigenaars op, niet enkel tegen de uitvoering van de energiebesparende
maatregelen, maar ook tegen de flankerende werken nodig om deze uit te voeren. Een voorbeeld
Januari 2015
Pagina 5
hiervan is bijvoorbeeld het opruimen, leegmaken van een zolder bij dakisolatiewerken.
Ondersteuning/begeleiding hiervoor aanbieden, kan deze drempel wegwerken.
4.3.3. Financiële ondersteuning voor tijdelijke herhuisvesting
Het grondig renoveren van een woning en meer nog van een appartementsgebouw brengt heel wat
ongemak met zich mee voor de bewoners. Er is een herhuisvestingsregeling nodig. Tijdelijke
herhuisvesting bestaat in specifieke sectoren, bijvoorbeeld apothekers, bankkantoren. In die
sectoren slaagt men in zeer korte uitvoeringstermijnen voor de werken.
Een mogelijke actie is bijvoorbeeld een tussenkomst in huurlasten indien tijdens grondige renovatie
tijdelijk moet worden verhuisd.
4.3.4. De marktontwikkeling van ESCO’s voor woningrenovaties faciliteren
ESCO’s nemen als derde partij de financiering van energiebesparende maatregelen voor hun
rekening en worden vervolgens terugbetaald uit de gerealiseerde energiebesparing. De
prefinancieringslast, evenals de zoektocht naar een geschikte aannemer en dergelijke, wordt op deze
manier overgenomen van de gebouweigenaar, die zonder een stijging van zijn totale woonkosten zijn
woning kan verbeteren. De ESCO neemt gebruikelijk ook het risico voor het al of niet halen van de
energiebesparing op zich. Klassieke ESCOs zijn echter juridisch complex waardoor ze momenteel
slechts voor grotere projecten worden toegepast. Kunnen er voor de woningmarkt ESCO-light’s
worden ontwikkeld of kan er een manier worden gevonden om verschillende (kleinschalige)
projecten te bundelen of kan een waarborgstelling voor het energiebesparingsrisico een oplossing
bieden?
4.4. Fiscaliteit: maximaal benutten van de bevoegdheden en optimaliseren van de
instrumenten ter ondersteuning van het renovatiebeleid
4.4.1. Belastingvermindering voor energiebesparende investeringen
Op dit ogenblik bestaat er nog een belastingvermindering voor dakisolatie van 30%, met een
maximum van 3050 euro voor inkomstenjaar 2015. De werken moeten worden uitgevoerd door een
aannemer, de woning moet minstens 5 jaar in gebruik zijn, de eis gesteld aan het isolatiemateriaal is
Rd van minstens 2,5 m2K/W.
4.4.2.
Woonbonus
De woonbonus is een belangrijk fiscaal instrument ter bevordering van woningbezit in het algemeen
en werd vanaf 1 januari 2015 ingrijpend aangepast. De bedragen die in de belastingaangifte kunnen
worden ingebracht werden verlaagd. Het belastingvoordeel zelf werd bovendien vastgelegd en is niet
meer afhankelijk van het inkomen. In de Vlaamse woonbonus een beleidsaccent leggen op
ondersteuning van energiezuinige nieuwbouw en grondige energetische renovatie kan een stimulans
betekenen voor de financiering van een belangrijk volume aan energiebesparende investeringen.
4.4.3.
Successierechten
Momenteel is het zo dat door de uitvoering van energiebesparende investeringen de erfgenamen
meer successierechten moeten betalen, dit omdat roerend en onroerend goed apart worden belast.
De energiebesparende investeringen door oudere mensen kunnen worden gestimuleerd door de
gedane energiebesparende investeringen in mindering te brengen van het basisbedrag voor de
berekening van de successierechten.
Januari 2015
Pagina 6
4.4.4. Schenkingsrechten
Verlaagd schenkingsrecht in geval van schenking van een grondig gerenoveerde woning of in geval
van schenking van een woning die binnen de vijf jaar na de schenking grondig wordt gerenoveerd.
