Sociale Media: Friendly Fire op het Internet? Onderzoek naar de Afghanistan-gerelateerde informatie die militairen op sociale media hebben geplaatst en de waarde hiervan voor tegenstanders. Door: Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer Nederlandse Defensie Academie Communicatie-, Informatie en Commandovoeringsystemen 01-03-2011 Eerste begeleider: Prof. dr. T.J. Grant Tweede begeleider: Drs. P.A. Jongejan NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer Foto op het voorblad Afkomstig van www.hyves.nl, geraadpleegd op 01-02-2011. De foto en de uitleg behorende bij de foto is terug te vinden in sectie 5.3.2 Omwille van de privacy van de militairen op de foto en vanwege de anonimiteit binnen mijn scriptieonderzoek zijn de achternamen van de militairen op de foto onleesbaar gemaakt. Pagina 2 Sociale media: Friendly Fire op het internet? Voorwoord Op het moment van schrijven ben ik bezig met het afronden van mijn militairwetenschappelijke opleiding en de studie Communicatie-, Informatie- en Commandovoeringsystemen (CICS) aan de Faculteit Militaire Wetenschappen (FMW) van de Nederlandse Defensie Academie (NLDA). Ik heb mijn afstudeeronderzoek verricht naar de aan Afghanistan-gerelateerde informatie die Nederlandse militairen plaatsen op sociale media en de waarde hiervan voor tegenstanders. Dit afstudeeronderzoek heeft u nu onder ogen. Eén van de naar mijn mening meest boeiende vakken van de studie CICS was Information Operations. Voor dit vak kreeg mijn altijd gezellige klas CICS06M een motiverend gastcollege van luitenantkolonel G. Kruitwagen. Gedurende het volgen van dit vak en na dit college ben ik er van overtuigd geraakt dat ik met mijn scriptie dezelfde kant op wilde en ben ik mij gaan concentreren op de rol van informatie in oorlogvoeren. In een later contact kwam overste Kruitwagen met de suggestie om te kijken naar de ‘kansen en bedreigingen van de nieuwe sociale media’. Toen ik mij hierin ging verdiepen sloeg het onderwerp direct aan. Vooral het gemak waarmee een zeer grote hoeveelheid informatie over Defensie op de sociale media te vinden is, boeide mij. En waarschijnlijk niet alleen mijzelf. Tegenstanders kunnen hun vingers aflikken bij de informatiebron die sociale media zijn geworden. Maar hoe staat het met de waarde van de plaatsingen van Nederlandse militairen op sociale media. Hierover zal mijn bachelorscriptie gaan. Vandaar ook de titel ‘Sociale Media: Friendly Fire op het internet? Ik wil overste Kruitwagen hartelijk danken voor de stimulansen die hij mij heeft gegeven bij het vinden van een geschikt en interessant onderwerp. Gedurende het schrijven van mijn scriptie ben ik begeleid door prof. dr. Tim Grant en drs. Peter Jongejan, beide verbonden aan de Faculteit Militaire Wetenschappen, locatie Breda. Professor Grant wil ik bedanken voor de algemene begeleiding van mijn scriptietraject en voor de vrijheid die hij mij heeft geboden om mijn eigen invulling te geven aan deze scriptie. Drs. Jongejan heeft veel ervaring met het begeleiden van scripties en heeft mede vanuit zijn functie binnen het opleidingsbestuur Militaire Bedrijfswetenschappen (MBW) een waardevolle bijdrage geleverd door mij met een wetenschappelijke kijk hier en daar bij te sturen. Deze gesprekken heb ik altijd als bijzonder plezierig ervaren, bedankt hiervoor! Om al mijn deelvragen beantwoord te krijgen heb ik meerdere malen contact gehad met personen binnen verschillende defensieonderdelen, deze wil ik allen danken. In het bijzonder wil ik een drietal medewerkers van de Beveiligingsautoriteit (BA) hartelijk bedanken voor hun inbreng en voor mijn goede ontvangst bij de BA. Zij weten zelf wel wie ik hiermee bedoel. Mijn broer Daan bedank ik voor de vele woorden die wij hebben gewisseld over de status en vorderingen van onze scripties en voor het gezelschap in onze tweepersoonsklas. Als laatste wil ik toch ook nog een klein woordje van dank uitspreken naar een goede vriend van mij, Willem, die in het begin van de scriptie veel tijd en ruimte voor mij heeft vrij gemaakt om me te helpen met een goede en gemotiveerde start bij het schrijven van mijn scriptie. Pagina 3 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer Summary This thesis documents research done on the Afghanistan-related information published by Dutch military personnel on social media and the potential value of these publications for adversaries. The main research question is: Were publications concerning the Afghanistan mission placed by military personnel on social media a potential source of information for adversaries? In Afghanistan military personnel undergo new, often stressful, and possibly dangerous experiences. Therefore, they have much to share with family, friends and others. Social media offer enormous possibilities to keep in touch with the home front and to inform the general public. The possibility to share information with a mass of people brings risks with it. However the information is also accessible for adversaries, and it is known that they search social media for valuable information. The Dutch Ministry of Defence has a policy for the publication of information and for the maintenance of operational security. Some publications are not allowed by this policy. On the basis of this policy, I prepared a checklist with criteria. Using this checklist, it is possible to test published information to see if it is potentially sensitive or not. I analyzed publications on Waarbenjij.nu, Hyves and YouTube using the checklists. This analysis showed that a part of the publications contained potentially sensitive information. Some of this information was against the interests and image of the Ministry of Defence, some contained personal information, and some contained information with valuable intelligence. The conclusion is that the publications concerning the Afghanistan mission placed by military personnel on social media were a potential source of information for adversaries. My thesis documents empirical research done on this subject. This thesis contributes to the evidence that there are publications of potential sensitive information on social media, and they prove the need for serious thinking about solutions. Complete audit of all publications is impossible and undesirable. My best recommendation to the Dutch Ministry of Defence is to create a handbook for the use of social media. This handbook would bring clarity about the opportunities and risks of social media, improving the awareness of military personnel when publishing on social media. Pagina 4 Sociale media: Friendly Fire op het internet? Samenvatting Voor deze scriptie is onderzoek gedaan naar de Afghanistan-gerelateerde informatie die Nederlandse militairen op sociale media hebben geplaatst en de waarde hiervan voor tegenstanders. De hoofdvraag die gesteld is, luidt: Vormde de op sociale media door militairen geplaatste informatie, welke betrekking hadden op de Afghanistan missie, een potentiële bron van informatie voor tegenstanders? Militairen op uitzending maken veel mee en hebben daarom veel te delen met familie, vrienden en anderen. Sociale media brengen enorme mogelijkheden met zich mee op gebieden als het onderhouden van contacten met het thuisfront en het informeren van het algemene publiek. De mogelijkheid tot het delen van informatie met de grote massa brengt echter ook risico’s met zich mee. De informatie is tenslotte ook toegankelijk voor tegenstanders en het is bekend dat zij sociale media afspeuren naar waardevolle informatie. Defensie heeft een beleid gericht op de plaatsing van informatie en op het behouden van de operationele veiligheid. Aan de hand van dit beleid zijn bepaalde plaatsingen niet toegestaan. Op basis hiervan heb ik checklisten opgesteld met criteria waaraan kan worden getest of de geplaatste informatie potentieel gevoelige informatie bevat of niet. Vervolgens heb ik plaatsingen op Waarbenjij.nu, Hyves en YouTube onderzocht op potentieel gevoelige informatie door gebruik te maken van deze checklisten. Uit het onderzoek op basis van mijn checklisten bleek dat een deel van de onderzochte plaatsingen wel degelijk gevoelige informatie bevatte. Deze informatie bestond uit informatie die tegen de belangen en het imago van Defensie indruist, persoonlijke informatie en informatie met inlichtingswaarde. De conclusie luidt dan ook dat de op sociale media door militairen geplaatste informatie, welke betrekking had op de Afghanistan missie, een potentiële bron van informatie vormde voor tegenstanders. Mijn scriptie bevat een empirisch onderzoek naar dit onderwerp. Deze scriptie draagt bij aan het bewijs dat er wel degelijk gevoelige informatie op sociale media wordt geplaatst en dat het nodig is serieus te kijken naar oplossingen voor dit feit. Volledige controle op de plaatsingen is onmogelijk en ongewenst. Mijn grootste aanbeveling aan Defensie is het opstellen van een handboek voor het gebruik van sociale media. Dit handboek moet duidelijkheid creëren over de mogelijkheden en gevaren van sociale media en daarmee vooral de bewustwording hiervan bij militairen vergroten. Pagina 5 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer Inhoudsopgave Voorwoord ................................................................................................................................... 3 Summary ..................................................................................................................................... 4 Samenvatting............................................................................................................................... 5 1. Inleiding ................................................................................................................................... 9 2. Methodologie ......................................................................................................................... 12 2.1 Onderzoeksvragen....................................................................................................................... 12 2.1.1 De hoofdvraag ...................................................................................................................... 12 2.1.2 De deelvragen....................................................................................................................... 12 2.2 Onderzoeksmodel & -strategie ................................................................................................... 13 2.3 Methode van onderzoek deelvragen .......................................................................................... 14 2.3.1 RQ 1: literatuuronderzoek .................................................................................................... 14 2.3.2 RQ 2: beleidsonderzoek........................................................................................................ 15 2.3.3 RQ 3: observaties + analyse.................................................................................................. 15 2.3.4 RQ 4: analyse ........................................................................................................................ 16 3. RQ 1: Wat zijn sociale media? ................................................................................................. 17 3.1 Definitie van sociale media ......................................................................................................... 17 3.2 Categorisering sociale media....................................................................................................... 19 3.2.1 Gezamenlijke projecten........................................................................................................ 21 3.2.2 Blogs ..................................................................................................................................... 21 3.2.3 Content Communities .......................................................................................................... 21 3.2.4 Sociale netwerk sites ............................................................................................................ 22 3.2.5 Virtuele spelwereld .............................................................................................................. 22 3.2.6 Virtuele sociale werelden ..................................................................................................... 23 3.3 The Genre Model en kenmerken van sociale media ................................................................... 23 3.3.1 Beschrijving The Genre Model ............................................................................................. 23 3.3.2 Kenmerken van sociale media .............................................................................................. 24 3.4 Sociale media in Nederland ......................................................................................................... 