Sociale Media: Friendly Fire op het Internet?

advertisement
Sociale Media:
Friendly Fire op het Internet?
Onderzoek naar de Afghanistan-gerelateerde informatie die militairen op sociale media hebben geplaatst en
de waarde hiervan voor tegenstanders.
Door:
Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
Nederlandse Defensie Academie
Communicatie-, Informatie en Commandovoeringsystemen
01-03-2011
Eerste begeleider: Prof. dr. T.J. Grant
Tweede begeleider: Drs. P.A. Jongejan
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
Foto op het voorblad
Afkomstig van www.hyves.nl, geraadpleegd op 01-02-2011.
De foto en de uitleg behorende bij de foto is terug te vinden in sectie 5.3.2
Omwille van de privacy van de militairen op de foto en vanwege de anonimiteit binnen mijn
scriptieonderzoek zijn de achternamen van de militairen op de foto onleesbaar gemaakt.
Pagina 2
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
Voorwoord
Op het moment van schrijven ben ik bezig met het afronden van mijn militairwetenschappelijke
opleiding en de studie Communicatie-, Informatie- en Commandovoeringsystemen (CICS) aan de
Faculteit Militaire Wetenschappen (FMW) van de Nederlandse Defensie Academie (NLDA). Ik heb
mijn afstudeeronderzoek verricht naar de aan Afghanistan-gerelateerde informatie die Nederlandse
militairen plaatsen op sociale media en de waarde hiervan voor tegenstanders. Dit
afstudeeronderzoek heeft u nu onder ogen.
Eén van de naar mijn mening meest boeiende vakken van de studie CICS was Information Operations.
Voor dit vak kreeg mijn altijd gezellige klas CICS06M een motiverend gastcollege van luitenantkolonel G. Kruitwagen. Gedurende het volgen van dit vak en na dit college ben ik er van overtuigd
geraakt dat ik met mijn scriptie dezelfde kant op wilde en ben ik mij gaan concentreren op de rol van
informatie in oorlogvoeren. In een later contact kwam overste Kruitwagen met de suggestie om te
kijken naar de ‘kansen en bedreigingen van de nieuwe sociale media’. Toen ik mij hierin ging
verdiepen sloeg het onderwerp direct aan. Vooral het gemak waarmee een zeer grote hoeveelheid
informatie over Defensie op de sociale media te vinden is, boeide mij. En waarschijnlijk niet alleen
mijzelf. Tegenstanders kunnen hun vingers aflikken bij de informatiebron die sociale media zijn
geworden. Maar hoe staat het met de waarde van de plaatsingen van Nederlandse militairen op
sociale media. Hierover zal mijn bachelorscriptie gaan. Vandaar ook de titel ‘Sociale Media: Friendly
Fire op het internet? Ik wil overste Kruitwagen hartelijk danken voor de stimulansen die hij mij heeft
gegeven bij het vinden van een geschikt en interessant onderwerp.
Gedurende het schrijven van mijn scriptie ben ik begeleid door prof. dr. Tim Grant en drs. Peter
Jongejan, beide verbonden aan de Faculteit Militaire Wetenschappen, locatie Breda. Professor Grant
wil ik bedanken voor de algemene begeleiding van mijn scriptietraject en voor de vrijheid die hij mij
heeft geboden om mijn eigen invulling te geven aan deze scriptie. Drs. Jongejan heeft veel ervaring
met het begeleiden van scripties en heeft mede vanuit zijn functie binnen het opleidingsbestuur
Militaire Bedrijfswetenschappen (MBW) een waardevolle bijdrage geleverd door mij met een
wetenschappelijke kijk hier en daar bij te sturen. Deze gesprekken heb ik altijd als bijzonder plezierig
ervaren, bedankt hiervoor!
Om al mijn deelvragen beantwoord te krijgen heb ik meerdere malen contact gehad met personen
binnen verschillende defensieonderdelen, deze wil ik allen danken. In het bijzonder wil ik een drietal
medewerkers van de Beveiligingsautoriteit (BA) hartelijk bedanken voor hun inbreng en voor mijn
goede ontvangst bij de BA. Zij weten zelf wel wie ik hiermee bedoel. Mijn broer Daan bedank ik voor
de vele woorden die wij hebben gewisseld over de status en vorderingen van onze scripties en voor
het gezelschap in onze tweepersoonsklas. Als laatste wil ik toch ook nog een klein woordje van dank
uitspreken naar een goede vriend van mij, Willem, die in het begin van de scriptie veel tijd en ruimte
voor mij heeft vrij gemaakt om me te helpen met een goede en gemotiveerde start bij het schrijven
van mijn scriptie.
Pagina 3
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
Summary
This thesis documents research done on the Afghanistan-related information published by Dutch
military personnel on social media and the potential value of these publications for adversaries. The
main research question is: Were publications concerning the Afghanistan mission placed by military
personnel on social media a potential source of information for adversaries?
In Afghanistan military personnel undergo new, often stressful, and possibly dangerous experiences.
Therefore, they have much to share with family, friends and others. Social media offer enormous
possibilities to keep in touch with the home front and to inform the general public. The possibility to
share information with a mass of people brings risks with it. However the information is also
accessible for adversaries, and it is known that they search social media for valuable information.
The Dutch Ministry of Defence has a policy for the publication of information and for the
maintenance of operational security. Some publications are not allowed by this policy. On the basis
of this policy, I prepared a checklist with criteria. Using this checklist, it is possible to test published
information to see if it is potentially sensitive or not. I analyzed publications on Waarbenjij.nu, Hyves
and YouTube using the checklists.
This analysis showed that a part of the publications contained potentially sensitive information.
Some of this information was against the interests and image of the Ministry of Defence, some
contained personal information, and some contained information with valuable intelligence. The
conclusion is that the publications concerning the Afghanistan mission placed by military personnel
on social media were a potential source of information for adversaries.
My thesis documents empirical research done on this subject. This thesis contributes to the evidence
that there are publications of potential sensitive information on social media, and they prove the
need for serious thinking about solutions. Complete audit of all publications is impossible and
undesirable. My best recommendation to the Dutch Ministry of Defence is to create a handbook for
the use of social media. This handbook would bring clarity about the opportunities and risks of social
media, improving the awareness of military personnel when publishing on social media.
Pagina 4
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
Samenvatting
Voor deze scriptie is onderzoek gedaan naar de Afghanistan-gerelateerde informatie die Nederlandse
militairen op sociale media hebben geplaatst en de waarde hiervan voor tegenstanders. De
hoofdvraag die gesteld is, luidt: Vormde de op sociale media door militairen geplaatste informatie,
welke betrekking hadden op de Afghanistan missie, een potentiële bron van informatie voor
tegenstanders?
Militairen op uitzending maken veel mee en hebben daarom veel te delen met familie, vrienden en
anderen. Sociale media brengen enorme mogelijkheden met zich mee op gebieden als het
onderhouden van contacten met het thuisfront en het informeren van het algemene publiek. De
mogelijkheid tot het delen van informatie met de grote massa brengt echter ook risico’s met zich
mee. De informatie is tenslotte ook toegankelijk voor tegenstanders en het is bekend dat zij sociale
media afspeuren naar waardevolle informatie.
Defensie heeft een beleid gericht op de plaatsing van informatie en op het behouden van de
operationele veiligheid. Aan de hand van dit beleid zijn bepaalde plaatsingen niet toegestaan. Op
basis hiervan heb ik checklisten opgesteld met criteria waaraan kan worden getest of de geplaatste
informatie potentieel gevoelige informatie bevat of niet. Vervolgens heb ik plaatsingen op
Waarbenjij.nu, Hyves en YouTube onderzocht op potentieel gevoelige informatie door gebruik te
maken van deze checklisten.
Uit het onderzoek op basis van mijn checklisten bleek dat een deel van de onderzochte plaatsingen
wel degelijk gevoelige informatie bevatte. Deze informatie bestond uit informatie die tegen de
belangen en het imago van Defensie indruist, persoonlijke informatie en informatie met
inlichtingswaarde. De conclusie luidt dan ook dat de op sociale media door militairen geplaatste
informatie, welke betrekking had op de Afghanistan missie, een potentiële bron van informatie
vormde voor tegenstanders.
Mijn scriptie bevat een empirisch onderzoek naar dit onderwerp. Deze scriptie draagt bij aan het
bewijs dat er wel degelijk gevoelige informatie op sociale media wordt geplaatst en dat het nodig is
serieus te kijken naar oplossingen voor dit feit. Volledige controle op de plaatsingen is onmogelijk en
ongewenst. Mijn grootste aanbeveling aan Defensie is het opstellen van een handboek voor het
gebruik van sociale media. Dit handboek moet duidelijkheid creëren over de mogelijkheden en
gevaren van sociale media en daarmee vooral de bewustwording hiervan bij militairen vergroten.
Pagina 5
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
Inhoudsopgave
Voorwoord ................................................................................................................................... 3
Summary ..................................................................................................................................... 4
Samenvatting............................................................................................................................... 5
1. Inleiding ................................................................................................................................... 9
2. Methodologie ......................................................................................................................... 12
2.1 Onderzoeksvragen....................................................................................................................... 12
2.1.1 De hoofdvraag ...................................................................................................................... 12
2.1.2 De deelvragen....................................................................................................................... 12
2.2 Onderzoeksmodel & -strategie ................................................................................................... 13
2.3 Methode van onderzoek deelvragen .......................................................................................... 14
2.3.1 RQ 1: literatuuronderzoek .................................................................................................... 14
2.3.2 RQ 2: beleidsonderzoek........................................................................................................ 15
2.3.3 RQ 3: observaties + analyse.................................................................................................. 15
2.3.4 RQ 4: analyse ........................................................................................................................ 16
3. RQ 1: Wat zijn sociale media? ................................................................................................. 17
3.1 Definitie van sociale media ......................................................................................................... 17
3.2 Categorisering sociale media....................................................................................................... 19
3.2.1 Gezamenlijke projecten........................................................................................................ 21
3.2.2 Blogs ..................................................................................................................................... 21
3.2.3 Content Communities .......................................................................................................... 21
3.2.4 Sociale netwerk sites ............................................................................................................ 22
3.2.5 Virtuele spelwereld .............................................................................................................. 22
3.2.6 Virtuele sociale werelden ..................................................................................................... 23
3.3 The Genre Model en kenmerken van sociale media ................................................................... 23
3.3.1 Beschrijving The Genre Model ............................................................................................. 23
3.3.2 Kenmerken van sociale media .............................................................................................. 24
3.4 Sociale media in Nederland ......................................................................................................... 25
3.4.1 Waarbenjij.nu ....................................................................................................................... 25
3.4.2 Hyves .................................................................................................................................... 26
3.4.3 Facebook .............................................................................................................................. 26
3.4.4 YouTube ................................................................................................................................ 27
3.4.5 Blog.nl ................................................................................................................................... 28
3.4.6 Twitter .................................................................................................................................. 28
Pagina 6
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
3.4.7 LinkedIn ................................................................................................................................ 29
3.4.8 Wikipedia .............................................................................................................................. 30
4. RQ 2: Wat is het defensiebeleid geweest met betrekking tot de plaatsing van informatie op
sociale media in de periode Afghanistan 2006-2010?................................................................... 31
4.1 Vrijheid van meningsuiting .......................................................................................................... 31
4.2 Defensiebeleid op papier ............................................................................................................ 33
4.2.1 Wetgeving ten aanzien van de vrijheid van meningsuiting voor militairen ......................... 33
4.2.2 Voorlichting Defensie ........................................................................................................... 35
4.2.3 Gedragscode Defensie .......................................................................................................... 36
4.2.4 Uitgangspunten online communicatie rijksambtenaren...................................................... 37
4.2.5 Communicatieplan Uruzgan ................................................................................................. 39
4.2.6 Overige beleidsdocumenten ................................................................................................ 40
4.3 Defensie beleid specifiek gericht op operationele veiligheid ..................................................... 40
4.4 Punten uit de praktijk .................................................................................................................. 41
4.5 Samenvatting............................................................................................................................... 42
5. RQ 3 en RQ 4: Gevoeligheid van Afghanistan-gerelateerde informatie ..................................... 44
5.1 Keuze sociale media .................................................................................................................... 44
5.2 RQ 3: Welke informatie met betrekking tot de Afghanistan missie plaatsen Nederlandse
militairen op sociale media? ............................................................................................................. 45
5.2.1 Onderzoek Waarbenjij.nu .................................................................................................... 46
5.2.2 Onderzoek Hyves .................................................................................................................. 48
5.2.3 Onderzoek YouTube ............................................................................................................. 49
5.3 RQ 4 Hoeveel van de geplaatste informatie kan beschouwd worden als potentieel gevoelig in
termen van het defensiebeleid? ....................................................................................................... 52
5.3.1 Gevoelige Informatie ............................................................................................................ 52
5.3.2 Plaatsingen vs. gevoelige informatie .................................................................................... 52
5.3.3 Consequenties ...................................................................................................................... 55
6. Conclusie en aanbevelingen .................................................................................................... 58
6.1 Conclusie ..................................................................................................................................... 58
6.2 Bijdrages en beperkingen ............................................................................................................ 59
6.3 Aanbevelingen: ............................................................................................................................ 61
Bibliografie ................................................................................................................................ 63
Pagina 7
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
Bijlagen
I.
II.
III.
IV.
V.
VI.
VII.
Uitleg Checklisten
Checklist Waarbenjij.nu
Checklist Hyves
Checklist YouTube
Uitwerking Checklisten Waarbenjij.nu
Uitwerking Checklisten Hyves
Uitwerking Checklisten YouTube
Pagina 8
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
1. Inleiding
Figuur 1: Israëlische militair onthult operatieplannen.
(http://news.bbc.co.uk/2/hi/middle_east/8549099.stm, 16-02-2011)
In de jaren negentig van de vorige eeuw zag men het internet opkomen van de
computerwetenschapper naar de huiskamer. In het eerste decennium van de 21e eeuw kan iedereen,
op elk moment en zelfs tot in de meest afgelegen plekken ter wereld online toegang krijgen
(McGannon & Hurley, 2009). Het internet is onder andere een communicatiemedium dat een
(waarschijnlijk nog onvoltooide) revolutie teweeg heeft gebracht op het gebied van informatie delen.
Via sociale media is het voor eenieder met een internetaansluiting mogelijk om ongecensureerde
informatie op het internet te zetten. Internetgebruikers zijn niet langer meer de passieve
consumenten die gewillig de inhoud die aan hen wordt aangeboden verteren: het vroegere
eenrichtingsverkeer in het toegankelijk maken van specifieke informatie en kennis is vervangen door
tweerichtingsverkeer. Gebruikers zijn niet alleen meer consument maar vooral ook coproducent
(Boulos & Wheeler, 2007).
Het begrip sociale media is breed en wordt in hoofdstuk 3 uitgebreid uitgelegd. Duidelijk is dat
sociale netwerksites zoals Hyves en Facebook, die zich kenmerken door de gebruikersprofielen,
sociale media zijn. Maar het omvat ook sites waar je video’s, foto’s, PowerPoints etc. met elkaar kunt
delen zoals YouTube, Flickr en Slideshare. Daarnaast bestaan nog de wiki’s als sociale media. Dit zijn
webtoepassingen om webdocumenten gezamenlijk met anderen te bewerken, het meest bekende
voorbeeld hiervan is Wikipedia. Blogs zijn de oudste vorm van sociale media (Kaplan & Haenlein,
2010).
De ontwikkelingen die de sociale media de afgelopen jaren hebben ondergaan zijn enorm. De
mogelijkheden om foto’s, video’s en geluidsfragmenten online te plaatsen en te delen worden
alsmaar groter en makkelijker. Sociale netwerksites schieten als paddenstoelen uit de grond en
steeds meer mensen doen eraan mee. Zo heeft de populaire Nederlandse netwerksite Hyves op 2601-2011 al meer dan 10,6 miljoen leden waarvan 9 miljoen Nederlanders zo blijkt uit de cijfers op
Pagina 9
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
www.hyves.nl1. Elke dag worden meer dan 900.000 nieuwe foto’s geplaatst en meer dan 10 miljoen
krabbels en berichten verstuurd. Een ander feit over Hyves is dat het grootste bedrijf op Hyves de
Koninklijke Landmacht is. Ze heeft bijna 15.000 leden. Hyves geeft aan dat het huidige gebruik van
sociale media enorm is en dat sociale media niet meer weg te denken zijn uit de samenleving.
Defensie heeft als organisatie hier ook mee te maken. Het kan de online wens van zijn personeel niet
negeren. Toen de voorbereidingen werden getroffen voor de missie in Uruzgan besloot Defensie dat
het verblijf in Kamp Holland wat aangenamer moest dan het in Zuid-Irak was geweest. Eén van de
dingen die hier voor moest zorgen, was de ruimere communicatiemogelijkheid met thuis. Er kwam
permanent internet beschikbaar voor militairen op Kamp Holland in Uruzgan. De gevolgen van deze
permanente beschikbaarheid van internet zouden evenwel leiden tot een situatie die zonder meer is
aan te duiden als een communicatierevolutie op het slagveld (Bekkers, Beunders, Edwards, & Moody,
2008).
Militairen op uitzending maken veel mee en hebben daarom veel te delen met familie, vrienden en
anderen. Sociale media brengen enorme mogelijkheden met zich mee op gebieden als het
onderhouden van contacten met het thuisfront en het informeren van het algemene publiek. Echter
mogelijkheid tot het verbinden met de grote massa brengt risico’s met zich mee (U.S. Army Office of
the Chief of Public Affairs, 2011). Alles wat op het internet wordt geplaatst voor zelfs maar een
seconde kan eeuwig doorleven. Tijdens het plaatsen van informatie online moet een ieder zich
bewust zijn dat hun publiek wellicht groter is dan degene voor wie de informatie bedoeld is (U.S.
Navy Office of Information, 2010).
“Our adversaries are trolling social networks, blogs, and forums, trying to find sensitive information
they can use about our military goals and objectives. Therefore, it is imperative that all Soldiers and
Family members understand the importance of practicing good operations security measures.” Sgt.
Maj. of the U.S. Army Kenneth O. Preston (U.S. Army Office of the Chief of Public Affairs, 2011, p. 4).
“If we’ve learned nothing else in this war, it should be that the lines between the strategic,
operational and tactical are blurred almost beyond distinction. This is particularly true in the field of
communication, where videos and images plastered on the Web – or even the idea of them being so
posted – can and often do drive national security decision making. With the aggressive use of
technology, the tactical becomes the strategic in the blink of an eye.” Admiral Mike Mullen, Chairman
of the Joint Chiefs of Staff (Mullen, 2007).
Beide citaten geven aan dat er risico’s kleven aan het gebruik van sociale media door militairen. In
het eerste citaat wordt bevestigd dat tegenstanders van de Verenigde Staten mee kijken met de
informatie die militairen op sociale media zetten. Huidige tegenstanders en dan met name Al Qaeda
zijn zeer goed in het gebruik van sociale media voor het naar buiten brengen van hun eigen
boodschap en hebben online veel aanhangers (Rid & Hecker, 2009). Het is hierom van belang
voorzichtig om te gaan met het plaatsen van informatie op sociale media. Het tweede citaat geeft
aan dat er grote (strategische) gevolgen kunnen zitten aan het plaatsen van een video, foto of ander
stukje informatie, ook al lijkt het in eerste instantie vrij onschuldig.
1
www.hyves.nl, over, Hyves in cijfers, geraadpleegd op 26-01-2011
Pagina 10
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
Over de gevolgen van sociale media voor defensieoperaties wil ik het in mijn scriptie niet hebben,
wel wil ik een onderzoek doen naar de informatie die door militairen geplaatst is op sociale media.
Vandaar ook de volgende hoofdvraag:
Research Question 0 (RQ 0): Vormde de op sociale media door militairen geplaatste informatie,
welke betrekking hadden op de Afghanistan missie, een potentiële bron van informatie voor
tegenstanders?
Het onderzoek is gericht op Nederlandse militairen die in de periode 2006-2010 in Afghanistan op
missie zijn geweest. Het onderzoek richt zich enkel en alleen op informatie die door deze militairen
via sociale media openbaar is gemaakt. Deze informatie is door de militair zelf geplaatst buiten het
Ministerie van Defensie om. Daarnaast wordt er alleen gekeken naar missie en Defensiegerelateerde
informatie. Er wordt in deze scriptie telkens gesproken over de plaatsing van informatie op sociale
media. Immers een individu publiceert geen informatie op sociale media, een individu plaatst
informatie op sociale media.
Het theoretisch kader van deze scriptie bestaat voor het grootste deel uit wetenschappelijke
literatuur die antwoord geeft op de vraag ‘wat zijn sociale media?’. Daarnaast zal een deel van het
theoretisch kader gevormd worden door defensiebeleid gericht op de plaatsing van informatie al dan
niet op sociale media. Aan het gebruik van defensiebeleid als onderdeel van het theoretisch kader
valt niet te ontkomen gezien de beperkte hoeveelheid wetenschappelijke literatuur die er is over het
militaire gebruik van sociale media. De wetenschappelijke literatuur over sociale media en het
defensiebeleid samen vormen het theoretisch kader.
Pagina 11
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
2. Methodologie
2.1 Onderzoeksvragen
2.1.1 De hoofdvraag
RQ 0: Vormde de op sociale media door militairen geplaatste informatie, welke betrekking hadden op
de Afghanistan missie, een potentiële bron van informatie voor tegenstanders?
2.1.2 De deelvragen
Het beantwoorden van de hoofdvraag dient in stappen te gebeuren. Daarom zal de hoofdvraag
worden beantwoord aan de hand van de volgende vier research questions (RQ):
RQ 1: Wat zijn sociale media?
RQ 2: Wat is het defensiebeleid geweest met betrekking tot de plaatsing van informatie op sociale
media in de periode Afghanistan 2006-2010?
RQ 3: Welke informatie met betrekking tot de Afghanistan missie plaatsen Nederlandse militairen op
sociale media?
RQ 4: Hoeveel van de geplaatste informatie kan beschouwd worden als potentieel gevoelig in termen
van het defensiebeleid?
RQ 1 wordt beantwoordt in hoofdstuk 3, RQ 2 wordt beantwoord in hoofdstuk 4 en vanwege de
grote overlap van RQ 3 en RQ 4 worden zij samen beantwoord in hoofdstuk 5.
Pagina 12
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
2.2 Onderzoeksmodel & -strategie
Het onderstaande figuur geeft het model weer voor de beantwoording van de hoofdvraag.
Figuur 2: model voor de beantwoording van de onderzoeksvraag
Dit model geeft vijf afgeronde rechthoeken weer. Vier hiervan horen bij de vier research questions
en zijn in de groene afgeronde rechthoeken weegegeven. De grijze rechthoek geeft de Nederlandse
militairen weer. In elke groene rechthoek staat het nummer van de RQ met daarachter de manier
van onderzoek. De rode stippellijn geeft aan dat RQ 1 en RQ 2 het theoretisch kader vormen. De
pijlen geven de volgorde aan waarin de RQ’s beantwoordt dienen te worden, daarnaast geven zij ook
de onderlinge relatie weer tussen de rechthoeken. Zo leidt de combinatie van sociale media en
militairen in Afghanistan tot plaatsing van informatie via sociale media. Deze publicaties worden
Pagina 13
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
getest aan het bestaande defensiebeleid en zo wordt nagegaan of men te maken kan hebben met de
plaatsing van potentieel gevoelige informatie.