4.4.5. Fiscaal voordeel toekennen voor woningen die worden verkocht op lijfrente.
Investeringen kunnen dan al worden uitgevoerd door nieuwe eigenaar.
De verkoop op lijfrente is een verkoop van een eigendom aan een koper die zich verbindt levenslang
of voor een vastgestelde maximumtermijn aan de verkopers of aan de langstlevende van hen,
maandelijks een geldsom te betalen. De verkoper-rentegenieter heeft aldus een vast inkomen (in
principe onbelast). De verplichting tot betaling vervalt bij overlijden van de rentegenieter of bij het
verstrijken van de vastgestelde termijn. De verkoper-rentegenieter is geen eigenaar meer van het
onroerend goed, de nieuwe eigenaar zou kunnen worden gestimuleerd om al werken uit te voeren
aan de woning.
4.4.6. Belastingvermindering voor renovatieovereenkomsten (mamapapaleningen)
Op dit ogenblik wordt aan een mamapapalening een beperkt belastingvoordeel toegekend en is ook
het
toepassingsgebied
beperkt.
Meer
informatie
op
https://www.wonenvlaanderen.be/premies/wat-en-voor-wie-de-belastingvermindering-voorrenovatieovereenkomsten . Het instrument is op dit ogenblik weinig succesvol maar kan eventueel
worden geoptimaliseerd.
4.4.7. Belastingvermindering voor uitgaven voor de vernieuwing van een woning
verhuurd via een sociaal verhuurkantoor
Ook deze woongerelateerde belastingvermindering werd overgeheveld naar het Vlaamse Gewest. De
vermindering bedraagt in totaal 45 procent van de door de verhuurder gemaakte renovatiekosten
inclusief BTW (exclusief dakisolatie waarvoor een aparte belastingvermindering bestaat). Ze wordt
toegekend ten belope van 5 procent per jaar gedurende 9 jaar (normale looptijd van een
huurcontract) met een maximum van 1.130 euro per woning per jaar (bedrag 2013) en een totaal
maximum van ongeveer 10.000 euro. Merk op dat deze doelgroep ook in aanmerking komt voor de
Vlaamse Renovatiepremie en reguliere premies voor energiebesparing. Op die manier is het een
voorbeeld van een instrumentenmix die in bepaalde niches in de woningmarkt de doorgaans lage
renovatiebereidheid prikkelt.
4.4.8.
Onroerende voorheffing
Onroerende voorheffing wordt berekend op basis van het federaal Kadastraal Inkomen (KI).
Op termijn zou onroerende voorheffing kunnen worden omgevormd van een algemene belasting op
de fictieve huurwaarde naar een sturende belasting die wordt berekend op o.a. de energiezuinigheid
van de woning.
Op termijn kan een korting op de onroerende voorheffing worden gekoppeld aan het EPC.
4.4.9. Registratierechten
De betaling van de registratierechten kan eventueel worden uitgesteld tot na de renovatie van een
aangekochte woning.
Op termijn kan een korting op de registratierechten worden gekoppeld aan het EPC.
Januari 2015
Pagina 7
4.4.10. BTW-tarief (algemeen + herbouw na sloop)
De woningen met een ontoereikende kwaliteit versneld laten verdwijnen uit het woningaanbod door
herbouw na sloop (tijdelijk) te stimuleren
Een deel van het woningpatrimonium is van dermate slechte kwaliteit dat het zeer grote renovatieinvesteringen zou vergen om de kwaliteit en de energieprestatie op een aanvaardbaar niveau te
brengen. De locatie van een deel van deze woningen kan ook veel efficiënter worden benut. Deze
woningen zouden in sommige gevallen beter worden gesloopt4 zodat op het perceel een of
meerdere energiezuinige wooneenheden kunnen worden gerealiseerd. Momenteel geldt voor
herbouw na sloop in centrumsteden een verlaagd BTW-tarief van 6%. In andere steden en
gemeenten moet 21% BTW worden betaald.