25 3.4.1 Waarbenjij.nu ....................................................................................................................... 25 3.4.2 Hyves .................................................................................................................................... 26 3.4.3 Facebook .............................................................................................................................. 26 3.4.4 YouTube ................................................................................................................................ 27 3.4.5 Blog.nl ................................................................................................................................... 28 3.4.6 Twitter .................................................................................................................................. 28 Pagina 6 Sociale media: Friendly Fire op het internet? 3.4.7 LinkedIn ................................................................................................................................ 29 3.4.8 Wikipedia .............................................................................................................................. 30 4. RQ 2: Wat is het defensiebeleid geweest met betrekking tot de plaatsing van informatie op sociale media in de periode Afghanistan 2006-2010?................................................................... 31 4.1 Vrijheid van meningsuiting .......................................................................................................... 31 4.2 Defensiebeleid op papier ............................................................................................................ 33 4.2.1 Wetgeving ten aanzien van de vrijheid van meningsuiting voor militairen ......................... 33 4.2.2 Voorlichting Defensie ........................................................................................................... 35 4.2.3 Gedragscode Defensie .......................................................................................................... 36 4.2.4 Uitgangspunten online communicatie rijksambtenaren...................................................... 37 4.2.5 Communicatieplan Uruzgan ................................................................................................. 39 4.2.6 Overige beleidsdocumenten ................................................................................................ 40 4.3 Defensie beleid specifiek gericht op operationele veiligheid ..................................................... 40 4.4 Punten uit de praktijk .................................................................................................................. 41 4.5 Samenvatting............................................................................................................................... 42 5. RQ 3 en RQ 4: Gevoeligheid van Afghanistan-gerelateerde informatie ..................................... 44 5.1 Keuze sociale media .................................................................................................................... 44 5.2 RQ 3: Welke informatie met betrekking tot de Afghanistan missie plaatsen Nederlandse militairen op sociale media? ............................................................................................................. 45 5.2.1 Onderzoek Waarbenjij.nu .................................................................................................... 46 5.2.2 Onderzoek Hyves .................................................................................................................. 48 5.2.3 Onderzoek YouTube ............................................................................................................. 49 5.3 RQ 4 Hoeveel van de geplaatste informatie kan beschouwd worden als potentieel gevoelig in termen van het defensiebeleid? ....................................................................................................... 52 5.3.1 Gevoelige Informatie ............................................................................................................ 52 5.3.2 Plaatsingen vs. gevoelige informatie .................................................................................... 52 5.3.3 Consequenties ...................................................................................................................... 55 6. Conclusie en aanbevelingen .................................................................................................... 58 6.1 Conclusie ..................................................................................................................................... 58 6.2 Bijdrages en beperkingen ............................................................................................................ 59 6.3 Aanbevelingen: ............................................................................................................................ 61 Bibliografie ................................................................................................................................ 63 Pagina 7 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer Bijlagen I. II. III. IV. V. VI. VII. Uitleg Checklisten Checklist Waarbenjij.nu Checklist Hyves Checklist YouTube Uitwerking Checklisten Waarbenjij.nu Uitwerking Checklisten Hyves Uitwerking Checklisten YouTube Pagina 8 Sociale media: Friendly Fire op het internet? 1. Inleiding Figuur 1: Israëlische militair onthult operatieplannen. (http://news.bbc.co.uk/2/hi/middle_east/8549099.stm, 16-02-2011) In de jaren negentig van de vorige eeuw zag men het internet opkomen van de computerwetenschapper naar de huiskamer. In het eerste decennium van de 21e eeuw kan iedereen, op elk moment en zelfs tot in de meest afgelegen plekken ter wereld online toegang krijgen (McGannon & Hurley, 2009). Het internet is onder andere een communicatiemedium dat een (waarschijnlijk nog onvoltooide) revolutie teweeg heeft gebracht op het gebied van informatie delen. Via sociale media is het voor eenieder met een internetaansluiting mogelijk om ongecensureerde informatie op het internet te zetten. Internetgebruikers zijn niet langer meer de passieve consumenten die gewillig de inhoud die aan hen wordt aangeboden verteren: het vroegere eenrichtingsverkeer in het toegankelijk maken van specifieke informatie en kennis is vervangen door tweerichtingsverkeer. Gebruikers zijn niet alleen meer consument maar vooral ook coproducent (Boulos & Wheeler, 2007). Het begrip sociale media is breed en wordt in hoofdstuk 3 uitgebreid uitgelegd. Duidelijk is dat sociale netwerksites zoals Hyves en Facebook, die zich kenmerken door de gebruikersprofielen, sociale media zijn. Maar het omvat ook sites waar je video’s, foto’s, PowerPoints etc. met elkaar kunt delen zoals YouTube, Flickr en Slideshare. Daarnaast bestaan nog de wiki’s als sociale media. Dit zijn webtoepassingen om webdocumenten gezamenlijk met anderen te bewerken, het meest bekende voorbeeld hiervan is Wikipedia. Blogs zijn de oudste vorm van sociale media (Kaplan & Haenlein, 2010). De ontwikkelingen die de sociale media de afgelopen jaren hebben ondergaan zijn enorm. De mogelijkheden om foto’s, video’s en geluidsfragmenten online te plaatsen en te delen worden alsmaar groter en makkelijker. Sociale netwerksites schieten als paddenstoelen uit de grond en steeds meer mensen doen eraan mee. Zo heeft de populaire Nederlandse netwerksite Hyves op 2601-2011 al meer dan 10,6 miljoen leden waarvan 9 miljoen Nederlanders zo blijkt uit de cijfers op Pagina 9 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer www.hyves.nl1. Elke dag worden meer dan 900.000 nieuwe foto’s geplaatst en meer dan 10 miljoen krabbels en berichten verstuurd. Een ander feit over Hyves is dat het grootste bedrijf op Hyves de Koninklijke Landmacht is. Ze heeft bijna 15.000 leden. Hyves geeft aan dat het huidige gebruik van sociale media enorm is en dat sociale media niet meer weg te denken zijn uit de samenleving. Defensie heeft als organisatie hier ook mee te maken. Het kan de online wens van zijn personeel niet negeren. Toen de voorbereidingen werden getroffen voor de missie in Uruzgan besloot Defensie dat het verblijf in Kamp Holland wat aangenamer moest dan het in Zuid-Irak was geweest. Eén van de dingen die hier voor moest zorgen, was de ruimere communicatiemogelijkheid met thuis. Er kwam permanent internet beschikbaar voor militairen op Kamp Holland in Uruzgan. De gevolgen van deze permanente beschikbaarheid van internet zouden evenwel leiden tot een situatie die zonder meer is aan te duiden als een communicatierevolutie op het slagveld (Bekkers, Beunders, Edwards, & Moody, 2008). Militairen op uitzending maken veel mee en hebben daarom veel te delen met familie, vrienden en anderen. Sociale media brengen enorme mogelijkheden met zich mee op gebieden als het onderhouden van contacten met het thuisfront en het informeren van het algemene publiek. Echter mogelijkheid tot het verbinden met de grote massa brengt risico’s met zich mee (U.S. Army Office of the Chief of Public Affairs, 2011). Alles wat op het internet wordt geplaatst voor zelfs maar een seconde kan eeuwig doorleven. Tijdens het plaatsen van informatie online moet een ieder zich bewust zijn dat hun publiek wellicht groter is dan degene voor wie de informatie bedoeld is (U.S. Navy Office of Information, 2010). “Our adversaries are trolling social networks, blogs, and forums, trying to find sensitive information they can use about our military goals and objectives. Therefore, it is imperative that all Soldiers and Family members understand the importance of practicing good operations security measures.” Sgt. Maj. of the U.S. Army Kenneth O. Preston (U.S. Army Office of the Chief of Public Affairs, 2011, p. 4). “If we’ve learned nothing else in this war, it should be that the lines between the strategic, operational and tactical are blurred almost beyond distinction. This is particularly true in the field of communication, where videos and images plastered on the Web – or even the idea of them being so posted – can and often do drive national security decision making. With the aggressive use of technology, the tactical becomes the strategic in the blink of an eye.” Admiral Mike Mullen, Chairman of the Joint Chiefs of Staff (Mullen, 2007). Beide citaten geven aan dat er risico’s kleven aan het gebruik van sociale media door militairen. In het eerste citaat wordt bevestigd dat tegenstanders van de Verenigde Staten mee kijken met de informatie die militairen op sociale media zetten. Huidige tegenstanders en dan met name Al Qaeda zijn zeer goed in het gebruik van sociale media voor het naar buiten brengen van hun eigen boodschap en hebben online veel aanhangers (Rid & Hecker, 2009). Het is hierom van belang voorzichtig om te gaan met het plaatsen van informatie op sociale media. Het tweede citaat geeft aan dat er grote (strategische) gevolgen kunnen zitten aan het plaatsen van een video, foto of ander stukje informatie, ook al lijkt het in eerste instantie vrij onschuldig. 1 www.hyves.nl, over, Hyves in cijfers, geraadpleegd op 26-01-2011 Pagina 10 Sociale media: Friendly Fire op het internet? Over de gevolgen van sociale media voor defensieoperaties wil ik het in mijn scriptie niet hebben, wel wil ik een onderzoek doen naar de informatie die door militairen geplaatst is op sociale media. Vandaar ook de volgende hoofdvraag: Research Question 0 (RQ 0): Vormde de op sociale media door militairen geplaatste informatie, welke betrekking hadden op de Afghanistan missie, een potentiële bron van informatie voor tegenstanders? Het onderzoek is gericht op Nederlandse militairen die in de periode 2006-2010 in Afghanistan op missie zijn geweest. Het onderzoek richt zich enkel en alleen op informatie die door deze militairen via sociale media openbaar is gemaakt. Deze informatie is door de militair zelf geplaatst buiten het Ministerie van Defensie om. Daarnaast wordt er alleen gekeken naar missie en Defensiegerelateerde informatie. Er wordt in deze scriptie telkens gesproken over de plaatsing van informatie op sociale media. Immers een individu publiceert geen informatie op sociale media, een individu plaatst informatie op sociale media. Het theoretisch kader van deze scriptie bestaat voor het grootste deel uit wetenschappelijke literatuur die antwoord geeft op de vraag ‘wat zijn sociale media?’