Levensbeschouwing en euthanasie

advertisement
KEUZES ROND HET LEVENSEINDE
Levensbeschouwing en euthanasie
Postbus 75331, 1070 AH Amsterdam 0900 - 606 06 06 (E 0,20 p.m.)
[email protected] www.nvve.nl
L E V E N SBESCHOUWING
E N E U THANASIE Pieter van Megchelen
NVVE, Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde
Amsterdam 2006
NVVE
Postbus 75331
1070 AH Amsterdam
Tel. 0900 - 606 06 06 (c 0,20 p.m.)
E-mail: [email protected]
Website: www.nvve.nl
Eerste druk: september 1999
Tweede druk: juli 2002
Derde druk: juni 2003
Vierde druk: oktober 2006
Vormgeving: Kees Wagenaars, Breda
Omslag: Joop Smit, Bussum
Foto’s: Charlotte Bogaert, Haarlem
ISBN-10: 90-74500-71-4
ISBN-13: 978-90-74500-71-5
© NVVE, Amsterdam 2006
Gedeeltelijke overname is toegestaan met bronvermelding
en kennisgeving aan de NVVE.
Voorwoord
In Relevant, het kwartaalblad van de NVVE, verscheen vanaf begin 1999
een serie artikelen met als thema ‘levensbeschouwing en euthanasie’.
Achtereenvolgens kwamen islam, jodendom, boeddhisme en hindoeïsme
aan de orde. Naar de reacties te oordelen beantwoordden deze artikelen
aan een behoefte. Na die constatering lag de volgende stap voor de
hand: een gebundelde uitgave in brochurevorm die de bijeengegaarde
informatie in compacte en handzame vorm voor velen bereikbaar maakt.
Om het geheel in sterkere mate een afspiegeling te laten zijn van de in
de Neder-landse samenleving werkzame tradities, werden bijdragen toegevoegd over het christendom en het humanisme.
Deze uitgave is gebaseerd op interviews, die wetenschapsjournalist drs.
P.J. van Megchelen maakte met vertegenwoordigers van de verschillende levensbeschouwingen. Tezamen vormen zij een veelkleurig geheel en
daarmee een werkelijkheidsgetrouw beeld van de bonte verscheidenheid
die kenmerkend is geworden voor de huidige Nederlandse cultuur.
Wij hopen dat deze brochure haar weg zal vinden naar hen die uit hoofde
van hun werkkring of functie hun positie willen bepalen ten opzichte van
de behandelde thematiek zoals artsen, verpleegkundigen, geestelijk
raadslieden, sociaal werkenden en vele anderen. Niet in de laatste plaats
evenwel is deze uitgave bestemd voor allen die zich vanuit een persoonlijke belangstelling betrokken voelen bij dit thema, dat mensen van verschillende levensbeschouwelijke achtergrond zowel van elkaar onderscheidt als met elkaar verbindt.
Wij hopen hiermee bij te dragen aan begrip voor allen die vanuit hún
levensovertuiging een weloverwogen beslissing over het eigen levenseinde willen maken.
Rob Jonquière, directeur
Amsterdam, oktober 2006
Inhoud
Voorwoord
1
levensbeschouwing en euthanasie :
een verantwoording
2
het belang van een interculturele dialoog
Islam
3
aandacht en mededogen
Boeddhisme
4
het lichaam mag verlaten worden
Hindoeïsme
5
de heiligheid van het leven
Jodendom
6
het geschenk van het leven teruggeven
Christendom
7
zelfbeschikking , redelijkheid en medemenselijkheid
Humanisme
Literatuur
52
Informatie over de NVVE
55
7
11
17
25
31
39
47
1LEVENSBESCHOUWING EN EUTHANASIE:
EEN VERANTWOORDING
In onze veelkleurige samenleving bestaan vele verschillende religies en
levensovertuigingen. Sommige maken al geruime tijd deel uit van onze
maatschappij, zoals de diverse christelijke stromingen, het joodse
geloof en het humanisme. Andere zijn in ons land pas de laatste jaren
een maatschappelijke factor van belang, zoals de islam en het hindoeïsme, of vormen zelfs een relatief kleine minderheid zoals het boeddhisme. Deze brochure is de weergave van een zoektocht naar de opvattingen over euthanasie in de diverse wereldreligies en het humanisme.
Belangrijke ethische beslissingen, zoals de keuze voor vrijwillige levensbeëindiging, worden genomen vanuit een maatschappelijke en levensbeschouwelijke achtergrond. In een samenleving met verschillende culturen
en levensovertuigingen is het niet gemakkelijk om een ethische basis te
vinden waarover iedereen het eens is. Toch is het van groot belang op
zoek te gaan naar de gemeenschappelijke grond, zonder de verschillen
uit het oog te verliezen. Het gaat immers om essentiële waarden die voor
het individu van belang zijn om zin te geven aan zijn of haar leven. Wie te
gemakkelijk de eigen opvattingen oplegt aan een ander, berooft die ander
daarmee van een deel van zijn waardigheid.
Wie daarentegen de ander als ‘vreemd’ afschrijft, kan tolerant lijken maar
mist een kans om de eigen waarden te verdiepen en vernieuwen.
Een interculturele dialoog over euthanasie wordt pas mogelijk zodra men
over en weer op de hoogte is van de normen en waarden in de verschillende culturen. Dat geldt zeker voor die culturen en religies die relatief
nieuw zijn in de Nederlandse samenleving. Voor de autochtone
Nederlanders kan het een verrijking betekenen als zij zich verdiepen in
de ander. De mensen uit andere culturen binnen onze samenleving dienen op zijn minst goed geïnformeerd te zijn over de Nederlandse regelgeving en de ethische opvattingen over euthanasie. Ziekte en dood boezemen immers alle mensen angst in. Euthanasie volgens de regels vindt
plaats in een medische context, met andere woorden: in de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt. Een (vermeende) kloof tussen de eigen
waarden en die van de arts staat deze relatie in de weg. Vooroordelen
levensbeschouwing en euthanasie
over het Nederlandse euthanasiebeleid en allerlei ‘hellend vlak’ argumenten kunnen er zelfs toe leiden dat men gaat vrezen voor onvrijwillige
levensbeëindiging. Bij een patiënt die zichzelf toch al vaak als een vreemde ervaart in de Nederlandse samenleving, kunnen zulke misverstanden
de arts-patiënt relatie des te ernstiger schaden.
Zoals blijkt uit de tekst, zijn de hoofdstukken gebaseerd op interviews
met vertegenwoordigers van de verschillende levensbeschouwingen.
Daarbij is geprobeerd hun overtuigingen zo goed mogelijk weer te
geven, ook waar zij afwijken van de opvattingen van de NVVE. In kort
bestek is tevens de achtergrond geschetst van de opvattingen die de
betreffende religie huldigt. Ook die informatie is grotendeels gebaseerd
op de interviews, met hier en daar toevoegingen vanuit andere informatiebronnen.
De keuze om uit te gaan van interviews met individuele vertegenwoordigers van de verschillende religies betekent tevens een beperking. Alleen
al het grote aantal verschillende stromingen binnen de wereldreligies
maakt het vrijwel onmogelijk om compleet te zijn zonder een forse boekenplank te vullen. Sommige gelovigen zullen zich slechts ten dele herkennen in de uitspraken van de geïnterviewden.
Er is overigens bewust gezocht naar gesprekspartners die bereid waren
om vanuit hun eigen achtergrond mee te denken over de Nederlandse
praktijk van euthanasie. Bij religies die sterk afwijzend staan tegenover
euthanasie is gezocht naar mogelijke rechtvaardigingsgronden voor
euthanasie, zoals mededogen en de eigen verantwoordelijkheid van het
individu. Niet iedere woordvoerder van deze religies zou bereid zijn
geweest tot een dergelijke verkenning. In die zin zijn de geïnterviewden
geen willekeurige steekproef, maar een bewuste selectie.
Vanuit sommige religies blijkt het moeilijk te zijn om een open discussie
over euthanasie te voeren. De paus vindt het bijvoorbeeld verkeerd om
hierover zelfs maar te discussiëren. Ondanks deze opvatting van haar
hoogste leider zijn ethici binnen de katholieke kerk overigens wel in toenemende mate in zo’n debat verwikkeld. Binnen de islam is de laatste
jaren veel gewerkt aan gedachtevorming over medische ethiek, maar
euthanasie wordt nog altijd strikt afgewezen. Het joodse geloof is vol van
discussies, maar het aantal voorstanders van euthanasie onder rabbijnen
levensbeschouwing en euthanasie
en gelovige joden is zeer beperkt. Er zijn stromingen binnen het hindoeïsme die geen moeite hebben met de mogelijkheid van euthanasie, maar er
zijn anderen voor wie het nog een onbespreekbaar onderwerp is. Bij zowel
moslims als hindoes geldt bovendien een hecht gemeenschapsbesef. De
keuze van het individu is daarbij niet los te denken van zijn of haar relaties met familie en geloofsgenoten.
Voor boeddhisten, humanisten en veel protestants-christelijke gelovigen
geldt dat zij euthanasie niet op voorhand afwijzen. Uiteraard benadrukken alle religies de zorgvuldigheid waarmee met een mensenleven omgegaan moet worden. Een ‘gemakkelijk’ positief standpunt over euthanasie
zal men bij religieus denkende mensen en humanisten niet aantreffen.
Deze brochure bevat enkele suggesties voor boeken die men kan lezen
om meer over deze religies te weten te komen. Deze informatie is hopelijk ook een aansporing om meer te weten te komen over de opvattingen
van mensen met andere overtuigingen. Onbekend maakt immers onbemind, waardoor men zich niet meer
in de ander kan verplaatsen. En toch is dat de belangrijkste basis voor
een multi-culturele ethiek. Pas als wij ons over en weer in de levensbeschouwing van de ander verplaatsen, wordt een dialoog mogelijk waarin
ook moeilijke onderwerpen zoals euthanasie aan de orde kunnen komen.
levensbeschouwing en euthanasie
Drs. A. van Bomm e l
2HET BELANG VAN EEN INTERCULTURELE DIALOOG
De islam is de snelst groeiende religie in ons land. Hoewel er grote
onderlinge verschillen zijn, hebben moslims ook veel gemeen. De overgrote meerderheid van hen is van allochtone origine. Het is voor hen niet
gemakkelijk om een eigen weg te vinden in de geseculariseerde
Nederlandse samenleving. Dat geldt ook op het gebied van de medische
ethiek. Het liberale Nederlandse beleid rond euthanasie roept bij veel
moslims onbegrip op. Ten dele komt dat doordat de boodschap van de
islam moeilijk te verenigen is met een vrijwillige keuze voor de dood.
Daarnaast is soms sprake van kennisachterstand. Imams in Nederland
zijn vaak onbekend met de moderne opvattingen van moslimgeleerden
over medische ethiek. Abdulwahid van Bommel is pastoraal medewerker
voor de moslims in het Haagse Westeinde Ziekenhuis. Hij geeft zijn visie
op de medische ethiek van de islam.
“De wereld is zo klein geworden, je ontkomt niet aan de confrontatie met
andere culturen. Het zal niet altijd gemakkelijk zijn om de tegenstellingen
te overbruggen. Maar als we het niet proberen, ieder vanuit zijn eigen overtuiging, dan gebeurt er helemaal niets”, aldus Van Bommel.
Het is geen geringe opgave. De Westerse medische ethiek heeft vaak al
moeite genoeg om de ontwikkelingen in de gezondheidszorg te volgen en
richtlijnen te ontwikkelen voor moreel medisch handelen. Een multiculturele benadering maakt deze taak er niet eenvoudiger op. Toch blijkt in de
loop van het gesprek dat zo’n benadering onontkoombaar is. Er bestaan
nu eenmaal verschillen tussen de op vrijheid gerichte Westerse cultuur en
andere beschavingen, zoals die van de islam - een woord dat men kan vertalen met ‘overgave aan God’. Men kan niet zonder meer aannemen dat
de Westerse medische ethiek ook geldt voor een gelovig moslim. Er zal
een dialoog nodig zijn om elkaars standpunten beter te begrijpen en om
zo een gemeenschappelijke basis te vinden voor ethische keuzes.
