STARTDOCUMENT VOOR DE WERKGROEP FINANCIERING Opbouw van het document Doelstelling van de werkgroep Scope van de werkgroep Voorstel voor aanpak in de werkgroep Eerste voorlopige inventaris van mogelijke maatregelen Prefinanciering, leningen Rollende (renovatie)fondsen De energieleningen (aan 0 of 2% rente - vroegere FRGE leningen) Commerciële (groene) leningen Consumentenleningen via leveranciers, bouwsector Specifieke prefinancieringsproblemen waarvoor een oplossing moet worden gezocht Premies Hervorming van de premies van de netbeheerders cfr. bepalingen in het Regeerakkoord en de Beleidsnota Energie Individuele premies vervangen door premies voor maatregelen die kaderen in het renovatieplan voor de woning Ontzorging/begeleiding/ESCO’s De uitwerking van leasing- en huurformules ondersteunen Financiële ondersteuning voor flankerende werken Financiële ondersteuning voor tijdelijke herhuisvesting De marktontwikkeling van ESCO’s voor woningrenovaties faciliteren Fiscaliteit: maximaal benutten van de bevoegdheden en optimaliseren van de instrumenten ter ondersteuning van het renovatiebeleid Belastingvermindering voor energiebesparende investeringen Woonbonus Successierechten Schenkingsrechten Fiscaal voordeel toekennen voor woningen die worden verkocht op lijfrente. Investeringen kunnen dan al worden uitgevoerd door nieuwe eigenaar Belastingvermindering voor renovatieovereenkomsten (mamapapaleningen) Belastingvermindering voor uitgaven voor de vernieuwing van een woning verhuurd via een sociaal verhuurkantoor Onroerende voorheffing Registratierechten BTW-tarief (algemeen + herbouw na sloop) Januari 2015 Pagina 1 1. Doelstelling van de werkgroep De basisdoelstelling van de werkgroep is een inventaris maken van financiële ondersteuningsmaatregelen die in de Vlaamse context realiseerbaar zijn en als hefboomacties wezenlijke impact zullen hebben op het substantieel verhogen van de renovatiegraad. Naast het opmaken van een inventaris van geselecteerde hefboomacties, moet per voorstel ook een eerste aanzet worden gegeven voor een mogelijk concreet implementatietraject in een Vlaamse context. 2. Scope van de werkgroep De werkgroep focust zich op verschillende soorten financiële ondersteuningsmaatregelen: Nood aan prefinanciering: renoveren tot op BEN-niveau vereist een hoge startinvestering (op korte termijn), wat pas op langere termijn resulteert in een verlaagde energiekost en onderhoudskost. Ook de waardevermeerdering van een woning wordt niet onmiddellijk ten gelde gemaakt. Een correcte inschatting van zowel de verlaagde energiekost (rekening houdend met een eventueel reboundeffect, alsook de toekomstige energieprijzen) als de waardevermeerdering van een woning is essentieel om ook financierders over de brug te trekken. Op welke manier kan het beschikbare spaargeld worden geactiveerd om de financiering van renovatieplannen te vergemakkelijken? De inzet van beschikbare middelen oriënteren richting renovatiewerken: een financieel ondersteuningsbeleid (premies ed.) heeft een belangrijke signaalfunctie teneinde de beschikbare middelen te oriënteren richting (een doordachte combinatie van) energiebesparende investeringen, met de nodige aandacht voor ook andere ‘woningaspecten’ (zoals woonkwaliteit, comfort, veiligheid, gezondheid, …). Anderzijds zijn subsidies niet altijd zaligmakend en hebben ze vaak ook perverse effecten. Subsidies worden vaak doorgerekend in hogere facturen voor de werken. Subsidies gaan ook voor een groot deel naar gezinnen die de subsidies niet nodig hebben. Woningeigenaars hebben vaak ook nood aan financiële middelen voor ontzorging en begeleiding bij de voorbereiding en de uitvoering van de energiebesparende investeringen. ESCO’s kunnen zowel voor ontzorging en begeleiding, als voor prefinanciering een mogelijke oplossing zijn. Fiscale instrumenten kunnen sterker worden ingezet om energiebesparende investeringen te stimuleren (vb. registratierechten, successierechten, schenkingsrechten, onroerende voorheffing, BTW, belastingvermindering voor renovatieovereenkomsten (mamapapalening), …). 