Een forse impuls geven aan herbouw na sloop5 zou een positief effect kunnen hebben op heel wat
beleidsdoelstellingen: energiebesparing, klimaatbeleid, woonkwaliteit, wegwerken energiearmoede,
sociale huisvesting, economische activiteit, fiscale inkomsten, …In het kader van een
stimuleringsbeleid voor vernieuwbouw zal er o.a. moeten worden voor gezorgd dat leegstaande of
verkrotte woningen gemakkelijker onteigend kunnen worden.
Verlaagd BTW-tarief voor nieuwbouw om nieuwbouw te stimuleren en zo ook prijsdruk op
bestaande markt te verlagen
Daarnaast kan een lager BTW-tarief voor nieuwbouw de fiscale discriminatie tussen nieuwe en
bestaande woningen beperken en de productie doen toenemen. Meer nieuwbouw neemt een deel
van de prijsdruk weg op de markt van bestaande woningen en heeft indirect ook een positief effect
voor wie geen eigenaar kan worden. Lagere huurprijzen zijn immers niet mogelijk zonder een
toename van het aanbod. De nieuwbouwactiviteit reageert sterk op wijzigingen in de
nieuwbouwkost. Elke maatregel die de nieuwbouwkost verlaagt, verhoogt de groep huishoudens die
een nieuwbouwproject kan financieren6. Een BTW-verlaging is een efficiënte maatregel met een
directe impact op de aanbodzijde van de markt die bovendien budgettair interessant kan zijn.7
4
Er worden in België op jaarbasis 4000 à 4500 wooneenheden gesloopt (Bron: Kadaster). Het grootste deel van deze
gesloopte wooneenheden is gelegen in het Vlaamse Gewest (ongeveer 90%). In Nederland worden op jaarbasis ongeveer
13.000 wooneenheden gesloopt (Bron: Essencia, marketingbureau voor de bouwsector).
5
In 2013 werden door particulieren en bouwondernemingen in totaliteit 12.500 woningen geproduceerd via heropbouw na
afbraak. 25% van deze projecten geniet momenteel van het 6% BTW-tarief, 75% wordt belast aan 21% BTW. Het tijdelijk
veralgemenen van het 6% BTW-tarief in 2009 en 2010 heeft geleid tot een beperkte toename van de activiteit. Indien het
permanent instellen van 6% BTW voor heropbouw na afbraak leidt tot een gelijkaardige marktreactie – 600 bijkomende
woningen per jaar – resulteert dit in een fiscaal verlies van 184 tot 194 miljoen euro per jaar. Dit negatieve fiscale saldo is
het gevolg van de grote toegekende BTW-korting per woning – ongeveer 29.000 euro per woning – terwijl vandaag een vrij
stabiel aantal projecten wordt uitgevoerd aan 21% BTW. Deze fiscale verliezen kunnen worden beperkt door te opteren
voor een BTW-tarief van 12% voor locaties buiten de 32 steden over een uniform 12% BTW-tarief voor alle bouwactiviteiten
in het ganse grondgebied. Opteren voor een uniform tarief van 12% beperkt de fiscale minderontvangsten tot ongeveer 65
miljoen euro per jaar. (Heropbouw na afbraak: de impact van een algemeen 6% BTW-tarief, Prof. Dr. Johan Albrecht
(november 2014))
6
Door de tijdelijke BTW-verlaging van 2009 en 2010 van 6% op een schijf van 50.000 euro steeg de nieuwbouwproductie,
afhankelijk van de vergelijkingsbasis met 4300 tot 6000 eenheden.
7 Impact BTW-verlaging op de nieuwbouwactiviteit en de fiscale ontvangsten, Prof. Dr. Johan Albrecht (juli 2014)
Januari 2015
Pagina 8
Download