Van Bommel is bij uitstek iemand die zo’n brugfunctie kan vervullen. Hij
koos er als Nederlander op 23-jarige leeftijd voor om moslim te worden en
de opleiding tot imam te gaan volgen in Turkije. “Ik had een hele zwerftocht achter de rug door wat men tegenwoordig het New Age circuit zou
noemen. Ik kwam toen in contact met heel wijze, vriendelijke moslims uit
Pakistan en Indonesië. Bij de islam vond ik wat ik bij het taoïsme niet
levensbeschouwing en euthanasie
11
vond: een verbinding tussen spiritualiteit en praktijk. Dat sprak me erg
aan”. Net voordat hij zijn opleiding tot imam kon voltooien, moest hij vertrekken vanwege een machtswisseling in Turkije. Hij werkte enkele jaren
voor moslimorganisaties in Nederland, onder andere voor de televisie.
Ook verzorgde hij jarenlang Nederlandstalige gebedsdiensten voor moslims, met name jongeren. Nu is hij als pastoraal werker verbonden aan
het van origine rooms-katholieke Westeinde Ziekenhuis in het multiculturele stadshart van Den Haag. “Wat me al duidelijk is geworden, is dat er
een enorme behoefte bestaat aan geestelijke verzorging voor moslims. In
veel gevallen gaat het vooral om steun, om geruststelling. Mensen voelen
zich enorm angstig in een ziekenhuis, en dat kan nog erger zijn als je je
vreemd voelt in een land”.
Diverse stromingen
Van Bommel vertelt dat er in de afgelopen jaren een uitgebreide discussie
over medische ethiek heeft plaatsgevonden in de wereld van de islam.
Moslimgeleerden zijn onder meer in Koeweit en Indonesië bijeengekomen
om consensus te bereiken over de moeilijke vragen waarmee de moderne
medische technologie hen confronteert. De teksten die uit deze bijeenkomsten voortgekomen zijn, ontlenen hun waarde aan de autoriteit van de
deelnemers. Binnen de islam bestaat geen centraal leergezag, zoals in de
katholieke kerk, en ook geen groep die bepaalt wat wel en wat niet ‘des
islams’ is, zoals de synode van de protestantse kerken. Er zijn grote verschillen tussen de diverse stromingen, zodat er eigenlijk geen sprake is
van ‘het’ standpunt van ‘de’ islam.
In moslim medisch-ethische discussie wordt erkend dat de medischtechnische vooruitgang zijn keerzijde kan hebben. Patiënten worden
soms kunstmatig ‘in leven’ gehouden, terwijl er geen uitzicht is op herstel. Het staken van zulk ‘zinloos medisch handelen’ wordt door veel moslim-ethici gerechtvaardigd genoemd. De Islamic Code of Medical Ethics
zegt hierover: “In de verdediging van het leven wordt de arts dringend
aangeraden om zich bewust te zijn van zijn grens en deze niet te overschrijden. Als het wetenschappelijk zeker is dat het leven niet kan worden
hersteld, dan is het zinloos (‘futile’) om toch de vegetatieve staat van de
patiënt te laten voortduren (…) Het is het proces van het leven dat de arts
in stand tracht te houden en niet het proces van sterven“. Het staken van
een medische levensverlengende (be)handeling is dus niet altijd verboden.
Toch is dat nog niet zo eenvoudig. Vanuit religieus perspectief is het
12
levensbeschouwing en euthanasie
immers altijd denkbaar dat God alsnog ingrijpt en het leven herstelt. Van
Bommel noemt het voorbeeld van een moslimpatiënt in Londen, die jarenlang in coma had gelegen: “Omdat er geen familieleden beschikbaar
waren, werd aan de ambassade de vraag voorgelegd of men de behandeling mocht stoppen. De ambassadeur reageerde afwijzend omdat hij als
moslim geen verantwoordelijkheid kon nemen voor de dood van een
ander. Tot verbazing van zijn artsen is deze man alsnog uit zijn ‘onomkeerbare’ coma ontwaakt – precies het soort wonder dat een gelovig
mens doet twijfelen aan de zekerheden van de medische wetenschap”.
Het is waarschijnlijk dat een streng orthodoxe moslim ook bij langdurig
coma niet zal toestaan dat de behandeling gestaakt wordt. Meer liberaal
denkende moslims zullen bereid zijn om na enige tijd de kunstmatige
levensverlenging stop te zetten en de patiënt de gelegenheid bieden, te
sterven. Van Bommel: “Er groeit nu binnen de islam een generatie op
die het aandurft om religieuze geboden te relativeren. Er is een soort
beschaafde moed nodig om de grenzen van je cultuur te overschrijden”.
Barmhartigheid
Ook de ‘rekkelijken’ binnen de islam zullen echter niet akkoord gaan met
een medische ethiek waarin het recht op euthanasie omschreven staat. De
eerdergenoemde Islamic Code of Medical Ethics stelt op verschillende plaatsen expliciet dat ‘een arts geen leven zal wegnemen, zelfs niet indien hij
gedreven wordt door mededogen’. Men baseert zich daarbij op de vijfde
soera van de koran: “… voor wie ook een mens doodt, behalve wegens het
doden van anderen of het verspreiden van corruptie op aarde, is het alsof
hij de hele mensheid heeft gedood en als iemand één leven redt, is het
alsof hij aan de gehele mensheid het leven heeft geschonken” (5:32). De
kloof met de liberale opvattingen in Nederland is op dat punt niet gemakkelijk te overbruggen.
Iets anders is het, of men vanuit de islam altijd veroordelend zal reageren
op een concreet geval van actieve levensbeëindiging wegens ondraaglijk
lichamelijk of geestelijk lijden. De profeet Mohammed heeft volgens de
overlevering tegen een zieke gezegd: “Verjaag de wens om te sterven, als
die gedachte toch steeds terugkomt, bid dan tot God: ‘O, Allah, indien
het leven beter is voor mij, laat mij dan leven en als de dood beter is voor
mij, laat mij dan sterven’”. Dit citaat maakt duidelijk dat de profeet
mededogen en begrip toont voor de ernstig zieke die niet verder wenst te
leven, al blijft het primaat van het leven overeind. De koran geeft bovenlevensbeschouwing en euthanasie
13
dien een basis-regel die men kan gebruiken in situaties die duidelijk het
normale overstijgen: “Degene die zich in een noodsituatie bevindt, zal
geen zonde begaan bij het toepassen van wat niet is toegestaan” (2:173).
Op een dergelijk principe van ‘nood breekt wet’ kan men echter nooit een
medisch-ethische regel baseren. Van Bommel: “Ik denk niet dat men in de
moslimwereld zal instemmen met euthanasie. Ik werk nog niet zo lang in
het ziekenhuis en ik heb nog geen situatie meegemaakt waarin een moslimpatiënt vroeg om actieve levenbeëindiging. Ik weet niet precies wat ik
zou doen, dat hangt sterk van de situatie af. Maar in het algemeen ga ik
ver mee met wat de patiënt wil. Ik ga een patiënt niet belasten met morele
oordelen, of hem zijn ‘zonden’ kwalijk nemen.
Ik probeer die angst juist weg te halen, door te benadrukken dat God
genadig is. Elke soera in de koran begint met ‘In naam van God, de
Genadevolle, de Barmhartige’. Genade en barmhartigheid, dat zijn de kenmerken van Allah die elke keer terugkomen. Dus als een moslimpatiënt
zelf zou kiezen om de arts om euthanasie te vragen, dan zal ik hem helpen
om met zijn geweten in het reine te komen. En als hij mij vraagt om hem
te helpen bij die keuze, dan zal ik hem naar mijn beste eer en geweten helpen om de juiste keuze te doen”.
Autonomie
De Nederlandse wet en medische ethiek zijn gebaseerd op het zelfbeschikkingsrecht van ieder mens. Ook volgens de koran heeft de mens een zekere mate van autonomie. De mens heeft van God de vrijheid gekregen om
te kiezen en God heeft hem ‘de juiste verhoudingen gegeven’ en ‘de inspiratie der openbaring geschonken’. Zonder autonomie zou de mens
immers ook niet in staat zijn om de waarheid te vinden: “Waarheid is duidelijk onder­scheiden van dwaling. Wie gelooft, doet dat op eigen
verantwoor­ding…” (39:41). De islam kent dan ook het begrip ‘idjtihâd’,
het vermogen om een eigen interpretatie te geven aan de wetten, mits
men over voldoende wijsheid, inzicht en wetskennis beschikt. Maar een
gelovig moslim zal zijn keuzes in uiterste instantie ondergeschikt maken
aan wat hij ziet als de wil van God. Daarin blijft een verschil bestaan met
het seculier-Westerse individualisme. Er zijn uiteraard wel sterke overeenkomsten met de opvattingen van veel christenen op dit punt.
Van Bommel: “Respect voor de autonomie van het individu is een van de
vier beginselen die geformuleerd zijn als basis van een intercultureel
debat over ethische beginselen. Autonomie, weldoen, niet schaden en
14
levensbeschouwing en euthanasie
rechtvaardigheid zijn vier beginselen die in elk ethisch systeem aan de
orde komen. En je kunt elk van die vier principes terugvinden in de islam.
Autonomie vind ik zelf een lastig begrip. Ieder mens maakt deel uit van
een netwerk van familie- en andere relaties. Bij belangrijke beslissingen
overleg je vaak met anderen. Je bent niet zo autonoom als het lijkt, ook
niet in een individualistische samenleving. Ik liep een keer op koninginnedag door Amsterdam en zag dat iedereen om mij heen spijkerbroeken
droeg. Toen dacht ik: is dit nou een individualistische samenleving? Een
dictator als Mao had het niet anders bevolen”. Het Westerse accent op het
individu staat vaak haaks op de meer collectivistische instelling van de
meeste moslims. Voor een moslim zijn de opvattingen van zijn geloofsgenoten, en vooral die van de wijze mannen met leergezag (mufti’s) vaak
belangrijker dan zijn eigen mening. De moslims in Nederland zijn bovendien vaak ‘ontworteld’ – het collectief waarin zij opgegroeid zijn is duizenden kilometers ver weg.
Een bijkomend probleem bij autonome keuzes is volgens Van Bommel het
ontbreken van de vereiste kennis om werkelijk autonoom te kunnen kiezen. “Zeker (moslim)patiënten in een ziekenhuis beschikken vaak over
onvoldoende informatie om een goed afgewogen beslissing te nemen.
Taal- en cultuurbarrières staan een open informatie-uitwisseling met artsen en verpleegkundigen in de weg. Bovendien hebben zij vaak niet veel
vertrouwen in de informatie die zij krijgen. Een poging om euthanasie
bespreekbaar te maken kan de patiënt in zo’n situatie het gevoel geven dat
hij ongewenst is en daarom maar moet sterven”.
Dialoog
Intussen gaat de reflectie op medisch-ethische kwesties in de moslimwereld verder. Evenals andere religieus geïnspireerde ethici zullen ook de
moslimgeleerden in een steeds veranderende gezondheidszorg de balans
zoeken tussen de heiligheid van het leven en de barmhartigheid jegens de
mens die uitzichtloos lijdt. Of er in de toekomst ook binnen de islam ruimte komt voor een vrijwillig gekozen dood is moeilijk te zeggen, maar een
snelle acceptatie van euthanasie is niet te verwachten. Van Bommel: “Voor
een interculturele ethische dialoog is het ook niet nodig dat je het over
alles eens wordt. Er is al enorm veel bereikt als je het eens wordt over de
basisprincipes. De keuzes die elk mens vanuit zijn achtergrond doet, zullen altijd verschillen”.
levensbeschouwing en euthanasie
15
Dhr. F. Man
3 AANDACHT EN MEDEDOGEN Het boeddhisme is een religie zonder persoonlijke God, met een traditie
waarin de eigen innerlijke houding belangrijker is dan het volgen van
geschreven wetten. Over euthanasie bestaat geen officieel standpunt,
maar volgens de nonnen in de Chinees boeddhistische tempel in
Amsterdam is er geen reden om euthanasie af te keuren. Het individu is
zelf verantwoordelijk voor zijn daden en voor de gevolgen in dit leven en
volgende levens.
“Respect voor het leven is een belangrijk thema binnen het boeddhisme.
Dat gaat echt heel ver. Het is zelfs verkeerd om insecten te doden of om
papier te verspillen, zodat er een boom extra gekapt moet worden. Maar
wij geloven ook dat elke persoon zelf verantwoordelijk is voor zijn of haar
daden. Als iemand die ongeneeslijk ziek is en veel pijn lijdt, besluit om
zijn leven te laten beëindigen, dan is het niet aan ons om dat te verbieden
of daar schande van te spreken.