3. Voorstel voor aanpak in de werkgroep Onder punt 4 worden een aantal mogelijke ondersteuningsmogelijkheden beknopt voorgesteld. Ze zijn thematisch opgelijst volgens bovenvermelde opdeling (prefinanciering, premies, ontzorging/ESCO’s, fiscaliteit). Daarnaast kan de inventaris opgesteld in de werkgroep “goede actievoorbeelden” bijkomende interessante input1 bieden. Elke werkgroepvergadering zullen mogelijke hefboomacties binnen een bepaald thema verder worden besproken. Op basis van de huidige inzichten wordt een werkgroepvergadering voorzien rond het thema prefinanciering/leningen, het thema premies, het thema ontzorging/ESCO’s en het thema fiscaliteit. 1 Bekijk ook al eens het startdocument van deze werkgroep, daar worden ook al een aantal voorbeelden vermeld met betrekking tot financiering, die hier niet allemaal worden beschreven: http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/beleid/Startdocument_WG_actievoorbeelden.docx Januari 2015 Pagina 2 4. Eerste voorlopige inventaris van mogelijke maatregelen 4.1. Prefinanciering, leningen 4.1.1. Rollende (renovatie)fondsen Opbouwen van een rollend fonds is in verschillende lidstaten een succesvolle actie gebleken en wordt ook in Vlaanderen (lokaal) opgestart. Nationaal Energiebespaarfonds in Nederland, meer info op https://www.ikinvesteerslim.nl/energiebespaarlening. Rollend Fonds Woningrenovatie (provincie Limburg, Dubolimburg, Duwolim, Confederatie Bouw en Bouwunie Limburg): In het kader van het Strategisch Plan voor Limburg in het Kwadraat (SALK) werd 3,4 miljoen euro voorzien voor het uitbouwen van een rollend fonds woningrenovatie. Er lopen onderhandelingen met een financiële instelling om extra 7 miljoen euro in te brengen. Duwolim zal de goedkope leningen (0 of 2% interest) toekennen. Afhankelijk van het benodigde bedrag zal een ‘gewone’ Vlaamse energielening (vroegere FRGE-lening) of een ‘combilening’ worden toegekend. Tot 10.000 euro de gewone Vlaamse energielening met een terugbetalingstermijn van maximaal 5 jaar. Voor leningsbedragen tussen 10.000 en 40.000 euro de combilening met een terugbetalingstermijn tot 10 jaar. Met de combileningen wordt gemikt op grondige renovaties. Nog grondigere renovaties zullen worden doorgestuurd naar de reguliere banken. 4.1.2. De energieleningen (aan 0 of 2% rente - vroegere FRGE leningen) Goedkoop renovatiekrediet, verstrekt via Lokale Entiteiten. Meer info : www.energiesparen.be/energielening. In 2015: verderzetting van eerdere werking, op termijn verdere optimalisatie en eventuele actieverplichting voor de netbeheerders zodat dit instrument beter geïntegreerd wordt met andere beleidsinstrumenten die zij in opdracht van de Vlaamse overheid uitvoeren (premies, energiescans, communicatie, sociale isolatieprojecten). 4.1.3. Commerciële (groene) leningen De groene lening was een tijdelijke maatregel van de federale overheid om energiebesparende investeringen in een woning te stimuleren. De maatregel was enkel van toepassing op leningen die afgesloten werden tussen 1 januari 2009 en 31 december 2011. Het fiscaal voordeel bestond uit een belastingvermindering van 40 procent op de interesten die de kredietnemer droeg en een interestkorting van 1,5 procent. Hoewel het fiscaal voordeel van groene leningen sinds 2012 is afgeschaft, pakken nog heel wat banken uit met die energieleningen2. De tarieven zijn iets gunstiger dan die voor gewone renovatieleningen. Om van die lagere tarieven te kunnen genieten, moet de aanvrager wel bewijzen dat de lening voor een energiebesparende investering werd gebruikt. Bestek of bestelbon dienen als bewijs. Hoewel de tarieven lager liggen dan die voor gewone renovatieleningen neemt de vraag toch af. Het aantal groene leningen is in 2014 sterk gedaald. Het aantal renovatiekredieten daarentegen is gestegen. Business case voor renovatieleningen van banken versterken via demonstratieprojecten Banken zijn bereid om renovatieprojecten te financieren op voorwaarde dat de terugverdientijd