De strategie behorende bij dit model houdt in dat de deelvragen in chronologische volgorde
beantwoordt zullen worden. RQ 1 zal beantwoord worden door literatuuronderzoek. De inhoud van
dit literatuuronderzoek wordt in paragraaf 2.3.1 uitgewerkt.
De volgende stap is beantwoording van RQ 2: het onderzoek naar beleidsdocumenten over het
beleid ten aanzien van plaatsing van informatie. Er is voornamelijk algemeen beleid gericht op de
plaatsing van informatie en op de veiligheid van Defensie. Daarnaast is er specifiek beleid gericht op
Afghanistan en sociale media. Naast het papieren onderzoek wordt er onderzoek worden gedaan
naar de het beleid in de praktijk. Meer over de beantwoording van RQ 2 in paragraaf 2.3.2.
Aan de hand van de RQ 1 en een globale observatie van de door Nederlandse militairen gebruikte
sociale media zal er een selectie worden gemaakt van de te bestuderen sociale media. Deze ga ik
systematisch observeren op missiegerelateerde informatie om zo na een grondige analyse RQ 3 te
beantwoorden. De systematiek komt in paragraaf 2.3.3 ter sprake.
RQ 2 en RQ 3 leveren beide een belangrijke input voor de beantwoording van RQ 4. De resultaten
van beide deelvragen zullen ten opzichte van elkaar worden bekeken en geanalyseerd. Deze analyse
van overeenkomsten en verschillen moet leiden tot de beantwoording van RQ 4, waarover meer in
paragraaf 2.3.4
Als alle deelvragen zijn beantwoord, kan ook de hoofdvraag definitief worden beantwoord. De
conclusies zullen worden getrokken op basis van een analyse van de antwoorden van alle vier de
deelvragen. Het antwoord op de hoofdvraag is een samenvatting van de antwoorden op de
deelvragen met daar een aantal conclusies aan toegevoegd. Zodra de hoofdvraag is beantwoord, is
het doel van de scriptie bereikt.
2.3 Methode van onderzoek deelvragen
2.3.1 RQ 1: literatuuronderzoek
Het beantwoorden van RQ 1: ‘Wat zijn sociale media?’ zal gebeuren door de vraag op te splitsen in
meerdere aspecten. Zo zal er worden begonnen met het opstellen van een definitie van sociale
media aan de hand van meerdere definities uit de literatuur. Dit is van belang omdat de sociale
media veranderen en hiermee dus ook de definitie. Daarnaast wordt de definitie gebruikt voor
beantwoording van andere aspecten van de deelvraag, zoals welke categorieën sociale media
bestaan er, welke sociale media bestaan er in Nederland en wat zijn hun doelgroepen, en waar
worden de sociale media voor gebruikt. Ook wordt er een aantal cijfers gegeven met betrekking tot
het gebruik van sociale media en wordt er ingegaan op de redenen tot het gebruik van sociale media
en het bereik ervan. Deze deelvraag vormt een belangrijk onderdeel van het theoretisch kader en is
voornamelijk gebaseerd op Kaplan en Haenlein (2010) en Bekkers, et al.(2008).
Pagina 14
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
2.3.2 RQ 2: beleidsonderzoek
Sociale media hebben nog maar een jonge geschiedenis. Dit heeft tot gevolg dat een deel van de
literatuur betreffende sociale media nog gevormd moet worden. Zeker als men kijkt naar de
literatuur die sociale media combineert met militaire plaatsingen. Op dit gebied heb ik wel beperkt
literatuur kunnen vinden wat raakte aan mijn onderzoeksvraag, maar geheel bevredigend was het
niet. Het antwoord op RQ 2, ‘Wat is het defensiebeleid geweest met betrekking tot de plaatsing van
informatie op sociale media in de periode Afghanistan 2006-2010’, moet daarom komen uit de
‘defensieliteratuur’. Wat hiermee bedoeld wordt, zijn beleidstukken, wetten en regels van de
Nederlandse overheid en Defensie in het bijzonder. Deze ‘defensieliteratuur’ bestaat uit de volgende
onderdelen:
-
Internationale verdragen
Wetten
Communicatieplan Uruzgan 2006
Gedragscode Defensie
Uitgangspunten Online Communicatie Rijksambtenaren
Overige beleidsdocumenten
Defensie voert een beleid over het omgaan met defensie-informatie en de communicatie en
plaatsing van informatie in het algemeen naar de buitenwereld. Veel van het beleid is algemeen
toepasbaar en verandert niet met de komst van nieuwe communicatiemogelijkheden zoals sociale
media. Dit zijn onder andere de verdragen, wetten en Gedragscode Defensie. Hiernaast is het ook
nodig om specifiek beleid op te stellen voor nieuwe opkomende media, zoals sociale media, om de
toepasbaarheid van al bestaande regels uit te leggen naar de nieuwe media. Dit gebeurt bijvoorbeeld
in ‘Uitgangspunten Online Communicatie Rijksambtenaren’.
Hoe wordt het beleid uitgevoerd en door wie? Wie is er verantwoordelijk voor de plaatsing gedaan
door militairen? En wat gebeurt er met ongewenste en vertrouwelijke informatie die al geplaatst is?
Dit zijn vragen die niet volledig worden beantwoord door het beleid op papier. Daarnaast vormen de
defensiebeleidsdocumenten een theoretische basis in een wereld die continu verandert en in
situaties die veelal niet standaard zijn en daardoor een toelichting vereisen. De praktische uitvoering
van het beleid kan hierom afwijken van de vastgestelde normen. Om dit na te gaan is een aantal
vertegenwoordigers van het beleid benaderd om tekst en uitleg te geven aan de praktijk van het
beleid. De contacten met deze vertegenwoordigers hebben plaats gevonden in de vorm van
persoonlijke communicatie via de email, persoonlijke gesprekken en een formeel interview.
Het doel van RQ 2 is uitleg te geven van het defensiebeleid gericht op plaatsing van informatie op
sociale media. Aan de hand van deze uitleg wordt in het vervolg van RQ 3 en RQ 4 onderzoek gedaan
naar de plaatsingen van militairen op sociale media.
2.3.3 RQ 3: observaties + analyse
Om RQ 3: ‘Welke informatie met betrekking tot de Afghanistan missie plaatsen Nederlandse
militairen op sociale media?’ te kunnen beantwoorden, moet met een duidelijk en gestructureerd
plan worden gewerkt. Allereerst ga ik observeren welke sociale media populair zijn onder militairen
en aan de hand hiervan wordt een selectie gemaakt voor de nader te observeren sociale media.
Voordat de observaties beginnen, moeten er checklisten worden opgesteld waar de plaatsingen van
militairen op sociale media op worden geobserveerd. Deze checklisten worden gemaakt op basis van
Pagina 15
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
uitkomsten van voornamelijk RQ 2, daarnaast zullen de checklisten worden aangepast aan het
desbetreffende sociale medium. Het startpunt van de observaties kan op twee manieren bepaald
worden.
De eerste manier is het systematisch afgaan van sociale media op basis van een lijst van militairen die
in de periode 2006-2010 naar Afghanistan uitgezonden zijn geweest. Dit is een gestructureerde
manier, maar levert wellicht problemen op bij het bemachtigen en verwerken van personeelslijsten.
In december 2009 heeft de Minister van Defensie Van Middelkoop tegen de kamer gezegd dat er al
20.000 Nederlandse militairen in Afghanistan actief zijn geweest. De tijd die staat voor de scriptie
maakt het onmogelijk om al deze militairen na te trekken. De effectiviteit van deze manier kan ook in
twijfel worden getrokken als men kijkt naar de vele pseudoniemen waaronder mensen op sociale
media informatie plaatsen. Een laatste probleem dat ik wil benadrukken is het feit dat als ik vanuit
een lijst ga werken, ik vooraf gegevens van de militairen heb en dus toestemming zal moeten vragen
aan de desbetreffende militairen om hun informatie te mogen gebruiken.
Een tweede manier is om op de gekozen sociale media via trefwoorden, sociale groepen, locaties en
dergelijke te zoeken naar militairen die uitgezonden zijn geweest in Afghanistan. Het voordeel
hiervan is dat je zeker weet dat alle personen die je observeert ook op de sociale media zijn
vertegenwoordigd en dat deze personen door middel van trefwoorden over het algemeen snel te
vinden zijn. Een misschien nog wel belangrijker voordeel is dat deze methode van benaderen
waarschijnlijk hetzelfde is als de methode die tegenstanders zoals Al Qaeda zullen gebruiken. Het
nadeel is dat er een minder overzichtelijke structuur in de manier van observeren zit. Hier zal een
goede administratie gedurende de observaties een noodzaak zijn.
De manier die ik ga toepassen is de tweede. Deze manier van observeren omzeilt een groot aantal
problemen die zich voor zouden doen bij manier één en maakt mij niet afhankelijk van derden.
Gedurende de observaties zal er gekeken worden naar Afghanistan- en Defensiegerelateerde
informatie. Voor de beantwoording van RQ 3 zullen de observaties voornamelijk worden uitgewerkt
in tabellen en grafieken. Het is niet mijn bedoeling om de gevonden informatie te koppelen aan
namen van militairen. Het gaat mij specifiek om welke informatie militairen op sociale media
plaatsen en de persoon die dat doet daar ben ik niet in geïnteresseerd. Ik zal om deze reden de
geobserveerde personen niet bij naam en toenaam vermelden in mijn verslag. De uitwerking zal
grotendeels in de vorm van figuren zijn met daarbij tekst en uitleg.
2.3.4 RQ 4: analyse
Voordat de hoofdvraag beantwoordt kan worden, dient er een antwoord te komen op RQ 4: ‘Hoeveel
van de geplaatste informatie kan beschouwd worden als potentieel gevoelig in termen van het
defensiebeleid?’ Dit zal worden gedaan door eerst een duidelijke definitie van gevoelige informatie te
geven. Dit wordt gedaan op basis van de antwoorden van RQ 2. Hierbij volgt ook een omschrijving
van de verschillende soorten gevoelige informatie. Aansluitend volgt een uitgebreide analyse van de
uitkomsten van RQ 3. Hierbij zal de beschrijving van gevoelige informatie gebruikt worden om na te
gaan hoeveel en welke van de geplaatste informatie als potentieel gevoelig kan worden beschouwd.
Indien de informatie op sociale media niet overeenkomt met het defensiebeleid wil dat nog niet
zeggen dat het dus gaat om de plaatsing van gevoelige informatie. De beantwoording zal daarom de
daadwerkelijke vergelijking zijn van de geplaatste informatie met de soorten gevoelige informatie
zoals die omschreven worden.
Pagina 16
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
3. RQ 1: Wat zijn sociale media?
Deze RQ wordt beantwoord door literatuuronderzoek en is onderdeel van het theoretisch kader.
3.1 Definitie van sociale media
In de literatuur bestaan meerdere definities voor Sociale Media. Deze definities komen zeker niet
altijd met elkaar overeen. Naast deze verschillen zijn er andere termen die dicht bij Sociale Media
liggen, zoals Nieuwe Media, Sociale Netwerk Sites en Web 2.0, en die daardoor nog wel eens worden
verward met Sociale Media. Om de definitie van Sociale media vast te stellen heb ik gekeken naar
meerdere definities in de wetenschappelijke literatuur en daaruit heb ik er drie geselecteerd. Die
worden uitgewerkt en zullen leiden tot de definitie die zal worden aangehouden in het vervolg van
deze scriptie.
De drie definities die worden behandeld komen met inachtneming van de volgorde van verwerking
uit Kaplan en Haenlein (2010); Bekkers, et al. (2008) en Blossom (2009).
Definitie 1:
“Social Media is a group of internet-based applications that build on the ideological and
technological foundations of Web 2.0, and that allow the creation and exchange of User Generated
Content” (Kaplan & Haenlein, 2010, p. 61).
Hierbij vragen de begrippen Web 2.0 en User Generated Content (UGC) verdere definiëring.
Web 2.0 is een term die in 2004 voor het eerst werd gebruikt om een nieuwe manier van het gebruik
van het World Wide Web door software ontwikkelaars en eindgebruikers te omschrijven (Kaplan &
Haenlein, 2010). Namelijk als een platform waarbij de inhoud en de applicaties niet langer gecreëerd
en geplaatst worden door individuen maar in plaats daarvan worden ze continu gewijzigd door alle
gebruikers op een participerende en gezamenlijke manier (Kaplan & Haenlein, 2010). Waar websites
tot het tijdperk van Web 1.0 behoren, zijn deze vervangen door blogs, wiki’s en gezamenlijke
projecten in Web 2.0.
Web 2.0 wordt door Kaplan en Haenlein (2010) beschouwd als het platform voor de evolutie van
Sociale Media. Waar Web 2.0 de ideologische en technische fundering van Sociale Media
representeert, kan UGC worden gezien als de som van alle mogelijkheden waarop mensen gebruik
maken van Sociale Media.
De term User Generated Content beschrijft de verschillende vormen van media inhoud die
publiekelijk beschikbaar zijn en die zijn gecreëerd door eindgebruikers. Er bestaan drie eisen waaraan
iets moet voldoen om beschouwd te worden als UGC (Kaplan & Haenlein, 2010). Ten eerste moet het
geplaatst zijn op een publiekelijk toegankelijke website of op een sociale netwerk site die
toegankelijk is voor een geselecteerde groep mensen. Ten tweede moet het een zekere hoeveelheid
creatieve inspanning laten zien. En ten derde dient het gecreëerd te zijn zonder professionele
routines en oefening. De eerste eis zorgt ervoor dat email en pure instant messaging buiten UGC
vallen en dus ook geen Sociale Media zijn.
Pagina 17
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
Definitie 2:
In ‘De virtuele lont in het kruitvat’ wordt niet direct een definitie gegeven van Sociale Media. Indirect
gebeurt dit echter wel. Er wordt gesproken over Nieuwe Media, die computer, internet, satelliet en
mobiele telefonie omvatten. Nieuwe Media hebben vaak betrekking op het gebruik van multimedia
en zijn vaak op het internet en het World Wide Web gebaseerde mediavormen zoals e-mail en
websites (Bekkers, et al., 2008).
Als onderdeel van de nieuwe media wordt Web 2.0 besproken. “Web 2.0 is een metafoor voor een
verzameling van toepassingen die ook wel worden aangeduid als het ‘sociale web’; sociaal omdat de
inhoud van de communicatie tussen mensen een gemeenschappelijk product is als gevolg van hun
interactie en het over en weer delen van kennis en informatie” (Bekkers, et al., 2008, p. 54). De
inhoud, die kan worden ontsloten en worden gedeeld, is veeleer het product van de collectieve
intelligentie van vele gebruikers die zichzelf organiseren in termen van netwerken en groepen van
gebruikers (Bekkers, et al., 2008).
Kenmerkend voor Web 2.0 is dat velen met velen tegelijkertijd communiceren, vaak binnen sociale
netwerken. Typerend voor de communicatiepatronen die zich aftekenen is dat het gaat om
gebruikers die ‘always on’ zijn via dan wel hun desktop, laptop, mobiele telefoon of personal digital
assistent. Met als gevolg dat gebruikers voortdurend en permanent ervaringen met elkaar delen,
bijna ‘real time’ (Bekkers, et al., 2008).
Definitie 3:
Sociale media: “Any high scalable and accessible communications technology or technique that
enables any individual to influence groups of other individuals easily” (Blossom, 2009).
Deze definitie benoemt meerdere technologieën en technieken als Sociale Media, waarvan Web 2.0
een heel belangrijke is. Naast Web 2.0 spelen echter ook nog andere technologieën een rol binnen
Sociale Media, zoals mobiele telefoon netwerken (Blossom, 2009). Deze definitie is erg simpel en erg
breed en omvat ook radio en TV als men puur kijkt naar de definitie.
Eigen Definitie
Wat opvalt, is dat Web 2.0 uit definitie 2 bijna hetzelfde omschreven wordt als Web 2.0 in definitie 1,
maar dat User Generated Content niet specifiek als onderdeel van Sociale Media wordt genoemd
zoals Kaplan en Haenlein (2010) dat doen. Er wordt wel gesproken over een inhoud die kan worden
ontsloten en worden gedeeld, en wat veeleer het product is van de collectieve intelligentie van vele
gebruikers die zichzelf organiseren in termen van netwerken en groepen van gebruikers. Dit geeft
aan de door de gebruiker gecreëerde inhoud wel degelijk onderdeel is van sociale media.
De definitie die in deze scriptie gebruikt gaat worden is gebaseerd op de definitie van Kaplan en
Haenlein (2010). Deze definitie gaat naar mijn mening niet diep genoeg in op de interactie die plaats
vindt op de sociale media. Daarom breid ik de definitie uit met een deel van de definitie van Bekkers,
et al. (2008). Wat meegenomen wordt uit definitie 3 is dat sociale media zeker bewust kunnen
Pagina 18
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
worden gebruikt als communicatietechnologie richting velen, dit komt terug bij de kenmerken. De
brede definiëring van Sociale Media wordt overboord gezet.
De definitie van Sociale Media die gebruikt wordt in deze scriptie is:
Een groep applicaties die gebruikmaken van de ideologie en de technologie van Web 2.0 en de
creatie en uitwisseling van User Generated Content, waarbij de inhoud van de communicatie
tussen mensen een gemeenschappelijk product is als gevolg van hun interactie en het over en weer
delen van kennis en informatie.
Waarbij de volgende definitie voor Web 2.0 wordt aangehouden:
Een platform op het World Wide Web waarbij de inhoud en de applicaties niet langer gecreëerd en
gepubliceerd worden door individuen maar in plaats daarvan worden ze continu gewijzigd door alle
gebruikers op een participerende en gezamenlijke manier (Kaplan & Haenlein, 2010).
User Generated Content beschrijft de verschillende vormen van media inhoud die publiekelijk
beschikbaar zijn en die zijn gecreëerd door eindgebruikers. Wil een medium vallen onder Sociale
Media dan moet het medium gebruik maken van Web 2.0 en dient de inhoud te voldoen aan de drie
eisen die Kaplan & Haenlein (2010) stellen aan User Generated Content. Te weten:
1. De inhoud moet geplaatst zijn op een publiekelijk toegankelijke website of op een sociale
netwerksite die toegankelijk is voor een geselecteerde groep mensen.
2. De inhoud moet een zekere hoeveelheid creatieve inspanning laten zien.
3. En de inhoud dient gecreëerd te zijn zonder professionele routines en oefening.
3.2 Categorisering sociale media
In de definitie van Sociale Media staat “groep internetapplicaties die gebruikmaken van de ideologie
en de technologie van Web 2.0”. Het bevat dus een groep internetapplicaties. Binnen deze definitie
zijn er verschillende type Sociale Media die verder onderscheiden kunnen worden. Er is echter geen
standaard manier om verschillende Sociale Media te categoriseren. De categorisering die hier
gebruikt wordt, is net als de definitie afkomstig van Kaplan & Haenlein (2010).
De categorisering is gebaseerd op theorieën op het gebied van media onderzoek (sociale presentie,
media richness) en sociale processen (zelfpresentatie, zelfpublicatie), de twee belangrijkste
elementen van Sociale Media. De sociale presentie theorie (Short, Williams, & Christie, 1976) zegt dat
media verschillen in hun mate van sociale presentie die zij bieden aan twee communicerende
partners. Sociale presentie is het akoustische, visuele en fysieke contact dat kan worden bereikt.
Sociale presentie wordt beïnvloed door de intimiteit (interpersoonlijk vs. bemiddelend) en directheid
(asynchroon vs. synchroon) van het medium. Verwacht mag worden dat de zelf presentatie lager is
bij bemiddelende (telefoon gesprek) dan bij interpersoonlijke (face-to-face) communicatie en
Pagina 19
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
hetzelfde geldt voor asynchrone (email) en synchrone (live chat) communicatie. Des te hoger de
sociale presentie des te groter is de sociale invloed van communicatiepartners op elkaars gedrag.
Nauw gerelateerd aan het idee van sociale presentie is het concept van media richness. De media
richness theorie (Daft & Lengel, 1986) is gebaseerd op de veronderstelling dat het doel van elke
communicatie de oplossing is van dubbelzinnigheid of de vermindering van onzekerheid. Media
richness houdt in hoe goed een medium is in het overbrengen van een hoeveelheid informatie in een
bepaald tijdsinterval, binnen deze informatie valt ook het overbrengen van non-verbale
communicatie. Een voorbeeld van een Rich Medium is Skype, een applicatie waarmee men
gelijktijdig kan chatten en videobellen. Een voorbeeld van een Poor Medium is email dat alleen tekst
bevat. De media richness van een email kan worden verhoogt door gebruik te maken van
bijvoorbeeld smileys. Het is een feit dat media verschillen in de mate van richness die zij
bezitten.Hierdoor zijn sommige media efficiënter in het oplossen van dubbelzinnigheid en
onzekerheid dan andere. Toegepast op Sociale Media wordt verondersteld dat een eerste
classificatie kan worden gemaakt op basis van de richness en de mate van sociale presentie die de
Sociale Media toestaan (Kaplan & Haenlein, 2010).
Met betrekking tot de sociale dimensie van sociale media verkondigt het concept van zelfpresentatie
dat in elk type sociale interactie mensen het verlangen hebben om de impressies die andere mensen
vormen te controleren (Goffman, 1959). Aan de ene kant wordt dit gedaan met het doel een goede
indruk op anderen te maken, aan de andere kant wordt het gedaan door het verlangen om een beeld
te creëren dat verenigbaar is met de eigen persoonlijke identiteit. De belangrijkste reden waarom
mensen beslissen een persoonlijke webpagina aan te maken is, bijvoorbeeld, de wens zichzelf te
presenteren in de cyberspace (Schau & Gilly, 2003).
Normaal gesproken gebeurt deze zelfpresentatie door zelfpublicatie. Dit is de bewuste dan wel
onbewuste onthulling van persoonlijke informatie (gedachten, gevoelens, voorkeuren, afkeuren,
etc.) die in overeenstemming is met het beeld dat men wil geven. Zelfpublicatie is een kritieke stap in
de ontwikkeling van naaste relaties maar kan ook voorkomen tussen volkomen onbekenden.
Toegepast op Sociale Media wordt verondersteld dat een tweede classificatie kan worden gemaakt
op basis van de mate van zelfpublicatie die vereist is en het type zelfpresentatie dat wordt
toegestaan (Kaplan & Haenlein, 2010).
Het combineren van beide dimensies door Kaplan en Haenlein (2010) leidt tot een classificatie van
sociale media die in figuur 3 wordt gevisualiseerd.