Bij de begrafenisrituelen zullen wij net als altijd proberen om de ziel van
de overledene te leiden in de goede richting en zijn pijn en schuld te verzachten”. De heer F. Man is betrokken bij de Buddha Light International
Organisation, de ‘supportersvereniging’ van de Chinees boeddhistische
tempels in Amsterdam en elders ter wereld. Vanuit deze betrokkenheid
vertegenwoordigt hij ook de Chinese boeddhisten binnen het Interreligieus
Beraad in Amsterdam.
Het interview vindt plaats in de eenvoudige tempel die is ingericht op de
begane grond van een pand aan de Amsterdamse Rechtboomsloot.
Als Man de finesses van de boeddhistische leer niet zeker weet, vraagt hij
het na bij de boeddhistische nonnen die op de achtergrond bezig zijn met
hun dagelijkse werkzaamheden. De dialogen vinden vooral in het Chinees
plaats; de nonnen spreken wel wat Engels maar laten het aan Man over
om het verhaal in het Nederlands te doen. Man is naar eigen zeggen
jarenlang een ‘luie boeddhist’ geweest. Hij kende de leer, maar het betekende weinig voor zijn dagelijks leven. Als voorzitter van de Vereniging van
Chinese Ondernemers in Amsterdam raakte hij echter betrokken bij een
belangrijk boeddhistisch project: de bouw van een nieuwe tempel op de
Zeedijk, in het hart van het Amsterdamse Chinatown. Hij laat trots een
artistieke impressie van het nieuwe bouwwerk zien, dat uit drie panden
levensbeschouwing en euthanasie
17
bestaat. In de twee panden die de tempel flankeren wordt een subtiele
overgang gemaakt tussen de Hollandse architectuur en de zeer Chinees
ogende tempel. Het is een symboliek die bij Man past. Tijdens het interview praat hij af en toe per GSM met klanten, om vervolgens weer volledig
op te gaan in zijn betoog over het boeddhisme.
Inmiddels ziet hij zichzelf niet langer als een ‘luie’ boeddhist, maar laat
hij zich inspireren door het boeddhisme zoals dat verkondigd wordt door
de oude meester Hsing Yun, de 48ste patriarch van de Linji school van het
Ch’an boeddhisme, de Chinese variant van wat in Japan Zenboeddhisme
heet. Hsing Yun is onder meer de stichter van de eerdergenoemde
Buddha Light International Organisation.
Menselijk boeddhisme
Het boeddhisme is met name in Azië een belangrijke religie. Vanuit India
is de leer van de Boeddha verspreid naar Tibet, China, Indochina en
Japan. In de loop van die verspreiding zijn ook verschillende stromingen
ontstaan, die er in wisselende mate wetten en regels op na houden. In
China is het boeddhisme geïntroduceerd in de eerste eeuwen van onze
jaartelling. Het werd snel een zeer populaire religie, die ook politiek een
factor van belang werd. In elk dorp kon men boeddhistische wijzen vinden
die de bevolking met raad en daad terzijde stonden. In de loop van de
geschiedenis kwam het boeddhisme enkele malen in conflict met de
wereldlijke politiek. Er waren periodes dat de monniken, nonnen en priesters werden vervolgd en zich terugtrokken in de bergen, waar zij vooral de
meditatie in de praktijk brachten. Er waren ook periodes, zoals de vroege
Ming-dynastie in de vijftiende eeuw, waarin het boeddhisme weer een
grote bloei doormaakte. In die periode werden alle boeddhistische teksten (een boeddhistische ‘canon’) gedrukt, een karwei waar 130.000
houtblokken aan te pas kwamen. Volgens Man is het boeddhisme door de
eeuwen heen een belang-rijke factor geweest in het Chinese leven. “De
hele Chinese cultuur is sterk beïnvloed door het boeddhisme. Je zou kunnen zeggen dat Chinezen geboren boeddhisten zijn”, zegt hij lachend.
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog ontstond er op Taiwan een nieuwe beweging binnen het Chinese boeddhisme, die meer nadruk legde op
de humanistische kant van de religie. Men zocht weer meer aansluiting bij
het volk. Overal in de wereld waar Chinezen wonen, verrezen nieuwe tempels. “Meester Hsing Yun, die voor ons veel betekent, heeft een heel
belangrijke rol gespeeld bij het introduceren van een ‘menselijker’ boed18
levensbeschouwing en euthanasie
dhisme. Hij leert ons dat wij door te leven vanuit de juiste innerlijke houding en volgens de juiste wetten, een vreedzame maatschappij kunnen
bereiken. Wat er precies na de dood gebeurt, weet niemand zeker.
Gelukkig leven op aarde is veel belangrijker dan een of andere gouden
belofte in het verschiet. En gelukkig leven doe je vanuit de juiste innerlijke houding”, aldus Man.
Het vasteland van China bleef geruime tijd bij deze ontwikkelingen achter.
Tijdens de beruchte Culturele Revolutie behoorden de boeddhisten en
hun tempels tot de mikpunten van de destructieve rode gardisten. De
genocide die door de Chinese communisten in Tibet werd uitgevoerd,
betekende vrijwel het einde van het boeddhisme in dat land. De toenemende vrijheid in de Volksrepubliek China maakt echter dat ook daar het
boeddhisme langzamerhand terrein terugverovert.
Volgens Man is ongeveer de helft van de in Nederland woonachtige
Chinezen boeddhist. Het grootste deel van hen is wat hij noemt ‘lui’: voor
hen speelt de religie vooral een rol bij huwelijken, geboorten en rond het
overlijden. Het totale aantal boeddhisten is groter, omdat er ook autochtone Nederlanders zijn die zich tot deze religie aangetrokken voelen. Om
hoe veel mensen het precies gaat, is moeilijk te achterhalen. Het totale
aantal boeddhisten in Nederland wordt geschat op zo’n 30.000.
Verlichting
De leer van het boeddhisme verschilt tussen de diverse stromingen. Ook
de bijbehorende ethiek is zeker niet voor alle boeddhisten dezelfde. In het
algemeen kan echter gesteld worden dat het boeddhisme verlossing zoekt
van het alomtegenwoordige lijden. De stichter van het boeddhisme was
een prins die door zijn ouders vrij van alle leed en pijn werd opgevoed.
Toen hij voor het eerst in aanraking kwam met een zieke, een oude man
en een overledene, raakten deze ervaringen hem zo dat hij op zoek ging
naar een oplossing. Hij volgde een zeer streng ascetisch leven tussen
degenen die langs die weg probeerden om verlichting te vinden.
Verlichting vond hij zelf echter pas toen hij de ‘weg van het midden’ vond,
tussen de uitersten in van de beschermende luxe aan het hof en de zelfkwelling van de ascetische hindoes. De dikke buik die de meeste beelden
van de Boeddha kenmerkt is onder andere een symbool van het opgeven
van het vasten en de zelfkwellingen die hem niets verder hadden
gebracht.
Die ervaring van verlichting is moeilijk in woorden uit te drukken. Het
levensbeschouwing en euthanasie
19
komt erop neer dat Boeddha vervuld werd van het diepe inzicht dat het
een illusie is om jezelf te beschouwen als iets dat apart staat van de rest
van de wereld. Die illusie van isolement is de bron van alle lijden.
De pijnlijke illusie van het ‘zelf’ wordt in stand gehouden door diverse
emoties en gedachten. Volgens het boeddhisme zijn de drie belangrijkste
bronnen van leed: woede, hebzucht en onwetendheid (oftewel het negeren
van de kennis en wijsheid die men in zich heeft). Woede en hebzucht versterken immers de tegenstelling tussen jezelf en de wereld. Wie boos is
op iemand of iets voor zichzelf opeist, negeert de fundamentele eenheid.
Onwetendheid betekent in het boeddhisme vooral dat men zichzelf een
rad voor ogen draait en niet openstaat voor inzicht in de werkelijkheid.
Om de illusie te doorbreken en uiteindelijk verlichting te bereiken,
beschikken de diverse stromingen in het boeddhisme over een breed
scala aan meditatietechnieken, rituelen en leefregels. Twee aspecten
komen vrijwel altijd terug: aandacht en mededogen. Als men ergens volledig aandacht aan geeft, vervalt in zekere zin al de grens tussen het zelf
en de wereld. Dat geldt vooral als die aandacht belangeloos is, dus zonder woede, hebzucht en afdwalingen. Het mededogen van de boeddhist
vindt plaats vanuit het besef dat de ander niet wezenlijk van jezelf verschilt. Wie bij een zieke op bezoek gaat of een dorstige een glas water
aanbiedt, wordt daar zelf beter van. Wie vanuit mededogen handelt, doet
immers een stap in de richting van verlichting, het opheffen van de illusie
van een afgezonderd ‘zelf’.
Balans
Het boeddhisme gelooft net als het hindoeïsme in reïncarnatie. De ziel
daalt telkens opnieuw af in de wereld van de illusie. Voor de Aziatische
godsdiensten is dat allesbehalve een prettige gedachte. Deze illusiewereld is immers een bron van lijden. Verlichting, het oplossen van het
‘zelf’, betekent dan ook dat men verlost wordt van het ‘rad van wedergeboorte’. Door de juiste innerlijke houding en de juiste manier van handelen kan men stapsgewijs dichter bij de verlichting komen. Volgens sommige stromingen in het boeddhisme zijn daar vele honderden levens vol
goede daden voor nodig, andere achten het mogelijk dat ieder mens in
dit leven verlichting bereikt.
De gedachten van een boeddhist over euthanasie zijn tegen deze achtergrond wellicht beter te begrijpen. Ziekte en pijn behoren bij dit leven,
maar het is absoluut niet nodig om elke vorm van pijn en lijden te aan20
levensbeschouwing en euthanasie
vaarden. Zelfkwelling bracht de Boeddha immers ook geen heil. De
grondgedachte van het mededogen maakt dat een boeddhist niet snel
een ander zal veroordelen. Als een ander dit leven beëindigt, kan dat
geaccepteerd worden. Of deze keuze goed is voor de patiënt, zal hij uiteindelijk zelf moeten bepalen. “Wij geloven dat alles een reden heeft. Of
je leven gemakkelijk of moeilijk is, hangt samen met je eigen ontwikkeling
en met je vorige levens. Dat noemen wij de karmische balans. Die kun je
vergelijken met een bankrekening; je kunt door het leven dat je geleid
hebt in de plus of in de min staan. Het kan zo zijn dat het lijden dat je
doormaakt in je ziekte nodig is om de balans van je leven te herstellen.
Dan is het misschien niet verstandig om je leven eerder te beëindigen.
Je neemt het negatieve saldo mee naar een volgend leven. Maar dat blijft
je eigen keuze. Wij dwingen niemand. We dwingen ook niemand om boeddhist te worden. Wij hopen wel dat iedereen ernaar streeft om goed te
doen. Dat is veel belangrijker”.
Voor een arts die besluit om af te zien van verdere behandeling of om een
verzoek om levensbeëindiging te honoreren, is net als in de rest van het
boeddhisme vooral de innerlijke houding van belang. Man: “Het is natuurlijk een grote verantwoordelijkheid die een arts op zich neemt. Hij moet
vanuit zijn vakkennis zeker zijn dat er geen hoop meer is op herstel.
Er is veel wijsheid nodig om in zo’n situatie de juiste beslissing te nemen.
Een arts neemt zo’n beslissing niet alleen, maar samen met de patiënt
en na overleg met collega’s. Dan kan het uiteindelijk een daad van mededogen zijn om het leven te beëindigen”. Voor het staken van een behandeling geldt in principe hetzelfde.
Het boeddhisme dwingt de arts niet om het leven tot elke prijs te rekken.
Er zijn boeddhisten die zelfs menen dat het verkeerd is om mensen die
geen hoop op herstel meer hebben, kunstmatig in leven te houden. De
ziel zit dan als het ware ‘gevangen’ in een lichaam dat geen normale
functies meer kan vervullen.
