Zorg en behandeling rondom het levenseinde

advertisement
Zorg en behandeling rondom het
levenseinde
Het beleid van de Frankelandgroep
inzake reanimatie, palliatieve sedatie,
versterving en euthanasie
Inleiding
In deze folder kunt u het beleid van de Frankelandgroep
inzake wilsverklaringen, behandel- en reanimatiebeleid,
versterving, palliatieve sedatie en euthanasie doorlezen. Dit
beleid van de Frankelandgroep omvat de visie op en de
uitgangspunten van het medisch beleid inzake de zorg en
behandeling rondom het levenseinde.
Deze informatie kan u op weg helpen om na te denken over
uw wensen ten aanzien van bovengenoemde onderwerpen.
Bij komst naar de Frankelandgroep zal ook naar uw ideeën
en wensen rondom het medisch beleid worden gevraagd. Op
deze wijze kunnen we u optimale, persoonlijke zorg bieden,
in het bijzonder als het levenseinde nadert.
Wie bespreekt het medisch beleid met u?
Als de specialist ouderengeneeskunde uw behandelend arts
is (bij zogenaamde verpleeghuiszorg) zal hij/zij bij uw komst
naar de Frankelandgroep binnen zes weken uw wensen ten
aanzien van het medisch beleid met u doorspreken. De
afspraken worden vastgelegd in uw medisch dossier en uw
persoonlijk zorgdossier.
In het geval de huisarts uw behandelend arts is, is hij/zij
verantwoordelijk voor het medisch beleid. Indien u uw
wensen ten aanzien van het medisch beleid wilt bespreken
of vragen heeft, dan kunt u zelf contact opnemen met uw
huisarts.
Uw
Eerst
Verantwoordelijk
Verzorgende
(EVV’er)/
afdelingshoofd vraagt tijdens de kennismakingsperiode altijd
bij u na wat uw wensen rondom het medisch beleid zijn om
hiervan goed op de hoogte te zijn.
2
Wilsverklaringen
Een wilsverklaring is een schriftelijke verklaring waarin u
desgewenst uw wensen weergeeft met betrekking tot al dan
niet medisch handelen in de toekomst. In een wilsverklaring
kan worden vastgelegd of u al dan niet gereanimeerd wenst
te worden, maar ook de wens voor donorschap, uw lichaam
ter beschikking van de wetenschap stellen en een
euthanasiewens kan op deze wijze worden vastgelegd.
Indien u een wilsverklaring heeft, is het van belang dat u dit
bespreekt met uw behandelend arts. Wilsverklaringen zijn
geldig op het moment dat zij van een datum en een
persoonlijke handtekening zijn voorzien.
De Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde
(NVVE) geeft verschillende wilsverklaringen uit. Voor meer
informatie zie www.nvve.nl. U kunt ook telefonisch contact
opnemen met de NVVE via telefoonnummer 020 - 6200690.
Uw wensen staan centraal
Uw welbevinden staat te allen tijde centraal, dus ook
wanneer duidelijk is dat het levenseinde nadert. In die
situatie moeten vaak beslissingen genomen worden om een
bepaalde behandeling wel of niet toe te passen of voort te
zetten (bijvoorbeeld het kunstmatig toedienen van vocht en
voeding). Welke beslissing ook wordt genomen, ook in de
laatste levensfase wordt maximaal zorg besteed aan alle
aspecten van uw welzijn en comfort. Soms kunnen
afwegingen, vanwege uw situatie, niet altijd meer in overleg
met u worden gemaakt. Uw vertegenwoordiger zorg is in
deze dan een belangrijke gesprekspartner.
3
Behandel- en reanimatiebeleid
Het kan gebeuren dat u een hart-/ademstilstand krijgt, of dat
zich een andere acuut levensbedreigende situatie voordoet.
Het reanimatiebeleid van de Frankelandgroep is bij bewoners
met de specialist ouderengeneeskunde als behandelend arts
(zogenaamde verpleeghuiszorg): niet reanimeren, tenzij
anders is besloten dan wel er zwaarwegende argumenten
zijn om het wel te doen.
Bij uw komst naar de Frankelandgroep, spreekt de specialist
ouderengeneeskunde binnen zes weken het behandel- en
reanimatiebeleid met u/uw vertegenwoordiger zorg door.
Mocht zich een situatie voordoen waarbij niets is vastgelegd
over hoe te handelen in dergelijke situaties, zal de
behandelend arts naar beste weten handelen, op grond van
professionele normen.
Het reanimatiebeleid van de Frankelandgroep is bij bewoners
met de huisarts als behandelend arts: starten met
reanimeren tenzij de situatie zich inmiddels langer dan zes
minuten voordoet.
Reanimatie wordt niet toegepast in het geval vooraf expliciet
is besproken en vastgelegd dat reanimatie niet gewenst is of
als de behandelend arts bepaalt dat er sprake is van medisch
zinloos handelen.
Inzet van voedingssonde, hypodermoclyse en een infuus
Voeding en vocht zijn noodzakelijke levensbehoeften. Als
‘gewoon’ eten en drinken niet meer lukt, kan één van
bovengenoemde methoden worden ingezet. Binnen de
Frankelandgroep wordt over het algemeen terughoudend met
deze methodes omgegaan; te allen tijde wordt zorgvuldig
bekeken of inzet hiervan zinvol is, maar ook wat de wensen
van de bewoner zijn. Is er sprake van een algehele
verslechtering van de situatie en is herstel niet meer te
4
verwachten, dan is het geven van extra voeding en/of vocht
niet zinvol.