Figuur 3: Classificatie van Sociale Media (Kaplan & Haenlein, 2010, p. 62)
Pagina 20
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
Met betrekking tot sociale presentie en media richness scoren gezamenlijke projecten en blogs het
laagste, omdat zij vaak op tekst gebaseerd zijn en slechts een betrekkelijk simpele uitwisseling
toestaan. Een niveau hoger staan de content communities en de sociale netwerksites die, in
aanvulling op tekst gebaseerde communicatie, ook het delen van foto’s, video’s en andere vormen
van media toestaan. Op het hoogste niveau staan virtuele spelwerelden en virtuele sociale werelden
die alle dimensies van rechtstreekse (face-to-face) interacties proberen na te bootsen in een virtuele
wereld.
Voor wat betreft de zelfpresentatie en zelfpublicatie kan gezegd worden dat blogs over het algemeen
hoger scoren dan gezamenlijke projecten. In diezelfde lijn bieden sociale netwerk sites meer
zelfpublicatie mogelijkheden dan content communities. En ook voor virtuele sociale werelden geldt
dit ten opzichte van virtuele spelwerelden. In het vervolg zullen de zes categorieën verder worden
uitgewerkt.
3.2.1 Gezamenlijke projecten
Gezamenlijke projecten bieden de mogelijkheid tot
een gezamenlijke en gelijktijdige creatie van
inhoud. Het onderliggende idee van deze projecten
is dat de gezamenlijke inspanning van vele actoren
leidt tot een beter resultaat dan dat één persoon
individueel had kunnen behalen (Kaplan &
Haenlein, 2010). Binnen gezamenlijke projecten
Figuur 4: Wikipedia
bestaat nog een verschil tussen wiki’s en social
bookmarking. Wiki’s zijn websites waar gebruikers
tekst kunnen toevoegen, verwijderen en veranderen. Social bookmarking is een methode voor het
vastleggen van bladwijzers ofwel favorieten, daar vervolgens etiketten aan toe te kennen en
aansluitend de informatie te delen via een website.
3.2.2 Blogs
Blogs representeren de eerste vorm van sociale
media (Kaplan & Haenlein, 2010). Het zijn websites
die datagemarkeerde inzendingen over het algemeen
in omgekeerd chronologische volgorde weergeven
(Vickery & Wunsch-Vincent, 2007). Blogs zijn de
Sociale Media equivalent van persoonlijke
webpagina’s. Zij kunnen voorkomen in een veelvoud
aan variaties, van persoonlijke dagboeken tot zeer
relevante informatie op een specifiek inhoudelijk
gebied. Vaak worden blogs beheerd door één
persoon, maar bieden ze de mogelijkheid tot
interactie met anderen door middel van het
toevoegen van opmerkingen.
Figuur 5: Waarbenjij.nu
3.2.3 Content Communities
Content Communities zijn online plekken waar gebruikers zich bewegen, terugkomen en zich
verbonden voelen aan (alsmede door) de inhoud van de website. Het hoofddoel van content
communities is het delen van media inhoud tussen gebruikers (Kaplan & Haenlein, 2010). Deze
Pagina 21
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
gemeenschappen bestaan voor een groot aantal
verschillende media types, waaronder tekst,
foto’s, video’s en PowerPoint presentaties.
Voorbeelden hiervan zijn BookCrossing, Flickr,
YouTube en Slideshare. Gebruikers van content
communities hoeven geen gebruikerspagina aan
te maken. Indien ze dit wel doen dan bevat deze
pagina meestal slechts basisinformatie zoals de
dag van aanmelding en het aantal video’s dat de
gebruiker deelt.
Figuur 6: YouTube
3.2.4 Sociale netwerk sites
Sociale netwerksites (SNS) zijn op het web gebaseerde applicaties die individuen de mogelijkheid
bieden om (1) een publiekelijk of semipubliekelijk profiel aan te maken binnen een begrensd
systeem, (2) het aangaan van connecties met ‘vrienden’ en hiervan een lijst bij te houden, en (3) het
bekijken en overnemen van lijsten van connecties van anderen binnen het systeem (Boyd & Ellison,
2007). Wat sociale netwerksites uniek maakt is niet zozeer dat zij het mogelijk maken om vreemden
te ontmoeten, maar vooral dat zij het mogelijk maken om elkaars sociale netwerk te bekijken (Boyd
& Ellison, 2007). Waar content communities gericht zijn op interesses, zijn SNS primair georganiseerd
rondom mensen.
Zodra gebruikers zich hebben aangemeld,
kunnen ze op zoek gaan naar anderen in het
systeem met wie ze een relatie aan gaan.
Meeste SNS hebben een tweedirectionele
bevestiging van de relatie nodig. Het label dat
aan deze relatie komt te hangen, is veelal
‘vriend’. Deze term kan misleidend zijn, omdat
het niet altijd gaat om vriendschap zoals in de
alledaagse betekenis, maar ook om andere
redenen waarom mensen relaties zich met
elkaar verbinden (Boyd, 2006).
Figuur 7: Hyves
De backbone van de sociale netwerksites bestaat uit de zichtbare profielen die lijsten met vrienden,
die ook gebruikers van het systeem zijn, weergeven. Profielen zijn unieke pagina’s waar men kan
“type oneself into being” (Sundén, 2003). Dit lijkt een groot persoonlijk motief voor ‘online
exposure’, als je niet online bent, ben je helemaal nergens. Het creëren van een pagina op een SNS is
een makkelijke manier om een online identiteit te ontwikkelen. Veel sites bieden gebruikers
mogelijkheden om hun profielen te verrijken met multimediale inhoud. Naast de profielen, vrienden,
opmerkingen en privéberichten variëren SNS in hun kenmerken. Sommigen bieden bijvoorbeeld
capaciteiten voor het delen van foto’s en video’s, weer anderen hebben ingebouwde blogging en
instant messaging technologie.
3.2.5 Virtuele spelwereld
Virtuele werelden zijn platformen die een driedimensionale omgeving nabootsen waarin gebruikers
kunnen verschijnen in de vorm van een avatar, een verschijningsvorm van iemand, en met elkaar
Pagina 22
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
kunnen communiceren zoals ze zouden doen in het
echte leven. In virtuele spelwerelden moeten
gebruikers zich gedragen naar strikte regels die zijn
opgezet in de context van een groot online rollen
spel met meerdere gebruikers. De regels in een
dergelijk spel beperken vaak de mate van
zelfpresentatie en zelfpublicatie die mogelijk is
(Kaplan & Haenlein, 2010).
Figuur 8: World of Warcraft
3.2.6 Virtuele sociale werelden
Virtuele sociale werelden staan hun ‘bewoners’ meer
vrijheid toe in het bepalen van hun gedrag en zorgen
voor een virtuele wereld die gelijk is aan hun echte
wereld. Net als in virtuele spelwerelden verschijnen
gebruikers in de vorm van een avatar en
communiceren ze in een driedimensionale virtuele
omgeving. Echter in dit rijk zijn er geen regels die de
mogelijke interacties beperken, op de basis
natuurkundige wetten na. Dit biedt een oneindige
Figuur 9: Second Life
verscheidenheid aan zelfpresentatiestrategieën. Het
is bewezen dat met toenemende gebruikersintensiteit en gebruikervaring, gebruikers van virtuele
sociale werelden gedrag vertonen dat meer en meer een spiegelbeeld is van wat men in hun echte
leven observeert (Haenlein & Kaplan, 2009; Kaplan & Haenlein, 2009a/b).
3.3 The Genre Model en kenmerken van sociale media
In deze paragraaf volgt eerst een beschrijving van The Genre Model. Aan de hand de zes dimensies
van dit model worden in paragraaf 3.4 de sociale media in Nederland omschreven. Deel twee van
deze paragraaf is een opsomming van algemene kenmerken van sociale media
3.3.1
Beschrijving The Genre Model
The Genre Model is ontwikkeld als een tool voor het
evalueren van nieuwe technologieën in de context
van een specifieke organisatie, zijn doelen en zijn
huidige media gebruik. The Genre Model biedt een
structuur door middel van zes dimensies – waarom,
wat, wie, waar, wanneer en hoe – om de algemene
zaken, risico’s en voordelen van nieuwe media in de
context van de bestaande technologieën te
beschouwen (Yates, Orlikowski, & Jackson, 2008).
Dit model verduidelijkt de overeenkomsten en de
verschillen tussen de communicatie binnen het
nieuwe medium en de communicatie binnen de al
bestaande media.
De zes dimensies van The Genre Model
Waarom Doel
Wat
Inhoud
Wie
Potentiële deelnemers en hun rollen
Waar
Locatie: fysiek vs. virtueel, geografische
verspreiding
Wanneer Tijdelijke parameters, normen en
verwachtingen
Hoe
Format, taal, stijl
Pagina 23
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
Dit model kan ook heel goed gebruikt worden voor het beschrijven van media in het algemeen. Eerst
volgt nu een uitleg van het model en aansluitend zullen de genoemde sociale media worden
beschreven aan de hand van de zes dimensies van The Genre Model.
Waarom: Wat is het doel van de communicatie die plaatsvindt op het medium? Waarom gebruiken
mensen deze communicatietechnologie en niet andere beschikbare technologieën? Dit is de leidende
dimensie.
Wat: Deze dimensie gaat over de inhoud van de communicatie op het desbetreffend medium. Wat
wordt er gecommuniceerd?
Wie: De wie dimensie beschouwt de deelnemers die betrokken zijn bij de communicatie en hun
rollen hierin. De communicatie kan worden uitgezonden (één richting), interactief zijn (twee
richtingen) of een combinatie van beide zijn. Het is nuttig om tijdens het evalueren van een nieuwe
technologie niet alleen naar het betrokken publiek te kijken, maar ook naar het potentiële publiek
dat in de nabije dan wel verre toekomst betrokken raakt.
Waar: Deze dimensie gaat over de locatie van de communicatie, dit kan zowel een fysieke locatie zijn
als één in de cyberspace. Ook bij virtuele locaties kunnen actuele ‘whereabouts’ van deelnemers een
rol spelen. Denk aan de verschillen in taal en cultuur die de communicatienormen van deelnemers
kunnen beïnvloeden.
Wanneer: De wanneer dimensie beoordeelt de tijdelijke aspecten van communicatie. Wanneer is het
medium beschikbaar? Hoe lang doet de communicatie erover om van de zender bij de ontvanger te
komen?
Hoe: Deze dimensie gaat in op de manier waarop en de vorm waarin communicatie plaats vindt.
Denk hierbij aan het format dat gebruikt wordt, de taal en de stijl.
3.3.2 Kenmerken van sociale media
In deze sectie zullen de kenmerken van sociale media in het algemeen worden beschreven. Een deel
van de kenmerken van sociale media is gedurende de totstandkoming van de definitie al behandeld.
De kenmerken van specifieke sociale media zullen later worden besproken.
Eén kenmerk is de gezamenlijke totstandkoming van de inhoud van webpagina’s (Bekkers, et al.,
2008; Kaplan & Haenlein, 2010). De personen die hierbij betrokken zijn, kunnen zich overal ter
wereld bevinden en hoeven elkaar niet te kennen. Om deze reden behoren persoonlijke webpagina’s
niet tot Sociale Media.
Het (beperkt) publiekelijk toegankelijke karakter van een website is een tweede kenmerk (Kaplan &
Haenlein, 2010). Dit is niet alleen een kenmerk, het is zelfs een eis waaraan sociale media dienen te
voldoen. Instant messaging en email vinden plaats tussen een beperkte groep gebruikers. Voor de
rest van de wereld zijn de berichten die zij versturen in principe niet toegankelijk. Dit is ook de reden
waarom instant messaging en email niet tot de sociale media behoren. Doordat de sociale media een
open karakter hebben en doordat een overgroot deel van de bevolking zich online presenteert op
sociale media, is de toegang tot informatie over personen vergemakkelijkt.
Pagina 24
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
Sociale media worden gebruikt als communicatietechnologie (Blossom, 2009). Steeds meer
bedrijven en overheidsdiensten maken gebruik van sociale media om een zeer groot publiek te
bereiken, vooral voor marketing doeleinden. Hiernaast kunnen sociale media ook dienst doen als
interne communicatietechnologie.
In ‘De virtuele lont in het kruitvat’ komen naast de hiervoor al genoemde kenmerken nog een groot
aantal eigenschappen van sociale media aan bod (Bekkers et al., 2008). Hieronder volgt een
opsomming:
-
Gericht op een groot publiek
Sociale media hebben een groot verbindend vermogen, dit geldt in het bijzonden voor
sociale netwerksites
Velen communiceren met velen tegelijkertijd
Gebruikers zijn ‘always on’
Maakt ‘real time’ delen van ervaringen mogelijk
Multimediaal karakter, dit houdt in de combinatie van beeld, geluid en tekst
Gemakkelijk toegankelijk (‘anytime, anyplace, anywhere’)
De kosten van het gebruik van sociale media zijn verwaarloosbaar
Vrij van dwingende formats, regels, routines en procedures
Inhoud is vrij (ongecensureerd), er is veelal geen redactie die de plaatsingen vooraf
controleert
Via sociale media is het voor eenieder met een internetaansluiting mogelijk om ongecensureerde
informatie op het internet te zetten. De internetgebruiker is dan ook coproducent in plaats van de
passieve consument die hij was voor de opkomst van sociale media (Boulos & Wheeler, 2007).
3.4 Sociale media in Nederland
In Nederland wordt gebruik gemaakt van een groot aantal sociale media, waarvan een deel van
Nederlandse origine is. Hieronder volgt een opsomming van de bekende en veel gebruikte sociale
media in Nederland en een beschrijving van deze sociale media aan de hand van The Genre Model.
3.4.1 Waarbenjij.nu
“Op WaarBenJij.Nu vind je avonturiers verspreid over de hele wereld. Deze reizigers vertellen ieder
hun eigen verhaal aan vrienden en familie, maar ook aan andere reizigers. WaarBenJij.Nu bezit, als
grootste online reiscommunity en beste reizensite van Nederland, heel veel nuttige informatie voor
reizigers en reizigers in spé. Het delen van unieke reiservaringen en -tips staat centraal. Op
WaarBenJij.Nu is iedereen altijd op reis!2”
Waarbenjij.nu is officieel opgericht in 2003. In november 2007 werd de mijlpaal van 100.000
dagboekhouders en 1.000.000 reisverslagen bereikt. In januari 2011 is het aantal reizigers gestegen
tot meer dan 200.000, het aantal reisverslagen boven de 2 miljoen gekomen en zijn er al meer dan 7
miljoen foto’s online.
2
www.waarbenjij.nu, over Waarbenjij.nu, geraadpleegd op 25-01-2011
Pagina 25
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
Waarbenjij.nu
Waarom
Het uitwisselen van reisverhalen; het informeren van vrienden en familie.
Wat
Online reisdagboek; Persoonlijke webpagina met reisverslagen van persoonlijke
ervaringen, reisfoto’s en reacties.
Reizigers (waaronder militairen), vrienden, familieleden, toekomstige reizigers; de
verhalen zijn één richting, de reacties hierop vormen een twee richtingverkeer.
Het is een Nederlands, virtueel medium dat wereldwijd toegankelijk is; de auteurs
zitten wereldwijd, de lezers over het algemeen in Nederland.
24/7 bereikbaar en gelegenheid tot het plaatsen van een verslag, foto en opmerking;
gemiddeld zitten er enkele dagen tot enkele weken tussen de reisverslagen.
Taal is Nederlands; de verhalen zijn in tekstvorm met mogelijkheden tot het geven
van reacties; mogelijkheid tot plaatsen van foto’s.
Wie
Waar
Wanneer
Hoe
3.4.2 Hyves
Hyves is een sociale netwerksite en is het grootste sociale medium van Nederland. Hyves bestaat
sinds september 2004 en binnen 10 maanden had de site meer dan 1 miljoen gebruikers. Met in
januari 2011 meer dan 9 miljoen Nederlandse gebruikers, 6,2 miljard pageviews per maand, 10,8
miljoen berichten per dag en 940.000 nieuwe foto’s per dag3 is Hyves met recht populair te noemen.
Hyves
Waarom
Wat
Wie
Waar
Wanneer
Hoe
De behoefte om ook in de virtuele wereld aanwezig te zijn; contacten te
onderhouden; oude vrienden weer te ‘ontmoeten’; zich bij online groepen te
voegen.
Profielpagina’s met persoonlijke gegevens, ervaringen, meningen, reacties, relaties,
etc.
Iedereen, meer dan 9 miljoen Nederlanders in januari 2011; vooral de jongere
generaties; iets meer dan 10 % buitenlanders; interactief.
Het is een Nederlands, virtueel medium dat wereldwijd toegankelijk is; een grote
meerderheid van de gebruikers bevindt zich in Nederland.
24/7 bereikbaar; mogelijkheden tot real-time communicatie.
Taal is over het algemeen Nederlands; Persoonlijke profiel pagina’s met de
mogelijkheid tot het vormen van een sociaal netwerk (het maken van vrienden);
Iedere gebruiker kan binnen bepaalde grenzen zijn eigen profiel ontwerpen,
persoonlijke informatie tonen en blogs, foto’s, audio en video’s plaatsen; (instant)
messaging is mogelijk.
3.4.3 Facebook
Facebook is begin 2004 opgericht als een SNS voor studenten aan de Harvard University. In 2005 is
het algemeen toegankelijk geworden. Het bedrijfsprofiel luidt: “Millions of people use Facebook
everyday to keep up with friends, upload an unlimited number of photos, share links and videos, and
3
www.hyves.nl, over Hyves, geraadpleegd op 25-01-2011
Pagina 26
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
learn more about people they meet.”4 En de missie: “Facebooks mission is to give people the power to
share and make the world more open and connected” 3. Facebook is één van ’s werelds snelst
groeiende sociale media. In juli 2010 telde het medium 500 miljoen actieve gebruikers, terwijl een
jaar eerder, in juli 2009, nog de mijlpaal van 250 miljoen werd bereikt5.
Facebook
Waarom
Wat
Wie
Waar
Wanneer
Hoe
Oorspronkelijk bedoelt ter ondersteuning van verschillende college netwerken; Later
als SNS waar gebruikers in de virtuele wereld aanwezig kunnen zijn; contacten te
onderhouden; oude vrienden weer te ‘ontmoeten’; buitenlandse contacten/relaties
aan het eigen online netwerk kunnen toevoegen.
Profielpagina’s met persoonlijke gegevens, ervaringen, meningen, reacties, relaties,
etc.
Oorspronkelijk alleen Harvard studenten; tegenwoordig kan iedereen lid worden;
interactief; profielpagina’s niet volledig zichtbaar voor iedereen.
Het is een van oorsprong Amerikaans virtueel medium dat wereldwijd toegankelijk
is, ongeveer 70% van de gebruikers bevindt zich buiten de Verenigde Staten.
24/7 bereikbaar, mogelijkheid tot real-time communicatie.
Persoonlijke profiel pagina’s met de mogelijkheid tot het vormen van een sociaal
netwerk; Facebooks kernapplicaties zijn foto’s, video’s, events en groepen.
Gebruikers kunnen onderling communiceren via chat, persoonlijke berichten, Wall
posts, Pokes of Status Updates.
3.4.4 YouTube
“YouTube is opgericht in februari 2005 en is 's werelds meest populaire online videocommunity, die
het miljoenen mensen mogelijk maakt oorspronkelijke video's te ontdekken, te bekijken en te delen.
YouTube biedt een forum dat iedereen kan gebruiken om wereldwijd contact te leggen met anderen,
mensen te informeren en te inspireren”, “ YouTube is een plek waar mensen op een nieuwe manier
video's kunnen maken, bekijken, delen en erop reageren, waar en wanneer ze maar willen.” Dagelijks
worden via YouTube twee miljard video's bekeken en honderdduizenden video's geüpload. Elke
minuut wordt maar liefst 24 uur aan videomateriaal naar YouTube geüpload.6
YouTube
Waarom
Wat
Wie
Mensen kunnen huidige gebeurtenissen uit eerste hand bekijken, video's zoeken die
verband houden met hun hobby's of interesses, en op zoek gaan naar eigenzinnig of
ongewoon materiaal.
YouTube is een plek om wereldwijd originele video's te bekijken en te delen via
internet.
Iedereen kan video's bekijken op YouTube; voor het plaatsen van video’s is een
profiel benodigd; één richtingcommunicatie; gebruikers kunnen bij het uploaden
4
www.facebook.com/facebook, Info, geraadpleegd op 25-01-2011
5
www.facebook.com, press, timeline, geraadpleegd op 25-01-2011
6
www.youtube.com, over & fact sheet, geraadpleegd op 25-01-2011
Pagina 27
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
Waar
ervoor kiezen om hun video's openbaar uit te zenden of ze privé te delen met
vrienden en familie.
Het is een Amerikaans, virtueel medium dat wereldwijd toegankelijk is.
Wanneer
24/7 bereikbaar.
Hoe
Door zich te registreren, kunnen gebruikers video's uploaden en delen, favorieten
bewaren, afspeellijsten maken en op video’s reageren. Gebruikers kunnen een
YouTube video opnemen in Hyves-, Facebook- en MySpace-accounts, blogs of
andere websites waar iedereen ze kan bekijken.
3.4.5 Blog.nl
“Blog.nl is sinds de start in juni 2005 uitgegroeid tot het grootste Nederlandse netwerk van
kwaliteitsblogs. Vrijwel alle blogs worden geschreven door professionele journalisten met een passie
voor hun thema.” In april 2010 zijn er 90 themablogs, die 3,5 miljoen bezoekers per maand trekken7.
Blog.nl
Waarom
Wat
Wie
Waar
Wanneer
Hoe
Vrijwel alle blogs worden geschreven door professionele journalisten met een passie
voor hun thema. De reacties en discussies die op de blogs ontstaan gaan tussen
personen met interesse in het thema van de blog.
Blogs die zijn ingedeeld in channels rondom interessegebieden.
Iedereen kan op de blogs reageren, het schrijven van een blog is slechts mogelijk
voor geregistreerde gebruikers; de verhalen zijn één richting, de reacties hierop
vormen een twee richtingverkeer.
Het is een Nederlands, virtueel medium dat wereldwijd toegankelijk is.
24/7 bereikbaar en gelegenheid tot het schrijven van blogs en het plaatsen van
reacties.
Taal is Nederlands; De bloggers brengen op bloggiaanse wijze het laatste nieuws
over elk thema, zodat je altijd op de hoogte bent van de ontwikkelingen op dat
themagebied. Hier kan op gereageerd worden8.
3.4.6 Twitter
“Twitter is a real-time information network that connects you to the latest information about what
you find interesting. Simply find the public streams you find most compelling and follow the
conversations”. Twitter is in oktober 2006 opgericht. In september 2010 had twitter 175 miljoen
geregistreerde gebruikers die gezamenlijk goed zijn voor de productie van 95 miljoen tweets9.
7
www.blog.nl, over blog.nl, geraadpleegd op 25-01-2011
8
www.blog.nl, over blog.nl, geraadpleegd op 25-01-2011
9
www.twitter.com, about, geraadpleegd op 27-01-2011
Pagina 28
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
Twitter
Waarom
Wat
Wie
Waar
Wanneer
Hoe
Iedere twitteraar kan op elk moment van de dag vertellen waar hij/zij mee bezig is,
wat hij/zij van plan is of wat hem/haar bezighoudt.