. Daarnaast zal een deel van het theoretisch kader gevormd worden door defensiebeleid gericht op de plaatsing van informatie al dan niet op sociale media. Aan het gebruik van defensiebeleid als onderdeel van het theoretisch kader valt niet te ontkomen gezien de beperkte hoeveelheid wetenschappelijke literatuur die er is over het militaire gebruik van sociale media. De wetenschappelijke literatuur over sociale media en het defensiebeleid samen vormen het theoretisch kader. Pagina 11 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer 2. Methodologie 2.1 Onderzoeksvragen 2.1.1 De hoofdvraag RQ 0: Vormde de op sociale media door militairen geplaatste informatie, welke betrekking hadden op de Afghanistan missie, een potentiële bron van informatie voor tegenstanders? 2.1.2 De deelvragen Het beantwoorden van de hoofdvraag dient in stappen te gebeuren. Daarom zal de hoofdvraag worden beantwoord aan de hand van de volgende vier research questions (RQ): RQ 1: Wat zijn sociale media? RQ 2: Wat is het defensiebeleid geweest met betrekking tot de plaatsing van informatie op sociale media in de periode Afghanistan 2006-2010? RQ 3: Welke informatie met betrekking tot de Afghanistan missie plaatsen Nederlandse militairen op sociale media? RQ 4: Hoeveel van de geplaatste informatie kan beschouwd worden als potentieel gevoelig in termen van het defensiebeleid? RQ 1 wordt beantwoordt in hoofdstuk 3, RQ 2 wordt beantwoord in hoofdstuk 4 en vanwege de grote overlap van RQ 3 en RQ 4 worden zij samen beantwoord in hoofdstuk 5. Pagina 12 Sociale media: Friendly Fire op het internet? 2.2 Onderzoeksmodel & -strategie Het onderstaande figuur geeft het model weer voor de beantwoording van de hoofdvraag. Figuur 2: model voor de beantwoording van de onderzoeksvraag Dit model geeft vijf afgeronde rechthoeken weer. Vier hiervan horen bij de vier research questions en zijn in de groene afgeronde rechthoeken weegegeven. De grijze rechthoek geeft de Nederlandse militairen weer. In elke groene rechthoek staat het nummer van de RQ met daarachter de manier van onderzoek. De rode stippellijn geeft aan dat RQ 1 en RQ 2 het theoretisch kader vormen. De pijlen geven de volgorde aan waarin de RQ’s beantwoordt dienen te worden, daarnaast geven zij ook de onderlinge relatie weer tussen de rechthoeken. Zo leidt de combinatie van sociale media en militairen in Afghanistan tot plaatsing van informatie via sociale media. Deze publicaties worden Pagina 13 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer getest aan het bestaande defensiebeleid en zo wordt nagegaan of men te maken kan hebben met de plaatsing van potentieel gevoelige informatie. De strategie behorende bij dit model houdt in dat de deelvragen in chronologische volgorde beantwoordt zullen worden. RQ 1 zal beantwoord worden door literatuuronderzoek. De inhoud van dit literatuuronderzoek wordt in paragraaf 2.3.1 uitgewerkt. De volgende stap is beantwoording van RQ 2: het onderzoek naar beleidsdocumenten over het beleid ten aanzien van plaatsing van informatie. Er is voornamelijk algemeen beleid gericht op de plaatsing van informatie en op de veiligheid van Defensie. Daarnaast is er specifiek beleid gericht op Afghanistan en sociale media. Naast het papieren onderzoek wordt er onderzoek worden gedaan naar de het beleid in de praktijk. Meer over de beantwoording van RQ 2 in paragraaf 2.3.2. Aan de hand van de RQ 1 en een globale observatie van de door Nederlandse militairen gebruikte sociale media zal er een selectie worden gemaakt van de te bestuderen sociale media. Deze ga ik systematisch observeren op missiegerelateerde informatie om zo na een grondige analyse RQ 3 te beantwoorden. De systematiek komt in paragraaf 2.3.3 ter sprake. RQ 2 en RQ 3 leveren beide een belangrijke input voor de beantwoording van RQ 4. De resultaten van beide deelvragen zullen ten opzichte van elkaar worden bekeken en geanalyseerd. Deze analyse van overeenkomsten en verschillen moet leiden tot de beantwoording van RQ 4, waarover meer in paragraaf 2.3.4 Als alle deelvragen zijn beantwoord, kan ook de hoofdvraag definitief worden beantwoord. De conclusies zullen worden getrokken op basis van een analyse van de antwoorden van alle vier de deelvragen. Het antwoord op de hoofdvraag is een samenvatting van de antwoorden op de deelvragen met daar een aantal conclusies aan toegevoegd. Zodra de hoofdvraag is beantwoord, is het doel van de scriptie bereikt. 2.3 Methode van onderzoek deelvragen 2.3.1 RQ 1: literatuuronderzoek Het beantwoorden van RQ 1: ‘Wat zijn sociale media?’ zal gebeuren door de vraag op te splitsen in meerdere aspecten. Zo zal er worden begonnen met het opstellen van een definitie van sociale media aan de hand van meerdere definities uit de literatuur. Dit is van belang omdat de sociale media veranderen en hiermee dus ook de definitie. Daarnaast wordt de definitie gebruikt voor beantwoording van andere aspecten van de deelvraag, zoals welke categorieën sociale media bestaan er, welke sociale media bestaan er in Nederland en wat zijn hun doelgroepen, en waar worden de sociale media voor gebruikt. Ook wordt er een aantal cijfers gegeven met betrekking tot het gebruik van sociale media en wordt er ingegaan op de redenen tot het gebruik van sociale media en het bereik ervan. Deze deelvraag vormt een belangrijk onderdeel van het theoretisch kader en is voornamelijk gebaseerd op Kaplan en Haenlein (2010) en Bekkers, et al.(2008). Pagina 14 Sociale media: Friendly Fire op het internet? 2.3.2 RQ 2: beleidsonderzoek Sociale media hebben nog maar een jonge geschiedenis. Dit heeft tot gevolg dat een deel van de literatuur betreffende sociale media nog gevormd moet worden. Zeker als men kijkt naar de literatuur die sociale media combineert met militaire plaatsingen. Op dit gebied heb ik wel beperkt literatuur kunnen vinden wat raakte aan mijn onderzoeksvraag, maar geheel bevredigend was het niet. Het antwoord op RQ 2, ‘Wat is het defensiebeleid geweest met betrekking tot de plaatsing van informatie op sociale media in de periode Afghanistan 2006-2010’, moet daarom komen uit de ‘defensieliteratuur’. Wat hiermee bedoeld wordt, zijn beleidstukken, wetten en regels van de Nederlandse overheid en Defensie in het bijzonder. Deze ‘defensieliteratuur’ bestaat uit de volgende onderdelen: - Internationale verdragen Wetten Communicatieplan Uruzgan 2006 Gedragscode Defensie Uitgangspunten Online Communicatie Rijksambtenaren Overige beleidsdocumenten Defensie voert een beleid over het omgaan met defensie-informatie en de communicatie en plaatsing van informatie in het algemeen naar de buitenwereld. Veel van het beleid is algemeen toepasbaar en verandert niet met de komst van nieuwe communicatiemogelijkheden zoals sociale media. Dit zijn onder andere de verdragen, wetten en Gedragscode Defensie. Hiernaast is het ook nodig om specifiek beleid op te stellen voor nieuwe opkomende media, zoals sociale media, om de toepasbaarheid van al bestaande regels uit te leggen naar de nieuwe media. Dit gebeurt bijvoorbeeld in ‘Uitgangspunten Online Communicatie Rijksambtenaren’. Hoe wordt het beleid uitgevoerd en door wie? Wie is er verantwoordelijk voor de plaatsing gedaan door militairen? En wat gebeurt er met ongewenste en vertrouwelijke informatie die al geplaatst is? Dit zijn vragen die niet volledig worden beantwoord door het beleid op papier. Daarnaast vormen de defensiebeleidsdocumenten een theoretische basis in een wereld die continu verandert en in situaties die veelal niet standaard zijn en daardoor een toelichting vereisen. De praktische uitvoering van het beleid kan hierom afwijken van de vastgestelde normen. Om dit na te gaan is een aantal vertegenwoordigers van het beleid benaderd om tekst en uitleg te geven aan de praktijk van het beleid. De contacten met deze vertegenwoordigers hebben plaats gevonden in de vorm van persoonlijke communicatie via de email, persoonlijke gesprekken en een formeel interview. Het doel van RQ 2 is uitleg te geven van het defensiebeleid gericht op plaatsing van informatie op sociale media. Aan de hand van deze uitleg wordt in het vervolg van RQ 3 en RQ 4 onderzoek gedaan naar de plaatsingen van militairen op sociale media. 2.3.3 RQ 3: observaties + analyse Om RQ 3: ‘Welke informatie met betrekking tot de Afghanistan missie plaatsen Nederlandse militairen op sociale media?’ te kunnen beantwoorden, moet met een duidelijk en gestructureerd plan worden gewerkt. Allereerst ga ik observeren welke sociale media populair zijn onder militairen en aan de hand hiervan wordt een selectie gemaakt voor de nader te observeren sociale media. Voordat de observaties beginnen, moeten er checklisten worden opgesteld waar de plaatsingen van militairen op sociale media op worden geobserveerd. Deze checklisten worden gemaakt op basis van Pagina 15 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer uitkomsten van voornamelijk RQ 2, daarnaast zullen de checklisten worden aangepast aan het desbetreffende sociale medium. Het startpunt van de observaties kan op twee manieren bepaald worden. De eerste manier is het systematisch afgaan van sociale media op basis van een lijst van militairen die in de periode 2006-2010 naar Afghanistan uitgezonden zijn geweest. Dit is een gestructureerde manier, maar levert wellicht problemen op bij het bemachtigen en verwerken van personeelslijsten. In december 2009 heeft de Minister van Defensie Van Middelkoop tegen de kamer gezegd dat er al 20.000 Nederlandse militairen in Afghanistan actief zijn geweest. De tijd die staat voor de scriptie maakt het onmogelijk om al deze militairen na te trekken. De effectiviteit van deze manier kan ook in twijfel worden getrokken als men kijkt naar de vele pseudoniemen waaronder mensen op sociale media informatie plaatsen. Een laatste probleem dat ik wil benadrukken is het feit dat als ik vanuit een lijst ga werken, ik vooraf gegevens van de militairen heb en dus toestemming zal moeten vragen aan de desbetreffende militairen om hun informatie te mogen gebruiken. Een tweede manier is om op de gekozen sociale media via trefwoorden, sociale groepen, locaties en dergelijke te zoeken naar militairen die uitgezonden zijn geweest in Afghanistan. Het voordeel hiervan is dat je zeker weet dat alle personen die je observeert ook op de sociale media zijn vertegenwoordigd en dat deze personen door middel van trefwoorden over het algemeen snel te vinden zijn. Een misschien nog wel belangrijker voordeel is dat deze methode van benaderen waarschijnlijk hetzelfde is als de methode die tegenstanders zoals Al Qaeda zullen gebruiken. Het nadeel is dat er een minder overzichtelijke structuur in de manier van observeren zit. Hier zal een goede administratie gedurende de observaties een noodzaak zijn. De manier die ik ga toepassen is de tweede. Deze manier van observeren omzeilt een groot aantal problemen die zich voor zouden doen bij manier één en maakt mij niet afhankelijk van derden. Gedurende de observaties zal er gekeken worden naar Afghanistan- en Defensiegerelateerde informatie. Voor de beantwoording van RQ 3 zullen de observaties voornamelijk worden uitgewerkt in tabellen en grafieken. Het is niet mijn bedoeling om de gevonden informatie te koppelen aan namen van militairen. Het gaat mij specifiek om welke informatie militairen op sociale media plaatsen en de persoon die dat doet daar ben ik niet in geïnteresseerd. Ik zal om deze reden de geobserveerde personen niet bij naam en toenaam vermelden in mijn verslag. De uitwerking zal grotendeels in de vorm van figuren zijn met daarbij tekst en uitleg. 2.3.4 RQ 4: analyse Voordat de hoofdvraag beantwoordt kan worden, dient er een antwoord te komen op RQ 4: ‘Hoeveel van de geplaatste informatie kan beschouwd worden als potentieel gevoelig in termen van het defensiebeleid?’ Dit zal worden gedaan door eerst een duidelijke definitie van gevoelige informatie te geven. Dit wordt gedaan op basis van de antwoorden van RQ 2. Hierbij volgt ook een omschrijving van de verschillende soorten gevoelige informatie. Aansluitend volgt een uitgebreide analyse van de uitkomsten van RQ 3. Hierbij zal de beschrijving van gevoelige informatie gebruikt worden om na te gaan hoeveel en welke van de geplaatste informatie als potentieel gevoelig kan worden beschouwd. Indien de informatie op sociale media niet overeenkomt met het defensiebeleid wil dat nog niet zeggen dat het dus gaat om de plaatsing van gevoelige informatie. De beantwoording zal daarom de daadwerkelijke vergelijking zijn van de geplaatste informatie met de soorten gevoelige informatie zoals die omschreven worden. Pagina 16 Sociale media: Friendly Fire op het internet? 3. RQ 1: Wat zijn sociale media? Deze RQ wordt beantwoord door literatuuronderzoek en is onderdeel van het theoretisch kader. 