van de investeringen maximaal 15 jaar bedraagt en op voorwaarde dat er zekerheid is over de kwaliteit van de uitvoering. Momenteel ontbreekt een voldoende onderbouwde financiële case om de banken 2 ING heeft een groene lening voor ‘energiebesparende verbouwingen aan uw woning’. Ook BNP Paribas Fortis en KBC maken een onderscheid tussen een energiekrediet en een gewone renovatielening. Bij Belfius maakt het energiekrediet deel uit van de woonlening ‘Eco & Protect’. Januari 2015 Pagina 3 te overtuigen om BEN-renovatieprojecten als standaarddossiers te financieren. Particuliere bouwheren kunnen deze case niet maken op individuele basis. Als onderbouwing is een voldoende breed scala aan voorbeeldprojecten nodig die de terugverdientijd van de investeringen onderbouwen. Op basis van dergelijke demonstratieprojecten kan op een uniforme wijze een financiële analyse gemaakt worden van kosten en baten op lange termijn van energetische renovaties, o.a. op basis van monitoringgegevens van het energieverbruik voor en na de renovatiewerken. 4.1.4. Consumentenleningen via leveranciers, bouwsector Zo biedt Van Marcke in samenwerking met Izola Bank een groene lening aan specifiek voor investeringen in hernieuwbare energie, ‘Van Marcke EcoHome’, om een performante energiezuinige verwarmingsinstallatie te financieren. Er kan 1250 tot 25.000 euro geleend worden, over een looptijd van 2 tot 7 jaar. Meer info op www.vanmarcke.com. 4.1.5. Crowdfunding een instrument om spaargelden te activeren? Crowdfunding3, vrij vertaald “financiering door de menigte (the crowd)” is een alternatieve vorm van financiering, waarbij o.m. (startende) ondernemers, die moeilijk toegang krijgen tot de traditionele financieringskanalen, een eerste deel van de benodigde financiering online bij het grote publiek kunnen inzamelen om vervolgens eventueel aan te kloppen bij de professionele investeerders (banken, business angels,…). Het principe van crowdfunding verloopt als volgt: een internetplatform biedt online een overzicht van bedrijfsprojecten die op zoek zijn naar financiering. Dit zijn de crowdfundingprojecten. Vindt een project tijdens een vooropgestelde tijdsperiode weerklank, dan krijgt het een aantal ‘believers’ achter zich. Deze believers zullen (kleine) geldsommen investeren in het project. Indien een vooropgesteld bedrag binnen de deadline wordt opgehaald, dan is het crowdfundingproject geslaagd en wordt het geld door het internetplatform aan de ondernemer overgemaakt. Er kan worden onderzocht of crowdfunding ook potentieel heeft om renovatieplannen te financieren. 4.1.6. Specifieke prefinancieringsproblemen waarvoor een oplossing moet worden gezocht Nood aan financieringsregeling voor energiebesparende investeringen waar meerdere eigenaars zijn bij betrokken Voor een appartementsgebouw moet de vereniging van mede-eigenaars de uitvoering van renovatiewerken goedkeuren. De investeringskost wordt verdeeld onder de eigenaars. Niet alle eigenaars beschikken over dezelfde financiële mogelijkheden waardoor de beslissing om renovatiewerken uit te voeren, kan worden bemoeilijkt. Er zou een financieringsmechanisme moeten worden uitgewerkt waardoor deze barrière kan worden weggewerkt (bijvoorbeeld aanleggen van een ‘renovatiereserve’). 3 Bron: website Agentschap Ondernemen Januari 2015 Pagina 4 4.2. Premies 4.2.1. Hervorming van de premies van de netbeheerders cfr. bepalingen in het Regeerakkoord en de Beleidsnota Energie Premies voor energiebesparende investeringen moeten beogen de uitvoering van de energiebesparende investeringen te stimuleren. De premie moet de eigenaar aanzetten om de energiebesparende investering uit te voeren of minstens de beslissing hieromtrent te versnellen. Een premie jarenlang (ongewijzigd) behouden, beperkt de impact. De eigenaar heeft dan geen incentive om zijn beslissing te versnellen. Een aangekondigd afbouwscenario voor de premie zal op regelmatige tijdstippen de eigenaar motiveren om een beslissing ter zake in overweging te nemen en aldus een duidelijke impuls geven aan energiebesparende investeringen. Indien een nieuwe premie wordt ingevoerd, moet van in het begin duidelijk het tijdskader worden aangegeven waarbinnen op deze premie een beroep zal kunnen worden gedaan en kan best ook al onmiddellijk een afbouwscenario worden vastgelegd. De administratieve lasten voor de aanvraag van een premie zoveel als mogelijk beperken, bijvoorbeeld via automatische toekenning of onmiddellijk in mindering brengen van de factuur. 