Twitter is een real-time informatie netwerk.
Iedereen kan tweets bekijken, het schrijven van een tweet is slechts mogelijk voor
geregistreerde gebruikers; de tweets zijn één richtingsverkeer.
Het is een virtueel medium dat wereldwijd toegankelijk is.
24/7 bereikbaar en gelegenheid tot het plaatsen van tweets en het volgen van
twitteraars.
Twitter is een internetdienst waarmee gebruikers korte berichtjes publiceren.
Twitteren komt neer op in real time communiceren via een microweblog. Tweets zijn
de berichten van twitter en zijn maximaal 140 karakters lang. Daarnaast bestaat de
mogelijkheid tot het volgen van twitteraars.
3.4.7 LinkedIn
“LinkedIn operates the world’s largest professional network on the Internet with more than 90
million members in over 200 countries and territories.” De site is officieel in 2003 opgericht. In
januari 2011 zijn er meer dan 2 miljoen Nederlanders actief op LinkedIn10.
LinkedIn
Waarom
Wat
Wie
Waar
Wanneer
Hoe
10
Het belangrijkste doel van LinkedIn is gebruikers te laten profiteren van elkaars
(zakelijke) netwerk. Dat gebeurt door contacten te leggen met anderen die je
vertrouwt.
LinkedIn is een virtueel sociaal netwerk gericht op zakelijke contacten.
LinkedIn wordt over het algemeen gebruikt door hoger opgeleide mensen met
behoefte aan een zakelijk netwerk. Voor niet-gebruikers is de toegang tot
profielpagina’s zeer beperkt
Het is een virtueel medium dat wereldwijd toegankelijk is. Nederland staat met meer
dan 2 miljoen gebruikers in de top-5 van landen met de meeste gebruikers.
24/7 bereikbaar.
Gebruikers kunnen er een profiel aanmaken met informatie over hun opleiding en
werkervaring. Door middel van connecties met de profielen van andere LinkedIn
gebruikers kunnen zij hun netwerk opbouwen en zichtbaar maken, ook kunnen ze lid
worden van een groep.
www.linkedin.com, about us, geraadpleegd op 28-01-2011
Pagina 29
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
3.4.8 Wikipedia
“Wikipedia is een echte wiki, hetgeen betekent dat elke inhoudelijke pagina door iedere willekeurige
bezoeker bewerkt kan worden. Het doel van Wikipedia is om in elke taal een vrije (gratis)
internetencyclopedie te creëren.”11
Wikipedia
Waarom
Het creëren van kennis in de vorm van een internetencyclopedie.
Wat
Wikipedia is een internetencyclopedie in wiki vorm.
Wie
Waar
Wikipedia is in principe door iedereen die te goeder trouw is te bewerken. Daarnaast
is Wikipedia een open bron en voor iedereen toegankelijk.
Het is een virtueel medium dat wereldwijd toegankelijk is.
Wanneer
24/7 bereikbaar en gelegenheid tot het bewerken van pagina’s.
Hoe
Wikipedia is een echte wiki, wat betekent dat elke inhoudelijke pagina door iedere
willekeurige bezoeker bewerkt kan worden.
11
www.wikipedia.nl, over Wikipedia, geraadpleegd op 28-01-2011
Pagina 30
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
4. RQ 2: Wat is het defensiebeleid geweest met betrekking tot de
plaatsing van informatie op sociale media in de periode
Afghanistan 2006-2010?
Nu de intensiteit van online activiteiten toeneemt, kunnen zich in de praktijk bepaalde situaties
voordoen waarin je je afvraagt waar de grenzen liggen van activiteiten op het web. En waar ligt de
scheiding tussen werk en privé? Op een blog wordt bijvoorbeeld je mening gevraagd over een
politiek gevoelig onderwerp of je komt er achter dat de persoon met wie je online contact hebt een
journalist is. Op deze momenten is het goed dat een militair zich bewust is van de bestaande
wettelijke rechten en plichten van rijksambtenaren en militairen in het bijzonder.
In de verschillende onderdelen van dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de wetten, richtlijnen,
gedragscodes en overige beleidsstukken die er bestaan ten aanzien van de publicatie van informatie.
Dit hoeft nog niet specifiek op sociale media gericht te zijn, maar is veelal algemeen gericht op de
plaatsing van informatie en/of de contacten met media. Allereerst komt de vrijheid van
meningsuiting aan bod wat in een democratisch land als Nederland de basis vormt voor publicatie
wetgeving. Aansluitend komen wet- en regelgeving aan de orde zoals geformuleerd in verscheidene
wetten en beleidsdocumenten. Daarna volgt een aanvulling op het algemene publicatie beleid
gericht op operationele veiligheid, met aansluitend nog een aantal punten uit de praktijk. In de
samenvatting zullen alle wetten, richtlijnen gedragscodes en overige beleidsstukken worden
samengevoegd en zal er specifiek worden gekeken naar de regels die gelden voor de publicatie van
informatie door militairen op sociale media. Hierna dient RQ 2 te zijn beantwoord en is het
theoretisch kader compleet.
4.1 Vrijheid van meningsuiting
Het recht op vrijheid van meningsuiting is een uitermate beschermingswaardig recht. Het verschaft
aan elk mens de ruimte om vrij te denken, te spreken en te schrijven. Het is daarboven onontbeerlijk
voor een democratische samenleving (Verlaers, 1991). Het belang van deze vrijheid wordt
onderschreven door de Verenigde Naties, de Raad van Europa en Nederland en is vastgelegd in
internationale verdragen en de Nederlandse Grondwet. Hier volgt een opsomming van artikelen met
betrekking tot de vrijheid van meningsuiting.
Verenigde Naties
Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten
(gebaseerd op Universele Verklaring van de Rechten van de Mens)
Artikel 19
1. Een ieder heeft het recht zonder inmenging een mening te koesteren.
2. Een ieder heeft het recht op vrijheid van meningsuiting; dit recht omvat mede de vrijheid
inlichtingen en denkbeelden van welke aard ook te garen, te ontvangen en door te geven,
ongeacht grenzen, hetzij mondeling, hetzij in geschreven of gedrukte vorm, in de vorm van kunst,
of met behulp van andere media naar zijn keuze.
3. Aan de uitoefening van de in het tweede lid van dit artikel bedoelde rechten zijn bijzondere
plichten en verantwoordelijkheden verbonden. Deze kan derhalve aan bepaalde beperkingen
worden gebonden, doch alleen beperkingen die bij de wet worden voorzien en nodig zijn:
a. In het belang van de rechten of de goede naam van anderen;
b. In het belang van de nationale veiligheid of ter bescherming van de openbare orde, de
volksgezondheid of de goede zeden.
Pagina 31
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
Raad van Europa
EVRM (Europees Verdrag van de Rechten van de Mens)
Artikel 10
1. Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te
koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder
inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radioomroep-, en bioscoop- of televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van
vergunningen.
2. Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan
zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij
de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de
nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van
wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de
bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van
vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de
rechterlijke macht te waarborgen.
Nederland
Grondwet
Art. 7. [Vrijheid van meningsuiting] (1.7)
1. Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te
openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
2. De wet stelt regels omtrent radio en televisie. Er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van
een radio- of televisie-uitzending.
3. Voor het openbaren van gedachten of gevoelens door andere dan in de voorgaande leden
genoemde middelen heeft niemand voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud daarvan,
behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. De wet kan het geven van vertoningen
toegankelijk voor personen jonger dan 16 jaar regelen ter bescherming van de goede zeden.
4. De voorgaande leden zijn niet van toepassing op het maken van handelsreclame.
Uit de drie hierboven weergeven artikelen blijkt dat eenieder vrij is om zijn mening zonder
tussenkomst van derden te publiceren. Deze vrijheid van meningsuiting houdt voor de overheid in de
eerste plaats een negatieve verplichting in, een verbod van willekeurige inmenging in die vrijheid. De
vrijheid van meningsuiting heeft echter geen absoluut karakter. Onder bepaalde voorwaarden mag
de overheid beperkende maatregelen opleggen (Lemmens, 2005). Artikel 19, derde lid van het
Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten en artikel 10, tweede lid van het
EVRM bieden overheden de mogelijkheid om de vrijheid van meningsuiting te beperken indien dat is
onder de volgende voorwaarden:
§
§
§
§
§
§
§
§
§
In het belang van de rechten of de goede naam van anderen
In het belang van de nationale veiligheid
Ter bescherming van de openbare orde
In het belang van de territoriale integriteit
Ter voorkoming van wanordelijkheden en strafbare feiten
Ter bescherming van de volksgezondheid
Ter bescherming van de goede zeden
Om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen
Om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen
Pagina 32
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
In het vervolg van dit hoofdstuk wordt ingegaan op de beperkingen die ambtenaren en in het
bijzonder militairen hebben met betrekking tot de plaatsing van informatie. Aan deze beperkingen
zal telkens één of meerdere van de hierboven genoemde voorwaarden ten grondslag moeten liggen.
4.2 Defensiebeleid op papier
4.2.1 Wetgeving ten aanzien van de vrijheid van meningsuiting voor militairen
Voor het openbaren van gedachten en gevoelens gelden voor militairen de beperkingen die zijn
neergelegd in artikel 125a, eerste en derde lid, Ambtenarenwet, als ook artikel 12a, eerste en derde
lid, van de Militaire Ambtenarenwet 1931.
Ambtenarenwet
Artikel 125a
1. De ambtenaar dient zich te onthouden van het openbaren van gedachten of gevoelens of van de
uitoefening van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging, indien door de
uitoefening van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de
openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou
zijn verzekerd.
2. Het eerste lid is, voor wat betreft het recht van vereniging, niet van toepassing op het
lidmaatschap van:
a. een politieke groepering, waarvan de aanduiding is ingeschreven overeenkomstig de
Kieswet of
b. een vakvereniging.
3. De ambtenaar is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem in verband met zijn functie ter
kennis is gekomen, voor zover die verplichting uit de aard der zaak volgt.
Militaire ambtenarenwet
Artikel 12a
1. De militaire ambtenaar dient zich te onthouden van het openbaren van gedachten of gevoelens
dan wel de uitoefening van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging, indien door
de uitoefening van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van
de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid
zou zijn verzekerd.
2. Het eerste lid is, voor wat betreft het recht van vereniging, niet van toepassing op het
lidmaatschap van:
a. een politieke groepering waarvan de naam of aanduiding is ingeschreven overeenkomstig
de artikelen G1 of G2 van de Kieswet;
b. een politieke groepering waarvan de naam of aanduiding is ingeschreven overeenkomstig
artikel G3 van de Kieswet, en die, indien na de inschrijving verkiezingen zijn gehouden voor
de gemeenteraden, aan de laatst gehouden verkiezingen heeft deelgenomen; of
c. een vakvereniging.
3. De militaire ambtenaar is verplicht tot geheimhouding van enig gegeven, de dienst betreffende,
tegenover een ieder die tot kennisneming daarvan niet bevoegd is, voor zover die verplichting uit
de aard der zaak volgt.
Toelichting: Artikel 125a, eerste lid, van de Ambtenarenwet bepaalt voor wat betreft de vrijheid van
meningsuiting dat de ambtenaar zich dient te onthouden van het openbaren van gedachten of
gevoelens, indien door de uitoefening van dit recht ’de goede vervulling van zijn functie of de goede
functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling,
niet in redelijkheid zou zijn verzekerd’. Deze norm geldt voor de openbaring van persoonlijke
Pagina 33
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
opvattingen van de ambtenaar. Uitlatingen die de ambtenaar overeenkomstig de opdracht van diens
bevoegd gezag doet, vallen niet onder deze norm. Het zal niet altijd duidelijk zijn of de ambtenaar
zijn uitlatingen heeft gedaan binnen diens functievervulling, dan wel daarbuiten. Indien de
ambtenaar hierover zelf onduidelijkheid laat bestaan, kan dit een factor zijn die meeweegt bij de
beoordeling of de norm is overschreden12.
In voorkomende gevallen toetst het bevoegd gezag achteraf of door de uitlatingen van de ambtenaar
diens functievervulling of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband
staan met diens functievervulling, niet meer in redelijkheid zal zijn verzekerd. Artikel 7 van de
Grondwet verbiedt te allen tijde preventieve toetsing van een uiting. Het gaat derhalve steeds om
toetsing achteraf van reeds gedane uitingen13.
Factoren die een rol kunnen spelen bij de beoordeling door het bevoegd gezag of de normen,
neergelegd in artikel 125a, eerste lid, Ambtenarenwet en artikel 12a, eerste lid, Militaire
Ambtenarenwet, zijn overschreden, zijn:
a. de afstand tussen de functie van de betrokken ambtenaar en het beleidsterrein waarover de
uitlatingen zijn gedaan;
b. de politieke gevoeligheid van de materie;
c. het tijdstip waarop de uitspraken worden gedaan;
d. de wijze waarop de uitspraken zijn gedaan;
e. de voorzienbaarheid van de schadelijkheid ten tijde van de uitspraken;
f. de ernst en de duur van de door de uitspraken ontstane problemen voor de dienstvervulling
van de betrokken ambtenaar of het functioneren van de openbare dienst, voor zover deze in
verband staat met diens dienstvervulling.
Toelichting: Of de normen van 125a, eerste lid, Ambtenarenwet en artikel 12a, eerste lid, Militaire
Ambtenarenwet zijn overschreden, dient te worden beoordeeld aan de hand van verschillende
factoren, die in samenhang met elkaar tot die conclusie kunnen leiden. De onder a tot en met f
genoemde factoren kunnen bij die beoordeling als leidraad worden gehanteerd14.
Voor wat betreft de onder a. genoemde factor geldt dat hoe verder het beleidsterrein van de
ambtenaar verwijderd ligt van het beleidsterrein waarover hij zich heeft uitgelaten, hoe minder snel
kan worden aangenomen dat voornoemde normen zijn overschreden. Indien de ambtenaar onder de
verantwoordelijkheid van de minister valt en diens beleid aanvalt, maar met het desbetreffende
beleidsterrein in zijn hoedanigheid van ambtenaar geen enkele bemoeienis heeft, geldt voor wat zijn
recht op vrijheid van meningsuiting betreft geen andere beperking dan die voor iedere andere burger
geldt.
Artikel 125a, derde lid, van de Ambtenarenwet luidt: ’De ambtenaar is verplicht tot geheimhouding
van hetgeen hem in verband met zijn functie ter kennis is gekomen, voor zover die verplichting uit de
aard der zaak volgt.’ Voor militaire ambtenaren geldt artikel 12a van de Militaire Ambtenarenwet
1931, welk artikel overeenkomstig artikel 125a van de Ambtenarenwet is geformuleerd. Wanneer
12
Aanwijzingen inzake externe contacten van rijksambtenaren, aanwijzing 13 (Stcrt. 1998, nr. 104)
13
Aanwijzingen inzake externe contacten van rijksambtenaren, aanwijzing 14 (Stcrt. 1998, nr. 104)
14
Aanwijzingen inzake externe contacten van rijksambtenaren, aanwijzing 15 (Stcrt. 1998, nr. 104)
Pagina 34
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
geheimhouding uit de aard der zaak volgt, valt niet in algemene termen aan te geven. Dit zal van
geval tot geval dienen te worden bezien15. De ambtenaar die echter deze wettelijke normen
overtreedt, maakt zich schuldig aan plichtsverzuim. In artikel 272 van het Wetboek van strafrecht is
het opzettelijk schenden van de geheimhoudingsplicht strafbaar gesteld.
Overige wetten die beperkingen opleggen aan de plaatsing van informatie zijn:
Wet militair tuchtrecht
Artikel 6
1. In strijd met de militaire tucht gedraagt zich de militair die enig gegeven, de dienst betreffende,
mededeelt aan of ter beschikking stelt van iemand die tot kennisneming daarvan niet bevoegd is,
voor zover de verplichting tot geheimhouding uit de aard der zaak volgt.
2. Het eerste lid is mede van toepassing op de militair die geen dienst doet of behoort te doen, en
zich niet bevindt op een militaire plaats.
Wetboek van Strafrecht
Tweede Boek. Misdrijven, Titel V. Misdrijven tegen de openbare orde
Artikel 131
1. Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, tot enig strafbaar feit of tot
gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruit, wordt gestraft met gevangenisstraf van
ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Indien het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf
ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de
gevangenisstraf, gesteld op het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd.
Artikel 6, eerste lid van de Wet militair tuchtrecht is niets anders dan het derde lid van artikel 12a
van de Militaire ambtenarenwet. Het tweede lid is wel een aanvulling in de zin dat er wordt
benadrukt dat je 24 uur per dag en 7 dagen per week militair bent en dat deze wetgeving dus altijd
en overal op de militair van toepassing is.
Artikel 131 verbiedt het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding opruien tot strafbare
feiten of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. Onder het openbaar opruien valt ook
het opruien in een virtuele omgeving zoals in geval van sociale media, immers één van de kenmerken
van sociale media is de publiekelijke toegankelijkheid.
4.2.2 Voorlichting Defensie
De verantwoordelijkheid voor de voorlichting in en over het ministerie van Defensie en de
Nederlandse krijgsmacht, met inbegrip van de behartiging van de goede externe relaties, berust bij
de politieke leiding van het ministerie van Defensie16.
In het belang van de Nederlandse defensieorganisatie wordt bij vredes- en humanitaire operaties
gekozen voor een centrale woordvoering. Dit betekent dat het is voorbehouden aan de Directeur
Voorlichting om contacten te onderhouden met, en mededelingen te doen aan, vertegenwoordigers
en/of medewerkers van de publiciteitsmedia over alle aangelegenheden betreffende het Ministerie
15
Aanwijzingen inzake externe contacten van rijksambtenaren, aanwijzing 16 (Stcrt. 1998, nr. 104)
16
Richtlijn voorlichting bij het Ministerie van Defensie en de Nederlandse krijgsmacht, artikel A.1.
Pagina 35
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
van Defensie, de Nederlandse krijgsmacht en de verschillende operaties waaraan de krijgsmacht
deelneemt. Derhalve is het in principe niet de taak van ander defensiepersoneel directe contacten te
onderhouden met, of mededelingen te doen aan, vertegenwoordigers en/of medewerkers van
publiciteitsmedia17.
4.2.3 Gedragscode Defensie18
Op 3 april 2007 is er een defensiebrede gedragscode gepubliceerd die uitgaat van de eigen
verantwoordelijkheid en die staat voor professioneel gedrag, fatsoenlijke omgangsvormen en goede
samenwerking. De gedragscode is niet alleen van toepassing in de fysieke wereld, maar dient ook
online te worden toegepast. Deze code is binnen Defensie een onderlinge afspraak en is gebaseerd
op vijf pijlers, waarvan de pijlers drie, vier en vijf direct toepasbaar zijn op het plaatsen van
informatie door de militair. Zij zullen hieronder worden uitgelegd.
3. Ik ben mij bewust van mijn verantwoordelijkheid. Ik schaad de belangen van Defensie niet en
geef in houding, voorkomen en gedrag het goede voorbeeld. Ik ga verantwoordelijk om met de
defensiemiddelen en gebruik deze zorgvuldig en rechtmatig.
Negatieve gedragingen van de individuele defensiemedewerker hebben, meer nog dan bij andere
organisaties, een negatieve uitstraling op de overige medewerkers en op Defensie als geheel. Dit
geldt ook voor online gedragingen. Iedere militair dient zich te realiseren dat hij voor de
buitenwereld 24 uur per dag, 7 dagen per week defensiemedewerker is.
4. Ik ben integer en behandel iedereen met respect. Ik accepteer geen ongewenst gedrag zoals
discriminatie, (seksuele) intimidatie en pesten, niet ten aanzien van mijzelf of anderen. Ik houd mij
aan de geldende wetten en regels en misbruik mijn macht of positie niet.
Onder integriteit wordt verstaan het naar eer en geweten en in overeenstemming met geldende
regels, normen en waarden handelen of nalaten. Onder aantasting van de integriteit worden in ieder
geval begrepen corruptie, fraude, oneigenlijk gebruik van bevoegdheden, ongewenst gedrag en
voorts elk ander handelen of nalaten waardoor de naam van Defensie in diskrediet kan worden
gebracht19.
5. Ik zorg voor een veilige werkomgeving. Ik voel mij verantwoordelijk voor de veiligheid van
anderen en mijzelf. Dit geldt voor alle vormen van veiligheid, zoals operationele veiligheid,
informatieveiligheid en veilige arbeidsomstandigheden. Ik laat mij niet in met drugs. Alcohol mag
nooit invloed hebben op mijn functioneren.
Alle vormen van veiligheid beïnvloeden elkaar. Zo zal een veilige werkomgeving in Afghanistan mede
gecreëerd worden door veilig om te gaan met informatie. Dit houdt onder andere in dat bepaalde
informatie niet geplaatst mag worden. Zodra men met een plaatsing van informatie de veiligheid van
defensiemedewerkers in gevaar brengt, dient hiervan te worden afgezien. Dit vereist vooraf een
goede inschatting van het te plaatsen materiaal door de militair.
17
CDS aanwijzing A-155, Contacten met media, artikel 1
18
Dagorder Commandant der Strijdkrachten, Definitieve Gedragscode Defensie, 3 april 2007
19
Aanwijzing SG A/872, Integriteitbescherming, artikel 2 en 3
Pagina 36
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
4.2.4 Uitgangspunten online communicatie rijksambtenaren20
De uitgangspunten voor de online communicatie van rijksambtenaren zijn gebundeld in vier
stelregels die hieronder worden besproken. De uitleg die bij de stelregels wordt gegeven, is de uitleg
zoals die staat in het document ‘Uitgangspunten online communicatie rijksambtenaren’, opgesteld
door het ministerie van Algemene Zaken in juni 2010. Ondanks het feit dat de uitgangspunten pas in
2010 zijn opgesteld, zijn ze ook van toepassing op alle online communicatie die voor juni 2010 heeft
plaatsgevonden. De uitgangspunten zijn gebaseerd op bestaande wet- en regelgeving, daarbij is bij
het opstellen van specifieke regels voor online communicatie onderzocht of er nieuwe regels nodig
waren en dat is volgens één van de opstellers van het document vooralsnog niet het geval21. De
uitgangspunten vormen een fundament in gevallen van twijfel, niets meer niets minder, aldus het
document. De uitgangspunten zijn van toepassing op alle ministeries.
Ambtenaar als ambassadeur
Een ambtenaar is een ambassadeur van zijn organisatie en daarbij is integriteit essentieel en
vanzelfsprekend. Zodra een ambtenaar naar buiten treedt, vergt zijn functie extra aandacht voor zijn
houding. Hier dient de ambtenaar zich bewust van te zijn. Ook op internet gedraagt een ambtenaar
zich goed en integer, dat is net zo logisch als op andere plekken.