3.1 Definitie van sociale media In de literatuur bestaan meerdere definities voor Sociale Media. Deze definities komen zeker niet altijd met elkaar overeen. Naast deze verschillen zijn er andere termen die dicht bij Sociale Media liggen, zoals Nieuwe Media, Sociale Netwerk Sites en Web 2.0, en die daardoor nog wel eens worden verward met Sociale Media. Om de definitie van Sociale media vast te stellen heb ik gekeken naar meerdere definities in de wetenschappelijke literatuur en daaruit heb ik er drie geselecteerd. Die worden uitgewerkt en zullen leiden tot de definitie die zal worden aangehouden in het vervolg van deze scriptie. De drie definities die worden behandeld komen met inachtneming van de volgorde van verwerking uit Kaplan en Haenlein (2010); Bekkers, et al. (2008) en Blossom (2009). Definitie 1: “Social Media is a group of internet-based applications that build on the ideological and technological foundations of Web 2.0, and that allow the creation and exchange of User Generated Content” (Kaplan & Haenlein, 2010, p. 61). Hierbij vragen de begrippen Web 2.0 en User Generated Content (UGC) verdere definiëring. Web 2.0 is een term die in 2004 voor het eerst werd gebruikt om een nieuwe manier van het gebruik van het World Wide Web door software ontwikkelaars en eindgebruikers te omschrijven (Kaplan & Haenlein, 2010). Namelijk als een platform waarbij de inhoud en de applicaties niet langer gecreëerd en geplaatst worden door individuen maar in plaats daarvan worden ze continu gewijzigd door alle gebruikers op een participerende en gezamenlijke manier (Kaplan & Haenlein, 2010). Waar websites tot het tijdperk van Web 1.0 behoren, zijn deze vervangen door blogs, wiki’s en gezamenlijke projecten in Web 2.0. Web 2.0 wordt door Kaplan en Haenlein (2010) beschouwd als het platform voor de evolutie van Sociale Media. Waar Web 2.0 de ideologische en technische fundering van Sociale Media representeert, kan UGC worden gezien als de som van alle mogelijkheden waarop mensen gebruik maken van Sociale Media. De term User Generated Content beschrijft de verschillende vormen van media inhoud die publiekelijk beschikbaar zijn en die zijn gecreëerd door eindgebruikers. Er bestaan drie eisen waaraan iets moet voldoen om beschouwd te worden als UGC (Kaplan & Haenlein, 2010). Ten eerste moet het geplaatst zijn op een publiekelijk toegankelijke website of op een sociale netwerk site die toegankelijk is voor een geselecteerde groep mensen. Ten tweede moet het een zekere hoeveelheid creatieve inspanning laten zien. En ten derde dient het gecreëerd te zijn zonder professionele routines en oefening. De eerste eis zorgt ervoor dat email en pure instant messaging buiten UGC vallen en dus ook geen Sociale Media zijn. Pagina 17 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer Definitie 2: In ‘De virtuele lont in het kruitvat’ wordt niet direct een definitie gegeven van Sociale Media. Indirect gebeurt dit echter wel. Er wordt gesproken over Nieuwe Media, die computer, internet, satelliet en mobiele telefonie omvatten. Nieuwe Media hebben vaak betrekking op het gebruik van multimedia en zijn vaak op het internet en het World Wide Web gebaseerde mediavormen zoals e-mail en websites (Bekkers, et al., 2008). Als onderdeel van de nieuwe media wordt Web 2.0 besproken. “Web 2.0 is een metafoor voor een verzameling van toepassingen die ook wel worden aangeduid als het ‘sociale web’; sociaal omdat de inhoud van de communicatie tussen mensen een gemeenschappelijk product is als gevolg van hun interactie en het over en weer delen van kennis en informatie” (Bekkers, et al., 2008, p. 54). De inhoud, die kan worden ontsloten en worden gedeeld, is veeleer het product van de collectieve intelligentie van vele gebruikers die zichzelf organiseren in termen van netwerken en groepen van gebruikers (Bekkers, et al., 2008). Kenmerkend voor Web 2.0 is dat velen met velen tegelijkertijd communiceren, vaak binnen sociale netwerken. Typerend voor de communicatiepatronen die zich aftekenen is dat het gaat om gebruikers die ‘always on’ zijn via dan wel hun desktop, laptop, mobiele telefoon of personal digital assistent. Met als gevolg dat gebruikers voortdurend en permanent ervaringen met elkaar delen, bijna ‘real time’ (Bekkers, et al., 2008). Definitie 3: Sociale media: “Any high scalable and accessible communications technology or technique that enables any individual to influence groups of other individuals easily” (Blossom, 2009). Deze definitie benoemt meerdere technologieën en technieken als Sociale Media, waarvan Web 2.0 een heel belangrijke is. Naast Web 2.0 spelen echter ook nog andere technologieën een rol binnen Sociale Media, zoals mobiele telefoon netwerken (Blossom, 2009). Deze definitie is erg simpel en erg breed en omvat ook radio en TV als men puur kijkt naar de definitie. Eigen Definitie Wat opvalt, is dat Web 2.0 uit definitie 2 bijna hetzelfde omschreven wordt als Web 2.0 in definitie 1, maar dat User Generated Content niet specifiek als onderdeel van Sociale Media wordt genoemd zoals Kaplan en Haenlein (2010) dat doen. Er wordt wel gesproken over een inhoud die kan worden ontsloten en worden gedeeld, en wat veeleer het product is van de collectieve intelligentie van vele gebruikers die zichzelf organiseren in termen van netwerken en groepen van gebruikers. Dit geeft aan de door de gebruiker gecreëerde inhoud wel degelijk onderdeel is van sociale media. De definitie die in deze scriptie gebruikt gaat worden is gebaseerd op de definitie van Kaplan en Haenlein (2010). Deze definitie gaat naar mijn mening niet diep genoeg in op de interactie die plaats vindt op de sociale media. Daarom breid ik de definitie uit met een deel van de definitie van Bekkers, et al. (2008). Wat meegenomen wordt uit definitie 3 is dat sociale media zeker bewust kunnen Pagina 18 Sociale media: Friendly Fire op het internet? worden gebruikt als communicatietechnologie richting velen, dit komt terug bij de kenmerken. De brede definiëring van Sociale Media wordt overboord gezet. De definitie van Sociale Media die gebruikt wordt in deze scriptie is: Een groep applicaties die gebruikmaken van de ideologie en de technologie van Web 2.0 en de creatie en uitwisseling van User Generated Content, waarbij de inhoud van de communicatie tussen mensen een gemeenschappelijk product is als gevolg van hun interactie en het over en weer delen van kennis en informatie. Waarbij de volgende definitie voor Web 2.0 wordt aangehouden: Een platform op het World Wide Web waarbij de inhoud en de applicaties niet langer gecreëerd en gepubliceerd worden door individuen maar in plaats daarvan worden ze continu gewijzigd door alle gebruikers op een participerende en gezamenlijke manier (Kaplan & Haenlein, 2010). User Generated Content beschrijft de verschillende vormen van media inhoud die publiekelijk beschikbaar zijn en die zijn gecreëerd door eindgebruikers. Wil een medium vallen onder Sociale Media dan moet het medium gebruik maken van Web 2.0 en dient de inhoud te voldoen aan de drie eisen die Kaplan & Haenlein (2010) stellen aan User Generated Content. Te weten: 1. De inhoud moet geplaatst zijn op een publiekelijk toegankelijke website of op een sociale netwerksite die toegankelijk is voor een geselecteerde groep mensen. 2. De inhoud moet een zekere hoeveelheid creatieve inspanning laten zien. 3. En de inhoud dient gecreëerd te zijn zonder professionele routines en oefening. 3.2 Categorisering sociale media In de definitie van Sociale Media staat “groep internetapplicaties die gebruikmaken van de ideologie en de technologie van Web 2.0”. Het bevat dus een groep internetapplicaties. Binnen deze definitie zijn er verschillende type Sociale Media die verder onderscheiden kunnen worden. Er is echter geen standaard manier om verschillende Sociale Media te categoriseren. De categorisering die hier gebruikt wordt, is net als de definitie afkomstig van Kaplan & Haenlein (2010). De categorisering is gebaseerd op theorieën op het gebied van media onderzoek (sociale presentie, media richness) en sociale processen (zelfpresentatie, zelfpublicatie), de twee belangrijkste elementen van Sociale Media. De sociale presentie theorie (Short, Williams, & Christie, 1976) zegt dat media verschillen in hun mate van sociale presentie die zij bieden aan twee communicerende partners. Sociale presentie is het akoustische, visuele en fysieke contact dat kan worden bereikt. Sociale presentie wordt beïnvloed door de intimiteit (interpersoonlijk vs. bemiddelend) en directheid (asynchroon vs. synchroon) van het medium. Verwacht mag worden dat de zelf presentatie lager is bij bemiddelende (telefoon gesprek) dan bij interpersoonlijke (face-to-face) communicatie en Pagina 19 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer hetzelfde geldt voor asynchrone (email) en synchrone (live chat) communicatie. Des te hoger de sociale presentie des te groter is de sociale invloed van communicatiepartners op elkaars gedrag. Nauw gerelateerd aan het idee van sociale presentie is het concept van media richness. De media richness theorie (Daft & Lengel, 1986) is gebaseerd op de veronderstelling dat het doel van elke communicatie de oplossing is van dubbelzinnigheid of de vermindering van onzekerheid. Media richness houdt in hoe goed een medium is in het overbrengen van een hoeveelheid informatie in een bepaald tijdsinterval, binnen deze informatie valt ook het overbrengen van non-verbale communicatie. Een voorbeeld van een Rich Medium is Skype, een applicatie waarmee men gelijktijdig kan chatten en videobellen. Een voorbeeld van een Poor Medium is email dat alleen tekst bevat. De media richness van een email kan worden verhoogt door gebruik te maken van bijvoorbeeld smileys. Het is een feit dat media verschillen in de mate van richness die zij bezitten.Hierdoor zijn sommige media efficiënter in het oplossen van dubbelzinnigheid en onzekerheid dan andere. Toegepast op Sociale Media wordt verondersteld dat een eerste classificatie kan worden gemaakt op basis van de richness en de mate van sociale presentie die de Sociale Media toestaan (Kaplan & Haenlein, 2010). Met betrekking tot de sociale dimensie van sociale media verkondigt het concept van zelfpresentatie dat in elk type sociale interactie mensen het verlangen hebben om de impressies die andere mensen vormen te controleren (Goffman, 1959). Aan de ene kant wordt dit gedaan met het doel een goede indruk op anderen te maken, aan de andere kant wordt het gedaan door het verlangen om een beeld te creëren dat verenigbaar is met de eigen persoonlijke identiteit. De belangrijkste reden waarom mensen beslissen een persoonlijke webpagina aan te maken is, bijvoorbeeld, de wens zichzelf te presenteren in de cyberspace (Schau & Gilly, 2003). Normaal gesproken gebeurt deze zelfpresentatie door zelfpublicatie. Dit is de bewuste dan wel onbewuste onthulling van persoonlijke informatie (gedachten, gevoelens, voorkeuren, afkeuren, etc.) die in overeenstemming is met het beeld dat men wil geven. Zelfpublicatie is een kritieke stap in de ontwikkeling van naaste relaties maar kan ook voorkomen tussen volkomen onbekenden. Toegepast op Sociale Media wordt verondersteld dat een tweede classificatie kan worden gemaakt op basis van de mate van zelfpublicatie die vereist is en het type zelfpresentatie dat wordt toegestaan (Kaplan & Haenlein, 2010). Het combineren van beide dimensies door Kaplan en Haenlein (2010) leidt tot een classificatie van sociale media die in figuur 3 wordt gevisualiseerd. Figuur 3: Classificatie van Sociale Media (Kaplan & Haenlein, 2010, p. 62) Pagina 20 Sociale media: Friendly Fire op het internet? Met betrekking tot sociale presentie en media richness scoren gezamenlijke projecten en blogs het laagste, omdat zij vaak op tekst gebaseerd zijn en slechts een betrekkelijk simpele uitwisseling toestaan. Een niveau hoger staan de content communities en de sociale netwerksites die, in aanvulling op tekst gebaseerde communicatie, ook het delen van foto’s, video’s en andere vormen van media toestaan. Op het hoogste niveau staan virtuele spelwerelden en virtuele sociale werelden die alle dimensies van rechtstreekse (face-to-face) interacties proberen na te bootsen in een virtuele wereld. Voor wat betreft de zelfpresentatie en zelfpublicatie kan gezegd worden dat blogs over het algemeen hoger scoren dan gezamenlijke projecten. In diezelfde lijn bieden sociale netwerk sites meer zelfpublicatie mogelijkheden dan content communities. En ook voor virtuele sociale werelden geldt dit ten opzichte van virtuele spelwerelden. In het vervolg zullen de zes categorieën verder worden uitgewerkt. 3.2.1 Gezamenlijke projecten Gezamenlijke projecten bieden de mogelijkheid tot een gezamenlijke en gelijktijdige creatie van inhoud. Het onderliggende idee van deze projecten is dat de gezamenlijke inspanning van vele actoren leidt tot een beter resultaat dan dat één persoon individueel had kunnen behalen (Kaplan & Haenlein, 2010). Binnen gezamenlijke projecten Figuur 4: Wikipedia bestaat nog een verschil tussen wiki’s en social bookmarking. Wiki’s zijn websites waar gebruikers tekst kunnen toevoegen, verwijderen en veranderen. Social bookmarking is een methode voor het vastleggen van bladwijzers ofwel favorieten, daar vervolgens etiketten aan toe te kennen en aansluitend de informatie te delen via een website. 