Flexibel
Volgens Man is het boeddhisme heel ‘modern’. De leefregels zijn zo geformuleerd dat zij in verschillende omstandigheden kunnen worden toegepast. “Volgens onze leer gaat het er bijvoorbeeld bij het gebod tegen
seks voor het huwelijk om, dat je de goede naam van de ander niet
beschadigt. Dus als de maatschappij het toestaat dat je ongehuwd
levensbeschouwing en euthanasie
21
samenwoont, is er geen enkel probleem als je dat doet. De naam van de
ander wordt dan niet geschaad. Eeuwen geleden was er een taboe op
aanraking. Als een vrouw in het water lag en je zou haar aanraken om
haar te redden, dan had dat weinig zin. Haar naam was dan zo bezoedeld
dat haar leven zinloos geworden was. Een goed boeddhist had in die tijd
bijvoorbeeld met een touw geprobeerd om haar uit het water te krijgen.
Tegenwoordig spring je natuurlijk gewoon zelf in het water; in onze tijd is
het geen probleem om haar aan te raken om haar leven te redden”.
‘Modern’ zijn ook de boeddhistische opvattingen over de eigen verantwoordelijkheid van de mens en de keuzevrijheid die men heeft.
Het boeddhisme gaat er niet van uit dat alles al vastligt. “Het leven is zo
onvoorspelbaar. Kleine beslissingen kunnen grote gevolgen hebben. Wij
hebben bijvoorbeeld een verhaal van een oude boeddhistische meester die
een jongen als leerling had. Op een dag keek hij naar zijn leerling en hij
wist dat die jongen niet lang meer te leven had. Hij stuurde hem naar zijn
ouders, die ver weg woonden, zodat de jongen afscheid kon nemen. Maar
toen de leerling twee weken later weer bij de meester terugkwam, zag hij
er goed uit. De dreiging van de dood was geweken.
De meester vroeg uitgebreid naar de reis van zijn leerling en kwam er zo
achter dat de jongen bij een rivier was gekomen waarin een bananenblad
vol mieren dreef. Uit mededogen had hij het blad aan de kant gehaald en
zo het leven van die mieren gered. Door die daad was hij zelf ook genezen”, vertelt Man. Hij concludeert lachend: “Een goed boeddhist is altijd
gelukkig. Er is namelijk altijd hoop. En zonder hoop valt niet te leven”.
22
levensbeschouwing en euthanasie
levensbeschouwing en euthanasie
23
Drs. S. Biere
4 HET LICHAAM MAG VERLATEN WORDEN
Het hindoeïsme is de oudste van de wereldreligies. Het is een veelkleurige religie die veel ruimte laat voor verschillende belevingen. Ook binnen
de hindoestaanse gemeenschap in Nederland bestaan grote verschillen.
Dat komt mede tot uiting in de opvattingen over euthanasie. De eeuwenoude vedische geschriften waarop het hindoeïsme gebaseerd is, zijn voor
verschillende interpretaties vatbaar. Voor de een is euthanasie wel
degelijk een optie, anderen vrezen dat men in een volgend leven zo
zwaar gestraft wordt dat het lijden er niet door vermindert.
“Euthanasie is een begrip dat nog niet bestond in de tijd dat de vedische
geschriften tot stand kwamen. Ik probeer die oude filosofie te vertalen
naar de tijd van nu. Volgens mij blijkt uit die teksten dat het doel van het
lichaam is om er iets mee te doen. Als het lichaam dat doel niet meer kan
bereiken, als het niet meer kan functioneren, heeft het geen zin meer om
verder te leven. Dan is het dus ook toegestaan om het leven te beëindigen”, aldus pandit (hindoepriester) drs. S. Biere. Hij baseert die uitspraak
onder meer op het tweede hoofdstuk van het beroemde filosofische
geschrift de Bhagavad Gita, een dialoog tussen (de god) Shri Krishna en
de edelman Arjuna. Krishna vergelijkt daarin het sterven met het aantrekken van een ander pak: “Versleten kleren worden door het lichaam afgelegd; versleten lichamen worden afgelegd door de inwoner van het
lichaam. Nieuwe lichamen worden aangetrokken door de bewoner, als
kleren”. Die ‘bewoner van het lichaam’, in de hindoeterminologie Atman
(het goddelijke, de ‘ziel’) wordt in poëtische termen als onvergankelijk
beschreven.
“Er is in de vedische geschriften veel over de dood geschreven. Daaruit
blijkt volgens mij dat dood niet echt bestaat. Het leven is een cyclus,
zoals de natuur in de lente leeft en in het najaar doodgaat, het is een continu proces waarin de dood niet meer is dan een overgangsfase. Als wij
aannemen dat de ziel onsterfelijk is en het lichaam uit stof bestaat die in
diverse vormen terugkeert, waarom zou je dan een omhulsel dat niet
meer functioneert niet mogen verlaten?” aldus Biere.
Biere werd in zijn geboorteland Suriname ingewijd in de tradities van het
hindoeïsme door een Indiase goeroe die daar bijna een jaar onderwijs gaf
aan mannen en vrouwen die tot pandit gewijd wilden worden. Om nog
levensbeschouwing en euthanasie
25
meer te weten te komen van de achtergronden van het geloof, ging Biere
met een studiebeurs voor een jaar naar India. Toen hij naar Nederland
kwam, ging hij aan de Leidse universiteit Indologie studeren om ook vanuit een academisch perspectief de eeuwenoude tradities te leren begrijpen. Inmiddels is hij naast zijn activiteiten als geestelijke ook eindredacteur televisie bij de hindoe-omroep OHM. “Pandit zijn is voor mij een soort
hobby. Je kunt er niet van leven, vandaar dat ik er altijd iets naast gedaan
heb. In Suriname was ik ambtenaar, hier ben ik televisiejournalist”, aldus
Biere.
Veelvormigheid
Wie zich verdiept in het hindoeïsme, komt er al snel achter dat de oudste
wereldreligie vele verschijningsvormen kent. Het is een religie zonder centrale organisatie met grote lokale verschillen in eredienst en uiterlijke vormen. De term ‘hindoe’ is pas in de vorige eeuw ontstaan in de confrontatie tussen de Aziatische culturen en de Europese kolonisator. Daarvoor
duidden de vele honderden miljoenen gelovigen hun leer aan met de
algemene naam ‘Dharm’ (deugd), soms met ‘Vaidik Dharm’ (vedische
deugd) of ‘Sanatan Dharm’ (eeuwige deugd).
Voor een Europeaan, die gewend is dat de zaken ‘óf het één, óf het ander’
zijn, is de denkwereld van het hindoeïsme moeilijk te bevatten. Men kan
de nadruk leggen op de verering van de vele goden die het hindoepantheon rijk is. Het aantal goden dat in de hindoewereld bestaat is zo groot dat
er alleen maar schattingen van bestaan; vele tienduizenden is het laagste
getal dat men tegenkomt. Aan de andere kant gelooft het hindoeïsme in
een goddelijke grond die enig en uniek is. Met andere woorden: achter de
veelvormigheid van de godenwereld gaat een eenheid schuil. Datzelfde
geldt voor de vele manieren waarop men die goddelijke eenheid deelachtig
kan worden. Er zijn verscheidene systemen (yoga’s) die op zeer veel verschillende manieren beoefend kunnen worden.
Ondanks de vele vormen waarin het hindoeïsme zichtbaar is, zijn er ook
duidelijke overeenkomsten tussen mensen die zich hindoe noemen.
Biere: “Volgens de geschriften waar wij ons op baseren bestaat een mens
eigenlijk uit drie gedeelten: een stoffelijk sterfelijk lichaam, een fijnstoffelijk lichaam en het Atman, de ziel. Fijnstoffelijk lichaam en Atman zijn
onsterfelijk. Na de dood reïncarneer je, waarbij je nieuwe leven wordt
bepaald door de karma’s uit vorige levens. Karma’s zijn het resultaat van
je goede en slechte daden in de vele levens die je leeft. Wat wij yoga noemen is een techniek om jezelf te bevrijden uit de vele illusies die het licha26
levensbeschouwing en euthanasie
melijk bestaan met zich meebrengt, zodat je je karma kunt verbeteren en
de ziel kunt bevrijden”.
Wie meer wil weten over de achtergronden van het hindoeïsme, doet er
volgens Biere goed aan om zich te verdiepen in de Bhagavad Gita. Deze
beroemde dialoog tussen Krishna en Arjuna vormt onderdeel van het langste heldendicht ter wereld, de Mahabharata. Het gesprek, dat plaatsvindt
voordat Arjuna een belangrijke veldslag moet leveren, is tegelijkertijd een
vorm van therapie voor de onzekere Arjuna en onderricht in de grondslagen van het hindoeïstisch wereldbeeld. “Wanneer je intellect zich gezuiverd heeft van zijn misvattingen, zul je onverschillig worden voor de directe of toekomstige resultaten van alle handelingen. Op dit moment wordt je
intellect verward door tegenstrijdige interpretaties van de heilige schriften.
Wanneer het intellect in staat is standvastig en onbewogen te rusten in
Atman, dan zul je komen tot vereniging met het Atman”, aldus Shri
Krishna.
Discussie
De hindoeïstische opvattingen over lichaam en ziel kunnen op verschillende manieren geïnterpreteerd worden als het gaat om de vraag of euthanasie is toegestaan. Er zijn pandits die zich verzetten tegen de mogelijkheid om het tijdstip van de eigen dood te bepalen. Volgens hen zou men
daarmee het karma van dit leven niet voldoende doorleven, waardoor men
een extra ‘tussenleven’ nodig heeft om alsnog het lijden door te maken
dat men door euthanasie wil beëindigen. Biere gaat ervan uit dat de
balans van karma in iemands leven bepaald wordt door het geheel van dat
leven. Hij vindt het in principe gerechtvaardigd om ondraaglijk lijden te
beëindigen door euthanasie. Onze levensduur is immers vaak al verlengd
door medisch ingrijpen, zodat van een ‘natuurlijk’ proces van leven en
sterven geen sprake meer is.
“De medische wetenschap is in staat om ons lichaam vaak nog heel lang
gezond te laten functioneren. Dan mogen we ook aan de arts vragen om
ons te helpen een lichaam te verlaten dat niet meer functioneert. Het zou
hypocriet zijn als je bepaalde dingen van medische wetenschap aanvaardt
en wat je niet goed uitkomt, verwerpt”.
“De discussie over euthanasie begint te leven in de hindoegemeenschap
in Nederland. Hoeveel voor- en tegenstanders van euthanasie er zijn, weet
ik niet. Dat is nooit goed onderzocht. Ik zou zeggen dat ongeveer de helft
tegen is en de andere helft voor euthanasie. Ik denk dat het vooral belanglevensbeschouwing en euthanasie
27
rijk is dat die discussie gevoerd wordt, zodat mensen zelf hun persoonlijke
keuze kunnen bepalen”.
28
levensbeschouwing en euthanasie
Dienstbaarheid
Hoewel Biere pleit voor een open bespreking van het onderwerp euthanasie binnen de Nederlandse hindoegemeenschap, beseft hij dat het in individuele gevallen een bijzonder gevoelig onderwerp kan zijn. “De omgeving
is in het hindoeïsme heel belangrijk. Je kunt het individu niet loskoppelen
van zijn dierbaren. Voor hen is het een persoonlijke zaak om tot het einde
van het leven maximale zorg tentoon te spreiden. De zieke moet de
omgeving hiervoor ook de ruimte geven. Het bewijzen van dienstbaarheid,
seva, is een van de drie belangrijkste spirituele verantwoordelijkheden in
het hindoeïsme, naast het gedenken van het goddelijke en het ontwikkelen en uitdragen van de cultuur. De keuze voor euthanasie is daarom
soms een probleem. Wie daar zelf voor kiest zonder overleg, zou zijn
omgeving tekort doen. De begeleiding van een stervende en de toepassing van euthanasie moeten in overleg gebeuren met de omgeving.
Mensen moeten beraadslagen wie ruimte en tijd heeft om de persoon bij
te staan van wie we weten dat hij niet meer kan genezen”.
Biere kent de problemen rond het sterfbed vanuit zijn praktijk als pandit:
“Vorig jaar kwamen de kinderen van een ernstig zieke vrouw naar mij toe.
Zij werd met medicijnen en apparatuur in leven gehouden. Haar kinderen
waren verdeeld. Sommigen waren ervoor om de apparatuur uit te schakelen, anderen waren ertegen. Het was een heel emotionele situatie, twee
kinderen begonnen te huilen, anderen vroegen zich af of zij hun moeder
toch weer gezond konden maken. Van de artsen wisten zij dat hun moeder het niet zou redden, maar toch konden zij zich er niet bij neerleggen.