Ook hier komt de vraag wat is goed en integer naar boven. De modelgedragscode van het ministerie
van BZK geeft vijf kernwaarden die bij beantwoording van deze vraag houvast bieden. Die
kernwaarden zijn: onpartijdigheid, betrouwbaarheid, zorgvuldigheid, dienstbaarheid en respectvolle
bejegening, professionaliteit en morele verantwoordelijkheid.
Wanneer de ambtenaar uit hoofde van zijn functie online een gesprek aangaat, dient hij zijn naam,
functie en departement bekend te maken en geeft hij alleen informatie als hij daartoe bevoegd is.
Daarnaast dient een ambtenaar zich te onthouden van het geven van vertrouwelijke of persoonlijke
informatie en van uitspraken die beledigend kunnen zijn.
De bestaande regels gelden ook online
De rechten en plichten die de basis vormen voor goed ambtenaarschap liggen in ieder geval altijd ten
grondslag aan het handelen van de rijksambtenaar. In die zin is er helemaal geen verschil tussen de
fysieke en virtuele wereld. Iedereen heeft recht op vrijheid van meningsuiting. De bestaande regels
die in de tekst genoemd worden, zijn artikel 7 van de Grondwet over de vrijheid van meningsuiting
en artikel 125a van de Ambtenarenwet die een inperking van deze vrijheid met zich mee brengt. De
uitleg van deze artikelen is al eerder aan bod gekomen.
Onderscheid tussen privépersoon en ambtenaar in functie
Het is soms lastig de persoonlijke en ambtelijke identiteit voldoende te scheiden. Maar of een
ambtenaar zijn uitlatingen privé doet of als ambtenaar in functie maakt wel degelijk verschil. In het
laatste geval doet hij dat namens of voor de minister en dient hij altijd duidelijk kenbaar te maken
20
Uitgangspunten online communicatie rijksambtenaren, versie 30 juni 2010
21
Persoonlijke communicatie nr. 1
Pagina 37
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
dat hij ambtenaar is. Is de ambtenaar online uit hoofde van zijn functie, dan valt hij onder
ministeriële verantwoordelijkheid.
Schrijft een ambtenaar op persoonlijke titel over een onderwerp dat met zijn beleidsterrein te maken
heeft, dan is het verstandig dat hij dit er duidelijk bij zet. Indien het een onderwerp is dat ver van zijn
werk afstaat, dan is meteen duidelijk dat hij niet als ambtenaar schrijft en hoeft het ook niet vermeld
te worden.
Zorgvuldig meedoen
Wat wel en niet mag op internet valt niet zomaar te zeggen, maar met gezond verstand kan men wel
gedeeltelijk zelf het antwoord geven, dit staat letterlijk in het document ‘Uitgangspunten online
communicatie rijksambtenaren’. Dit laat veel ruimte over voor eigen interpretatie. Over het gebruik
van sociale media in de rol als ambtenaar wordt het volgende vermeld22:
Gebruik sociale media in je rol als ambtenaar
Profielsites als Hyves, LinkedIn, Facebook
Dit is je privédomein, dat echter ook kan uitstralen naar jou als ambtenaar in functie. Geef hier
geen vertrouwelijke beleidsinformatie prijs. Je kunt zonder risico een profiel aanmaken.
Eigen weblog, eigen site
Vermeld ook hier geen vertrouwelijke informatie. Blog je over je beleidsterrein, maak jouw rol
daarin dan duidelijk. Klap niet uit de school. Plaats geen foto’s van of informatie over je collega’s
zonder hun toestemming.
Twitter, microbloggen
Maak uitspraken in besloten sfeer niet openbaar. Indien niet vertrouwelijk, niet over je collega’s
of niet schadelijk voor het departement of bewindspersoon, zijn tweets over je activiteiten als
ambtenaar geen probleem.
Video9 en fotokanalen als YouTube en Flickr
Plaats alleen filmpjes, geluidsbestanden of foto’s die met je werk te maken hebben. Geen feestjes
dus, of uitstapjes. Houdt rekening wie er gefilmd wordt, overleg voor plaatsing met de
betrokkenen.
Wikipedia
Corrigeer onjuiste lemma’s en informeer bezoekers over feiten, maar doe dat alleen over je eigen
beleidsterrein. Zet er altijd de naam van je departement bij. Regels over het gebruik van
Wikipedia verschillen per departement.
Bestaande discussie
Op vele manieren in te zetten. Corrigeren, stimuleren, uitnodigen, helpen, geholpen worden,
informeren. Zorg dat je altijd herkenbaar bent als ambtenaar, dus met vermelding van naam,
functie en departement.
22
Uitgangspunten online communicatie rijksambtenaren, versie 30 juni 2010, pagina 9
Pagina 38
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
4.2.5 Communicatieplan Uruzgan23
Defensie heeft als doel om een open beleid te voeren. De waardering zal toenemen naarmate het
begrip voor het optreden en de defensieorganisatie toenemen. Met dit in het achterhoofd is het
Communicatieplan Uruzgan in 2006 opgesteld.
Het voorlichtingsbeleid is gefundeerd op drie pijlers: openheid, continuïteit en centrale coördinatie.
De begrenzing van wat hierbij mogelijk is, wordt sterk bepaald door wat veilig is voor de militairen,
de operationele veiligheid. Het beleid ten opzichte van persbriefings, embedded journalism,
persreizen, VIP bezoeken, buitenlandse media en regionale en lokale Nederlandse media is allemaal
te lezen in het Communicatieplan maar is niet direct toepasbaar op sociale media. Tussen dit rijtje
staat ook ‘nieuwe media’, waar onder meer sociale media onder vallen. Hier wordt het volgende over
geschreven:
‘Nieuwe media zoals het internet, maar ook het aantal gratis bladen zoals Spits en Metro, zijn in
opmars. Juist deze media hebben een groot bereik onder de jeugd. Voor Defensie is dit een
belangrijke doelgroep. Bediening van deze media is ook van groot belang. Bij de uitnodiging van
journalisten dient nadrukkelijk ook aan deze groep te worden gedacht. Daarnaast is het belangrijk
zelf over goede faciliteiten te beschikken om deze media vanuit het gebied te bedienen. De
mogelijkheid snel foto- en videomateriaal over te kunnen zenden is daarbij essentieel. Het verdient
dan ook de aanbeveling een internetfaciliteit in het gebied op te zetten met voldoende bandbreedte.
Hiervoor zullen voorzieningen moeten worden aangeschaft.’
‘Alle officiële uitingen van en namens Defensie moeten op een professionele wijze gerealiseerd
worden. Dat betekent dat publicatie via internet over onderwerpen die tijdens de missie spelen, alleen
via de officiële sites als bijvoorbeeld www.defensie.nl, www.landmacht.nl en www.luchtmacht.nl
moet geschieden.’
Het lijkt er hier op dat men ook op de ‘nieuwe media’ de drie pijlers wil toepassen en deze dus wil
aansturen vanuit een centrale coördinatie. In 2006 wordt gesproken over de ‘bediening van deze
media’ en dat bij het uitnodigen van journalisten ‘ook nadrukkelijk aan deze groep gedacht dient te
worden’. Het is duidelijk dat er op het moment van opstellen van het Communicatieplan een andere
kijk is op sociale media dan nu. Dit is ook logisch gezien het feit dat sociale media de afgelopen jaren
gigantische veranderingen hebben ondergaan. Er wordt vooral gesproken over officiële uitingen van
en namens Defensie en de regels die daarvoor gelden. De vele privé-uitingen zoals die tegenwoordig
plaatsvinden op sociale media worden nauwelijks onderkend.
Daarnaast wordt er nog een beleid vermeld ten aanzien van het gebruik van namen. Het vrijgeven
van de volledige identiteit is om redenen van veiligheid ongewenst. Daarom wordt voorgesteld om
de militairen in beginsel niet met naam en toenaam te vermelden. Ook het al dan niet kenbaar in
beeld brengen van militairen dient telkens te worden overwogen.
23
ISAF Stage III Uruzgan, Communicatieplan 12 juli 2006
Pagina 39
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
4.2.6 Overige beleidsdocumenten
Naast de hierboven genoemde wetten, richtlijnen, gedragscodes en overige beleidsstukken zijn er
nog meer beleidsdocumenten die raken aan de vraag die gesteld wordt in RQ 2. Een aantal hiervan
bevat regels gericht op het gebruik van internetfaciliteiten en email van defensie. Deze regels zijn
echter niet van toepassing op het internet- of e-mailgebruik in het kader van internet op de
legeringkamer of in het kader van welfare24. Dit houdt in dat er uit deze regeling geen algemeen
geldende regels opgesteld kunnen worden voor het gebruik van sociale media.
Verder is het niet toegestaan om ‘niet-officiële sites’ met mens(en) en middelen van Defensie op te
zetten en/of te onderhouden25. En is het naast het publiceren ook niet toegestaan om gerubriceerde,
gemerkte of anderszins gevoelige gegevens uit te wisselen via internet26. De eerste regel kan niet
worden toegepast op ‘niet-officiële sites’ van Defensie zolang deze zonder defensiemiddelen zijn
opgezet.
4.3 Defensie beleid specifiek gericht op operationele veiligheid
De publicatie van informatie is in principe de verantwoordelijkheid van de Directie Voorlichting en
Communicatie (DVC). Dat hier echter een spanningsveld komt te ontstaan zodra het om militaire
veiligheid gaat mag duidelijk zijn.
De Beveiligingsautoriteit (BA) bepaalt en vaardigt beleid uit met betrekking tot informatie. Publicatie
van informatie is op basis van dit beleid aan regels gebonden. In principe is het heel simpel: alle
informatie die gerubriceerd (departementaal vertrouwelijk tot en met Staatsgeheim ‘Zeer Geheim’)
of gemerkt (personeelsvertrouwelijk, intern gebruik defensie etc.) is, mag niet gepubliceerd worden.
Het publiceren van gerubriceerde en/of gemerkte informatie op sociale media is verboden en kan tot
disciplinaire maatregelen leiden. Dit is duidelijk voor iedereen, maar het is anders als je in
bewoordingen aangeeft dat je de volgende dag een patrouille gaat uitvoeren en daardoor een paar
dagen "niet op het net" zult zijn. Dit is niet gerubriceerd maar kan wel gevolgen hebben omdat de
tegenpartij deze informatie ook kan lezen27.
De in de vorige alinea beschreven informatie valt niet onder gerubriceerde of gemerkte informatie
maar kan wel de operationele veiligheid van militairen in gevaar brengen. Om de operationele
veiligheid te waarborgen is het niet toegestaan mededelingen te doen met inlichtingswaarde voor de
tegenstander. Voorbeelden van verboden mededelingen met inlichtingswaarde zijn (de opsteller van
de voorbeelden heeft als basis voor de verboden gebruik gemaakt van VS 2-1133, Veldpostcensuur
en de als Stg. Confidentieel gerubriceerde Instructie voor de onderdeelcensor KL28):
24
Regeling gedragsregels gebruik e-mail en internetvoorzieningen Defensie, artikel 1.5.
25
Internetbeleid voor het Ministerie van Defensie en de Nederlandse Krijgsmacht, artikel 1.2.3.
26
Aanwijzing SG A/899, Internet, artikel 2.3.1.
27
Persoonlijke communicatie nr. 2
28
Persoonlijke communicatie nr. 3
Pagina 40
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
Sterkte en doeltreffendheid van eenheden.
Formatie, waartoe een eenheid behoort.
Plaats waar een eenheid zich bevindt.
Troepenverplaatsingen.
Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens
op dat gebied.
Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport(hulp)middelen.
Bewapening en uitrusting.
Beschrijving van legerplaatsen en hun omgeving, waaruit bijvoorbeeld grootte en ligging zou
kunnen worden afgeleid.
Aanwezigheid of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten.
Meteorologische details.
Uitwerking van vijandelijke acties.
Training en andere voorbereidingen.
Opgave van gesneuvelden en overige verliezen, voordat officiële publicatie heeft
plaatsgevonden.
Opmerkingen, die eigen of geallieerde troepen in diskrediet kunnen brengen.
Beeldmateriaal van materieel en/of personen en/of operationele situaties.
4.4 Punten uit de praktijk
-
-
-
-
Ieder militair is vertrouwensfunctionaris bij aanvaarding van het beroep. Dit houdt in dat de
informatie die men krijgt en benodigd is gedurende de uitvoering van het beroep alleen voor
de militair zelf bestemd is en niet aan de buitenwereld geopenbaard dient te worden29.
Er zijn maatregelen genomen ter versterking en verduidelijking van het beleid. Dit zijn:
veiligheidsbriefings zowel vooraf als tijdens de uitzending; aanmoediging van de sociale
controle; het aanbrengen van visuele herinneringen, zoals posters en er wordt algemeen
toezicht gehouden door de beveiligingscoördinator (BC) en de Beveiligingsautoriteit (BA)30.
Wat betreft het plaatsen van informatie op sociale media geldt dat het individu bepalend is.
Je kunt en je mag hem niet censureren31.
Militairen zijn zich over het algemeen goed bewust van de gevolgen van plaatsingen op
sociale media. Bij een kleine restgroep zal bewustwording nooit plaatsvinden, of er wordt
(on)opzettelijk toch niet volgens de regelgeving gehandeld32.
Een extra risico aan sociale media is dat de berichten vaak heel kort zijn. Hierdoor ontbreekt
de context, wat vaak een verdraaid beeld geeft in de (sociale) media. Sociale media
applicaties voor mobiele telefoons versterken de verkortingen van berichten en daarmee het
ontbreken van de context waarin het bericht gezien dient te worden33.
29
Persoonlijke communicatie nr. 4
30
Interview nr. 1
31
Persoonlijke communicatie nr. 4
32
Persoonlijke communicatie nr. 4 & Interview nr. 1
33
Persoonlijke communicatie nr. 4
Pagina 41
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
4.5 Samenvatting
Tijdens uitzendingen beschikt men tegenwoordig over moderne communicatiemiddelen. Het gebruik
van applicaties als Hyves, Facebook en blogs is niet meer weg te denken. Het grote nadeel hiervan is
dat er (on)bewust ook allerlei informatie beschikbaar wordt gesteld aan derden. Het gaat daarbij niet
alleen om operationele informatie, maar bijvoorbeeld ook foto's, namen, (e-mail)adressen en
telefoonnummers van collega’s. Het gevolg daarvan kan zijn dat patrouilles moeten worden
uitgesteld of afgelast, er letterlijk levensgevaarlijke situaties ontstaan of dat militairen persoonlijke
schade oplopen doordat hij/zij of zijn/haar thuisfront wordt lastiggevallen.
Wat mag een militair wel en niet publiceren op Sociale Media en wat is daarnaast verstandig om te
publiceren? Vrijheid van meningsuiting is in principe de basis. Iedereen heeft het recht zijn mening te
kunnen geven zonder tussenkomst van derden vooraf. In dit geval zou de militair alles op sociale
media mogen zetten. Echter de vrijheid van meningsuiting kan zoals eerder beschreven onder
bepaalde voorwaarden worden beperkt.
Uit de in dit hoofdstuk uiteengezette wet- en regelgeving blijkt dat het de Nederlandse militair niet is
toegestaan informatie op sociale media te plaatsen indien:
De goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor
zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd.
Geheimhouding uit de aard der zaak volgt.
Het opruit tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag.
Deze informatie discriminerend en/of racistisch is.
De informatie enige inlichtingswaarde bezit.
Naast dat het verboden is bepaalde informatie te plaatsen, wordt van de militair ook verwacht dat hij
zich tijdens plaatsing houdt aan de (gedrags)regels, wat neer komt op:
Het niet schaden van de belangen van Defensie.
De naam van Defensie niet in diskrediet brengen.
Het goede voorbeeld geven in houding, voorkomen en gedrag.
Iedereen respectvol behandelen, het zich onthouden van uitspraken die beledigend zijn.
Het niet accepteren van discriminatie, (seksuele) intimidatie en pesten.
Integer zijn.
Op de hiervoor genoemde verboden en regels is nog een aantal aanvullende (uitgangs)punten waar
de militair op moet letten tijdens gebruik van sociale media van toepassing, namelijk:
Hij is ambassadeur van Defensie.
Hij dient zich te onthouden van het geven van persoonlijke informatie.
Het gebruik van volledige namen is ongewenst.
Indien men informatie plaatst over collega’s, doet men dat met hun toestemming.
De wetten en regels gelden 24 uur per dag en 7 dagen per week.
De hierboven gestelde normen gelden voor de openbaring van persoonlijke opvattingen van de
ambtenaar. Uitlatingen die de ambtenaar overeenkomstig de opdracht van diens bevoegd gezag
doet, vallen niet onder deze normen. Het is in principe niet de taak van ander defensiepersoneel dan
Pagina 42
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
de woordvoerders om namens Defensie directe contacten te onderhouden met, of mededelingen te
doen aan, vertegenwoordigers van en/of medewerkers van publiciteitsmedia.
In het vervolg van deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar de publicaties van militairen op sociale
media. Dit onderzoek gebeurt door de inhoud van de publicaties aan de hand van criteria in
checklisten te beoordelen. Het gebruik van checklisten garandeert een constante manier van
onderzoek en levert kwantitatieve resultaten op. De checklisten bevatten zeventien criteria waaraan
de publicaties worden getest.
De profielsite bevat enige informatie die:
1
Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden
2
Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is
3
De belangen van defensie schaadt
4
Defensie in diskrediet kan brengen
5
Negatief is over defensie
6
Gerubriceerd en/of gemerkt is
Namen:
7
Er worden volledige namen gebruikt van militairen.
De informatie die wordt gegeven bevat de volgende inlichtingswaarde:
8
Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort.
9
Locaties van eenheden.
10
Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens
op dit gebied.
11
Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen.
12
Bewapening en uitrusting.
13
Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.).
14
Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten.
15
Uitwerking vijandelijke acties.
16
Training en andere voorbereiding.
17
Beeldmateriaal van materieel en/of personen en/of operationele situaties
Deze criteria zijn door mijzelf opgesteld aan de hand van het antwoord op RQ 2. In bijlage I ‘Uitleg
checklisten’ zijn alle criteria nogmaals terug te vinden met aanvullende uitleg over de manier van
beoordelen.
Pagina 43
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
5. RQ 3 en RQ 4: Gevoeligheid van Afghanistan-gerelateerde
informatie
Dit hoofdstuk beschrijft het onderzoek naar de door militairen geplaatste informatie met betrekking
tot Afghanistan op sociale media. Allereerst worden de voor het onderzoek gebruikte sociale media
toegelicht. Aansluitend worden de onderzoeksresultaten per sociaal medium weergegeven, wat een
antwoord vormt op RQ 3 ‘Welke informatie met betrekking tot de Afghanistan missie plaatsen
Nederlandse militairen op sociale media?’. Ter afsluiting van dit hoofdstuk worden de resultaten
samengevoegd en wordt aan de hand hiervan een antwoord gegeven op RQ 4 ‘Hoeveel van de
geplaatste informatie kan beschouwd worden als potentieel gevoelig in termen van het
defensiebeleid?’
5.1 Keuze sociale media
Zoals in hoofdstuk 3 al is gebleken worden er veel sociale media gebruikt in Nederland. Voor mijn
onderzoek was het van belang de sociale media te onderzoeken die veel gebruikt worden door
militairen al dan niet in Afghanistan zelf. Daarnaast is de keuze gebaseerd op de openheid van het
sociale medium en op de verschillende soorten sociale media. Op basis hiervan worden
Waarbenjij.nu, Hyves en YouTube gebruikt om RQ 3 en RQ 4 te kunnen beantwoorden.
Waarbenjij.nu, Hyves en YouTube vallen alle drie in een andere categorie sociale media zoals te zien
in figuur 10. Dit garandeert dat het sociale media spectrum breed wordt onderzocht en niet slechts
één van de categorieën. Samen zijn deze drie sociale media goed voor de plaatsing van
blogs/verhalen, foto’s, video’s en persoonlijke informatie.
Figuur 10: Waarbenjij.nu, Hyves en YouTube in de classificatie tabel sociale media.
Waarbenjij.nu
Waarbenjij.nu valt onder de blogs. De hoofdzaak van Waarbenjij.nu is het plaatsen van reisverslagen.
Daarnaast is er gelegenheid voor de gebruiker om ook foto’s en video’s te plaatsen. De site bestaat
uit profielpagina’s van reizigers met daarop hun informatieplaatsingen. De reizigers zijn geordend op
land wat een zoektocht naar militairen met plaatsingen van informatie gericht op Afghanistan
makkelijk maakt. Door in te zoomen op het land Afghanistan krijgt men voornamelijk militairen die
hun thuisfront op de hoogte willen houden met verhalen en foto’s vanuit het missiegebied.
Pagina 44
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
Waarbenjij.nu is volledig toegankelijk voor iedere bezoeker en daarom in combinatie met alle
Afghanistan-gerelateerde publicaties uitermate interessant om te onderzoeken.
Hyves
Hyves is de sociale netwerksite van Nederland met meer dan 9 miljoen Nederlanders die lid zijn. Dit
komt er op neer dat drie van de vijf Nederlanders een Hyves profiel bezit. Hierbij zijn alle leeftijden
meegerekend. De gemiddelde leeftijd op Hyves is 30 jaar34. Rondom deze leeftijd bevindt zich het
zwaartepunt van het aantal leden. Dit zwaartepunt ligt in lijn met de gemiddelde leeftijd binnen
Defensie. Kijkend naar de statistieken kan men er van uit gaan dat een meerderheid van het
defensiepersoneel op Hyves is vertegenwoordigd. Dit wordt bevestigd door het grote aantal
groepshyves dat is gericht op defensie, defensieonderdelen, eenheden en bijvoorbeeld uitzendingen.
Dit vergemakkelijkt het zoeken naar Hyvesprofielen van militairen. Hyves biedt de mogelijkheden tot
het plaatsen van foto’s, blogs, berichtjes, video’s en allerlei andere persoonlijke informatie en heeft
een open karakter. Dit open karakter kan wel worden beperkt door de gebruiker maar dit is lang niet
standaard.
Het hoge percentage militairen dat aan Hyves doet, de algemene populariteit van Hyves in Nederland
en de mogelijkheden die Hyves biedt om alle mogelijke informatie te plaatsen, waren redenen om
Hyves te onderzoeken.
YouTube
YouTube is een content community en lijkt een goede bron voor filmpjes over Afghanistan. Dat er
veel filmpjes zijn wordt bevestigd door tv-programma’s zoals ‘Dagboek van onze helden’ met filmpjes
gemaakt door Nederlandse militairen in Afghanistan. Door gebruik te maken van een aantal
zoektermen gericht op Uruzgan, Nederlandse militairen in Afghanistan en Kamp Holland verschijnen
er honderden videoresultaten. Er is genoeg Afghanistan-gerelateerd materiaal op YouTube en de
video’s zijn zo goed als altijd voor een ieder toegankelijk. Dit zijn de belangrijkste redenen om
YouTube als derde onderzoeksbron te kiezen.
5.2 RQ 3: Welke informatie met betrekking tot de Afghanistan missie
plaatsen Nederlandse militairen op sociale media?