3.2.2 Blogs Blogs representeren de eerste vorm van sociale media (Kaplan & Haenlein, 2010). Het zijn websites die datagemarkeerde inzendingen over het algemeen in omgekeerd chronologische volgorde weergeven (Vickery & Wunsch-Vincent, 2007). Blogs zijn de Sociale Media equivalent van persoonlijke webpagina’s. Zij kunnen voorkomen in een veelvoud aan variaties, van persoonlijke dagboeken tot zeer relevante informatie op een specifiek inhoudelijk gebied. Vaak worden blogs beheerd door één persoon, maar bieden ze de mogelijkheid tot interactie met anderen door middel van het toevoegen van opmerkingen. Figuur 5: Waarbenjij.nu 3.2.3 Content Communities Content Communities zijn online plekken waar gebruikers zich bewegen, terugkomen en zich verbonden voelen aan (alsmede door) de inhoud van de website. Het hoofddoel van content communities is het delen van media inhoud tussen gebruikers (Kaplan & Haenlein, 2010). Deze Pagina 21 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer gemeenschappen bestaan voor een groot aantal verschillende media types, waaronder tekst, foto’s, video’s en PowerPoint presentaties. Voorbeelden hiervan zijn BookCrossing, Flickr, YouTube en Slideshare. Gebruikers van content communities hoeven geen gebruikerspagina aan te maken. Indien ze dit wel doen dan bevat deze pagina meestal slechts basisinformatie zoals de dag van aanmelding en het aantal video’s dat de gebruiker deelt. Figuur 6: YouTube 3.2.4 Sociale netwerk sites Sociale netwerksites (SNS) zijn op het web gebaseerde applicaties die individuen de mogelijkheid bieden om (1) een publiekelijk of semipubliekelijk profiel aan te maken binnen een begrensd systeem, (2) het aangaan van connecties met ‘vrienden’ en hiervan een lijst bij te houden, en (3) het bekijken en overnemen van lijsten van connecties van anderen binnen het systeem (Boyd & Ellison, 2007). Wat sociale netwerksites uniek maakt is niet zozeer dat zij het mogelijk maken om vreemden te ontmoeten, maar vooral dat zij het mogelijk maken om elkaars sociale netwerk te bekijken (Boyd & Ellison, 2007). Waar content communities gericht zijn op interesses, zijn SNS primair georganiseerd rondom mensen. Zodra gebruikers zich hebben aangemeld, kunnen ze op zoek gaan naar anderen in het systeem met wie ze een relatie aan gaan. Meeste SNS hebben een tweedirectionele bevestiging van de relatie nodig. Het label dat aan deze relatie komt te hangen, is veelal ‘vriend’. Deze term kan misleidend zijn, omdat het niet altijd gaat om vriendschap zoals in de alledaagse betekenis, maar ook om andere redenen waarom mensen relaties zich met elkaar verbinden (Boyd, 2006). Figuur 7: Hyves De backbone van de sociale netwerksites bestaat uit de zichtbare profielen die lijsten met vrienden, die ook gebruikers van het systeem zijn, weergeven. Profielen zijn unieke pagina’s waar men kan “type oneself into being” (Sundén, 2003). Dit lijkt een groot persoonlijk motief voor ‘online exposure’, als je niet online bent, ben je helemaal nergens. Het creëren van een pagina op een SNS is een makkelijke manier om een online identiteit te ontwikkelen. Veel sites bieden gebruikers mogelijkheden om hun profielen te verrijken met multimediale inhoud. Naast de profielen, vrienden, opmerkingen en privéberichten variëren SNS in hun kenmerken. Sommigen bieden bijvoorbeeld capaciteiten voor het delen van foto’s en video’s, weer anderen hebben ingebouwde blogging en instant messaging technologie. 3.2.5 Virtuele spelwereld Virtuele werelden zijn platformen die een driedimensionale omgeving nabootsen waarin gebruikers kunnen verschijnen in de vorm van een avatar, een verschijningsvorm van iemand, en met elkaar Pagina 22 Sociale media: Friendly Fire op het internet? kunnen communiceren zoals ze zouden doen in het echte leven. In virtuele spelwerelden moeten gebruikers zich gedragen naar strikte regels die zijn opgezet in de context van een groot online rollen spel met meerdere gebruikers. De regels in een dergelijk spel beperken vaak de mate van zelfpresentatie en zelfpublicatie die mogelijk is (Kaplan & Haenlein, 2010). Figuur 8: World of Warcraft 3.2.6 Virtuele sociale werelden Virtuele sociale werelden staan hun ‘bewoners’ meer vrijheid toe in het bepalen van hun gedrag en zorgen voor een virtuele wereld die gelijk is aan hun echte wereld. Net als in virtuele spelwerelden verschijnen gebruikers in de vorm van een avatar en communiceren ze in een driedimensionale virtuele omgeving. Echter in dit rijk zijn er geen regels die de mogelijke interacties beperken, op de basis natuurkundige wetten na. Dit biedt een oneindige Figuur 9: Second Life verscheidenheid aan zelfpresentatiestrategieën. Het is bewezen dat met toenemende gebruikersintensiteit en gebruikervaring, gebruikers van virtuele sociale werelden gedrag vertonen dat meer en meer een spiegelbeeld is van wat men in hun echte leven observeert (Haenlein & Kaplan, 2009; Kaplan & Haenlein, 2009a/b). 3.3 The Genre Model en kenmerken van sociale media In deze paragraaf volgt eerst een beschrijving van The Genre Model. Aan de hand de zes dimensies van dit model worden in paragraaf 3.4 de sociale media in Nederland omschreven. Deel twee van deze paragraaf is een opsomming van algemene kenmerken van sociale media 3.3.1 Beschrijving The Genre Model The Genre Model is ontwikkeld als een tool voor het evalueren van nieuwe technologieën in de context van een specifieke organisatie, zijn doelen en zijn huidige media gebruik. The Genre Model biedt een structuur door middel van zes dimensies – waarom, wat, wie, waar, wanneer en hoe – om de algemene zaken, risico’s en voordelen van nieuwe media in de context van de bestaande technologieën te beschouwen (Yates, Orlikowski, & Jackson, 2008). Dit model verduidelijkt de overeenkomsten en de verschillen tussen de communicatie binnen het nieuwe medium en de communicatie binnen de al bestaande media. De zes dimensies van The Genre Model Waarom Doel Wat Inhoud Wie Potentiële deelnemers en hun rollen Waar Locatie: fysiek vs. virtueel, geografische verspreiding Wanneer Tijdelijke parameters, normen en verwachtingen Hoe Format, taal, stijl Pagina 23 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer Dit model kan ook heel goed gebruikt worden voor het beschrijven van media in het algemeen. Eerst volgt nu een uitleg van het model en aansluitend zullen de genoemde sociale media worden beschreven aan de hand van de zes dimensies van The Genre Model. Waarom: Wat is het doel van de communicatie die plaatsvindt op het medium? Waarom gebruiken mensen deze communicatietechnologie en niet andere beschikbare technologieën? Dit is de leidende dimensie. Wat: Deze dimensie gaat over de inhoud van de communicatie op het desbetreffend medium. Wat wordt er gecommuniceerd? Wie: De wie dimensie beschouwt de deelnemers die betrokken zijn bij de communicatie en hun rollen hierin. De communicatie kan worden uitgezonden (één richting), interactief zijn (twee richtingen) of een combinatie van beide zijn. Het is nuttig om tijdens het evalueren van een nieuwe technologie niet alleen naar het betrokken publiek te kijken, maar ook naar het potentiële publiek dat in de nabije dan wel verre toekomst betrokken raakt. Waar: Deze dimensie gaat over de locatie van de communicatie, dit kan zowel een fysieke locatie zijn als één in de cyberspace. Ook bij virtuele locaties kunnen actuele ‘whereabouts’ van deelnemers een rol spelen. Denk aan de verschillen in taal en cultuur die de communicatienormen van deelnemers kunnen beïnvloeden. Wanneer: De wanneer dimensie beoordeelt de tijdelijke aspecten van communicatie. Wanneer is het medium beschikbaar? Hoe lang doet de communicatie erover om van de zender bij de ontvanger te komen? Hoe: Deze dimensie gaat in op de manier waarop en de vorm waarin communicatie plaats vindt. Denk hierbij aan het format dat gebruikt wordt, de taal en de stijl. 3.3.2 Kenmerken van sociale media In deze sectie zullen de kenmerken van sociale media in het algemeen worden beschreven. Een deel van de kenmerken van sociale media is gedurende de totstandkoming van de definitie al behandeld. De kenmerken van specifieke sociale media zullen later worden besproken. Eén kenmerk is de gezamenlijke totstandkoming van de inhoud van webpagina’s (Bekkers, et al., 2008; Kaplan & Haenlein, 2010). De personen die hierbij betrokken zijn, kunnen zich overal ter wereld bevinden en hoeven elkaar niet te kennen. Om deze reden behoren persoonlijke webpagina’s niet tot Sociale Media. Het (beperkt) publiekelijk toegankelijke karakter van een website is een tweede kenmerk (Kaplan & Haenlein, 2010). Dit is niet alleen een kenmerk, het is zelfs een eis waaraan sociale media dienen te voldoen. Instant messaging en email vinden plaats tussen een beperkte groep gebruikers. Voor de rest van de wereld zijn de berichten die zij versturen in principe niet toegankelijk. Dit is ook de reden waarom instant messaging en email niet tot de sociale media behoren. Doordat de sociale media een open karakter hebben en doordat een overgroot deel van de bevolking zich online presenteert op sociale media, is de toegang tot informatie over personen vergemakkelijkt. Pagina 24 Sociale media: Friendly Fire op het internet? Sociale media worden gebruikt als communicatietechnologie (Blossom, 2009). Steeds meer bedrijven en overheidsdiensten maken gebruik van sociale media om een zeer groot publiek te bereiken, vooral voor marketing doeleinden. Hiernaast kunnen sociale media ook dienst doen als interne communicatietechnologie. In ‘De virtuele lont in het kruitvat’ komen naast de hiervoor al genoemde kenmerken nog een groot aantal eigenschappen van sociale media aan bod (Bekkers et al., 2008). Hieronder volgt een opsomming: - Gericht op een groot publiek Sociale media hebben een groot verbindend vermogen, dit geldt in het bijzonden voor sociale netwerksites Velen communiceren met velen tegelijkertijd Gebruikers zijn ‘always on’ Maakt ‘real time’ delen van ervaringen mogelijk Multimediaal karakter, dit houdt in de combinatie van beeld, geluid en tekst Gemakkelijk toegankelijk (‘anytime, anyplace, anywhere’) De kosten van het gebruik van sociale media zijn verwaarloosbaar Vrij van dwingende formats, regels, routines en procedures Inhoud is vrij (ongecensureerd), er is veelal geen redactie die de plaatsingen vooraf controleert Via sociale media is het voor eenieder met een internetaansluiting mogelijk om ongecensureerde informatie op het internet te zetten. De internetgebruiker is dan ook coproducent in plaats van de passieve consument die hij was voor de opkomst van sociale media (Boulos & Wheeler, 2007). 3.4 Sociale media in Nederland In Nederland wordt gebruik gemaakt van een groot aantal sociale media, waarvan een deel van Nederlandse origine is. Hieronder volgt een opsomming van de bekende en veel gebruikte sociale media in Nederland en een beschrijving van deze sociale media aan de hand van The Genre Model. 3.4.1 Waarbenjij.nu “Op WaarBenJij.Nu vind je avonturiers verspreid over de hele wereld. Deze reizigers vertellen ieder hun eigen verhaal aan vrienden en familie, maar ook aan andere reizigers. WaarBenJij.Nu bezit, als grootste online reiscommunity en beste reizensite van Nederland, heel veel nuttige informatie voor reizigers en reizigers in spé. Het delen van unieke reiservaringen en -tips staat centraal. Op WaarBenJij.Nu is iedereen altijd op reis!2” Waarbenjij.nu is officieel opgericht in 2003. In november 2007 werd de mijlpaal van 100.000 dagboekhouders en 1.000.000 reisverslagen bereikt. In januari 2011 is het aantal reizigers gestegen tot meer dan 200.000, het aantal reisverslagen boven de 2 miljoen gekomen en zijn er al meer dan 7 miljoen foto’s online. 2 www.waarbenjij.nu, over Waarbenjij.nu, geraadpleegd op 25-01-2011 Pagina 25 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer Waarbenjij.nu Waarom Het uitwisselen van reisverhalen; het informeren van vrienden en familie. Wat Online reisdagboek; Persoonlijke webpagina met reisverslagen van persoonlijke ervaringen, reisfoto’s en reacties. Reizigers (waaronder militairen), vrienden, familieleden, toekomstige reizigers; de verhalen zijn één richting, de reacties hierop vormen een twee richtingverkeer. Het is een Nederlands, virtueel medium dat wereldwijd toegankelijk is; de auteurs zitten wereldwijd, de lezers over het algemeen in Nederland. 