4.2.2. Individuele premies vervangen door premies voor maatregelen die kaderen in het renovatieplan voor de woning Op termijn (2020-2025) zou beter volledig worden overgestapt op financiële ondersteuningsmaatregelen voor energiemaatregelen die kaderen in een concreet renovatieplan waardoor de woning zal voldoen aan de eisen van een bijna-energieneutrale (BEN) bestaande woning. Stapsgewijs meer integrale premies, zoals combipremie muurisolatie-ramen, uitwerken en implementeren. 4.3. Ontzorging/begeleiding/ESCO’s Heel wat woningeigenaars hebben behoefte aan een pakket van ondersteuningsmaatregelen waarin niet alleen aandacht wordt besteed aan het financieringsaspect maar ook aan de ‘ontzorging’ van bewoners zodat zij niet de administratieve en andere lasten dragen van een renovatie. ESCO’s kunnen hier een rol spelen. 4.3.1. De uitwerking van leasing- en huurformules ondersteunen. De uitwerking van een leasingformule is eventueel toepasbaar voor een nieuwe verwarmingsketel. Een leasecontract wordt afgesloten voor een bepaalde periode, waarna de installatie eigendom wordt van de klant. Voordelen aan leasecontracten zijn: het niet hoeven prefinancieren van de volledige investering van een nieuwe ketel; gaat gewoonlijk ook gepaard met een periodiek onderhoudscontract; ook bij defecten wordt klant geholpen. Ook de huur van een verwarmingsketel is een optie. 4.3.2. Financiële ondersteuning voor flankerende werken Vaak zien woningeigenaars op, niet enkel tegen de uitvoering van de energiebesparende maatregelen, maar ook tegen de flankerende werken nodig om deze uit te voeren. Een voorbeeld Januari 2015 Pagina 5 hiervan is bijvoorbeeld het opruimen, leegmaken van een zolder bij dakisolatiewerken. Ondersteuning/begeleiding hiervoor aanbieden, kan deze drempel wegwerken. 4.3.3. Financiële ondersteuning voor tijdelijke herhuisvesting Het grondig renoveren van een woning en meer nog van een appartementsgebouw brengt heel wat ongemak met zich mee voor de bewoners. Er is een herhuisvestingsregeling nodig. Tijdelijke herhuisvesting bestaat in specifieke sectoren, bijvoorbeeld apothekers, bankkantoren. In die sectoren slaagt men in zeer korte uitvoeringstermijnen voor de werken. Een mogelijke actie is bijvoorbeeld een tussenkomst in huurlasten indien tijdens grondige renovatie tijdelijk moet worden verhuisd. 4.3.4. De marktontwikkeling van ESCO’s voor woningrenovaties faciliteren ESCO’s nemen als derde partij de financiering van energiebesparende maatregelen voor hun rekening en worden vervolgens terugbetaald uit de gerealiseerde energiebesparing. De prefinancieringslast, evenals de zoektocht naar een geschikte aannemer en dergelijke, wordt op deze manier overgenomen van de gebouweigenaar, die zonder een stijging van zijn totale woonkosten zijn woning kan verbeteren. De ESCO neemt gebruikelijk ook het risico voor het al of niet halen van de energiebesparing op zich. Klassieke ESCOs zijn echter juridisch complex waardoor ze momenteel slechts voor grotere projecten worden toegepast. Kunnen er voor de woningmarkt ESCO-light’s worden ontwikkeld of kan er een manier worden gevonden om verschillende (kleinschalige) projecten te bundelen of kan een waarborgstelling voor het energiebesparingsrisico een oplossing bieden? 