Zij kwamen bij mij met het verzoek om hun geestelijke begeleiding te
geven. Ik kwam er op dat moment niet uit, het lukte niet om hen op één
lijn te krijgen. Toen heb ik gevraagd om drie dagen te wachten met de
beslissing om de apparatuur uit te schakelen, zodat zij er rustig over na
konden denken. Op de derde dag werd ik gebeld; hun moeder was die
dag overleden.
Zij was, tussen aanhalingstekens een ‘natuurlijke dood’ gestorven. Zij lag
al een maand aan die apparatuur”.
De OHM, de hindoe-omroep waar Biere werkt, heeft enkele jaren geleden
een documentaire gemaakt over Shanti Parag, een jonge hindoestaanse
man, die openlijk uitkwam voor zijn homoseksualiteit en voor het feit dat
hij aan AIDS leed. Later kwam Parag opnieuw in de publiciteit omdat hij
aankondigde dat hij had besloten om euthanasie te laten uitvoeren als
zijn lijden ondraaglijk zou worden.
levensbeschouwing en euthanasie
29
R. Bar-Ephraïm M A
In de Haagse hindoetempel Sewa Dhaam bracht hij een offer aan
Lakshmi, de godin van de genade. Biere vertelt dat op die uitzending en
op de publiciteit rond Parags keuze voor euthanasie veel reacties kwamen, zowel positief als negatief. “Sommigen vonden dat hij zijn omgeving
te schande maakte. Anderen prezen hem om zijn moed. Maar in elk geval
was er veel betrokkenheid”. Shanti Parag overleed uiteindelijk tijdens een
gebed in een hindoetempel.* Er kwam geen euthanasie aan te pas.
Biere: “Voor mij ligt de mogelijkheid van euthanasie in het verlengde van
de zorg die je als familie en vrienden aan de zieke verleent. Je wilt
immers dat iemand zo min mogelijk pijn lijdt. Als het niet langer lukt met
pijnstillers en iemand ziet ondanks alle goede zorgen geen zin meer in
zijn leven, dan kan hij kiezen voor euthanasie. Want dat woord betekent
immers een ‘goede dood’, een gelukkige, pijnloze dood”.
* Na verschijnen van de brochure in 1999 wees drs. Biere erop dat Shanti Parag in
levensbeschouwing en euthanasie
31
huiselijke kring is overleden.
32
levensbeschouwing en euthanasie
5 DE HEILIGHEID VAN HET LEVEN
Op de vraag of de joodse traditie euthanasie toestaat, luidt het antwoord van de liberaal joodse rabbijn Bar-Ephraïm in eerste instantie
kortweg ‘nee’. De heiligheid van het leven is zowel voor orthodoxe als
voor liberale joden een gegeven waarvan niet afgeweken mag worden.
Dat antwoord blijft staan tijdens zijn uitleg over diverse aspecten van
het jodendom. Tegelijkertijd wordt duidelijk dat de joodse traditie heel
wat meer te zeggen heeft over de ethiek van leven en sterven. In uiterste instantie gaat het om de persoonlijke verantwoordelijkheid van de
gelovige in zijn of haar relatie tot God. Barmhartigheid blijkt daarbij
een belangrijk begrip te zijn. Een gesprek over traditie en discussie.
Rabbijn Ruben Bar-Ephraïm leidt samen met zijn collega Soetendorp de
liberaal-joodse gemeente in Den Haag. In het pand van de gemeente aan
de Prinsessegracht zijn ruimten waar kinderen joodse les krijgen en er is
een goedbezochte synagoge. De gemeente is relatief groot; enkele honderden gezinnen uit Den Haag en omgeving. “In de orthodoxe gemeenten
is men verplicht om op sabbat te voet naar de synagoge te komen. Dan is
het niet praktisch als de synagoge te ver weg is. Daarom zijn er in veel
meer gemeenten orthodoxe synagogen. Wij vinden het geen probleem als
men op de sabbat met de auto of de trein naar de synagoge komt”, legt
Bar-Ephraïm uit.
De liberale gemeenten zijn in de afgelopen decennia flink gegroeid. Er
lijkt, met name bij de naoorlogse generaties, een sterke behoefte te
bestaan om de eigen identiteit en de traditie weer op te zoeken. Nog
geruime tijd na de Tweede Wereldoorlog bestond er bij veel joden de neiging om zich zo onopvallend mogelijk te gedragen. “De innerlijke houding van het onderduiken heeft voor velen nog jaren voortgeduurd”,
aldus Bar-Ephraïm. “Maar gelukkig zie je bij hun kinderen nu de sterke
behoefte om juist met trots en vol zelfvertrouwen op zoek te gaan naar
die eigen traditie”. De oprichting en handhaving van de staat Israël
speelt daarbij een belangrijke rol, ook bij diegenen die elders ter wereld
willen blijven wonen. De extra betrokkenheid bij Israël betekent immers
voor veel joden een vast herkenningspunt voor de eigen identiteit.
levensbeschouwing en euthanasie
33
Discussie
“Discussie is het essentiële kenmerk van het levende joodse geloof. De
traditie is tot stand gekomen vanuit discussies. De talmoed en andere
rabbijnse literatuur waarop wij ons baseren is een neerslag van de discussies die in het verleden gevoerd zijn over de toepassing van de wet. En dat
gaat nog altijd door. Soms gaat het de perken te buiten, en worden de
onderlinge verschillen te veel aangescherpt. Dan krijg je wat de talmoed
‘haat om niet’ noemt. Volgens de talmoed was dat tot twee maal toe de
oorzaak van het verlies van de onafhankelijkheid van Israël: de
Babylonische ballingschap en de diaspora, de verspreiding van het joodse
volk over de wereld na de verwoesting van de tempel door de Romeinen. Ik
maak me wel eens zorgen over de huidige tegenstellingen in Israël. Daarin
komt weer soms die ‘haat om niet’ boven. Dat vind ik een beangstigende
situatie”.
“Die gerichtheid op discussie maakt dat wij in principe flexibel met onze
traditie om kunnen gaan. Nieuwe ontwikkelingen in de technologie of in
de samenleving kunnen zo een plaats krijgen. Niets staat op voorhand
vast. Alles mag ter discussie gesteld worden. Om dit te illustreren verwijst
de rabbijn naar de joodse schrijver Eli Wiesel. Deze beschrijft in een van
zijn boeken hoe in Auschwitz een joodse rechtbank een proces tegen God
voert. Het is een heel reëel proces, met een echte joodse rechtbank, die
zoals gebruikelijk bestaat uit drie rechters, een aanklager en een verdediger. Aanklager en verdediger voeren argumenten aan vanuit de wet en de
profeten en vanuit de geschriften van de rabbijnse traditie. De rechtbank
komt uiteindelijk tot de conclusie dat God schuldig is. Het leed dat zijn
volk daar in Auschwitz wordt aangedaan is immers niet te rechtvaardigen.
Maar als de rechtbank tot die veroordeling is gekomen, komt de sjammasj (de koster) binnen, om te zeggen dat het tijd is voor het middaggebed. Dat is dan tegelijkertijd de grens; het is onder die omstandigheden
gerechtvaardigd om God schuldig te verklaren, maar het middaggebed
moet wel doorgang vinden”.
Een vergelijkbare situatie doet zich voor bij onderwerpen als euthanasie
en zelfdoding. De discussie erover mag met alle argumenten uit de traditie gevoerd worden, maar de uitkomst staat toch min of meer vast. Het
leven is volgens het jodendom immers van God en dient dus voortgezet te
worden, hoe moeilijk de omstandigheden ook zijn.
Principes
34
levensbeschouwing en euthanasie
In de wet en de profeten, het gedeelte van de bijbel dat christenen het
oude testament plegen te noemen, komt het thema euthanasie niet voor.
Een langgerekt ziekbed zoals dat in deze tijd voorkomt, was in vroeger tijden nauwelijks aan de orde. Het verbod op het doden van medemensen
zoals dat in de tien geboden staat, slaat volgens Bar-Ephraïm niet op
euthanasie. Het gaat daar vooral om het vermoorden van een ander, niet
om het doden op verzoek.
Een voorbeeld van zo’n verzoek om een zachte dood betreft koning Saul,
die in een uitzichtloze situatie zijn dienaar smeekt om hem te doden uit
barmhartigheid. De dienaar weigert en Saul stort zich in zijn eigen
zwaard. (1 Sam 31:4 e.v.; 2 Sam 1:5 e.v.) “Of dat verhaal met euthanasie
te maken heeft, kun je je afvragen. Hij was vooral bang om in handen van
zijn vijanden te vallen. Bovendien kun je uit dat verhaal geen richtlijn destilleren; er wordt geen uitspraak gedaan of de dienaar hem had moeten
doden of niet”. Het standpunt van de joodse gelovigen op het gebied van
euthanasie is dus vooral gebaseerd op de traditionele rabbijnse literatuur,
die voortkomt uit de wisselwerking tussen de wet en de dagelijkse praktijk.
Er zijn bijvoorbeeld richtlijnen die gelden voor het sterfbed en de begrafenis. Daarin staat dat men het proces van overlijden niet mag bespoedigen.
Men mag het natuurlijke stervensproces ook niet tegenhouden door bijvoorbeeld harde geluiden te maken. “Op een bepaalde manier wordt de
natuur dus op zijn beloop gelaten. Medisch ingrijpen is zeker wel toegestaan. De arts is door de Eeuwige begiftigd met de mogelijkheid om zieken te helen.
Om iemands leven te redden, mag men zelfs alle andere wetten breken.
De rust op de sabbat bijvoorbeeld is onder alle omstandigheden heilig,
behalve als er sprake is van levensgevaar. Dan mag men alles doen om
te zorgen dat iemand blijft leven. Zelfs op grote verzoendag, een feestdag
waarop alle maatschappelijke activiteit stilligt, moet een arts (en ieder
ander) in actie komen om een patiënt het leven te redden. Die heiligheid
van het leven staat zo centraal in het joodse geloof, dat er geen sprake
kan zijn van euthanasie”.
De regel dat men het spontane stervensproces niet in de weg mag staan,
betekent volgens Bar-Ephraïm niet dat men alle medische behandeling in
die fase achterwege mag laten. “Als de medici het erover eens zijn dat
verder handelen geen zin meer heeft, dan is dat ook vanuit de joodse traditie toegestaan. Maar ik ben het er niet mee eens om dan alle behandeling te staken. Ik vind het bijvoorbeeld onmenselijk om iemand te laten
levensbeschouwing en euthanasie
35
sterven door uitdroging”.
Eigen verantwoordelijkheid
“Ik ben zelf twee keer aanwezig geweest bij een geval van euthanasie. Ik
heb meegemaakt dat de patiënt het met zijn arts geregeld had, zonder
dat iemand anders ervan wist. Wij kwamen daar en kregen te horen dat
hij ‘het infuus’ zou krijgen. In eerste instantie begrijp je dan niet waar het
om gaat – ik dacht dat het infuus nodig was voor de behandeling. Op het
moment dat we het ons wel realiseerden, was de patiënt al aan het sterven. Voor de omstanders was dat een schokkende ervaring. Ik denk dat
het zo in elk geval niet moet. De andere keer was het wel heel goed
besproken, de direct betrokkenen hadden er vrede mee – voor zover je
ooit vrede kunt hebben met het overlijden van een dierbare – en verliep
het allemaal in een sfeer van respect. Voor mij blijft het ook dan iets dat
volkomen indruist tegen mijn principes en tegen de traditie die ik vertegenwoordig”.
Volgens de joodse traditie is het zeker toegestaan om het lijden van de
patiënt weg te nemen. Maximale pijnbestrijding is dus volgens BarEphraïm toegestaan, zelfs als de patiënt daardoor mogelijk iets eerder
komt te overlijden. “Ik denk dat er tegenwoordig altijd wel mogelijkheden zijn om het lijden te verlichten zonder tot euthanasie over te gaan”,
meent Bar-Ephraïm. Op de vraag, wat hij zou doen in die gevallen waarin het lijden ondanks alle medische mogelijkheden ondraaglijk en uitzichtloos is, aarzelt hij enige tijd. “Dat is een heel moeilijke situatie. Wat
ik dan doe, hangt er onder andere vanaf hoe ik diegene ken en hoe hij of
zij in de traditie staat. Ik ben een keer meegegaan met iemand uit mijn
gemeente wiens moeder ernstig ziek was en euthanasie wenste. Zij had
haar leven lang zeer weinig met de joodse traditie te maken gehad. Zij
wilde bijvoorbeeld ook niet joods begraven worden. In zo’n situatie kan
ik wel mijn waardeoordelen geven, maar dat heeft weinig zin. Het is niet
mijn taak om mijn oordeel op te leggen aan een ander die geen boodschap heeft aan de traditie waar mijn oordeel uit voortkomt. Dat heb ik
dus ook niet gedaan. Zij heeft uiteindelijk gekozen voor euthanasie”.