24/7 bereikbaar en gelegenheid tot het plaatsen van een verslag, foto en opmerking; gemiddeld zitten er enkele dagen tot enkele weken tussen de reisverslagen. Taal is Nederlands; de verhalen zijn in tekstvorm met mogelijkheden tot het geven van reacties; mogelijkheid tot plaatsen van foto’s. Wie Waar Wanneer Hoe 3.4.2 Hyves Hyves is een sociale netwerksite en is het grootste sociale medium van Nederland. Hyves bestaat sinds september 2004 en binnen 10 maanden had de site meer dan 1 miljoen gebruikers. Met in januari 2011 meer dan 9 miljoen Nederlandse gebruikers, 6,2 miljard pageviews per maand, 10,8 miljoen berichten per dag en 940.000 nieuwe foto’s per dag3 is Hyves met recht populair te noemen. Hyves Waarom Wat Wie Waar Wanneer Hoe De behoefte om ook in de virtuele wereld aanwezig te zijn; contacten te onderhouden; oude vrienden weer te ‘ontmoeten’; zich bij online groepen te voegen. Profielpagina’s met persoonlijke gegevens, ervaringen, meningen, reacties, relaties, etc. Iedereen, meer dan 9 miljoen Nederlanders in januari 2011; vooral de jongere generaties; iets meer dan 10 % buitenlanders; interactief. Het is een Nederlands, virtueel medium dat wereldwijd toegankelijk is; een grote meerderheid van de gebruikers bevindt zich in Nederland. 24/7 bereikbaar; mogelijkheden tot real-time communicatie. Taal is over het algemeen Nederlands; Persoonlijke profiel pagina’s met de mogelijkheid tot het vormen van een sociaal netwerk (het maken van vrienden); Iedere gebruiker kan binnen bepaalde grenzen zijn eigen profiel ontwerpen, persoonlijke informatie tonen en blogs, foto’s, audio en video’s plaatsen; (instant) messaging is mogelijk. 3.4.3 Facebook Facebook is begin 2004 opgericht als een SNS voor studenten aan de Harvard University. In 2005 is het algemeen toegankelijk geworden. Het bedrijfsprofiel luidt: “Millions of people use Facebook everyday to keep up with friends, upload an unlimited number of photos, share links and videos, and 3 www.hyves.nl, over Hyves, geraadpleegd op 25-01-2011 Pagina 26 Sociale media: Friendly Fire op het internet? learn more about people they meet.”4 En de missie: “Facebooks mission is to give people the power to share and make the world more open and connected” 3. Facebook is één van ’s werelds snelst groeiende sociale media. In juli 2010 telde het medium 500 miljoen actieve gebruikers, terwijl een jaar eerder, in juli 2009, nog de mijlpaal van 250 miljoen werd bereikt5. Facebook Waarom Wat Wie Waar Wanneer Hoe Oorspronkelijk bedoelt ter ondersteuning van verschillende college netwerken; Later als SNS waar gebruikers in de virtuele wereld aanwezig kunnen zijn; contacten te onderhouden; oude vrienden weer te ‘ontmoeten’; buitenlandse contacten/relaties aan het eigen online netwerk kunnen toevoegen. Profielpagina’s met persoonlijke gegevens, ervaringen, meningen, reacties, relaties, etc. Oorspronkelijk alleen Harvard studenten; tegenwoordig kan iedereen lid worden; interactief; profielpagina’s niet volledig zichtbaar voor iedereen. Het is een van oorsprong Amerikaans virtueel medium dat wereldwijd toegankelijk is, ongeveer 70% van de gebruikers bevindt zich buiten de Verenigde Staten. 24/7 bereikbaar, mogelijkheid tot real-time communicatie. Persoonlijke profiel pagina’s met de mogelijkheid tot het vormen van een sociaal netwerk; Facebooks kernapplicaties zijn foto’s, video’s, events en groepen. Gebruikers kunnen onderling communiceren via chat, persoonlijke berichten, Wall posts, Pokes of Status Updates. 3.4.4 YouTube “YouTube is opgericht in februari 2005 en is 's werelds meest populaire online videocommunity, die het miljoenen mensen mogelijk maakt oorspronkelijke video's te ontdekken, te bekijken en te delen. YouTube biedt een forum dat iedereen kan gebruiken om wereldwijd contact te leggen met anderen, mensen te informeren en te inspireren”, “ YouTube is een plek waar mensen op een nieuwe manier video's kunnen maken, bekijken, delen en erop reageren, waar en wanneer ze maar willen.” Dagelijks worden via YouTube twee miljard video's bekeken en honderdduizenden video's geüpload. Elke minuut wordt maar liefst 24 uur aan videomateriaal naar YouTube geüpload.6 YouTube Waarom Wat Wie Mensen kunnen huidige gebeurtenissen uit eerste hand bekijken, video's zoeken die verband houden met hun hobby's of interesses, en op zoek gaan naar eigenzinnig of ongewoon materiaal. YouTube is een plek om wereldwijd originele video's te bekijken en te delen via internet. Iedereen kan video's bekijken op YouTube; voor het plaatsen van video’s is een profiel benodigd; één richtingcommunicatie; gebruikers kunnen bij het uploaden 4 www.facebook.com/facebook, Info, geraadpleegd op 25-01-2011 5 www.facebook.com, press, timeline, geraadpleegd op 25-01-2011 6 www.youtube.com, over & fact sheet, geraadpleegd op 25-01-2011 Pagina 27 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer Waar ervoor kiezen om hun video's openbaar uit te zenden of ze privé te delen met vrienden en familie. Het is een Amerikaans, virtueel medium dat wereldwijd toegankelijk is. Wanneer 24/7 bereikbaar. Hoe Door zich te registreren, kunnen gebruikers video's uploaden en delen, favorieten bewaren, afspeellijsten maken en op video’s reageren. Gebruikers kunnen een YouTube video opnemen in Hyves-, Facebook- en MySpace-accounts, blogs of andere websites waar iedereen ze kan bekijken. 3.4.5 Blog.nl “Blog.nl is sinds de start in juni 2005 uitgegroeid tot het grootste Nederlandse netwerk van kwaliteitsblogs. Vrijwel alle blogs worden geschreven door professionele journalisten met een passie voor hun thema.” In april 2010 zijn er 90 themablogs, die 3,5 miljoen bezoekers per maand trekken7. Blog.nl Waarom Wat Wie Waar Wanneer Hoe Vrijwel alle blogs worden geschreven door professionele journalisten met een passie voor hun thema. De reacties en discussies die op de blogs ontstaan gaan tussen personen met interesse in het thema van de blog. Blogs die zijn ingedeeld in channels rondom interessegebieden. Iedereen kan op de blogs reageren, het schrijven van een blog is slechts mogelijk voor geregistreerde gebruikers; de verhalen zijn één richting, de reacties hierop vormen een twee richtingverkeer. Het is een Nederlands, virtueel medium dat wereldwijd toegankelijk is. 24/7 bereikbaar en gelegenheid tot het schrijven van blogs en het plaatsen van reacties. Taal is Nederlands; De bloggers brengen op bloggiaanse wijze het laatste nieuws over elk thema, zodat je altijd op de hoogte bent van de ontwikkelingen op dat themagebied. Hier kan op gereageerd worden8. 3.4.6 Twitter “Twitter is a real-time information network that connects you to the latest information about what you find interesting. Simply find the public streams you find most compelling and follow the conversations”. Twitter is in oktober 2006 opgericht. In september 2010 had twitter 175 miljoen geregistreerde gebruikers die gezamenlijk goed zijn voor de productie van 95 miljoen tweets9. 7 www.blog.nl, over blog.nl, geraadpleegd op 25-01-2011 8 www.blog.nl, over blog.nl, geraadpleegd op 25-01-2011 9 www.twitter.com, about, geraadpleegd op 27-01-2011 Pagina 28 Sociale media: Friendly Fire op het internet? Twitter Waarom Wat Wie Waar Wanneer Hoe Iedere twitteraar kan op elk moment van de dag vertellen waar hij/zij mee bezig is, wat hij/zij van plan is of wat hem/haar bezighoudt. Twitter is een real-time informatie netwerk. Iedereen kan tweets bekijken, het schrijven van een tweet is slechts mogelijk voor geregistreerde gebruikers; de tweets zijn één richtingsverkeer. Het is een virtueel medium dat wereldwijd toegankelijk is. 24/7 bereikbaar en gelegenheid tot het plaatsen van tweets en het volgen van twitteraars. Twitter is een internetdienst waarmee gebruikers korte berichtjes publiceren. Twitteren komt neer op in real time communiceren via een microweblog. Tweets zijn de berichten van twitter en zijn maximaal 140 karakters lang. Daarnaast bestaat de mogelijkheid tot het volgen van twitteraars. 3.4.7 LinkedIn “LinkedIn operates the world’s largest professional network on the Internet with more than 90 million members in over 200 countries and territories.” De site is officieel in 2003 opgericht. In januari 2011 zijn er meer dan 2 miljoen Nederlanders actief op LinkedIn10. LinkedIn Waarom Wat Wie Waar Wanneer Hoe 10 Het belangrijkste doel van LinkedIn is gebruikers te laten profiteren van elkaars (zakelijke) netwerk. Dat gebeurt door contacten te leggen met anderen die je vertrouwt. LinkedIn is een virtueel sociaal netwerk gericht op zakelijke contacten. LinkedIn wordt over het algemeen gebruikt door hoger opgeleide mensen met behoefte aan een zakelijk netwerk. Voor niet-gebruikers is de toegang tot profielpagina’s zeer beperkt Het is een virtueel medium dat wereldwijd toegankelijk is. Nederland staat met meer dan 2 miljoen gebruikers in de top-5 van landen met de meeste gebruikers. 24/7 bereikbaar. Gebruikers kunnen er een profiel aanmaken met informatie over hun opleiding en werkervaring. Door middel van connecties met de profielen van andere LinkedIn gebruikers kunnen zij hun netwerk opbouwen en zichtbaar maken, ook kunnen ze lid worden van een groep. www.linkedin.com, about us, geraadpleegd op 28-01-2011 Pagina 29 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer 3.4.8 Wikipedia “Wikipedia is een echte wiki, hetgeen betekent dat elke inhoudelijke pagina door iedere willekeurige bezoeker bewerkt kan worden. Het doel van Wikipedia is om in elke taal een vrije (gratis) internetencyclopedie te creëren.”11 Wikipedia Waarom Het creëren van kennis in de vorm van een internetencyclopedie. Wat Wikipedia is een internetencyclopedie in wiki vorm. Wie Waar Wikipedia is in principe door iedereen die te goeder trouw is te bewerken. Daarnaast is Wikipedia een open bron en voor iedereen toegankelijk. Het is een virtueel medium dat wereldwijd toegankelijk is. Wanneer 24/7 bereikbaar en gelegenheid tot het bewerken van pagina’s. Hoe Wikipedia is een echte wiki, wat betekent dat elke inhoudelijke pagina door iedere willekeurige bezoeker bewerkt kan worden. 11 www.wikipedia.nl, over Wikipedia, geraadpleegd op 28-01-2011 Pagina 30 Sociale media: Friendly Fire op het internet? 4. RQ 2: Wat is het defensiebeleid geweest met betrekking tot de plaatsing van informatie op sociale media in de periode Afghanistan 2006-2010? Nu de intensiteit van online activiteiten toeneemt, kunnen zich in de praktijk bepaalde situaties voordoen waarin je je afvraagt waar de grenzen liggen van activiteiten op het web. En waar ligt de scheiding tussen werk en privé? Op een blog wordt bijvoorbeeld je mening gevraagd over een politiek gevoelig onderwerp of je komt er achter dat de persoon met wie je online contact hebt een journalist is. Op deze momenten is het goed dat een militair zich bewust is van de bestaande wettelijke rechten en plichten van rijksambtenaren en militairen in het bijzonder. In de verschillende onderdelen van dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de wetten, richtlijnen, gedragscodes en overige beleidsstukken die er bestaan ten aanzien van de publicatie van informatie. Dit hoeft nog niet specifiek op sociale media gericht te zijn, maar is veelal algemeen gericht op de plaatsing van informatie en/of de contacten met media. Allereerst komt de vrijheid van meningsuiting aan bod wat in een democratisch land als Nederland de basis vormt voor publicatie wetgeving. Aansluitend komen wet- en regelgeving aan de orde zoals geformuleerd in verscheidene wetten en beleidsdocumenten. Daarna volgt een aanvulling op het algemene publicatie beleid gericht op operationele veiligheid, met aansluitend nog een aantal punten uit de praktijk. In de samenvatting zullen alle wetten, richtlijnen gedragscodes en overige beleidsstukken worden samengevoegd en zal er specifiek worden gekeken naar de regels die gelden voor de publicatie van informatie door militairen op sociale media. Hierna dient RQ 2 te zijn beantwoord en is het theoretisch kader compleet. 4.1 Vrijheid van meningsuiting Het recht op vrijheid van meningsuiting is een uitermate beschermingswaardig recht. Het verschaft aan elk mens de ruimte om vrij te denken, te spreken en te schrijven. Het is daarboven onontbeerlijk voor een democratische samenleving (Verlaers, 1991). Het belang van deze vrijheid wordt onderschreven door de Verenigde Naties, de Raad van Europa en Nederland en is vastgelegd in internationale verdragen en de Nederlandse Grondwet. Hier volgt een opsomming van artikelen met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting. Verenigde Naties Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (gebaseerd op Universele Verklaring van de Rechten van de Mens) Artikel 19 1. Een ieder heeft het recht zonder inmenging een mening te koesteren. 2. Een ieder heeft het recht op vrijheid van meningsuiting; dit recht omvat mede de vrijheid inlichtingen en denkbeelden van welke aard ook te garen, te ontvangen en door te geven, ongeacht grenzen, hetzij mondeling, hetzij in geschreven of gedrukte vorm, in de vorm van kunst, of met behulp van andere media naar zijn keuze. 