In het geval wordt verwacht dat een bewoner naar medisch
inzicht door de inzet van één van genoemde methodes weer
opknapt,
wordt
deze
doorgaans
wel
toegepast.
Uitgangspunt hierbij is dat de methode voor een beperkte
tijd wordt ingezet.
Pijn- en symptoombestrijding
Goede zorg en behandeling betekent ook maximale aandacht
voor het bestrijden van lichamelijke en geestelijke
ongemakken, waaronder goede pijnbestrijding. Pijn en
andere ongemakken kunnen in woorden of in andere
signalen worden aangegeven. Deze signalen worden zo goed
mogelijk opgevangen. Met de behandelend arts en eventueel
andere disciplines wordt besproken hoe de pijn of overige
ongemakken zo goed mogelijk kan worden bestreden of
verlicht.
Versterving
Versterven wordt omschreven als het bewust of onbewust
door de bewoner aangaan van het stervensproces door niet
meer te eten en (minder) te drinken.
Het komt voor dat (dementerende) bewoners vocht en
voedsel en/of medicatie weigeren. Het wordt dan steeds
moeilijker om op de normale manier te eten en drinken. In
deze situatie kan worden besloten om vocht en voeding wel
aan te bieden, maar niet op te dringen.
5
Daarvoor wordt wel de term ‘versterven’ gebruikt: de
bewoner overlijdt op een natuurlijke manier door een steeds
minder wordende stofwisseling. Uit onderzoek is gebleken
dat bij een verstervingsproces de bewoner geen echt
dorstgevoel heeft. Effecten van het tekort aan vocht zijn
onder meer dat de gevoeligheid voor pijn en andere klachten
zoals benauwdheid of angst afneemt en er een zekere
versuffing optreedt.
Gedurende het hele proces is maximale aandacht voor de
totale verzorging en voor het voorkómen en bestrijden van
klachten. Bij deze vorm van overlijden is er geen sprake van
euthanasie; er is sprake van een natuurlijk overlijden dat niet
wordt tegengegaan. Deze vorm van overlijden wordt binnen
het beleid van de Frankelandgroep geaccepteerd.
Palliatieve sedatie
Palliatieve sedatie wordt gedefinieerd als het opzettelijk
verlagen van het bewustzijn van de bewoner in de laatste
levensfase. Deze vorm van overlijden wordt binnen het
beleid van de Frankelandgroep geaccepteerd.
Palliatieve sedatie houdt in dat de bewoner in diepe slaap
wordt gebracht en geen vocht krijgt toegediend. Het gaat
hierbij om de situatie waarin behandeling niet meer mogelijk
is. Het doel van palliatieve sedatie is om ondraaglijk lijden te
verlichten, bijvoorbeeld bij zware pijn.
Bij deze vorm van overlijden is geen sprake van euthanasie;
er is sprake van een natuurlijk overlijden dat niet wordt
tegengegaan. Al kan het voorkomen dat een bewoner door
de toepassing van palliatieve sedatie sneller overlijdt, het
uitgangspunt is het verlichten van lijden en niet het
beëindigen van het leven. Om die reden geldt de normale
regelgeving.
6
Euthanasie
Euthanasie houdt het actief beëindigen in van een leven van
een ander op diens uitdrukkelijk verzoek. Deze vorm van
overlijden wordt - binnen de wettelijke kaders - binnen het
beleid van de Frankelandgroep geaccepteerd.
Wanneer alle andere mogelijkheden om het lijden te
verlichten zijn uitgeput en een bewoner het leven als
ondraaglijk ervaart, kan euthanasie de laatste mogelijkheid
betekenen om hulp te bieden. Een verzoek tot euthanasie
moet weloverwogen, nadrukkelijk, consistent (dat wil
zeggen zonder dat de bewoner zichzelf tegenspreekt) en
duurzaam worden gedaan.
De behandelend arts houdt zich bij een euthanasieverzoek
aan het landelijk vastgestelde protocol waarin alle
zorgvuldigheidseisen staan beschreven.
Er kan alleen sprake zijn van euthanasie bij wilsbekwame
bewoners van de Frankelandgroep die het euthanasieverzoek
weloverwogen, nadrukkelijk, consistent en duurzaam kunnen
aangeven.
Bij psychogeriatrische bewoners kan om deze reden geen
euthanasie plaatsvinden. Een kenmerk van dementie is dat
de bewoner minder of niet meer kan oordelen. De bewoner
is minder of niet meer in staat belangrijke beslissingen te
nemen en daarvan de gevolgen te overzien; hij/zij is
gedeeltelijk of geheel wilsonbekwaam. Daardoor is het
onmogelijk om te voldoen aan de zorgvuldigheidseisen en de
noodzakelijke voorwaarden om tot euthanasie over te
kunnen gaan.
7
Heeft u nog vragen?
Het is goed voor te stellen dat u naar aanleiding van deze
folder nog vragen heeft. U kunt zich hiervoor wenden tot uw
behandelend arts.
© Frankelandgroep, 2016
8
Download