4.4. Fiscaliteit: maximaal benutten van de bevoegdheden en optimaliseren van de instrumenten ter ondersteuning van het renovatiebeleid 4.4.1. Belastingvermindering voor energiebesparende investeringen Op dit ogenblik bestaat er nog een belastingvermindering voor dakisolatie van 30%, met een maximum van 3050 euro voor inkomstenjaar 2015. De werken moeten worden uitgevoerd door een aannemer, de woning moet minstens 5 jaar in gebruik zijn, de eis gesteld aan het isolatiemateriaal is Rd van minstens 2,5 m2K/W. 4.4.2. Woonbonus De woonbonus is een belangrijk fiscaal instrument ter bevordering van woningbezit in het algemeen en werd vanaf 1 januari 2015 ingrijpend aangepast. De bedragen die in de belastingaangifte kunnen worden ingebracht werden verlaagd. Het belastingvoordeel zelf werd bovendien vastgelegd en is niet meer afhankelijk van het inkomen. In de Vlaamse woonbonus een beleidsaccent leggen op ondersteuning van energiezuinige nieuwbouw en grondige energetische renovatie kan een stimulans betekenen voor de financiering van een belangrijk volume aan energiebesparende investeringen. 4.4.3. Successierechten Momenteel is het zo dat door de uitvoering van energiebesparende investeringen de erfgenamen meer successierechten moeten betalen, dit omdat roerend en onroerend goed apart worden belast. De energiebesparende investeringen door oudere mensen kunnen worden gestimuleerd door de gedane energiebesparende investeringen in mindering te brengen van het basisbedrag voor de berekening van de successierechten. Januari 2015 Pagina 6 4.4.4. Schenkingsrechten Verlaagd schenkingsrecht in geval van schenking van een grondig gerenoveerde woning of in geval van schenking van een woning die binnen de vijf jaar na de schenking grondig wordt gerenoveerd. 4.4.5. Fiscaal voordeel toekennen voor woningen die worden verkocht op lijfrente. Investeringen kunnen dan al worden uitgevoerd door nieuwe eigenaar. De verkoop op lijfrente is een verkoop van een eigendom aan een koper die zich verbindt levenslang of voor een vastgestelde maximumtermijn aan de verkopers of aan de langstlevende van hen, maandelijks een geldsom te betalen. De verkoper-rentegenieter heeft aldus een vast inkomen (in principe onbelast). De verplichting tot betaling vervalt bij overlijden van de rentegenieter of bij het verstrijken van de vastgestelde termijn. De verkoper-rentegenieter is geen eigenaar meer van het onroerend goed, de nieuwe eigenaar zou kunnen worden gestimuleerd om al werken uit te voeren aan de woning. 4.4.6. Belastingvermindering voor renovatieovereenkomsten (mamapapaleningen) Op dit ogenblik wordt aan een mamapapalening een beperkt belastingvoordeel toegekend en is ook het toepassingsgebied beperkt. Meer informatie op https://www.wonenvlaanderen.be/premies/wat-en-voor-wie-de-belastingvermindering-voorrenovatieovereenkomsten . Het instrument is op dit ogenblik weinig succesvol maar kan eventueel worden geoptimaliseerd. 4.4.7. Belastingvermindering voor uitgaven voor de vernieuwing van een woning verhuurd via een sociaal verhuurkantoor Ook deze woongerelateerde belastingvermindering werd overgeheveld naar het Vlaamse Gewest. De vermindering bedraagt in totaal 45 procent van de door de verhuurder gemaakte renovatiekosten inclusief BTW (exclusief dakisolatie waarvoor een aparte belastingvermindering bestaat). Ze wordt toegekend ten belope van 5 procent per jaar gedurende 9 jaar (normale looptijd van een huurcontract) met een maximum van 1.130 euro per woning per jaar (bedrag 2013) en een totaal maximum van ongeveer 10.000 euro. Merk op dat deze doelgroep ook in aanmerking komt voor de Vlaamse Renovatiepremie en reguliere premies voor energiebesparing. Op die manier is het een voorbeeld van een instrumentenmix die in bepaalde niches in de woningmarkt de doorgaans lage renovatiebereidheid prikkelt. 