3. Aan de uitoefening van de in het tweede lid van dit artikel bedoelde rechten zijn bijzondere plichten en verantwoordelijkheden verbonden. Deze kan derhalve aan bepaalde beperkingen worden gebonden, doch alleen beperkingen die bij de wet worden voorzien en nodig zijn: a. In het belang van de rechten of de goede naam van anderen; b. In het belang van de nationale veiligheid of ter bescherming van de openbare orde, de volksgezondheid of de goede zeden. Pagina 31 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer Raad van Europa EVRM (Europees Verdrag van de Rechten van de Mens) Artikel 10 1. Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radioomroep-, en bioscoop- of televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van vergunningen. 2. Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen. Nederland Grondwet Art. 7. [Vrijheid van meningsuiting] (1.7) 1. Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. 2. De wet stelt regels omtrent radio en televisie. Er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van een radio- of televisie-uitzending. 3. Voor het openbaren van gedachten of gevoelens door andere dan in de voorgaande leden genoemde middelen heeft niemand voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. De wet kan het geven van vertoningen toegankelijk voor personen jonger dan 16 jaar regelen ter bescherming van de goede zeden. 4. De voorgaande leden zijn niet van toepassing op het maken van handelsreclame. Uit de drie hierboven weergeven artikelen blijkt dat eenieder vrij is om zijn mening zonder tussenkomst van derden te publiceren. Deze vrijheid van meningsuiting houdt voor de overheid in de eerste plaats een negatieve verplichting in, een verbod van willekeurige inmenging in die vrijheid. De vrijheid van meningsuiting heeft echter geen absoluut karakter. Onder bepaalde voorwaarden mag de overheid beperkende maatregelen opleggen (Lemmens, 2005). Artikel 19, derde lid van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten en artikel 10, tweede lid van het EVRM bieden overheden de mogelijkheid om de vrijheid van meningsuiting te beperken indien dat is onder de volgende voorwaarden: § § § § § § § § § In het belang van de rechten of de goede naam van anderen In het belang van de nationale veiligheid Ter bescherming van de openbare orde In het belang van de territoriale integriteit Ter voorkoming van wanordelijkheden en strafbare feiten Ter bescherming van de volksgezondheid Ter bescherming van de goede zeden Om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen Om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen Pagina 32 Sociale media: Friendly Fire op het internet? In het vervolg van dit hoofdstuk wordt ingegaan op de beperkingen die ambtenaren en in het bijzonder militairen hebben met betrekking tot de plaatsing van informatie. Aan deze beperkingen zal telkens één of meerdere van de hierboven genoemde voorwaarden ten grondslag moeten liggen. 4.2 Defensiebeleid op papier 4.2.1 Wetgeving ten aanzien van de vrijheid van meningsuiting voor militairen Voor het openbaren van gedachten en gevoelens gelden voor militairen de beperkingen die zijn neergelegd in artikel 125a, eerste en derde lid, Ambtenarenwet, als ook artikel 12a, eerste en derde lid, van de Militaire Ambtenarenwet 1931. Ambtenarenwet Artikel 125a 1. De ambtenaar dient zich te onthouden van het openbaren van gedachten of gevoelens of van de uitoefening van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging, indien door de uitoefening van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. 2. Het eerste lid is, voor wat betreft het recht van vereniging, niet van toepassing op het lidmaatschap van: a. een politieke groepering, waarvan de aanduiding is ingeschreven overeenkomstig de Kieswet of b. een vakvereniging. 3. De ambtenaar is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem in verband met zijn functie ter kennis is gekomen, voor zover die verplichting uit de aard der zaak volgt. Militaire ambtenarenwet Artikel 12a 1. De militaire ambtenaar dient zich te onthouden van het openbaren van gedachten of gevoelens dan wel de uitoefening van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging, indien door de uitoefening van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. 2. Het eerste lid is, voor wat betreft het recht van vereniging, niet van toepassing op het lidmaatschap van: a. een politieke groepering waarvan de naam of aanduiding is ingeschreven overeenkomstig de artikelen G1 of G2 van de Kieswet; b. een politieke groepering waarvan de naam of aanduiding is ingeschreven overeenkomstig artikel G3 van de Kieswet, en die, indien na de inschrijving verkiezingen zijn gehouden voor de gemeenteraden, aan de laatst gehouden verkiezingen heeft deelgenomen; of c. een vakvereniging. 3. De militaire ambtenaar is verplicht tot geheimhouding van enig gegeven, de dienst betreffende, tegenover een ieder die tot kennisneming daarvan niet bevoegd is, voor zover die verplichting uit de aard der zaak volgt. Toelichting: Artikel 125a, eerste lid, van de Ambtenarenwet bepaalt voor wat betreft de vrijheid van meningsuiting dat de ambtenaar zich dient te onthouden van het openbaren van gedachten of gevoelens, indien door de uitoefening van dit recht ’de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd’. Deze norm geldt voor de openbaring van persoonlijke Pagina 33 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer opvattingen van de ambtenaar. Uitlatingen die de ambtenaar overeenkomstig de opdracht van diens bevoegd gezag doet, vallen niet onder deze norm. Het zal niet altijd duidelijk zijn of de ambtenaar zijn uitlatingen heeft gedaan binnen diens functievervulling, dan wel daarbuiten. Indien de ambtenaar hierover zelf onduidelijkheid laat bestaan, kan dit een factor zijn die meeweegt bij de beoordeling of de norm is overschreden12. In voorkomende gevallen toetst het bevoegd gezag achteraf of door de uitlatingen van de ambtenaar diens functievervulling of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staan met diens functievervulling, niet meer in redelijkheid zal zijn verzekerd. Artikel 7 van de Grondwet verbiedt te allen tijde preventieve toetsing van een uiting. Het gaat derhalve steeds om toetsing achteraf van reeds gedane uitingen13. Factoren die een rol kunnen spelen bij de beoordeling door het bevoegd gezag of de normen, neergelegd in artikel 125a, eerste lid, Ambtenarenwet en artikel 12a, eerste lid, Militaire Ambtenarenwet, zijn overschreden, zijn: a. de afstand tussen de functie van de betrokken ambtenaar en het beleidsterrein waarover de uitlatingen zijn gedaan; b. de politieke gevoeligheid van de materie; c. het tijdstip waarop de uitspraken worden gedaan; d. de wijze waarop de uitspraken zijn gedaan; e. de voorzienbaarheid van de schadelijkheid ten tijde van de uitspraken; f. de ernst en de duur van de door de uitspraken ontstane problemen voor de dienstvervulling van de betrokken ambtenaar of het functioneren van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met diens dienstvervulling. Toelichting: Of de normen van 125a, eerste lid, Ambtenarenwet en artikel 12a, eerste lid, Militaire Ambtenarenwet zijn overschreden, dient te worden beoordeeld aan de hand van verschillende factoren, die in samenhang met elkaar tot die conclusie kunnen leiden. De onder a tot en met f genoemde factoren kunnen bij die beoordeling als leidraad worden gehanteerd14. Voor wat betreft de onder a. genoemde factor geldt dat hoe verder het beleidsterrein van de ambtenaar verwijderd ligt van het beleidsterrein waarover hij zich heeft uitgelaten, hoe minder snel kan worden aangenomen dat voornoemde normen zijn overschreden. Indien de ambtenaar onder de verantwoordelijkheid van de minister valt en diens beleid aanvalt, maar met het desbetreffende beleidsterrein in zijn hoedanigheid van ambtenaar geen enkele bemoeienis heeft, geldt voor wat zijn recht op vrijheid van meningsuiting betreft geen andere beperking dan die voor iedere andere burger geldt. Artikel 125a, derde lid, van de Ambtenarenwet luidt: ’De ambtenaar is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem in verband met zijn functie ter kennis is gekomen, voor zover die verplichting uit de aard der zaak volgt.’ Voor militaire ambtenaren geldt artikel 12a van de Militaire Ambtenarenwet 1931, welk artikel overeenkomstig artikel 125a van de Ambtenarenwet is geformuleerd. Wanneer 12 Aanwijzingen inzake externe contacten van rijksambtenaren, aanwijzing 13 (Stcrt. 1998, nr. 104) 13 Aanwijzingen inzake externe contacten van rijksambtenaren, aanwijzing 14 (Stcrt. 1998, nr. 104) 14 Aanwijzingen inzake externe contacten van rijksambtenaren, aanwijzing 15 (Stcrt. 1998, nr. 104) Pagina 34 Sociale media: Friendly Fire op het internet? geheimhouding uit de aard der zaak volgt, valt niet in algemene termen aan te geven. Dit zal van geval tot geval dienen te worden bezien15. De ambtenaar die echter deze wettelijke normen overtreedt, maakt zich schuldig aan plichtsverzuim. In artikel 272 van het Wetboek van strafrecht is het opzettelijk schenden van de geheimhoudingsplicht strafbaar gesteld. Overige wetten die beperkingen opleggen aan de plaatsing van informatie zijn: Wet militair tuchtrecht Artikel 6 1. In strijd met de militaire tucht gedraagt zich de militair die enig gegeven, de dienst betreffende, mededeelt aan of ter beschikking stelt van iemand die tot kennisneming daarvan niet bevoegd is, voor zover de verplichting tot geheimhouding uit de aard der zaak volgt. 2. Het eerste lid is mede van toepassing op de militair die geen dienst doet of behoort te doen, en zich niet bevindt op een militaire plaats. Wetboek van Strafrecht Tweede Boek. Misdrijven, Titel V. Misdrijven tegen de openbare orde Artikel 131 1. Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruit, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie. 2. Indien het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd. Artikel 6, eerste lid van de Wet militair tuchtrecht is niets anders dan het derde lid van artikel 12a van de Militaire ambtenarenwet. Het tweede lid is wel een aanvulling in de zin dat er wordt benadrukt dat je 24 uur per dag en 7 dagen per week militair bent en dat deze wetgeving dus altijd en overal op de militair van toepassing is. Artikel 131 verbiedt het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding opruien tot strafbare feiten of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. Onder het openbaar opruien valt ook het opruien in een virtuele omgeving zoals in geval van sociale media, immers één van de kenmerken van sociale media is de publiekelijke toegankelijkheid. 4.2.2 Voorlichting Defensie De verantwoordelijkheid voor de voorlichting in en over het ministerie van Defensie en de Nederlandse krijgsmacht, met inbegrip van de behartiging van de goede externe relaties, berust bij de politieke leiding van het ministerie van Defensie16. In het belang van de Nederlandse defensieorganisatie wordt bij vredes- en humanitaire operaties gekozen voor een centrale woordvoering. Dit betekent dat het is voorbehouden aan de Directeur Voorlichting om contacten te onderhouden met, en mededelingen te doen aan, vertegenwoordigers en/of medewerkers van de publiciteitsmedia over alle aangelegenheden betreffende het Ministerie 15 Aanwijzingen inzake externe contacten van rijksambtenaren, aanwijzing 16 (Stcrt. 1998, nr. 104) 16 Richtlijn voorlichting bij het Ministerie van Defensie en de Nederlandse krijgsmacht, artikel A.1. Pagina 35 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer van Defensie, de Nederlandse krijgsmacht en de verschillende operaties waaraan de krijgsmacht deelneemt. Derhalve is het in principe niet de taak van ander defensiepersoneel directe contacten te onderhouden met, of mededelingen te doen aan, vertegenwoordigers en/of medewerkers van publiciteitsmedia17. 4.2.3 Gedragscode Defensie18 Op 3 april 2007 is er een defensiebrede gedragscode gepubliceerd die uitgaat van de eigen verantwoordelijkheid en die staat voor professioneel gedrag, fatsoenlijke omgangsvormen en goede samenwerking. De gedragscode is niet alleen van toepassing in de fysieke wereld, maar dient ook online te worden toegepast. Deze code is binnen Defensie een onderlinge afspraak en is gebaseerd op vijf pijlers, waarvan de pijlers drie, vier en vijf direct toepasbaar zijn op het plaatsen van informatie door de militair. Zij zullen hieronder worden uitgelegd. 