Bij iemand die wel in de joodse traditie leeft, ziet de rabbijn zijn taak vooral als ‘onderwijzend’. “Ik zal vertellen wat de leer zegt over dit soort situaties en van daaruit met diegene in gesprek gaan. Wat hij uiteindelijk doet,
is zijn eigen verantwoordelijkheid. Dat is de kern van het joodse geloof;
niet wat de rabbijn zegt of doet, maar wat iemand zelf doet in zijn persoonlijke relatie met de Eeuwige”. Datzelfde geldt voor joodse artsen; ook
36
levensbeschouwing en euthanasie
zij dienen in de eerste plaats voor hun eigen geweten te verantwoorden of
zij een wens tot euthanasie inwilligen of niet. Rabbijn Bar-Ephraïm heeft
diverse artsen in zijn gemeente, maar is nog nooit geconfronteerd met vragen op het gebied van euthanasie.
De huidige situatie in Nederland zou het voor joodse gelovigen moeilijk
kunnen maken. Anders dan in andere landen wordt men immers geconfronteerd met de mogelijkheid om het leven te laten beëindigen.
Volgens Bar-Ephraïm is eerder het tegendeel het geval. Juist doordat de
Nederlandse maatschappij deze optie toestaat, is het niet zo’n ‘zwaar’
onderwerp meer. “Het is immers niet zo dat de Nederlandse wet euthanasie verplicht stelt. Het is een mogelijkheid die altijd buiten beschouwing
kan blijven als de patiënt er niet over begint. Ik heb het gevoel dat het
daardoor juist minder hevige emoties oproept. Ik merk dat ook bij andere
kwesties die voor mijn collega’s in het buitenland enorm zwaar wegen en
die hier vrijwel niet aan de orde zijn. In Amerika en Engeland wordt er heel
veel gesproken over het homohuwelijk. In Nederland heeft de wetgever
daar nu een mogelijkheid voor geschapen, en je merkt dat er hier binnen
de joodse gemeenten nauwelijks over gepraat wordt. Iets dergelijks geldt
misschien wel voor euthanasie”.
Massada
Er zijn drie uitzonderingen op de regel dat het leven altijd in stand gehouden dient te worden. Bekend is het verhaal van de groep joodse verzetsstrijders tegen het Romeinse gezag. Op de berg Massada werden zij
omsingeld en er was geen enkele hoop dat zij aan hun belagers zouden
ontkomen. Toen besloten zij de dood te verkiezen. Omdat zelfdoding
taboe was, besloten zij elkaar te doden.
De gehele groep, onder wie vrouwen en kinderen, stierf door de zwaarden
van medestrijders. Dit aangrijpende verhaal zou als argument voor euthanasie gebruikt kunnen worden. Ook hier gaat het erom dat een ander (de
arts) de dodelijke handeling verricht in een situatie waarin men ‘met de
rug tegen de muur staat’. Bar-Ephraïm glimlacht als hij met dit voorbeeld geconfronteerd wordt. “Het is een bekend voorbeeld, waarover veel
gesproken en geschreven is. Maar het is geen argument voor euthanasie,
omdat het op heel andere principes berust. De joodse traditie stelt dat
men de dood boven het leven moet verkiezen in drie situaties: als het
alternatief is dat men gedwongen is om een moord te plegen, als men
anders gedwongen wordt tot afgoderij of als men gedwongen wordt tot
levensbeschouwing en euthanasie
37
Drs. L.W. van Rei j e n d a m - B e e k
verboden seksuele handelingen. In de situatie van Massada was zeker
voor de vrouwen de derde regel van toepassing, want de kans was groot
dat zij verkracht zouden worden.
Voor het overige ging het om de dwang tot afgoderij. De Romeinse keizer
eiste van al zijn onderdanen dat zij hem als een god zouden vereren. Dat
was voor de strijders op Massada volkomen onaanvaardbaar en voldoende
reden om elkaar te doden. Maar Massada blijft een moeilijke geschiedenis,
die ambivalente gevoelens heeft opgeroepen. Net zoals er veel geschreven
is over de vraag wat nu precies afgoderij inhoudt. In de rabbijnse literatuur
vind je bijvoorbeeld een verhaal over een rabbijn die regelmatig naar het
Romeinse badhuis ging, waar ook beelden van de Romeinse goden waren.
Hij vond dat geen enkel probleem, want voor hem waren die beelden niet
meer dan versiering. Dat had niets met afgodendienst te maken. Er zit dus
een zekere marge in de interpretatie van die traditie. Dat maakt al die discussies mogelijk, en dat is ook goed”.
Barmhartigheid
Binnen de joodse traditie staat een sanctie op zelfdoding: de overledene
mag geen gewone begrafenis krijgen. Hij of zij wordt begraven op een
speciale plek op of buiten het kerkhof. De uitzonderingen op deze regel
zijn volgens Bar-Ephraïm kenmerkend voor de barmhartigheid van de
joodse traditie. Wie zichzelf van het leven berooft in extreme lichamelijke
of geestelijke pijn, wordt wel gewoon bij zijn familieleden begraven.
“Een neef van mij woonde in Israël en behoorde tot een zeer orthodoxe
gemeente. Hij kreeg een zeer ernstige psychiatrische ziekte. Op een dag
had hij verlof uit de inrichting. Hij bezocht zijn kinderen en bracht met
hen de dag door. Die avond is hij gaan lopen op het spoor van Haifa naar
Tel Aviv. Zijn gemeente had er geen moeite mee om hem een gewone
begrafenis te geven, vanwege zijn ernstige psychische lijden”.
Een joodse patiënt of een joodse arts die nadenkt over euthanasie heeft
dus meer argumenten te wegen dan alleen het ‘nee’ waarmee BarEphraïm zijn betoog begon. Hij vindt dat ook een goede zaak: “Het gemakkelijkste antwoord op elke vraag is ‘nee’. Maar het is ook vaak een onbevredigend antwoord. Ik zal altijd de heiligheid van het leven blijven
benadrukken, maar daarom kan ik nog wel begrip hebben voor iemand
die een andere beslissing neemt”.
levensbeschouwing en euthanasie
39
40
levensbeschouwing en euthanasie
6 HET GESCHENK VAN HET LEVEN TERUGGEVEN
Binnen de christelijke kerken is de zelfgekozen dood vaak nog een
onderwerp van hevige controverses. De protestantse kerken in
Nederland hebben in de jaren zeventig en tachtig een steeds toleranter
standpunt ingenomen. Het officiële standpunt van de Katholieke Kerk is
nog altijd zeer afwijzend, maar binnen de katholieke geloofsgemeenschap komt de discussie op gang.
Een verkenning van de argumenten voor en tegen euthanasie vanuit het
christendom.
Vanuit het christendom is een aantal argumenten aan te voeren tegen het
inwilligen van een verzoek om euthanasie. Het simpelste argument verwijst naar het zesde van de tien geboden, dat dan vertaald wordt als ‘Gij
zult niet doden’. Nauw hieraan verwant is de stelling dat het leven heilig is,
van God gegeven en dus altijd beschermwaardig. Volgens anderen is het
verkeerd om in te grijpen in het natuurlijke proces van sterven. En tenslotte zijn er christenen die menen dat het lijden niet verkort mag worden, in
navolging van Jezus die immers ook niet wegliep voor het lijden aan het
kruis.
Betrokkenheid
Hoewel deze argumenten voor niet-theologen overtuigend kunnen klinken,
blijken zowel de hervormde predikant mevrouw L.W. van Reijendam-Beek
als de katholieke theoloog dr. J.P. Wils over goede tegenargumenten te
beschikken. Beiden hebben zij zich intensief bezig gehouden met de
problematiek van de zelfgekozen dood. Voor Van Reijendam begon die
betrokkenheid in de jaren zeventig, toen deze discussie in de
Nederlandse kerken voor het eerst in volle hevigheid losbarstte. Voor haar
kwam deze discussie heel dicht bij haar eigen ervaringen. Als moeder van
een zeer ernstig gehandicapt kind dat na zeven maanden van hevig lijden
overleed kende zij van binnenuit de gevoelens van wanhoop en de worsteling die een gelovig mens kan doormaken in een dergelijke situatie. Het
gaf haar de kracht om door de argumenten van andere theologen heen te
kijken, op zoek naar een menselijker standpunt over levensbeëindiging
op verzoek. “Levensbeëindigend handelen bij een pasgeborene blijft overigens een heel ander onderwerp omdat degene die lijdt zelf nog niets kan
levensbeschouwing en euthanasie
41
Pr of. dr. J.P. Wi l s
vragen”. Van Reijendam staat als predikant te Amsterdam. Zij is de laatste jaren minder actief betrokken bij het debat over euthanasie, maar
toont zich nog altijd zeer geïnteresseerd in de gang van zaken in de
gezondheidszorg.
Wils is hoogleraar moraaltheologie aan de Katholieke Universiteit
Nijmegen en wetenschappelijk directeur CEKUN (centrum voor ethiek).
Zijn kijk op de problematiek is internationaal gericht. Hij is Belg van
geboorte, gehuwd met een Duitse vrouw en publiceert zowel in het
Nederlands als in het Duits. “Nederland was vroeger een afschrikwekkend
voorbeeld. Er deden de gekste verhalen de ronde over de praktijk van
euthanasie in dit land. Gelukkig is dat aan het veranderen. Je ziet nu dat
in de internationale literatuur steeds vaker voorzichtiger geschreven
wordt over de Nederlandse situatie.
De wetgeving hier is nog altijd geen ideaalmodel voor het buitenland,
maar er gaat wel een soort katalysatorfunctie vanuit”. Wils noemt zichzelf
een ‘voorzichtige sympathisant’ met de Nederlandse praktijk op het
gebied van euthanasie en hulp bij zelfdoding.
Niet… doodslaan
Van Reijendam: “Het is goed dat euthanasie op een bepaalde manier een
heet hangijzer blijft. Het mag nooit iets gemakkelijks worden om het leven
van een ander te beëindigen. Maar ik geloof niet dat de bijbel dat onder
alle omstandigheden verbiedt. Als je kijkt naar de Hebreeuwse tekst van
de tien geboden dan staat er bij het zesde gebod een bijzonder teken, dat
haast nergens anders in de Hebreeuwse tekst voorkomt. Het is een pauzeteken na het woordje ‘niet’.
Er staat dus: ‘Niet… zult ge doodslaan’. Dat pauzeteken geeft de lezer
ruimte om te denken. Het dwingt je om je af te vragen of het wel of niet
gerechtvaardigd is. Overigens verwijst het werkwoord ‘doden’ of ‘doodslaan’ dat er staat, vrijwel uitsluitend naar ‘moorden’. Het is een zeldzaam woord dat elders voorkomt in verband met bloedwraak, het is doden
vanuit haat. Je kunt het zesde gebod dus niet simpelweg lezen als een verbod op het doden uit mededogen, zoals dat het geval is bij euthanasie op
verzoek”.
“Ik kom veel in ziekenhuizen en praat met veel mensen. Jonge gezonde
mensen denken vaak dat de dood het ergste is dat je kan overkomen.
Maar vanuit het geloof is dat zeker niet waar. Er zijn ergere dingen dan
de dood. De hel bestaat, maar die zie ik vóór de dood. Als we na de dood
levensbeschouwing en euthanasie
43
ons leven voor God moeten verantwoorden, dan moeten we het net zo
goed verantwoorden als we niet de moed hebben gehad om een ander
in zijn lijden bij te staan”, aldus Van Reijendam.
Wils: “De heiligheid van het leven is een doctrine die pas in de twintigste
eeuw voor het eerst in die vorm geformuleerd is. In de eeuwenlange traditie
van de kerk vind je dat argument niet terug, niet bij Thomas van Aquino,
niet bij Augustinus, eigenlijk nergens bij de grote theologen.