4.4.8. Onroerende voorheffing Onroerende voorheffing wordt berekend op basis van het federaal Kadastraal Inkomen (KI). Op termijn zou onroerende voorheffing kunnen worden omgevormd van een algemene belasting op de fictieve huurwaarde naar een sturende belasting die wordt berekend op o.a. de energiezuinigheid van de woning. Op termijn kan een korting op de onroerende voorheffing worden gekoppeld aan het EPC. 4.4.9. Registratierechten De betaling van de registratierechten kan eventueel worden uitgesteld tot na de renovatie van een aangekochte woning. Op termijn kan een korting op de registratierechten worden gekoppeld aan het EPC. Januari 2015 Pagina 7 4.4.10. BTW-tarief (algemeen + herbouw na sloop) De woningen met een ontoereikende kwaliteit versneld laten verdwijnen uit het woningaanbod door herbouw na sloop (tijdelijk) te stimuleren Een deel van het woningpatrimonium is van dermate slechte kwaliteit dat het zeer grote renovatieinvesteringen zou vergen om de kwaliteit en de energieprestatie op een aanvaardbaar niveau te brengen. De locatie van een deel van deze woningen kan ook veel efficiënter worden benut. Deze woningen zouden in sommige gevallen beter worden gesloopt4 zodat op het perceel een of meerdere energiezuinige wooneenheden kunnen worden gerealiseerd. Momenteel geldt voor herbouw na sloop in centrumsteden een verlaagd BTW-tarief van 6%. In andere steden en gemeenten moet 21% BTW worden betaald. Een forse impuls geven aan herbouw na sloop5 zou een positief effect kunnen hebben op heel wat beleidsdoelstellingen: energiebesparing, klimaatbeleid, woonkwaliteit, wegwerken energiearmoede, sociale huisvesting, economische activiteit, fiscale inkomsten, …In het kader van een stimuleringsbeleid voor vernieuwbouw zal er o.a. moeten worden voor gezorgd dat leegstaande of verkrotte woningen gemakkelijker onteigend kunnen worden. Verlaagd BTW-tarief voor nieuwbouw om nieuwbouw te stimuleren en zo ook prijsdruk op bestaande markt te verlagen Daarnaast kan een lager BTW-tarief voor nieuwbouw de fiscale discriminatie tussen nieuwe en bestaande woningen beperken en de productie doen toenemen. Meer nieuwbouw neemt een deel van de prijsdruk weg op de markt van bestaande woningen en heeft indirect ook een positief effect voor wie geen eigenaar kan worden. Lagere huurprijzen zijn immers niet mogelijk zonder een toename van het aanbod. De nieuwbouwactiviteit reageert sterk op wijzigingen in de nieuwbouwkost. Elke maatregel die de nieuwbouwkost verlaagt, verhoogt de groep huishoudens die een nieuwbouwproject kan financieren6. Een BTW-verlaging is een efficiënte maatregel met een directe impact op de aanbodzijde van de markt die bovendien budgettair interessant kan zijn.7 4 Er worden in België op jaarbasis 4000 à 4500 wooneenheden gesloopt (Bron: Kadaster). Het grootste deel van deze gesloopte wooneenheden is gelegen in het Vlaamse Gewest (ongeveer 90%). In Nederland worden op jaarbasis ongeveer 13.000 wooneenheden gesloopt (Bron: Essencia, marketingbureau voor de bouwsector). 5 In 2013 werden door particulieren en bouwondernemingen in totaliteit 12.500 woningen geproduceerd via heropbouw na afbraak. 25% van deze projecten geniet momenteel van het 6% BTW-tarief, 75% wordt belast aan 21% BTW. Het tijdelijk veralgemenen van het 6% BTW-tarief in 2009 en 2010 heeft geleid tot een beperkte toename van de activiteit. Indien het permanent instellen van 6% BTW voor heropbouw na afbraak leidt tot een gelijkaardige marktreactie – 600 bijkomende woningen per jaar – resulteert dit in een fiscaal verlies van 184 tot 194 miljoen euro per jaar. Dit negatieve fiscale saldo is het gevolg van de grote toegekende BTW-korting per woning – ongeveer 29.000 euro per woning – terwijl vandaag een vrij stabiel aantal projecten wordt uitgevoerd aan 21% BTW. Deze fiscale verliezen kunnen worden beperkt door te opteren voor een BTW-tarief van 12% voor locaties buiten de 32 steden over een uniform 12% BTW-tarief voor alle bouwactiviteiten in het ganse grondgebied. Opteren voor een uniform tarief van 12% beperkt de fiscale minderontvangsten tot ongeveer 65 miljoen euro per jaar. (Heropbouw na afbraak: de impact van een algemeen 6% BTW-tarief, Prof. Dr. Johan Albrecht (november 2014)) 6 Door de tijdelijke BTW-verlaging van 2009 en 2010 van 6% op een schijf van 50.000 euro steeg de nieuwbouwproductie, afhankelijk van de vergelijkingsbasis met 4300 tot 6000 eenheden. 7 Impact BTW-verlaging op de nieuwbouwactiviteit en de fiscale ontvangsten, Prof. Dr. Johan Albrecht (juli 2014) Januari 2015 Pagina 8