Het onderzoek ter beantwoording van RQ 3 vindt plaats door gebruik te maken van checklisten. De
inhoud van de plaatsingen van militairen op Hyves, Waarbenjij.nu en YouTube is onderzocht en
beoordeeld door middel van deze lijsten. De checklisten zijn samen met een uitleg behorende bij de
checklisten toegevoegd als bijlage I, II, III en IV. Het verdient aanbeveling om eerst de uitleg van de
checklisten in bijlage I te lezen en daarna pas verder te gaan met de resultaten van het onderzoek in
dit hoofdstuk.
34
www.hyves.nl, over, facts, geraadpleegd op 11-02-2011
Pagina 45
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
5.2.1 Onderzoek Waarbenjij.nu
5.2.1.1 Aanpak en selectie
Waarbenjij.nu is zeer duidelijk gestructureerd, namelijk op land. Door te zoeken op het land
Afghanistan krijgt men de reizigers die zich op dat moment in Afghanistan bevinden en de reizigers
die zich er in het verleden bevonden en zich niet hebben afgemeld of niet aan een nieuwe reis zijn
begonnen. Deze ‘reizigers’ zijn grotendeels militairen. Op 3 februari 2011 bevonden zich nog 142
reizigers in Afghanistan. De reizigers die het meest recent nog informatie geplaatst hebben, staan
bovenaan in het rijtje.
Mijn onderzoek omvat de 50 militairen die meest recent nog een plaatsing hebben gedaan. De
plaatsingsdata lopen van februari 2007 tot en met januari 2011 en omvatten dus het grootste deel
van de Afghanistan missie. De resultaten van de checklisten zijn gebaseerd op de Waarbenjij.nu
pagina’s van 50 militairen die gezamenlijk goed waren voor de plaatsing van 581 reisverslagen en
1538 foto’s, allen met betrekking tot Afghanistan.
5.2.1.2 Resultaten Waarbenjij.nu
De volledige uitwerkingen van de onderzoeksresultaten van de checklisten zijn terug te vinden in
bijlage V: ‘Uitwerking Checklisten Waarbenjij.nu’. Hier volgen de belangrijkste resultaten,
voornamelijk aan de hand van figuur 11 en figuur 12. In totaal zijn er 50 militairen beoordeeld op
Waarbenjij.nu, waarvan:
-
42 militairen (= 84%) naast reisverslagen ook foto’s over Afghanistan plaatsten.
25 militairen minimaal één maal informatie binnen de in deze scriptie opgestelde criteria
plaatsten.
25 militairen altijd buiten de in deze scriptie opgestelde criteria zijn gebleven.
Plaatsingen op waarbenjij.nu
60%
50%
40%
Plaatsinge
4%
2%
6%
niet
5 criteria
30%
12%
4 criteria
50%
20%
10%
3 criteria
2 criteria
26%
1 criterium
0%
Met plaatsingen binnen criteria
Zonder plaatsingen binnen criteria
n = 50
Figuur 11: Percentage onderzochte militairen dat op Waarbenjij.nu informatie heeft geplaatst binnen de in
deze scriptie opgestelde criteria.
Pagina 46
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
Met een criterium wordt een onderdeel van de checklist bedoeld zoals ‘informatie die de belangen
van defensie schaadt’ of ‘informatie die volledige namen van militairen bevat’. Verdere uitleg van de
checklisten en de daarbij horende criteria is terug te vinden in bijlage I: ‘Uitleg Checklisten’.
Plaatsingen op waarbenjij.nu
50%
45%
40%
35%
30%
25%
20%
15%
10%
5%
0%
Criterium 1- Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden
Criterium 2- Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is
Criterium 3- De belangen van defensie schaadt
Criterium 4- Defensie in diskrediet kan brengen
Criterium 5- Negatief is over defensie
Criterium 6- Gerubriceerd en/of gemerkt is
Criterium 7- Er worden volledige namen gebruikt van militairen.
Criterium 8- Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort.
Criterium 9- Locaties van eenheden.
Criterium 10- Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen,
evenals
vermoedens op dit gebied.
Criterium 11- Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport
hulpmiddelen.
Criterium 12- Bewapening en uitrusting.
Criterium 13- Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.).
Criterium 14- Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele
autoriteiten.
Criterium 15- Uitwerking vijandelijke acties.
Criterium 16- Training en andere voorbereiding.
n = 50
Figuur 12: Percentage onderzochte militairen op Waarbenjij.nu met plaatsingen binnen de in deze scriptie
opgestelde criteria.
Pagina 47
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
5.2.2 Onderzoek Hyves
5.2.2.1 Aanpak en selectie
Als eerste moet worden nagegaan of de te onderzoeken Hyver wel militair is en in Afghanistan is
geweest. Dit wordt gedaan door te zoeken op groepshyves die enkel en alleen bestaan uit militairen
die in Afghanistan zijn geweest en waarbij lidmaatschap dit ook vereist. Door gebruik te maken van
zoektermen als ISAF, Uruzgan, Kamp Holland, Chora, Deh Rawod, TFU, etc. komt men een groot
aantal groepshyves tegen voor militairen die in Afghanistan zijn geweest. Het aantal Hyvers dat op
deze manier geïdentificeerd kan worden als militair die in Afghanistan is geweest, ligt rond de 5000.
Vervolgens heb ik vier groepshyves geselecteerd en alle pagina’s van de leden onderzocht. Dit waren:
‘B-team BG 4 Deh Rawod’, ‘4.2 BG 5 Uruzgan’, ‘Unit 1.4 17 Painfbat’ en ‘TFE 11, Eenheid 1.4’ en
leverden een totaal van 117 pagina’s van militairen op. Deze zijn aan de hand van de ‘Checklist
Hyves’ geanalyseerd.
5.2.2.2 Resultaten
Doordat pagina’s deels of in hun geheel niet openlijk toegankelijk zijn, is het resultaat tweezijdig. Aan
de ene kant is het resultaat niet compleet omdat het niet alle plaatsingen omvat maar slechts deze
die voor een ieder toegankelijk zijn. Aan de andere kant omvat het resultaat wel alle plaatsingen die
voor een buitenstaander zichtbaar zijn en geeft het op die manier een compleet beeld van de open
plaatsingen. De volledige uitwerkingen van de onderzoeksresultaten van de checklisten zijn terug te
vinden in bijlage VI ‘Uitwerking Checklisten Hyves’. Hier volgen de belangrijkste resultaten,
voornamelijk aan de hand van figuur 13 en figuur 14. In totaal zijn er 117 militairen beoordeeld op
Hyves.
Toegankelijkheid informatie
70%
60%
50%
40%
30%
20%
57%
43%
33%
10%
22%
24%
Foto's
toegankelijk
Krabbels
toegankelijk
0%
Profielpagina
toegankelijk
Volledige naam Volledige naam +
woonplaats
n = 117
Figuur 13: Toegankelijkheid van soorten informatie uitgedrukt in percentage van de onderzochte militairen.
Pagina 48
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
Plaatsingen op Hyves
10%
9%
8%
7%
6%
5%
4%
3%
2%
1%
0%
Criterium 7- Er worden volledige namen gebruikt van militairen.
Criterium 12- Bewapening en uitrusting.
Criterium 13- Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.).
n = 117
Figuur 14: Percentage onderzochte militairen op Hyves met plaatsingen binnen de in deze scriptie opgestelde
criteria.
Alle door militairen gedane plaatsingen binnen de criteria zijn terug te vinden in de geplaatste foto’s.
Het feit dat de percentages op Hyves velen malen lager liggen dan op Waarbenjij.nu is goed te
verklaren. Ten eerste is Waarbenjij.nu volledig open en is Hyves maar beperkt toegankelijk. Dit maakt
de Hyver die zijn profiel afschermt in feite immuun voor de checklist. Daarnaast is de Afghanistan
gerelateerde informatiedichtheid van Waarbenjij.nu velen malen hoger dan van Hyves.
Waarbenjij.nu wordt door militairen specifiek gebruikt voor het plaatsen van informatie gericht op
Afghanistan en Hyves is een sociaal medium waarop vooral andere informatie wordt geplaatst. Toch
plaatst nog ongeveer 10% van de onderzochte militaire Hyvers informatie binnen de criteria. Dit
levert een redelijk groot aantal personen op als men bedenkt dat er duizenden militairen aan Hyves
doen.
5.2.3 Onderzoek YouTube
5.2.3.1 Aanpak en selectie
YouTube maakt onderscheid tussen een aantal basis categorieën waar video’s onder kunnen vallen.
Dit zijn categorieën als Amusement, Muziek, Sport en Nieuws & Politiek. Er bestaat echter geen
categorie die gericht is op Afghanistan of Defensie. Filmpjes die betrekking hebben op Afghanistan
Pagina 49
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
zijn dan ook niet gestructureerd, hetgeen leidt tot een random manier van zoeken. Dit zoekwerk is
gedaan door gebruik te maken van Afghanistan gerelateerde zoektermen en eventueel vervolgens
verder zoeken in de lijst met suggesties naar gerelateerde video’s. Dit levert honderden video’s op
geplaatst door:
-
Nederlandse burgers
Buitenlandse burgers/militairen
Defensie zelf
Journalisten
Nederlandse militairen
De Nederlandse militairen scoren laag op de lijst met aantallen plaatsingen. Hoe groot dit aantal is
durf ik niet te schatten. Daarnaast is het heel lastig te bewijzen dat degene die de video geplaatst
heeft ook militair is, veel filmmateriaal is wel gemaakt door militairen alleen geplaatst door anderen.
Indien men uit de omschrijving van de video en uit de inhoud van de video niet kan afleiden of het
geplaatst is door een Nederlandse militair dan is de video niet geschikt voor dit onderzoek. Dit zorgt
voor een zeer laag aantal geschikte video’s. Door gebruik te maken van zoektermen en
doorverwijzingen zijn 14 video’s gevonden en onderzocht die met zekerheid geplaatst zijn door een
Nederlandse militair. Deze video’s zijn beoordeeld aan de hand van de ‘Checklist YouTube’.
5.2.3.2 Resultaten
De volledige uitwerkingen van de onderzoeksresultaten van de checklisten zijn terug te vinden in
bijlage VII ‘Uitwerking Checklisten YouTube’. Hier volgen de belangrijkste resultaten, voornamelijk
aan de hand van figuur 15 en figuur 16. In totaal zijn er 14 video’s beoordeeld op YouTube, waarvan:
-
71 % informatie met inlichtingswaarde bevat.
Plaatsingen op YouTube
80%
70%
60%
7%
Plaatsingen
binnen:
14%
50%
niet
40%
3 criteria
30%
20%
2 criteria
50%
29%
10%
1 criterium
0%
Video's met informatie binnen
criteria
Video's zonder informatie
binnen criteria
n=
Figuur 15: Percentage onderzochte video’s op YouTube met informatie binnen één of meerdere in deze
scriptie opgestelde criteria.
Pagina 50
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
Plaatsingen op YouTube
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
Criterium 10- Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals
vermoedens op dit gebied.
Criterium 12- Bewapening en uitrusting.
Criterium 13- Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.).
Criterium 15- Uitwerking vijandelijke acties.
n = 14
Figuur 16: Deze grafiek bevat het percentage onderzochte video’s met informatie binnen de in deze scriptie
opgestelde criteria.
De onderzoeksresultaten zijn gebaseerd op de inhoud van een zeer beperkt aantal video’s. Hierdoor
is het erg lastig om echt conclusies te trekken die voor alle door Nederlandse militairen op YouTube
geplaatste video’s gelden. De resultaten vormen daarom meer een indicatie dan algemeen geldende
percentages. Wat deze resultaten wel duidelijk maken, is dat:
-
er weinig Nederlandse militairen video’s op YouTube plaatsen.
een duidelijke meerderheid van de video’s die geplaatst wordt door Nederlandse militairen
informatie met potentiële inlichtingswaarde bevat.
er veel meer Afghanistan gerelateerde video’s op YouTube worden geplaatst door defensie
zelf en journalisten dan door militairen.
Pagina 51
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
5.3 RQ 4 Hoeveel van de geplaatste informatie kan beschouwd worden als
potentieel gevoelig in termen van het defensiebeleid?
Deze deelvraag wordt beantwoord door eerst het begrip ‘gevoelige informatie’ te omschrijven en
daarbij de verschillende soorten gevoelige informatie toe te lichten. Aansluitend worden de
onderzoeksresultaten van RQ 3 afgezet tegen de soorten gevoelige informatie. Dit wordt
ondersteund met een aantal voorbeelden afkomstig uit de onderzoeksresultaten en vormen samen
het antwoord op RQ 4.
5.3.1
Gevoelige Informatie
De omschrijving die in het vervolg van deze scriptie wordt aangehouden voor gevoelige informatie
voor Defensie is: die informatie die de belangen, normen en waarden van Defensie schaadt en/of
Defensie(personeel) in gevaar kan brengen. Hier kan men onderscheid maken tussen:
§
§
§
§
5.3.2
Gerubriceerde of gemerkte informatie: deze informatie is met een daarachter liggende
gedachte gerubriceerd of gemerkt en bezit specifieke waarde voor Defensie. Het is dus niet
de bedoeling dat deze informatie ter beschikking wordt gesteld aan derden.
Informatie die tegen de belangen en het imago van Defensie indruist: hieronder vallen de
criteria: informatie die ‘opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden’, ‘beledigend,
intimiderend, discriminerend en/of racistisch is’, ‘de belangen van Defensie schaadt’,
‘Defensie in diskrediet kan brengen’ en ‘negatief is over Defensie’. Defensie is een
professionele organisatie die staat voor algemene normen en waarden en die dit ook
uitstraalt naar de buitenwereld. Militairen zijn ambassadeurs van Defensie en dienen zich
daarom te onthouden van de plaatsing van informatie die indruist tegen het professionele
karakter van Defensie en/of de belangen van de defensieorganisatie schaadt.
Persoonlijke informatie: hieronder valt de plaatsing van eigen persoonsgegevens en die van
collega’s. Deze informatie op zich is niet gevoelig en is in eerste instantie ook zeker niet
direct schadelijk voor Defensie(personeel). Indirect kan Defensie(personeel) er echter wel
negatieve gevolgen van ondervinden. Door een overvloed aan persoonlijke gegevens op het
web kunnen militairen en hun naasten worden lastig gevallen en/of bedreigd met alle
negatieve gevolgen van dien.
Informatie met inlichtingswaarde: omvat alle informatie met inlichtingswaarde zoals
verwerkt in de criteria van de checklisten. Deze informatie kan door een tegenstander
worden gebruikt om zijn beeld van de Nederlandse Defensie te vergroten en om operaties te
plannen tegen de Nederlandse Defensie en zijn bondgenoten.
Plaatsingen vs. gevoelige informatie
Gerubriceerde of gemerkte informatie
In dit scriptieonderzoek zijn geen plaatsingen met gerubriceerde of gemerkte informatie gevonden.
Pagina 52
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
Informatie die tegen de belangen en het imago van Defensie indruist
Dit soort gevoelige informatie werd alleen gevonden op Waarbenjij.nu en in beperkte mate. In totaal
hebben 6 van de 50 onderzochte militairen op Waarbenjij.nu informatie geplaatst die in meer of
mindere mate tegen de belangen en het imago van defensie indruisten, dit is 12 %. Als er niet wordt
gekeken naar het aantal militairen maar naar het aantal onderzochte reisverslagen dat indruist tegen
de belangen en het imago van Defensie dan komt het percentage lager te liggen dan 12 %. Hieronder
volgen twee voorbeelden van plaatsingen op Waarbenjij.nu die niet overeenkomen met de
professionele houding van Defensie.
Figuur 17: voorbeeld gevoelige informatie 1, bron www.waarbenjij.nu, geraadpleegd op 04-02-2011
Figuur 18: voorbeeld gevoelige informatie 2, bron www.waarbenjij.nu, geraadpleegd op 04-02-2011
Persoonlijke informatie
Sociale media en in het bijzonder sociale netwerksites zijn gebaseerd op profielen met
persoonsgegevens. Toch is het aan de gebruiker om te bepalen hoe hij hiermee omgaat en of hij
gebruik maakt van pseudoniemen en/of zijn toegankelijkheid voor derden beperkt. Daarnaast is elke
gebruiker journalist van zijn eigen site en bepaalt daarmee de inhoud van zijn plaatsingen.
-
68 % van de militairen op Waarbenjij.nu plaatsen hun eigen volledige naam, op Hyves is dit
percentage 57 %.
30 % van de militairen op Waarbenjij.nu plaatsen naast hun eigen volledige naam ook hun
woonplaats, op Hyves is dit percentage 33 %.
18 % van de militairen op Waarbenjij.nu plaatsen volledige namen van collega’s (zowel via
foto’s als reisverslagen), op Hyves is dit percentage 3,4 %.
43% van de militairen op Hyves heeft zijn overige persoonsgegevens niet afgeschermd voor
onbekenden. Vaak bevatten deze gegevens namen van de partner, familie en vrienden,
favoriete locaties en in enkele gevallen ook email adressen en telefoonnummers.
Pagina 53
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
Indien men de volledige naam van collega’s openbaart, is dit vaak door middel van fotomateriaal van
militairen met hun naamplaatjes op of door het simpelweg het opschrijven van de naam in een
verslag. Een voorbeeld van een foto met namen is figuur 19.
Figuur 19: voorbeeld gevoelige informatie 3, bron www.hyves.nl, geraadpleegd op 01-02-2011
In eerste instantie worden hier geen namen weer gegeven. Door de muis op de foto te plaatsen
wordt een aantal namen zichtbaar zoals te zien in figuur 19. Wat hier verder is gebeurt, is dat er
personen op de foto zijn ‘gespot’. Het gevolg is dat deze personen onder de foto worden
weergegeven met de link naar hun Hyvespagina met alle daarbij behorende persoonsgegevens. De
achternamen van de militairen op de foto zijn omwille van de privacy van de militairen en
anonimiteit binnen dit onderzoek onleesbaar gemaakt.
Informatie met inlichtingswaarde
Figuur 20: voorbeeld gevoelige informatie 4, bron www.waarbenjij.nu, geraadpleegd op 08-02-2011
Hieronder wordt een pure opsomming gegeven van de onderzochte feiten rondom geplaatste
informatie met inlichtingswaarde. In sectie 5.3.3 wordt gekeken naar de waarde van deze informatie
voor tegenstanders en de consequenties hiervan voor de Nederlandse Defensie. Deze opsomming
van feiten is een samenvoeging van resultaten uit de checklisten van alle drie de onderzochte sociale
media en staan in tabel 1. De resultaten zijn gebaseerd op een selectie van de totale populatie.
Pagina 54
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
Sociale Media:
Bevat de volgende inlichtingswaarde:
Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die
behoort. (criterium 8)
Locaties van eenheden. (9)
Waarbenjij.
nu (n = 50)
-
Hyves
YouTube
(n = 117)
(n = 14)
-
-
6%
-
-
Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties
en/of plannen, evenals vermoedens op dit gebied. (10)
Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen
en andere transport hulpmiddelen. (11)
Bewapening en uitrusting. (12)
14 %
-
14 %
6%
-
-
22 %
9%
64 %
Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte,
ligging, etc.). (13)
Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge
militaire of civiele autoriteiten. (14)
Uitwerking vijandelijke acties. (15)
6%
1%
14 %
2%
-
-
4%
-
7%
-
-
-
Training en andere voorbereiding. (16)
Tabel 1 Potentieel gevoelige informatie
De percentages in de kolommen van Waarbenjij.nu en Hyves hebben betrekking op het percentage
onderzochte militairen op deze sociale media die een plaatsing hebben gedaan binnen desbetreffend
criterium. De percentages in de kolom van YouTube hebben betrekking op Afghanistan-gerelateerde
video’s die door Nederlandse militairen zijn geplaatst en informatie bevatten binnen een bepaald
criterium. De percentages bij Waarbenjij.nu en YouTube liggen aanmerkelijk hoger dan bij Hyves, dit
komt omdat de onderzochte plaatsingen op Waarbenjij.nu en YouTube allemaal Afghanistan
gerelateerd waren en de plaatsingen op Hyves maar af en toe. De overgrote meerderheid van
plaatsingen bestaat uit beeldmateriaal van bewapening en uitrusting. De beschrijving van vroegere,
tegenwoordige en/ of toekomstige operaties, plannen, evenals vermoedens op dit gebied volgen op
plek twee als meest voorkomende plaatsingen met inlichtingswaarde. De onderzochte plaatsingen
met informatie binnen deze criteria zijn van beperkte waarde, maar bevatten wel kleine
puzzelstukjes met informatie. In figuur 21 volgt nog een voorbeeld ter illustratie van informatie met
inlichtingswaarde.
Figuur 21: voorbeeld gevoelige informatie 5, bron www.waarbenjij.nu, geraadpleegd op 07-02-2011
5.3.3 Consequenties
In de sectie hiervoor is aangegeven of de plaatsingen van militairen op basis van de checklisten
potentieel gevoelige informatie bevatten. In deze sectie wordt de waarde van de potentieel
gevoelige informatie voor tegenstanders besproken. Vragen die hier een rol bij spelen zijn: kan een
Pagina 55
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
tegenstander daadwerkelijk iets doen met de potentieel gevoelige informatie? Is de informatie al
bekend bij een tegenstander of te verkrijgen via een andere weg dan via sociale media?
Plaatsing van informatie die tegen de belangen en het imago van Defensie indruist, kan van waarde
zijn voor tegenstanders. De meerwaarde van deze informatie voor tegenstanders ligt niet op het
tactische niveau, maar meer op het strategische niveau. Als er een foto wordt geplaatst op Hyves die
het imago van Defensie schaadt, dan levert dit geen direct gevaar op voor een patrouille in Uruzgan.
Dezelfde foto kan wel worden gebruikt om Defensie in een zeer negatief daglicht te zetten bij het
grote publiek. Het verlies aan steun die Defensie op deze manier lijdt, is winst voor een tegenstander.
De informatie die op sociale media wordt geplaatst en die tegen de belangen en het imago van
Defensie indruist, is informatie die niet snel via een ander medium te bemachtigen is. Daarmee zijn
plaatsingen uit deze groep potentieel gevoelige informatie zeker van waarde voor een tegenstander.
Hierbij geldt des te slechter de informatie is voor de belangen en het imago van Defensie, des te
hoger is de waarde ervan voor een tegenstander.
Het plaatsen van persoonlijke informatie en namen van collega’s brengt risico’s met zich mee. In
eerste instantie wordt een tegenstander niet wijzer van deze informatie en kan het Defensie ook
geen schade toebrengen. Deze informatie kan door een tegenstander echter wel worden gebruikt
om de militair zelf en/of zijn/haar thuisfront te bedreigen. Dit komt meerdere malen per jaar voor
(Middelkoop, 2010). Hier wordt vooral een groot psychologisch effect mee gecreëerd. Militairen
kunnen gedemotiveerd raken en er ontstaat angst bij zowel militairen als bij het algemene publiek in
Nederland en in het bijzonder de familieleden en vrienden van militairen. Op deze manier zit er voor
een tegenstander wel degelijk waarde in persoonlijke informatie. De plaatsing van persoonlijke
informatie raakt de defensieorganisatie niet direct, maar kan wel negatieve gevolgen hebben voor de
veiligheid en het moreel van haar personeel. Sinds de komst van sociale media is de speurtocht naar
militairen en vervolgens hun persoonlijke gegevens enorm vergemakkelijkt. Het voorkomen van de
plaatsing van persoonsgegevens is onbegonnen werk, maar militairen moeten zich wel bewust zijn
van hoeveel en welke informatie men online bloot geeft.