Door de eeuwen heen heeft de kerk de doodstraf als optie geaccepteerd
en was er een doctrine van een gerechtvaardigde oorlog, al was die veel
strenger beperkt dan men meestal denkt. Aan de andere kant vind je vrijwel nergens een argumentatie in het voordeel van euthanasie. De enige
voorbeelden uit de kerkgeschiedenis die ik ken zijn van Erasmus, Thomas
Morus en John Donne, alle drie humanistische denkers binnen de kerkelijke traditie”.
Van Reijendam: “Als het leven van God gegeven is, dan betekent dat toch
juist dat je het ook terug mag geven als je er niets meer van maken kan.
Volgens mij is het de bedoeling dat je leeft en sterft in jouw geest, in jouw
relatie met God. Dat is een persoonlijke band, waar niemand anders tussen mag gaan staan”. Voor een katholiek is dit standpunt wat minder vanzelfsprekend. Daar ligt meer de nadruk op de bemiddelende rol van de
kerk in de relatie tussen God en individu. Het Tweede Vaticaanse concilie
in de Katholieke Kerk kwam dichtbij het ‘protestantse’ standpunt door het
indi-viduele geweten een belangrijke plaats te geven. Dit uitgangspunt is
nooit officieel verlaten, al kan men zich afvragen of de strenge opvattingen
die door kerkelijk leiders worden verkondigd veel speelruimte laten voor
het individuele geweten.
Lijden
Beide christelijke theologen zijn het erover eens dat ‘de natuur’ in het
christendom zeker niet gelijk staat aan het goddelijke. Van Reijendam: “In
de natuur gebeurt heel veel dat zo mooi niet is. De ziekten die ons treffen
komen voort uit de natuur, maar voor mij betekent dat niet dat zij van God
komen. Voor mij is God veeleer een bondgenoot in de strijd tegen bepaalde aspecten van de natuur. Ik zie dus ook niet waarom je altijd zou moeten wachten op de natuurlijke dood”.
Christelijker dan een beroep op ‘de natuur’ lijkt de redenering dat men het
lijden niet mag afwijzen. Het lijden van Christus staat immers centraal in
het geloof van zowel katholieken als protestanten. Wils: “Ik werk in de con44
levensbeschouwing en euthanasie
text van vrijwilligerswerk als geestelijk verzorger in een Duits ziekenhuis.
Je ziet patiënten die ervan overtuigd zijn dat het lijden een rijpingsproces
is in het leven. Als die overtuiging mensen helpt om zin te geven aan hun
leven, zie ik geen reden om het te betwisten. Maar het kan ook tot gewetensnood leiden, en tot een verstoring van hun godsgeloof”. Volgens Van
Reijendam kan een ander nooit bepalen of het lijden van een individu uitsluitend negatief is of ook positieve kanten heeft. “Ik geloof niet in de verborgen zin van het lijden. Je kunt wel besluiten om er iets mee te doen,
om er zin aan te géven. Maar dat kan alleen de persoon zelf zeggen. Niet
iedereen kan veel lijden aan. Het is heel belangrijk om onderscheid te
maken tussen het lijden waar iemand vrijwillig voor kiest, zoals het lijden
van Jezus die de uiterste consequentie aanvaardde van zijn overtuiging
en het lijden dat je overkomt. Bij onvrijwillig lijden geloof ik in een God die
medelijdt, die het dus ook goed vindt als je aan dat lijden een einde
maakt”.
Katholiek debat
De belangrijkste argumenten tegen euthanasie vanuit het christendom
vinden dus weinig gehoor bij Van Reijendam en Wils. “Het officiële standpunt van de Rooms-Katholieke Kerk over euthanasie wordt door velen
gezien als eenzijdig en zelfs inhumaan. Je ziet dan ook dat er gaten vallen in die afwijzing van euthanasie.
Er begint internationaal een discussie op gang te komen, met name
onder ethici. Misschien heeft het te maken met het feit dat er steeds
meer oudere ethici komen, voor wie het vooruitzicht van de dood reëler
wordt.
Zij stellen het onderwerp euthanasie steeds opener ter discussie. Dat
debat is geopend en dat houdt niet meer op, ook al heeft de paus gezegd
dat dit debat beter niet plaats kan vinden”.
Volgens het officiële standpunt van de kerk is het wel toegestaan om een
zinloze medische behandeling te staken. Ook is het toegestaan om in de
stervensfase maximale pijnbestrijding en behandeling van klachten als
benauwdheid in te stellen, ook al zou dat de dood verhaasten. Het gaat
daarbij om de bedoeling van de arts; het toedienen van dezelfde middelen (bijvoorbeeld morfine) met de bedoeling het leven te beëindigen
wordt nog altijd afgewezen door de kerkelijke autoriteiten.
De veranderingen in het debat binnen de kerken hangen nauw samen
levensbeschouwing en euthanasie
45
Mw. J.E. Ringrose - W e g m a n
met de veranderingen in de gezondheidszorg en de rest van de samenleving. Twee belangrijke ontwikkelingen zijn de enorme toename van de
medische mogelijkheden, waardoor mensen vaker blijven leven in situaties die ondraaglijk lijden met zich meebrengen en de emancipatie van de
patiënt in de gezondheidszorg en de medische ethiek. Was vroeger alles
wat de arts deed in principe welgedaan, tegenwoordig is de patiënt mondiger en eist zelf een stem in de behandeling, het staken ervan en uiteindelijk ook het beëindigen van het leven. “Die autonomie van het individu
is al van oudsher problematisch vanuit een religieus perspectief”, aldus
Wils.
“Je ziet al in de oudheid, voor het ontstaan van het christendom, dat filosofische stromingen met een sterk religieuze achtergrond zoals de pythagoreeërs en de platonisten veel afwijzender staan ten opzichte van euthanasie en zelfdoding. Andere stromingen, zoals de stoïcijnen en de
sceptici die niet in de goden geloofden, hadden minder moeite met de
zelfgekozen dood. Vanuit religieus perspectief is het niet vanzelfsprekend
dat de mens autonoom is in het kiezen van de dood. Maar het geloof
staat uiteraard ook niet los van maatschappelijke ontwikkelingen. In onze
samenleving is de autonomie van het individu belangrijk. Je ziet dat ook
terug in de diverse ethische discussies”.
Hellend vlak
De discussie over euthanasie wordt soms vertroebeld door historische
vergelijkingen, bijvoorbeeld de misdaden van de nationaal-socialisten ten
aanzien van geestelijk gehandicapten en psychiatrische patiënten.
Volgens Wils speelt dat argument ook in Duitsland niet meer zo’n grote
rol, al is men bij onze oosterburen nog altijd zeer terughoudend waar het
gaat om medisch-ethische ontwikkelingen. “Ik geloof zelf niet zo in ‘hellend vlak’ argumenten. Het is niet zo dat je met het toestaan van euthanasie de deur openzet voor misbruik. Wel vind ik dat je waakzaam moet
blijven. Het blijft moeilijk om het doden van mensen te legitimeren. Ik
vind het griezelig dat er weer mensen zijn die met argumenten komen uit
de eugenetica; die zeggen dat bij overbevolking een soort selectie zou
moeten plaatsvinden wie er zou mogen blijven leven. Het lijkt soms ook
alsof er in de samenleving een houding groeit waarin je boven een bepaalde leeftijd voortdurend moet legitimeren dat je nog leeft. Dat heeft waarschijnlijk niet oorzakelijk te maken met de regelingen voor euthanasie,
maar ik vind wel dat euthanasie altijd problematisch moet blijven. Anders
levensbeschouwing en euthanasie
47
krijg je een situatie zoals die beschreven staat in de roman De ultieme
transfer van Hugo de Ridder. Daarin krijgt iedereen een verplichte datum
waarop hij zichzelf moet ‘afschaffen’”.
“Wij zijn het meest gebaat bij een transparante regeling, met goede voorlichting over de gang van zaken. Kijk maar naar de abortuswetgeving in
Nederland. Daar is heel veel discussie over gevoerd, maar de praktijk laat
zien dat we in Nederland het laagste abortuscijfer ter wereld hebben”,
aldus de Nijmeegse theoloog.
Moed
Binnen de katholieke geloofsgemeenschap begint volgens Wils dus internationaal wat ruimte te komen voor een toleranter euthanasiestandpunt.
Van Reijendam signaleert binnen de protestantse kerken eerder een
tegenovergestelde beweging. “De tegenstellingen zijn groter aan het worden. Een gemeenschappelijke handreiking zoals de Hervormde Kerk die
in de jaren tachtig formuleerde, zou tegenwoordig misschien niet meer
mogelijk zijn”.
“Als ik gemeenteleden van mij opzoek in het ziekenhuis, merk ik dat er
daar steeds meer terughoudendheid bestaat. En het past ook in de geest
van de tijd: mensen gaan zich meer indekken, verschuilen zich achter
anderen, duiken onder in de anonimiteit van een team. Je botst dan
tegen een enorme afweer op. Er wordt in het debat over euthanasie vaak
gesproken over normvervaging. Er wordt dan gedaan of je met het toestaan van euthanasie afglijdt naar allerlei ongewenste zaken. Maar ik vind
het net zo goed normvervaging als je niet meer ergens voor durft te
staan. Ik zie in de ogen van het medisch personeel vaak angst en onzekerheid als het over euthanasie gaat. De schrik zit er in bij artsen door de
hele juridische gang van zaken. En natuurlijk, we vragen ons af: waar ligt
de grens? Maar leven is nu eenmaal leven met een bepaalde mate van
onzekerheid. Daar is moed voor nodig en die ontbreekt vaak. Dat vind ik
normvervaging, als je niet meer de moed hebt om voor de ander in te
staan”.
48
levensbeschouwing en euthanasie
7 ZELFBESCHIKKING, REDELIJKHEID
EN MEDEMENSELIJKHEID
In het humanisme draait alles om het mens-zijn en de medemenselijkheid. De keuzevrijheid van de mens staat hoog in het vaandel, zodat een
keuze voor euthanasie niet wordt afgewezen. Wel bepleit het humanisme
grote zorgvuldigheid. De wens om te sterven kan immers ook een verkapt verzoek om hulp inhouden. Een gesprek met mevrouw J.E.
Ringrose*, humanistisch raadsvrouw in het Antoni van Leeuwenhoek
Ziekenhuis in Amsterdam.
“Als geestelijk verzorger probeer je moeilijke onderwerpen zoals de naderende dood bespreekbaar te maken. Het is vaak belangrijk om het stilzwijgen te doorbreken. Als je ergens niet over mag praten, heeft dat
voortdurend invloed op de communicatie met degenen die je het naast
staan. Patiënten verliezen vaak kostbare tijd door niet te praten over de
dingen die zij echt belangrijk vinden”, aldus Ringrose. Zij was als humanistisch raadsvrouw werkzaam bij de Dienst Geestelijke Verzorging van
het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis in Amsterdam, dat specifiek op
de behandeling van kanker gericht is.
Taboe
De diagnose kanker betekent voor veel mensen een confrontatie met de
dood, ook al is er tegenwoordig een steeds grotere kans om van deze ziekte te genezen. Meer nog dan in andere ziekenhuizen moeten de geestelijk
verzorgers in het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis bereid zijn om het
gesprek aan te gaan over de dood. “Voor mij is het heel gewoon om over
de dood te praten. Maar ik weet dat het voor de meeste mensen een
enorm taboe is. Bij de een moet je dat zwijgen accepteren, voor een ander
kan het een enorme opluchting zijn om er wel over te praten. Het belangrijkste in ons werk is goed luisteren wat de ander eigenlijk wil zeggen”.
“Wat de dood precies is, is voor mij een raadsel, net zoals de vraag wat
het leven precies is en waarom veel mensen ondanks alles willen blijven
leven. Er zijn mensen die uitgesproken opvattingen hebben over het leven
na de dood. Ik weet het niet. Diep in mijn hart denk ik dat ik na de dood
ophoud te bestaan, maar zeker weten doe ik dat ook niet. In mijn werk
gaat het er niet om wat ik vind, maar wat de ander vindt: de patiënt, zijn
levensbeschouwing en euthanasie
49
of haar partner, hun kinderen. Dat is waar het voor een geestelijk verzorger om draait”.
Ringrose werkt sinds negen jaar in het Antoni van Leeuwenhoek
Ziekenhuis.