Net zoals de Nederlandse krijgsmacht gebruik maakt van inlichtingen, doen onze tegenstanders dat
ook. Zij kunnen deze inlichtingen gebruiken om eigen operaties in Afghanistan te plannen. Op sociale
media worden regelmatig plaatsingen gedaan van informatie met inlichtingswaarde (zie percentages
in de tabel op blz. 55). Als een tegenstander helemaal niets weet over Defensie dan zijn al deze
plaatsingen van waarde. Maar wat is de echte waarde van deze informatie voor Al Qaeda en de
Taliban in Afghanistan? Veel informatie kan door henzelf in Afghanistan worden waargenomen met
het blote oog. Daarmee is de meerwaarde van die informatie op sociale media in veel gevallen nihil.
Dit geldt voor de criteria ‘locaties van eenheden’, ‘toestand en gebruik van wegen, bruggen,
spoorwegen en andere transport hulpmiddelen’, ‘bewapening en uitrusting’ en ‘beschrijving van
legerplaatsen en omgeving’. Uiteraard geldt hierbij dat indien de informatie op sociale media te
gedetailleerd wordt, er dan wel een meerwaarde aan komt te zitten. Hier moet gedacht worden aan
een volledige omschrijving van alle apparatuur die een militair met zich mee draagt of aan een video
gemaakt met het uitzicht vanaf een uitkijkpost. Als we kijken naar het criteria ‘uitwerking vijandelijke
actie’ geldt dat de tegenstander hier bij was. Indien hij dit overleefd heeft, valt over de waarde van
deze informatie op sociale media te discussiëren. Hetzelfde geldt voor de beschrijving van vroegere
operaties, welke al zijn uitgevoerd en wellicht zijn waargenomen door een tegenstander. Wordt deze
informatie echter te gedetailleerd dan kan een tegenstander het wel gebruiken om achter standaard
Pagina 56
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
procedures en tactieken te komen. Dit soort informatie is ook in ruime mate aanwezig in Defensie
publicaties. Daarmee vormen zij een betere bron voor dit soort informatie dan sociale media.
Gegevens die betrekking hebben op tegenwoordige en toekomstige operaties en/of plannen zijn van
zeer grote waarde. Door het prijsgeven van deze informatie kunnen levensbedreigende situaties
ontstaan voor militairen. Informatie over de (toekomstige) aanwezigheid van hoog bezoek is zeker
van waarde voor een tegenstander. Hij kan hier vervolgens zijn prioriteiten en operaties op
aanpassen. Huidige en toekomstige plannen zijn niet terug te vinden in Defensie publicaties en ook
niet met het blote oog waarneembaar in Afghanistan. Om als tegenstander wel achter dit soort
informatie te komen, zijn sociale media ideale bronnen. Al komt de plaatsing van de in deze alinea
genoemde informatie op sociale media niet vaak voor, als het voor komt, kunnen de gevolgen niet te
overzien zijn.
Pagina 57
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
6. Conclusie en aanbevelingen
6.1 Conclusie
Hoofdvraag (RQ 0): Vormde de op sociale media door militairen geplaatste informatie, welke
betrekking hadden op de Afghanistan missie, een potentiële bron van informatie voor tegenstanders?
Figuur 22: plaatsing op Waarbenjij.nu, geraadpleegd op 03-02-2011
In bovenstaande plaatsing raakt de schrijver, waarschijnlijk zonder het zich bewust te zijn, exact de
essentie van mijn scriptieonderzoek. Sociale media pagina’s zijn geen privé-eigendom. Ze zijn
toegankelijk voor iedereen en iedereen kan de informatie die er op staat overnemen en verder
verspreiden.
Om de hoofdvraag goed te kunnen beantwoorden, was het nodig om mezelf in de schoenen van een
tegenstander te verplaatsen. De in deze scriptie toegepaste manier van onderzoek op de sociale
media is gebaseerd op geen enkele vooraf beschikbaar gestelde kennis over gegevens van militairen.
Tegenstanders beschikken (als het goed is) ook niet over deze informatie en daarom komt deze
manier van zoeken naar informatie overeen met de manier waarop een tegenstander zoals Al Qaeda
sociale media zou kunnen afzoeken.
Zoals uit het onderzoek is gebleken, is er geen gerubriceerde of gemerkte informatie geplaatst in de
onderzochte plaatsingen van militairen. Militairen weten dat het plaatsen van deze informatie niet is
toegestaan, mede omdat de rubricering of merking erbij vermeld wordt. De potentieel gevoelige
informatie die wel geplaatst wordt, is de informatie waar niet duidelijk op staat dat het gevoelig is.
Hierbij gaat het om informatie die tegen de belangen en het imago van Defensie indruist,
persoonlijke informatie en informatie met inlichtingswaarde.
Op Waarbenjij.nu is gebleken dat er meerdere plaatsingen staan die tegen de belangen en het imago
van Defensie in gaan. De plaatsing van deze informatie vormt over het algemeen geen directe
bedreiging voor Defensie en zijn personeel in Afghanistan maar tast wel het professionele beeld van
Defensie aan bij het algemene publiek en in de politiek. Met de consequentie dat Defensie
vervolgens weer meer moet doen om zichzelf als professionele organisatie te positioneren. Bij de
plaatsing van deze informatie dient men niet alleen rekening te houden met tegenstanders, maar
ook met bijvoorbeeld journalisten die negatief nieuws over Defensie (willen) brengen.
Meer dan de helft van de onderzochte militairen op Waarbenjij.nu en Hyves plaatst zijn volledige
naam op de sites en ongeveer één op de drie vermeldt hierbij ook zijn woonplaats. Naast het
noemen van de eigen naam komt het vermelden van namen van collega’s op Waarbenjij.nu en Hyves
voor. De afgelopen jaren zijn meerdere voorbeelden bekend geworden van bedreigingen aan het
Pagina 58
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
adres van het thuisfront van militairen in Afghanistan en deze bedreigingen komen een paar keer per
jaar voor (Middelkoop, 2010). Door voorzichtig om te gaan met het vrijgeven van persoonlijke
informatie kunnen deze bedreigingen worden tegen gegaan. De plaatsing van persoonlijke informatie
op sociale media is geen direct gevaar voor Defensie als organisatie, maar kan dat wel vormen voor
haar personeel persoonlijk. Het kan negatieve gevolgen hebben voor de veiligheid en het moreel van
het Defensie personeel.
Uit de tabel in paragraaf 5.3.2 met percentages onderzochte plaatsingen met inlichtingswaarde blijkt
dat er veel informatie van enige potentiële waarde wordt prijs gegeven. Dit wil niet zeggen dat al
deze informatie ook daadwerkelijk bij tegenstanders terecht komt. Daarnaast is veel informatie door
een tegenstander op locatie ook al waar te nemen. Maar waar het om gaat dat is de potentie die de
informatie bezit om van (inlichting)waarde te zijn voor tegenstanders. De onderzochte plaatsingen
met inlichtingswaarde bevatten ieder voor zich slechts een zeer beperkte hoeveelheid
inlichtingswaarde en kunnen op die manier beperkt kwaad. Maar door al deze kleine stukjes
informatie samen te voegen, ontstaat een groter plaatje met wel degelijk een goed beeld van de
Nederlandse Defensie. De meest schadelijke plaatsingen zijn die met informatie over huidige en
toekomstige operaties en/of plannen en over aanwezig of gepland hoog bezoek.
Sociale Media
Populatie
Onderzocht
Waarbenjij.nu
Hyves
YouTube
Overige
142
5000
?
?
50
117
14
0
De in deze scriptie onderzochte populatie is, zoals in de tabel te zien is, maar een klein deel van de
totale populatie. Bij de beantwoording van de hoofdvraag dient hier rekening mee gehouden te
worden. In het grotere geheel van alle sociale media en de duizenden plaatsingen zullen de
hoeveelheden gevoelige informatie toenemen. Op basis hiervan kunnen de resultaten van het
onderzoek naar de plaatsing van gevoelige informatie in een bredere context worden geplaatst en
beantwoord ik mijn hoofdvraag met ja. De conclusie luidt dan ook dat de op sociale media door
militairen geplaatste informatie, welke betrekking had op de Afghanistan missie, een potentiële bron
van informatie vormde voor tegenstanders.
6.2 Bijdrages en beperkingen
Wat heb ik bijgedragen?
Binnen de wetenschappelijke literatuur is zeer weinig geschreven over de combinatie van sociale
media en het gebruik er van door militairen. Vanwege de beperkt beschikbare tijd heb ik mij moeten
beperken en heb ik er voor gekozen om onderzoek te doen naar de (gevoelige) informatie die
militairen plaatsen op sociale media. Er bestaat voor zover ik heb kunnen nagaan geen
wetenschappelijke theorie over het feit dat militairen wel of niet teveel informatie prijsgeven op
sociale media. Mijn scriptie bevat een empirisch onderzoek naar dit onderwerp en een antwoord op
deze vraag. Ik hoop daarnaast ook bij te dragen aan het bewijs dat er wel degelijk gevoelige
informatie op sociale media wordt geplaatst en dat het nodig is serieus te kijken naar oplossingen
voor dit feit.
Pagina 59
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
Beperkingen/reflectie
Ik heb mijn scriptieonderzoek met een goed gevoel afgerond en sta voor de volle honderd procent
achter hetgeen ik heb geschreven. Na verloop van tijd sla je een weg in en die moet je, mede door de
beperkte tijd, doorzetten tot het einde. Dit heb ik gedaan maar onderweg ben ik toch ook een aantal
punten tegen gekomen waarvan het goed is om die achteraf te reflecteren aan het onderzoek. Mijn
scriptie benadrukt vooral het gevaar van plaatsingen op sociale media. Met sociale media valt echter
ook een heleboel te bereiken. Een groot publiek is via sociale media goed te bereiken. Sociale media
verbeteren het contact tussen militairen en het thuisfront. En misschien kan sociale media ook wel
worden ingezet in de strijd tegen Al Qaeda of de Taliban. Vanwege de beperkte tijd en de weg die ik
al was ingeslagen, was het niet meer mogelijk om ook hier na te kijken. Dit vind ik achteraf gezien
jammer.
In eerste instantie koos ik in de afbakening van mijn onderzoek voor Uruzgan gerelateerde
informatie, later heb ik dit omgebogen naar Afghanistan gerelateerde informatie. Dit was vooral
omdat ik er tijdens mijn onderzoek niet altijd achter kwam waar de militair in Afghanistan
uitgezonden was (geweest). Mijn onderzoek heeft plaatsgevonden in de eerste twee maanden van
2011. De plaatsingen die ik heb onderzocht, waren variërend van enkele weken tot soms al wel 4 jaar
terug geplaatst. Voor de nog zichtbare plaatsingen maakt deze plaatsingsdata niet uit, maar voor de
geplaatste informatie die alweer verwijderd is wel. Deze informatie heb ik niet kunnen onderzoeken.
Hier kan ook informatie tussen hebben gezeten die al door anderen is opgemerkt als schadelijk en
dus is verwijderd.
In deze scriptie zijn criteria gebruikt om te testen of militairen gevoelige informatie hebben geplaatst
op sociale media. Deze criteria zijn gebaseerd op defensiebeleid. Maar weten een Al Qaeda of een
Taliban niet allang welke bewapening en uitrusting de Nederlandse militairen hebben? Dit is immers
in Afghanistan ook met het blote oog waarneembaar. Van veel plaatsingen op sociale media die
vallen onder de noemer potentieel gevoelige informatie kan men zich afvragen hoe gevoelig de
informatie is. Er wordt namelijk geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat de informatie al
via een andere weg bekend is bij tegenstanders. Dit hoeft ook niet omdat het in de hoofdvraag gaat
om de potentie die de informatie bezit, maar het is wel goed om dit in het achterhoofd mee te
nemen bij het kijken naar de resultaten van het onderzoek naar de plaatsing van potentieel gevoelige
informatie.
Ik heb voor mijn onderzoek met de checklisten, aan de hand van in hoofdstuk 5 uitgelegde redenen,
bewust gekozen voor drie sociale media. Eén hiervan was YouTube. Achteraf betwijfel ik deze keuze
gezien het beperkte aantal geschikte video’s. De resultaten op basis van de onderzochte video’s
waren interessant maar vormden vanwege het beperkte aantal video’s niet meer dan een indicatie
van de potentieel gevoelige informatie die op YouTube wordt prijsgegeven.
Naast dat de individuele militair informatie op sociale media plaatst, doet Defensie dit zelf ook. Het
zou goed zijn om ook de Defensie plaatsingen/publicaties te onderwerpen aan een onderzoek. Dit
heb ik niet gedaan, maar ik heb gedurende mijn onderzoek op YouTube het idee gekregen dat er
sowieso meer publicaties zijn van Defensie dan van individuele militairen en dat deze publicaties
misschien nog wel meer gevoelige informatie bevatten dan de onderzochte video’s van militairen.
Het is daarom goed om niet alleen kritisch te kijken naar de individuele militair. Dit neemt niet weg
dat de plaatsingen van militairen op sociale media een potentiële bron van informatie zijn voor
Pagina 60
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
tegenstanders. Er bestaan echter meer bronnen dan alleen maar de plaatsingen van militairen op
sociale media.
6.3 Aanbevelingen:
Vervolgonderzoek
Bij de aanbevelingen die ik doe voor vervolgonderzoek neem ik het resultaat van mijn eigen scriptie
als uitgangspunt. Namelijk dat de Afghanistan-gerelateerde informatie die militairen plaatsten op
sociale media, een potentiële bron van informatie vormde voor tegenstanders. Op basis hiervan raad
ik vervolgonderzoek aan naar de gevolgen van de plaatsing van gevoelige informatie op sociale
media voor Defensie en hoe deze plaatsingen het beste zijn te voorkomen of te beperken. Mijn
scriptie benadrukt zoals gezegd vooral het gevaar van plaatsingen op sociale media. Maar sociale
media hebben zich ook al vaak positief bewezen. Er is al veel literatuur over sociale media en de
voordelen hiervan in de marketingwereld. Ik raad aan om ook onderzoek te doen naar de positieve
effecten van het gebruik van sociale media in de militaire wereld. Deze aanbevelingen voor
vervolgonderzoek zijn mede aan Defensie gericht.
In mijn scriptieonderzoek is gekeken naar de potentiële bron van informatie die sociale media
vormden voor tegenstanders. Ik raad aan dit ook te doen voor alle andere potentiële bronnen van
informatie. Hierbij denk ik aan Defensie eigen publicaties, open dagen van krijgsmachtdelen,
publicaties van journalisten en het eigen optreden op locatie (in Afghanistan).
Richting Defensie
De aanbevelingen die ik wil doen richting Defensie zijn geen regelrechte oplossingen voor het
probleem van de plaatsing van gevoelige informatie door militairen op sociale media. Daar was mijn
onderzoek ook niet direct op gericht en daarnaast zijn die oplossingen er naar mijn mening ook niet
zo één, twee, drie. Zoals verschillende personen binnen Defensie ook hebben aangegeven, ligt de
oplossing niet alleen bij Defensie maar ook juist bij de individuele militair. Alles draait om
bewustwording en daarmee vertouwen in de militair dat hij/zij weet wat er geplaatst kan worden en
wat niet. Volledige controle is onmogelijk en onwenselijk. Het is nodig dat de bewustwording bij alle
rangen aanwezig is en dat militairen elkaar controleren. Militairen maken onderdeel uit van hechte
groepen waarin sociale controle altijd al aanwezig is geweest. Deze sociale controle dient ook te
worden toegepast op elkaars plaatsingen op sociale media. Hier dient extra aandacht aan te worden
besteed.
Defensie moet zich echter niet blind staren op de bedreigingen. Een verbod op bepaalde sociale
media is naar mijn mening geen optie. In het boek War 2.0 geven Rid en Hecker (2009) juist aan dat
irreguliere tegenstanders een groot voordeel halen uit de nieuwe Web 2.0 applicaties doordat ze het
algemene publiek veel beter weten te bereiken dan dat reguliere strijdkrachten doen. Door juist
actief sociale media te gebruiken, krijg je de interesse van het algemene publiek. Het actief gebruiken
van sociale media is iets waar de Verenigde Staten een volledige ommekeer in hebben gemaakt. In
2007 had het Pentagon nog het gebruik van een aantal sociale media op uitzending aan banden
Pagina 61
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
gelegd. In 2010 is het roer volledig om gegaan. De US Army en de US Navy hebben hun eigen ‘Social
Media Handbook’ uitgegeven (U.S. Navy Office of Information, 2010; U.S. Army Office of the Chief of
Public Affairs, 2011) en militairen worden gestimuleerd om een site aan te maken voor een eenheid
en deze vervolgens te registreren. Het opstellen en uitgeven van een handboek voor het gebruik van
sociale media is een aanbeveling die ik doe aan Defensie. Mede omdat er op dit moment geen
beleidstuk is dat uitlegt hoe militairen om dienen te gaan met sociale media. In dit handboek moet
uitleg worden gegeven van de verschillende soorten sociale media die Nederlanders gebruiken.
Daarnaast moet er uitleg in staan waarom, wanneer en waarvoor men sociale media zou moeten
gebruiken en een beschrijving van de gevaren die bepaalde plaatsingen met zich mee kunnen
brengen. Dit alles ondersteund met veel voorbeelden. Dit handboek zou een samenvatting moeten
bevatten van alle geboden en verboden op het gebied van plaatsing van informatie en operationele
veiligheid. Het handboek moet niet alleen zeggen wat niet mag, maar juist gericht zijn op wat wel
mag.
Pagina 62
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
Bibliografie
Bekkers, V., Beunders, H., Edwards, A., & Moody, R. (2008). De virtuele lont in het kruitvat. Den Haag:
Boom Uitgevers.
Blossom, J. (2009). Content Nation. Digitaal boek: Wiley.
Boulos, K., & Wheeler, S. (2007). The emerging web 2.0 social software: an enabling suite of sociable
technologies in health and healthcare education. Health Information and Libraries Journal Vol. 24.,
No. 1. , 2-23.
Boyd, D. (2006). Friends, Friendsters, and MySpace Top 8: Writing Community into being on social
network sites. First Monday, 11 (12) , 19 p.
Boyd, D., & Ellison, M. (2007). Social Network Sites: Definition, History, and Scholarship. Journal of
Computer-Mediated Communication, 13(1) , 210-230.
Daft, R., & Lengel, R. (1986). Organizational information requirements, media richness, and structural
design. Management Science, 32 (5) , 554-571.
Goffman, E. (1959). The presentation of self in everyday life. New York: Doubleday Anchor Books.
Haenlein, M., & Kaplan, A. (2009). Flagship brand stories within virtual worlds: The impact of virtual
store exposure on real life brand attitudes and purchase intent. Recherche et Applications en
Marketing 24(3) .
Kaplan, A., & Haenlein, M. (2009a). Consumer use and business potential of virtual worlds: The case
of Second Life. The International Journal on Media Management 11(3) , 93-101.
Kaplan, A., & Haenlein, M. (2009b). Consumers, companies, and virtual social worlds: A qualitative
analysis of Second Life. Advances in Consumer Research 36(1) , 873-874.
Kaplan, A., & Haenlein, M. (2010). Users of the world, unite! The challenges and opportunities of
Social Media. Business Horizons, 53 , 59-68.
Lemmens, P. (2005). Vrijheid van Meningsuiting. Een grondrecht ingebed in plichten en
verantwoordelijkheden. Deventer: Kluwer.
McGannon, M., & Hurley, D. (2009). The Dark Side of Social Networking. IO Sphere 2009 summer , 1315.
Middelkoop, E. v. (2010). Kamerbrief over bedreiging van familileden van uitgezonden militairen, 23
maart 2010, referentie BS2010009536. Den Haag.
Mullen, M. (2007). "Strategic Communications", Department of Defense Memorandum CM-0087-07,
14 December 2007.
Rid, T., & Hecker, M. (2009). War 2.0 Irregular Warfare in the Information Age. Londen: Praeger
Security International.
Pagina 63
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
Schau, H., & Gilly, M. (2003). We are what we post? Selfpresentation in personal web space. Journal
of Consumer Research, 30(3) , 385-404.
Short, J., Williams, E., & Christie, B. (1976). The social psychology of telecommunications. Hoboken,
USA: John Wiley & Sons Ltd.
Sundén, J. (2003). Material Virtualities: Approaching Online Textual Embodiment. New York: Peter
Lang Publishing.
U.S. Navy Office of Information. (2010). Navy Command Social Media Handbook. Washington, D.C.:
Pentagon.
U.S. Army Office of the Chief of Public Affairs. (2011). U.S. Army Social Media Handbook. Washington,
D.C.: Pentagon.
Verlaers, J. (1991). De beperkingen van de vrijheid van meningsuiting. Antwerpen - Apeldoorn:
MAKLU Uitgevers.
Vickery, G., & Wunsch-Vincent, S. (2007). Participative web and user-created content: Web 2.0, wikis,
and social networking. Parij: Organisation for Economic Co-operation and Development.
Yates, J., Orlikowski, W., & Jackson, A. (2008). The Six Key Dimensions of Understanding Media. MIT
Sloan Management Review, winter 2008 , 63-69.
Overheidsdocumenten
Aanwijzing inzake externe contacten van rijksambtenaren
Richtlijn voorlichting bij het Ministerie van Defensie en de Nederlandse krijgsmacht
CDS aanwijzing A-155, Contacten met media
Dagorder Commandant der Strijdkrachten, Definitieve Gedragsorder Defensie
Aanwijzing SG A/872, Integriteitbescherming
Uitgangspunten online communicatie rijksambtenaren
ISAF Stage III Uruzgan, Communicatieplan 12 juli 2006
Regeling gedragsregels gebruik e-mail en internetvoorzieningen Defensie
Internetbeleid voor het Ministerie van Defensie en de Nederlandse Krijgsmacht
Aanwijzing SG A/899, Internet
Pagina 64
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
Wetten en verdragen
Internationaal verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, Verenigde Naties
Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, Raad van Europa
De Nederlandse Grondwet
Ambtenarenwet
Militaire ambtenarenwet
Wetboek militair tuchtrecht
Wetboek van Strafrecht
Websites:
www.hyves.nl
www.waarbenjij.nu
www.facebook.com
www.youtube.com
www.blog.nl
www.twitter.com
www.linkedin.com
www.wikipedia.nl
Overige bronnen:
Persoonlijke communicatie nr. 1
Persoonlijke communicatie nr. 2
Persoonlijke communicatie nr. 3
Persoonlijke communicatie nr. 4
Interview nr. 1
Pagina 65
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
Pagina 66
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
Bijlage I:
Uitleg checklisten
Algemeen
De checklisten zijn gebaseerd op de uitkomsten van RQ 2 die verwerkt staan in hoofdstuk 4. In de
samenvatting van hoofdstuk 4 wordt vermeldt welke te plaatsen informatie niet is toegestaan. Op
basis hiervan heb ik de checklisten opgesteld. De in elke checklist terugkerende criteria met niet
toegestane plaatsingen zijn:
De profielsite bevat enige informatie die:
Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden
Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is
De belangen van defensie schaadt
Defensie in diskrediet kan brengen
Negatief is over defensie
Gerubriceerd en/of gemerkt is
Namen:
Er worden volledige namen gebruikt van militairen.