Zij werkt er parttime naast een hervormde predikant en een roomskatholieke pastor. Net als in de meeste andere algemene ziekenhuizen hebben
de geestelijk verzorgers de taken verdeeld over de afdelingen. Wie in het
ziekenhuis ligt, krijgt dus in eerste instantie de geestelijk verzorger te
zien die bij die afdeling hoort. Mocht de patiënt liever praten met een
geestelijk verzorger die dezelfde levensovertuiging heeft, dan wordt dat
geregeld.
De opleiding tot geestelijk verzorger hangt af van de levensbeschouwelijke
richting. De predikant en de pastor hebben een kerkelijke theologische
opleiding achter de rug, terwijl Ringrose is opgeleid aan de Universiteit
voor Humanistiek in Utrecht.
Medemenselijkheid
“Er bestaat niet zoiets als ‘het’ humanisme. Het is immers inherent aan
onze levensbeschouwing dat opvattingen en meningen in beweging zijn.
De samenleving verandert en het humanisme verandert mee, soms in verschillende richtingen. Veel mensen die zich aangetrokken voelen tot het
humanistische gedachtegoed zijn sterk gericht op hun vrijheid om zelf te
kiezen en hebben niet zo’n zin om lid te worden van een club. Dat is voor
het Humanistisch Verbond wel eens een probleem. We kunnen niet zeggen
dat wij alle niet-kerkelijke mensen in Nederland vertegenwoordigen, maar
het is ook te beperkt om te zeggen dat wij uitsluitend de belangen van
onze eigen leden behartigen”.
Zoals de naam al duidelijk maakt, draait het in het humanisme om de
mens en de menselijkheid (humaniteit). De uiteindelijke inspiratiebron
wordt niet buiten de mens gezocht, zoals in andere levensbeschouwingen,
maar in onszelf. Ringrose legt daarbij de nadruk op de medemenselijkheid: “Eenvoudig gezegd komt het erop neer dat we het met elkaar moeten doen op deze wereld. We dragen verantwoordelijkheid voor onszelf en
voor elkaar, zonder dat wij ons kunnen verschuilen achter grootheden die
buiten ons staan”. Andere begrippen die volgens haar een belangrijke
plaats in-nemen in het humanisme zijn redelijkheid, vrijheid en respect
voor andersdenkenden. Zij wijst erop dat deze begrippen in hun onderlinge samenhang gezien moeten worden. Redelijkheid zonder medemense50
levensbeschouwing en euthanasie
lijkheid zou kunnen ontaarden in kille rationaliteit, vrijheid zonder redelijkheid en respect kan ten koste gaan van de medemens.
Een begrip dat voor sommige humanisten een bijzondere plaats inneemt
is ‘natuurlijkheid’. “De natuur is een geheel, een totaliteit waar wij deel
van uitmaken. De mens is een uitzonderlijk levend wezen, dat in staat is
om te reflecteren op het verleden en plannen te maken voor de toekomst. Wij hebben een enorm aanpasingsvermogen dat ons in staat stelt
om te overleven in heel uiteenlopende omstandigheden. Tegelijkertijd
blijven wij een deel van de natuur, wij hebben de natuur nodig en moeten
de natuur in onszelf en om ons heen respecteren.
In het religieus humanisme staat deze verbondenheid met de wereld
centraal”.
Ja, mits…
Hoewel het humanisme euthanasie niet afwijst, toont Ringrose reserves
als te veel de nadruk komt te liggen op de keuzevrijheid van het individu.
“Je mag die autonomie niet los zien van andere waarden zoals medemenselijkheid en redelijkheid. Je hebt een verantwoordelijkheid ten opzichte
van anderen. Als een ander vraagt om euthanasie, moet allereerst goed
onderzocht worden wat die vraag voor die persoon op dat moment betekent. Mensen zijn soms verbaasd dat het niet zo werkt dat je even aan de
dokter op de gang vraagt om een spuitje. Gelukkig is dat niet zo. Een verzoek om euthanasie is immers een verzoek aan een ander. De patiënt
kiest ervoor om door de arts geholpen te worden bij het overlijden. Hij
doet een beroep op de buitenwereld. Dan vind ik het goed dat de buitenwereld toch ook wat tegenwicht geeft. Het is niet een verzoek dat je
gemakkelijk kunt inwilligen”.
“Ik vind het heel belangrijk dat er over euthanasie gepraat kan worden.
Een eerste gesprek over euthanasie is vaak een verzoek om geruststelling. Iemand wil zeker weten dat hij niet onnodig zal lijden. Als het vertrouwen er is dat onnodig lijden vermeden kan worden, blijkt in veel
gevallen euthanasie helemaal niet nodig te zijn. De patiënt overlijdt dan
op een natuurlijke manier. Wanneer de patiënt echt een verzoek doet om
euthanasie, is het allereerst de plicht van de arts om te onderzoeken of
het lijden medisch gezien uitzichtloos is. Vervolgens moet hij nagaan of
het gaat om een weloverwogen verzoek. In de praktijk betekent dat vaak
dat de vraag al langere tijd bestaat en herhaaldelijk geuit wordt en dat er
geen andere manieren zijn om de patiënt te helpen. Ik vind het bovendien
levensbeschouwing en euthanasie
51
LITERATUUR
1
•
•
•
•
•
Algemeen
Gelder, B. van en E.G. Hoekstra
Spoorzoeken in de bonte wereld van geloven en denken
Amsterdam, Meulenhoff Educatief, 1985-20.
Hondebrink, J.
Religie in een notendop: Wat ieder moet weten van Jodendom,
Christendom en Islam
Amsterdam, Prometheus, 1999.
Karim, A.B.M.F., e.a.
Death: Medical, spiritual en social care of the dying
Amsterdam, VU University Press, 1998.
Lam, H.
Helpen bij sterven: ‘Euthanasie’ in verschillende samenlevingen
Amsterdam/Overveen, Boom/Belvédère, 1997.
Thomasma, D.C., e.a.
Asking to die: Inside the Dutch debate about euthanasia
Dordrecht/Boston/London, Kluwer Academic Publishers, 1998.
2
•
•
Islam
Handboek Interculturele Zorg
Maarssen, Elsevier/De Tijdstroom, 1999.
Sajidah Abdus Sattar
Islam voor beginners
Amsterdam, Forum, 1999.
3
•
•
•
Boeddhisme
Hsing Yun
Being Good - Buddhist ethics for everyday life
New York/Tokyo, Weatherhill, 1998.
Sogyal Rinpoche
Het Tibetaanse boek van leven en sterven
Utrecht, Servire, 1994.
Vries, S. de
Boeddhisme voor beginners
Amsterdam, Forum, 1999.
52
levensbeschouwing en euthanasie
•
Wit, H.F. de
De Lotus en de Roos: Boeddhisme in dialoog met psychologie, godsdienst en ethiek
Kampen, Kok Agora/Pelckmans, 1998.
4
•
•
Hindoeïsme
Bhagavad Gita: De dialoog tussen Krishna en Arjuna uit de
Mahabharata
Katwijk, Panta Rhei, 1993.
Vries, S. de
Hindoeïsme voor beginners
Amsterdam, Forum, 1999.
5
•
•
Jodendom
Evers, R.
Op het leven! Medische ethiek bezien vanuit joodse optiek
Kampen, Kok, 1997.
Evers, L.
Jodendom voor beginners
Amsterdam, Forum, 1999.
6
•
•
•
Christendom
Kuitert, H.M.
Mag er een eind komen aan het bittere einde? Levensbeëindiging
in de context van stervensbegeleiding
Baarn, Ten Have, 1993-2.
Lange, F en J. Jans (red.)
De dood in het geding: Euthanasiewetgeving en de kerken
Kampen, Kok, 2002.
Zoest, P van (eindred.)
Euthanasie en de menselijke waardigheid: Een verzameling van bijdragen
van de Nederlandse Rooms-Katholieke Bisschoppenconferentie aan het
proces van de ontwikkeling van wetgeving 1983-2001
Utrecht, Secretariaat RKK, 2002.
levensbeschouwing en euthanasie
53
7
•
•
•
54
Humanisme
Dijk, G van en A. Hielkema (red.)
De Menselijke Maat: Humaniteit en beschaving na 2000
Amsterdam, De Arbeiderspers, 1999.
Standpunt van het Humanistisch Verbond inzake het Voorontwerp
Euthanasiewet van de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige
Euthanasie
Utrecht, Humanistisch Verbond, 1996.
De Pil van Drion: het juiste antwoord? Standpunt van het hoofdbestuur
van het Humanistisch Verbond
Utrecht, Humanistisch Verbond, 1997.
levensbeschouwing en euthanasie
INFORMATIE OVER DE NVVE
Wilsverklaringen
Een wilsverklaring is een persoonlijk document waarin iemand zijn wil en
wensen over zijn levenseinde vastlegt. Deze verklaringen zijn van belang
wanneer iemand niet meer in staat is zijn wensen mondeling te uiten.
Ledenondersteuningsdienst
De Ledenondersteuningsdienst bestaat uit vrijwillige medewerkers die
persoonlijke informatie geven. Op verzoek kunnen zij ook bemiddelen
tussen de patiënt en de arts en/of het ziekenhuis bij problemen met keuzes rondom het levenseinde. De Ledenondersteuningsdienst komt op
voor de belangen van patiënten.
Gevolmachtigdendienst
De Gevolmachtigdendienst bestaat uit vrijwillige medewerkers die voor
leden van de NVVE als gevolmachtigde kunnen functioneren. Deze
dienstverlening is uitsluitend bestemd voor leden die onmogelijk in eigen
kring (familie, vrienden of kennissen) een gevolmachtigde kunnen vinden. Bovendien is de beschikbaarheid van een vrijwillige medewerker in
de regio voorwaarde om een aanvraag eventueel te kunnen honoreren.
Sprekerskader
Het Sprekerskader verzorgt door het hele land lezingen over beslissingen
rond het levenseinde waarbij eventueel een videofilm wordt vertoond.
Enkele leden hebben zich gespecialiseerd in lezingen op het gebied van
de laatstewilpil (het effectueren van het zelfgewilde levenseinde van mensen die niet voldoen aan de zorgvuldigheidseisen, die in de euthanasiewet worden gesteld).
Presentatiedienst
De Presentatiedienst bezoekt met de NVVE-informatiestand beurzen,
symposia, studiedagen, enz. Er wordt zowel schriftelijk als mondeling
informatie gegeven.
levensbeschouwing en euthanasie
55
Relevant
De vereniging geeft viermaal per jaar het blad Relevant uit: een tijdschrift
met een informerende en opiniërende functie.
Voor mensen met een leeshandicap is er een gesproken versie op cd-rom.
Commissie Artsen
De commissie adviseert het bestuur van de vereniging over het te voeren
beleid op het gebied van medische beslissingen rond het levenseinde en
over de samenwerking tussen de NVVE en de beroepsgroep (artsen).
Commissie Verpleegkundigen en Verzorgenden
De Commissie Verpleegkundigen en Verzorgenden adviseert het bestuur
van de NVVE over het te voeren beleid op het gebied van ondersteuning
van verpleegkundigen en verzorgenden die met beslissingen rond het
levenseinde te maken hebben of krijgen. Ook adviseert zij over voorlichting aan beroepsgenoten en mogelijkheden tot samenwerking met de
beroepsgroep.
Brochures
De verenging geeft diverse brochures uit, o.a.: Het laatste stuk met
algemene informatie over euthanasie; Wil en wet; In gesprek met de arts;
Christelijk geloof en euthanasie en Stoppen met eten en drinken.
Procesfonds
Artsen, verpleegkundigen en leden die ons inziens ten onrechte door
justitie worden vervolgd voor euthanasie of hulp bij zelfdoding of daarover zelf een proces willen beginnen, kunnen een beroep doen op het
Procesfonds van de NVVE. U kunt het Procesfonds steunen door een
bijdrage te storten op Postbankrekening 6335188 van de NVVE te
Amsterdam o.v.v. ‘Procesfonds’.
Informatie over deze activiteiten en het lidmaatschap kan worden
aangevraagd bij de NVVE, Postbus 75331, 1070 AH Amsterdam,
tel. 0900 - 606 06 06 (_ 0,20 p.m.), e-mail: [email protected],
website: www.nvve.nl
56
levensbeschouwing en euthanasie
Download