De informatie die wordt gegeven bevat de volgende inlichtingswaarde:
Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort.
Locaties van eenheden.
Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens
op dit gebied.
Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen.
Bewapening en uitrusting.
Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.).
Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten.
Uitwerking vijandelijke acties.
Training en andere voorbereiding.
Beeldmateriaal van materieel en/of personen en/of operationele situaties
Het merendeel van de criteria in de lijsten spreekt voor zich omdat het rechtstreeks is af te leiden uit
de tekst van hoofdstuk 4. Bij een aantal criteria is echter wel uitleg nodig in de manier waarop
beoordeling heeft plaats gevonden. Dit zal hieronder puntsgewijs worden besproken.
Alle plaatsingen die vallen in de tabellen ‘De profielsite bevat enige informatie die’, ‘Namen’
en ‘De informatie die wordt gegeven bevat de volgende inlichtingswaarde’ zijn niet
toegestaan. De enige uitzondering hierop is de rij ‘Beeldmateriaal van materieel en/of
personen en/of operationele situaties’. Beeldmateriaal valt al gauw onder deze noemer en
bevat lang niet altijd inlichtingswaarde. Zodra dit het wel doet dan is het plaatsen hiervan
niet toegestaan.
Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort, wordt enkel aangevinkt
indien de sterkte en formatie van een eenheid in combinatie met een specifieke locatie uit
de plaatsing kan worden opgemaakt.
Locaties van eenheden: een vermelding van “Ik zit op Kamp Holland” valt hier niet onder.
Het gaat echt om specifieke locatie van eenheden buiten de poort.
Pagina 67
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens
op dit gebied moeten details bevatten die betrekking hebben (gehad) op locatie, tijden,
eenheden en activiteiten.
Bewapening en uitrusting: Een foto van een militair met zijn persoonlijk wapen valt hier niet
onder. Zodra er meer bewapening en uitrusting op de foto te zien is wel.
Uitwerkingen van vijandelijke acties dient een beschrijving en/of het resultaat van de
vijandige actie te bevatten.
Gedurende een beoordeling wordt er gekeken naar de blogs, de foto’s, de video’s en de
profielinformatie. Indien een blog, foto of video informatie bevat wat niet is toegestaan dan komt er
een vinkje bij het desbetreffende criteria. Het gaat er hier alleen om of de informatie geplaatst
wordt, hoe vaak maakt vervolgens niet meer uit. Een voorbeeld: het maakt niet uit of een militair 5
maal volledige namen van collega’s vermeld of maar 1 maal, beide leveren één vinkje op in het vakje
‘Er worden volledige namen gebruikt van militairen’.
Checklist Waarbenjij.nu
De Checklist begint met een aantal gegevens over de profielsite en de militair zelf. De URL en naam
zijn voornamelijk om een goede documentatie te verzorgen en om de betrouwbaarheid en
controleerbaarheid van onderzoeksresultaten te garanderen. De resultaten van de checklisten zullen
anoniem verwerkt worden en de URL en naam dienen daarom geen ander doel. De leeftijd,
woonplaats en overige persoonlijke informatie staan vermeld om te kijken naar het gemak waarmee
privégegevens aan iedereen beschikbaar worden gesteld.
De checklist bevat nog een vierde tabel die aangeeft of en hoeveel foto’s, video’s en blogs
(reisverslagen) er op de site geplaatst staan die betrekking hebben op Defensie en Uruzgan.
Aansluitend is er gelegenheid voor eigen aantekeningen onder de kopjes ‘Foto’s gaan over…’,
‘Video’s gaan over…’, ‘Blogs gaan over…’ en ‘overige’.
Checklist Hyves
Deze checklist heeft één aanvulling ten opzicht van de Checklist van Hyves en wat hiervoor
beschreven is. Als eerste wordt er gekeken of de Profielpagina toegankelijk is voor nietvrienden/onbekenden. Als dit zo is wordt er genoteerd of de foto’s en krabbels op deze pagina
toegankelijk zijn voor niet-vrienden/onbekenden. Het doel hiervan is een beeld te krijgen van het
aantal militairen op Hyves dat zijn profielpagina deels dan wel geheel afschermt voor mensen anders
dan door hemzelf toegelaten vrienden.
Checklist YouTube
De gegevens die bovenaan de checklist ingevuld horen te worden, dienen wederom de administratie,
betrouwbaarheid en controleerbaarheid. Persoonlijke informatie van de eigenaar van de video is hier
minder van belang aangezien YouTube weinig gelegenheid biedt tot het plaatsen van persoonlijk
informatie. Na de tabellen is er gelegenheid voor aantekeningen en opmerkingen die betrekking
hebben op de video en de tekst bij de video.
Pagina 68
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
Bijlage II:
Checklist Waarbenjij.nu
URL:
Naam:
Leeftijd:
Woonplaats:
Overige persoonlijk informatie (email, telefoon, etc.):
De profielsite bevat enige informatie die:
Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden
Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is
De belangen van defensie schaadt
Defensie in diskrediet kan brengen
Negatief is over defensie
Gerubriceerd en/of gemerkt is
Namen:
Er worden volledige namen gebruikt van militairen.
De informatie die wordt gegeven bevat de volgende inlichtingswaarde:
Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort.
Locaties van eenheden.
Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens
op dit gebied.
Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen.
Bewapening en uitrusting.
Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.).
Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten.
Uitwerking vijandelijke acties.
Training en andere voorbereiding.
Beeldmateriaal van materieel en/of personen en/of operationele situaties
Foto’s, video’s, blogs
Bevat foto’s mbt defensie
Bevat foto’s mbt Afghanistan
Bevat video’s mbt defensie
Bevat video’s mbt Afghanistan
Bevat reisverslagen mbt defensie
Bevat reisverslagen mbt Afghanistan
Foto’s gaan over…
Video’s gaan over…
Blogs gaan over...
Overige:…
Pagina 69
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
Bijlage III:
Checklist HYVES
Openheid:
Profielpagina toegankelijk voor onbekenden/ derden.
Foto’s toegankelijk
Krabbels toegankelijk
URL:
Naam:
Leeftijd:
Woonplaats:
Overige persoonlijk informatie (email, telefoon, etc.):
De profielsite bevat enige informatie die:
Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden
Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is
De belangen van defensie schaadt
Defensie in diskrediet kan brengen
Negatief is over defensie
Gerubriceerd en/of gemerkt is
Namen:
Er worden volledige namen gebruikt van militairen.
De informatie die wordt gegeven bevat de volgende inlichtingswaarde:
Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort.
Locaties van eenheden.
Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens
op dit gebied.
Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen.
Bewapening en uitrusting.
Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.).
Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten.
Uitwerking vijandelijke acties.
Training en andere voorbereiding.
Beeldmateriaal van materieel en/of personen en/of operationele situaties
Foto’s, video’s, blogs
Bevat foto’s mbt defensie
Bevat foto’s mbt Afghanistan
Bevat video’s mbt defensie
Bevat video’s mbt Afghanistan
Bevat blogs mbt defensie
Bevat blogs mbt Afghanistan
Foto’s gaan over…
Video’s gaan over…
Blogs gaan over...
Overige:…
Pagina 70
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
Bijlage IV:
Checklist YouTube
URL:
Naam Film:
Datum plaatsing film:
Naam eigenaar:
Overige informatie eigenaar:
De profielsite bevat enige informatie die:
Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden
Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is
De belangen van defensie schaadt
Defensie in diskrediet kan brengen
Negatief is over defensie
Gerubriceerd en/of gemerkt is
Namen:
Er worden volledige namen gebruikt van militairen.
De informatie die wordt gegeven bevat de volgende inlichtingswaarde:
Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort.
Locaties van eenheden.
Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens
op dit gebied.
Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen.
Bewapening en uitrusting.
Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.).
Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten.
Uitwerking vijandelijke acties.
Training en andere voorbereiding.
Beeldmateriaal van materieel en/of personen en/of operationele situaties
Video gaat over…
Tekst bij video gaat over...
Overige:…
Pagina 71
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
Bijlage V:
Uitwerking Checklisten Waarbenjij.nu
Aan de hand van de ‘Checklist Waarbenjij.nu’ zijn er in totaal 50 Waarbenjij.nu pagina’s, van
militairen die in Afghanistan hebben gezeten, beoordeeld op hun inhoud. Gedurende een
beoordeling wordt er gekeken naar de reisverslagen, de foto’s, de video’s en de profielinformatie.
Indien een reisverslag, foto of video informatie bevat wat niet is toegestaan dan komt er een vinkje
bij het desbetreffende criteria. Het gaat er hier alleen om of de informatie geplaatst wordt, hoe vaak
maakt vervolgens niet meer uit. Een voorbeeld: het maakt niet uit of een militair 5 maal volledige
namen van collega’s vermeld of maar 1 maal, beide leveren één vinkje op in het vakje ‘Er worden
volledige namen gebruikt van militairen’.
Deze 50 militairen waren samen goed voor de publicatie van 581 reisverslagen en 1538 foto’s.
Hieronder volgt een opsomming van het aantal vinkjes dat is gezet in de 50 checklisten:
De profielsite bevat enige informatie die:
Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden
3
Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is
3
De belangen van defensie schaadt
1
Defensie in diskrediet kan brengen
1
Negatief is over defensie
Gerubriceerd en/of gemerkt is
Namen:
9
Er worden volledige namen gebruikt van militairen.
De informatie die wordt gegeven bevat de volgende inlichtingswaarde:
Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort.
3
Locaties van eenheden.
7
Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens
op dit gebied.
3
Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen.
11
Bewapening en uitrusting.
3
Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.).
1
Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten.
2
Uitwerking vijandelijke acties.
Training en andere voorbereiding.
23
Beeldmateriaal van materieel en/of personen en/of operationele situaties
In totaal zijn er 50 militairen beoordeeld op Waarbenjij.nu, waarvan:
-
34 militairen (= 68%) hun volledige naam noemden.
15 militairen (= 30%) naast hun naam ook hun woonplaats vermeldden.
42 militairen (= 84%) naast reisverslagen ook foto’s over Afghanistan plaatsten.
25 militairen minimaal één maal informatie binnen de in deze scriptie opgestelde criteria
plaatsten.
25 militairen altijd buiten de in deze scriptie opgestelde criteria plaatsten.
Pagina 72
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
Plaatsingen op waarbenjij.nu
30
25
20
15
10
5
0
0x
1x
2x
3x
4x
5x
n = 50
Figuur 23: Onderzochte militairen met plaatsingen binnen de in deze scriptie opgestelde criteria, met op de
verticale as het aantal personen en op de horizontale as het aantal criteria waarbinnen één persoon
informatie plaatste.
Plaatsingen op waarbenjij.nu
60%
50%
40%
Plaatsingen
binnen:
4%
2%
6%
niet
5 criteria
30%
12%
4 criteria
50%
20%
3 criteria
2 criteria
1 criterium
26%
10%
0%
Met plaatsingen binnen criteria
Zonder plaatsingen binnen criteria
n = 50
Figuur 24: Percentage onderzochte militairen dat op Waarbenjij.nu informatie heeft geplaatst binnen de in
deze scriptie opgestelde criteria.
Pagina 73
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
Plaatsingenop waarbenjij.nu
50%
45%
40%
35%
30%
25%
20%
15%
10%
5%
0%
Criterium 1- Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden
Criterium 2- Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is
Criterium 3- De belangen van defensie schaadt
Criterium 4- Defensie in diskrediet kan brengen
Criterium 5- Negatief is over defensie
Criterium 6- Gerubriceerd en/of gemerkt is
Criterium 7- Er worden volledige namen gebruikt van militairen.
Criterium 8- Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort.
Criterium 9- Locaties van eenheden.
Criterium 10- Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen,
evenals
vermoedens op dit gebied.
Criterium 11- Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport
hulpmiddelen.
Criterium 12- Bewapening en uitrusting.
Criterium 13- Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.).
Criterium 14- Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele
autoriteiten.
Criterium 15- Uitwerking vijandelijke acties.
Criterium 16- Training en andere voorbereiding.
n = 50
Figuur 25: Percentage onderzochte militairen op Waarbenjij.nu met plaatsingen binnen de in deze scriptie
opgestelde criteria.
Pagina 74
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
Bijlage VI:
Uitwerking Checklisten Hyves
Door gebruik te maken van zoektermen als ISAF, Uruzgan, Kamp Holland, Chora, Deh Rawod, TFU,
etc. komt men een groot aantal groepshyves tegen voor militairen die in Afghanistan zijn geweest.
Hieronder volgt een opsomming van een aantal groepshyves met daarachter het aantal leden zoals
op 01-02-2011.
-
ISAF
(1406)
Uitgezonden militairen
(1936)
CHORA Hyves
(125)
Poentjak
(83)
B-team BG 4 Deh Rawod
(61)
4.2 BG 5 Uruzgan
(28)
Eenheid 1.4, ISAF TFU BG 2
(30)
Over Kamp Holland en andere kampen (960)
TFU BG 7 Ehd. 3.2. (para)
(24)
Uruzgan TFU
(37)
Unit 1.4 17 Painfbat
(10)
De echte eenheid 4
(26)
TFE 11, Eenheid 1.4
(18)
Taliban Hunting Club
(143)
Door alle leden van de verschillende groepshyves bij elkaar op te tellen komt men tot een aantal van
4887 Hyvers. Uiteraard zijn er meer groepshyves voor militairen die in Afghanistan zijn (geweest). Er
zijn echter ook Hyvers die lid zijn van meer dan één groepshyves. Deze twee factoren zullen elkaar
gedeeltelijk opheffen. Op basis hiervan stel ik het totaal aantal militairen dat lid is van een
groepshyves voor militairen die op uitzending is (geweest) rond de 5000 ligt. Uit bovenstaande
groepshyves heb ik hier vier groepshyves geselecteerd en alle pagina’s van deze militairen
onderzocht. Dit waren: ‘B-team BG 4 Deh Rawod’, ‘4.2 BG 5 Uruzgan’, ‘Unit 1.4 17 Painfbat’ en ‘TFE
11, Eenheid 1.4’ en leverden een totaal van 117 Hyvers.
Aan de hand van de ‘Checklist Hyves’ zijn er in totaal 117 Hyves pagina’s, van militairen die in
Afghanistan hebben gezeten, beoordeeld op hun inhoud. Een probleem bij de beoordeling is dat een
meerderheid van de 117 onderzochte pagina’s niet toegankelijk is voor niet-vrienden. Daarnaast
kunnen er op een Hyves pagina ook losse onderdelen zoals foto’s of krabbels worden afgeschermd.
Doordat pagina’s deels of in hun geheel niet openlijk toegankelijk zijn, is het resultaat tweezijdig. Aan
de ene kant is het resultaat niet compleet omdat het niet alle plaatsingen omvat maar slechts deze
die voor een ieder toegankelijk zijn. Aan de andere kant omvat het resultaat wel alle plaatsingen die
voor een buitenstaander zichtbaar zijn en geeft het op die manier een compleet beeld van de open
plaatsingen. Als de toegankelijkheid op geen enkele manier beperkt wordt, is het vervolgens nog
steeds afwachten of de persoon überhaupt wel informatie geplaatst heeft die betrekking heeft op de
Afghanistan missie.
Gedurende een beoordeling wordt er gekeken naar de persoonlijke informatie, de foto’s en de blogs
die betrekking hebben op Afghanistan. Geen van alle Hyves pagina’s bevatte een blog over
Pagina 75
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
Afghanistan. Er wordt gekeken of de krabbels (berichtjes op Hyves) openbaar zijn, inhoudelijk
worden zij echter niet bestudeerd. Dit is hoofdzakelijk omdat de krabbels op de Hyves pagina van
een militair geschreven zijn door anderen en niet door de militair zelf. Al met al zijn het vooral de
foto’s waarop de checklisten zijn gebaseerd en waar alle vinkjes vandaan komen.
Hieronder volgt een opsomming van het aantal vinkjes dat is gezet in de 117 checklisten:
Openheid:
50
Profielpagina toegankelijk voor onbekenden/ derden.
26
Foto’s toegankelijk
28
Krabbels toegankelijk
De profielsite bevat enige informatie die:
Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden
Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is
De belangen van defensie schaadt
Defensie in diskrediet kan brengen
Negatief is over defensie
Gerubriceerd en/of gemerkt is
Namen:
4
Er worden volledige namen gebruikt van militairen.
De informatie die wordt gegeven bevat de volgende inlichtingswaarde:
Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort.
Locaties van eenheden.
Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens
op dit gebied.
Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen.
11
Bewapening en uitrusting.
1
Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.).
Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten.
Uitwerking vijandelijke acties.
Training en andere voorbereiding.
15
Beeldmateriaal van materieel en/of personen en/of operationele situaties
Van 67 van de 117 onderzochte personen op Hyves is de volledige naam te vinden op hun
profielpagina, 39 personen geven naast hun volledige naam ook hun woonplaats.
Toegankelijkheid informatie
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
57%
43%
Profielpagina
toegankelijk
22%
24%
Foto's
toegankelijk
Krabbels
toegankelijk
33%
Volledige naam Volledige naam
+ woonplaats
n = 117
Figuur 26: Toegankelijkheid van soorten informatie uitgedrukt in percentage van de onderzochte militairen.
Pagina 76
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
Plaatsingen op Hyves
10%
9%
8%
7%
6%
5%
4%
3%
2%
1%
0%
Criterium 1- Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden
Criterium 2- Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is
Criterium 3- De belangen van defensie schaadt
Criterium 4- Defensie in diskrediet kan brengen
Criterium 5- Negatief is over defensie
Criterium 6- Gerubriceerd en/of gemerkt is
Criterium 7- Er worden volledige namen gebruikt van militairen.
Criterium 8- Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort.
Criterium 9- Locaties van eenheden.
Criterium 10- Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals
vermoedens op dit gebied.
Criterium 11- Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport
hulpmiddelen.
Criterium 12- Bewapening en uitrusting.
Criterium 13- Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.).
Criterium 14- Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten.
Criterium 15- Uitwerking vijandelijke acties.
Criterium 16- Training en andere voorbereiding.
n = 117
Figuur 27: Percentage onderzochte militairen op Hyves met plaatsingen binnen de in deze scriptie opgestelde
criteria.
Pagina 77
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
Bijlage VII:
Uitwerking Checklist YouTube
Door gebruik te maken van zoektermen komt men op YouTube een zeer groot aantal video’s tegen.
Hieronder volgen een aantal voorbeelden van zoektermen met daarachter het aantal aan de
zoekterm gerelateerde video’s.
§
§
§
§
§
§
§
Afghanistan
Nederlandse militairen in Afghanistan
Militairen in Uruzgan
Kamp Holland
Uruzgan
Deh Rawod
Chora Uruzgan
- ongeveer 467000 resultaten
- 313 resultaten
- 480 resultaten
- 524 resultaten
- 90 resultaten
- 89 resultaten
- 77 resultaten
Veel filmmateriaal is gemaakt door militairen alleen geplaatst door anderen. Deze video’s tellen dus
niet mee als zijnde geplaatst door militairen op sociale media. Slechts een klein deel van de
videoresultaten is ook daadwerkelijk geplaatst door Nederlandse militairen. Naar dit aantal kan ik
alleen maar gokken en het aantal is ook niet te achterhalen. Daarnaast is het heel lastig te bewijzen
dat degene die de video geplaatst heeft ook militair is. Indien men dit niet kan afleiden uit de
omschrijving van de video of uit de inhoud van de video dan is de video niet geschikt voor verder
onderzoek. Hetgeen hier omschreven zorgt ervoor dat er een zeer laag ‘scoringspercentage’ is als het
gaat om het vinden van geschikte video’s, tussen de 1 en de 2 video’s per uur.
De hierboven genoemde zoektermen leverden zoals erachter staat ontzettend veel resultaten op,
echter bijna geen van deze resultaten was bruikbaar omdat ze voor het overgrote deel waren
geplaatst door Defensie zelf of door verscheidene traditionele media. Hierdoor was het nodig om de
zoektermen minder algemeen te kiezen en meer te gokken naar termen die uiteindelijk hebben
geleid tot een beperkt aantal gezochte video’s.
De resultaten zijn tot stand gekomen door 14 video’s te onderzoeken aan de hand van de ‘Checklist
YouTube’. Hierbij werd gekeken naar de inhoud van de video zelf en naar de beschrijving behorende
tot de video. Hieronder volgt een opsomming van het aantal vinkjes dat is gezet in de 14 checklisten:
De profielsite bevat enige informatie die:
Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden
Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is
De belangen van defensie schaadt
Defensie in diskrediet kan brengen
Negatief is over defensie
Gerubriceerd en/of gemerkt is
Namen:
Er worden volledige namen gebruikt van militairen.
Pagina 78
Sociale media: Friendly Fire op het internet?
De informatie die wordt gegeven bevat de volgende inlichtingswaarde:
Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort.
Locaties van eenheden.
2
Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens
op dit gebied.
Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen.
9
Bewapening en uitrusting.
2
Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.).
Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten.
1
Uitwerking vijandelijke acties.
Training en andere voorbereiding.
12
Beeldmateriaal van materieel en/of personen en/of operationele situaties
Van alle onderzochte video’s bevat 71 % informatie met inlichtingswaarde.
Plaatsingen op YouTube
80%
70%
60%
7%
Plaatsingen
binnen:
14%
50%
niet
40%
3 criteria
30%
2 criteria
50%
20%
29%
10%
1 criterium
0%
Video's met informatie binnen
criteria
Video's zonder informatie binnen
criteria
n = 14
Figuur 28: Percentage onderzochte video’s op YouTube met informatie binnen één of meerdere in deze
scriptie opgestelde criteria.
Pagina 79
NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer
Plaatsingen op YouTube
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
Criterium 1- Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden
Criterium 2- Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is
Criterium 3- De belangen van defensie schaadt
Criterium 4- Defensie in diskrediet kan brengen
Criterium 5- Negatief is over defensie
Criterium 6- Gerubriceerd en/of gemerkt is
Criterium 7- Er worden volledige namen gebruikt van militairen.
Criterium 8- Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort.
Criterium 9- Locaties van eenheden.
Criterium 10- Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals
vermoedens op dit gebied.
Criterium 11- Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport
hulpmiddelen.
Criterium 12- Bewapening en uitrusting.
Criterium 13- Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.).
Criterium 14- Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten.
Criterium 15- Uitwerking vijandelijke acties.
Criterium 16- Training en andere voorbereiding.
n = 14
Figuur 29: Deze grafiek bevat het percentage onderzochte video’s met informatie binnen de in deze scriptie
opgestelde criteria.
Pagina 80
Download