3. Ik ben mij bewust van mijn verantwoordelijkheid. Ik schaad de belangen van Defensie niet en geef in houding, voorkomen en gedrag het goede voorbeeld. Ik ga verantwoordelijk om met de defensiemiddelen en gebruik deze zorgvuldig en rechtmatig. Negatieve gedragingen van de individuele defensiemedewerker hebben, meer nog dan bij andere organisaties, een negatieve uitstraling op de overige medewerkers en op Defensie als geheel. Dit geldt ook voor online gedragingen. Iedere militair dient zich te realiseren dat hij voor de buitenwereld 24 uur per dag, 7 dagen per week defensiemedewerker is. 4. Ik ben integer en behandel iedereen met respect. Ik accepteer geen ongewenst gedrag zoals discriminatie, (seksuele) intimidatie en pesten, niet ten aanzien van mijzelf of anderen. Ik houd mij aan de geldende wetten en regels en misbruik mijn macht of positie niet. Onder integriteit wordt verstaan het naar eer en geweten en in overeenstemming met geldende regels, normen en waarden handelen of nalaten. Onder aantasting van de integriteit worden in ieder geval begrepen corruptie, fraude, oneigenlijk gebruik van bevoegdheden, ongewenst gedrag en voorts elk ander handelen of nalaten waardoor de naam van Defensie in diskrediet kan worden gebracht19. 5. Ik zorg voor een veilige werkomgeving. Ik voel mij verantwoordelijk voor de veiligheid van anderen en mijzelf. Dit geldt voor alle vormen van veiligheid, zoals operationele veiligheid, informatieveiligheid en veilige arbeidsomstandigheden. Ik laat mij niet in met drugs. Alcohol mag nooit invloed hebben op mijn functioneren. Alle vormen van veiligheid beïnvloeden elkaar. Zo zal een veilige werkomgeving in Afghanistan mede gecreëerd worden door veilig om te gaan met informatie. Dit houdt onder andere in dat bepaalde informatie niet geplaatst mag worden. Zodra men met een plaatsing van informatie de veiligheid van defensiemedewerkers in gevaar brengt, dient hiervan te worden afgezien. Dit vereist vooraf een goede inschatting van het te plaatsen materiaal door de militair. 17 CDS aanwijzing A-155, Contacten met media, artikel 1 18 Dagorder Commandant der Strijdkrachten, Definitieve Gedragscode Defensie, 3 april 2007 19 Aanwijzing SG A/872, Integriteitbescherming, artikel 2 en 3 Pagina 36 Sociale media: Friendly Fire op het internet? 4.2.4 Uitgangspunten online communicatie rijksambtenaren20 De uitgangspunten voor de online communicatie van rijksambtenaren zijn gebundeld in vier stelregels die hieronder worden besproken. De uitleg die bij de stelregels wordt gegeven, is de uitleg zoals die staat in het document ‘Uitgangspunten online communicatie rijksambtenaren’, opgesteld door het ministerie van Algemene Zaken in juni 2010. Ondanks het feit dat de uitgangspunten pas in 2010 zijn opgesteld, zijn ze ook van toepassing op alle online communicatie die voor juni 2010 heeft plaatsgevonden. De uitgangspunten zijn gebaseerd op bestaande wet- en regelgeving, daarbij is bij het opstellen van specifieke regels voor online communicatie onderzocht of er nieuwe regels nodig waren en dat is volgens één van de opstellers van het document vooralsnog niet het geval21. De uitgangspunten vormen een fundament in gevallen van twijfel, niets meer niets minder, aldus het document. De uitgangspunten zijn van toepassing op alle ministeries. Ambtenaar als ambassadeur Een ambtenaar is een ambassadeur van zijn organisatie en daarbij is integriteit essentieel en vanzelfsprekend. Zodra een ambtenaar naar buiten treedt, vergt zijn functie extra aandacht voor zijn houding. Hier dient de ambtenaar zich bewust van te zijn. Ook op internet gedraagt een ambtenaar zich goed en integer, dat is net zo logisch als op andere plekken. Ook hier komt de vraag wat is goed en integer naar boven. De modelgedragscode van het ministerie van BZK geeft vijf kernwaarden die bij beantwoording van deze vraag houvast bieden. Die kernwaarden zijn: onpartijdigheid, betrouwbaarheid, zorgvuldigheid, dienstbaarheid en respectvolle bejegening, professionaliteit en morele verantwoordelijkheid. Wanneer de ambtenaar uit hoofde van zijn functie online een gesprek aangaat, dient hij zijn naam, functie en departement bekend te maken en geeft hij alleen informatie als hij daartoe bevoegd is. Daarnaast dient een ambtenaar zich te onthouden van het geven van vertrouwelijke of persoonlijke informatie en van uitspraken die beledigend kunnen zijn. De bestaande regels gelden ook online De rechten en plichten die de basis vormen voor goed ambtenaarschap liggen in ieder geval altijd ten grondslag aan het handelen van de rijksambtenaar. In die zin is er helemaal geen verschil tussen de fysieke en virtuele wereld. Iedereen heeft recht op vrijheid van meningsuiting. De bestaande regels die in de tekst genoemd worden, zijn artikel 7 van de Grondwet over de vrijheid van meningsuiting en artikel 125a van de Ambtenarenwet die een inperking van deze vrijheid met zich mee brengt. De uitleg van deze artikelen is al eerder aan bod gekomen. Onderscheid tussen privépersoon en ambtenaar in functie Het is soms lastig de persoonlijke en ambtelijke identiteit voldoende te scheiden. Maar of een ambtenaar zijn uitlatingen privé doet of als ambtenaar in functie maakt wel degelijk verschil. In het laatste geval doet hij dat namens of voor de minister en dient hij altijd duidelijk kenbaar te maken 20 Uitgangspunten online communicatie rijksambtenaren, versie 30 juni 2010 21 Persoonlijke communicatie nr. 1 Pagina 37 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer dat hij ambtenaar is. Is de ambtenaar online uit hoofde van zijn functie, dan valt hij onder ministeriële verantwoordelijkheid. Schrijft een ambtenaar op persoonlijke titel over een onderwerp dat met zijn beleidsterrein te maken heeft, dan is het verstandig dat hij dit er duidelijk bij zet. Indien het een onderwerp is dat ver van zijn werk afstaat, dan is meteen duidelijk dat hij niet als ambtenaar schrijft en hoeft het ook niet vermeld te worden. Zorgvuldig meedoen Wat wel en niet mag op internet valt niet zomaar te zeggen, maar met gezond verstand kan men wel gedeeltelijk zelf het antwoord geven, dit staat letterlijk in het document ‘Uitgangspunten online communicatie rijksambtenaren’. Dit laat veel ruimte over voor eigen interpretatie. Over het gebruik van sociale media in de rol als ambtenaar wordt het volgende vermeld22: Gebruik sociale media in je rol als ambtenaar Profielsites als Hyves, LinkedIn, Facebook Dit is je privédomein, dat echter ook kan uitstralen naar jou als ambtenaar in functie. Geef hier geen vertrouwelijke beleidsinformatie prijs. Je kunt zonder risico een profiel aanmaken. Eigen weblog, eigen site Vermeld ook hier geen vertrouwelijke informatie. Blog je over je beleidsterrein, maak jouw rol daarin dan duidelijk. Klap niet uit de school. Plaats geen foto’s van of informatie over je collega’s zonder hun toestemming. Twitter, microbloggen Maak uitspraken in besloten sfeer niet openbaar. Indien niet vertrouwelijk, niet over je collega’s of niet schadelijk voor het departement of bewindspersoon, zijn tweets over je activiteiten als ambtenaar geen probleem. Video9 en fotokanalen als YouTube en Flickr Plaats alleen filmpjes, geluidsbestanden of foto’s die met je werk te maken hebben. Geen feestjes dus, of uitstapjes. Houdt rekening wie er gefilmd wordt, overleg voor plaatsing met de betrokkenen. Wikipedia Corrigeer onjuiste lemma’s en informeer bezoekers over feiten, maar doe dat alleen over je eigen beleidsterrein. Zet er altijd de naam van je departement bij. Regels over het gebruik van Wikipedia verschillen per departement. Bestaande discussie Op vele manieren in te zetten. Corrigeren, stimuleren, uitnodigen, helpen, geholpen worden, informeren. Zorg dat je altijd herkenbaar bent als ambtenaar, dus met vermelding van naam, functie en departement. 22 Uitgangspunten online communicatie rijksambtenaren, versie 30 juni 2010, pagina 9 Pagina 38 Sociale media: Friendly Fire op het internet? 4.2.5 Communicatieplan Uruzgan23 Defensie heeft als doel om een open beleid te voeren. De waardering zal toenemen naarmate het begrip voor het optreden en de defensieorganisatie toenemen. Met dit in het achterhoofd is het Communicatieplan Uruzgan in 2006 opgesteld. Het voorlichtingsbeleid is gefundeerd op drie pijlers: openheid, continuïteit en centrale coördinatie. De begrenzing van wat hierbij mogelijk is, wordt sterk bepaald door wat veilig is voor de militairen, de operationele veiligheid. Het beleid ten opzichte van persbriefings, embedded journalism, persreizen, VIP bezoeken, buitenlandse media en regionale en lokale Nederlandse media is allemaal te lezen in het Communicatieplan maar is niet direct toepasbaar op sociale media. Tussen dit rijtje staat ook ‘nieuwe media’, waar onder meer sociale media onder vallen. Hier wordt het volgende over geschreven: ‘Nieuwe media zoals het internet, maar ook het aantal gratis bladen zoals Spits en Metro, zijn in opmars. Juist deze media hebben een groot bereik onder de jeugd. Voor Defensie is dit een belangrijke doelgroep. Bediening van deze media is ook van groot belang. Bij de uitnodiging van journalisten dient nadrukkelijk ook aan deze groep te worden gedacht. Daarnaast is het belangrijk zelf over goede faciliteiten te beschikken om deze media vanuit het gebied te bedienen. De mogelijkheid snel foto- en videomateriaal over te kunnen zenden is daarbij essentieel. Het verdient dan ook de aanbeveling een internetfaciliteit in het gebied op te zetten met voldoende bandbreedte. Hiervoor zullen voorzieningen moeten worden aangeschaft.’ ‘Alle officiële uitingen van en namens Defensie moeten op een professionele wijze gerealiseerd worden. Dat betekent dat publicatie via internet over onderwerpen die tijdens de missie spelen, alleen via de officiële sites als bijvoorbeeld www.defensie.nl, www.landmacht.nl en www.luchtmacht.nl moet geschieden.’ Het lijkt er hier op dat men ook op de ‘nieuwe media’ de drie pijlers wil toepassen en deze dus wil aansturen vanuit een centrale coördinatie. In 2006 wordt gesproken over de ‘bediening van deze media’ en dat bij het uitnodigen van journalisten ‘ook nadrukkelijk aan deze groep gedacht dient te worden’. Het is duidelijk dat er op het moment van opstellen van het Communicatieplan een andere kijk is op sociale media dan nu. Dit is ook logisch gezien het feit dat sociale media de afgelopen jaren gigantische veranderingen hebben ondergaan. Er wordt vooral gesproken over officiële uitingen van en namens Defensie en de regels die daarvoor gelden. De vele privé-uitingen zoals die tegenwoordig plaatsvinden op sociale media worden nauwelijks onderkend. Daarnaast wordt er nog een beleid vermeld ten aanzien van het gebruik van namen. Het vrijgeven van de volledige identiteit is om redenen van veiligheid ongewenst. Daarom wordt voorgesteld om de militairen in beginsel niet met naam en toenaam te vermelden. Ook het al dan niet kenbaar in beeld brengen van militairen dient telkens te worden overwogen. 23 ISAF Stage III Uruzgan, Communicatieplan 12 juli 2006 Pagina 39 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer 4.2.6 Overige beleidsdocumenten Naast de hierboven genoemde wetten, richtlijnen, gedragscodes en overige beleidsstukken zijn er nog meer beleidsdocumenten die raken aan de vraag die gesteld wordt in RQ 2. Een aantal hiervan bevat regels gericht op het gebruik van internetfaciliteiten en email van defensie. Deze regels zijn echter niet van toepassing op het internet- of e-mailgebruik in het kader van internet op de legeringkamer of in het kader van welfare24. Dit houdt in dat er uit deze regeling geen algemeen geldende regels opgesteld kunnen worden voor het gebruik van sociale media. Verder is het niet toegestaan om ‘niet-officiële sites’ met mens(en) en middelen van Defensie op te zetten en/of te onderhouden25. En is het naast het publiceren ook niet toegestaan om gerubriceerde, gemerkte of anderszins gevoelige gegevens uit te wisselen via internet26. De eerste regel kan niet worden toegepast op ‘niet-officiële sites’ van Defensie zolang deze zonder defensiemiddelen zijn opgezet. 4.3 Defensie beleid specifiek gericht op operationele veiligheid De publicatie van informatie is in principe de verantwoordelijkheid van de Directie Voorlichting en Communicatie (DVC). Dat hier echter een spanningsveld komt te ontstaan zodra het om militaire veiligheid gaat mag duidelijk zijn. De Beveiligingsautoriteit (BA) bepaalt en vaardigt beleid uit met betrekking tot informatie. Publicatie van informatie is op basis van dit beleid aan regels gebonden. In principe is het heel simpel: alle informatie die gerubriceerd (departementaal vertrouwelijk tot en met Staatsgeheim ‘Zeer Geheim’) of gemerkt (personeelsvertrouwelijk, intern gebruik defensie etc.) is, mag niet gepubliceerd worden. Het publiceren van gerubriceerde en/of gemerkte informatie op sociale media is verboden en kan tot disciplinaire maatregelen leiden. Dit is duidelijk voor iedereen, maar het is anders als je in bewoordingen aangeeft dat je de volgende dag een patrouille gaat uitvoeren en daardoor een paar dagen "niet op het net" zult zijn. Dit is niet gerubriceerd maar kan wel gevolgen hebben omdat de tegenpartij deze informatie ook kan lezen27. De in de vorige alinea beschreven informatie valt niet onder gerubriceerde of gemerkte informatie maar kan wel de operationele veiligheid van militairen in gevaar brengen. Om de operationele veiligheid te waarborgen is het niet toegestaan mededelingen te doen met inlichtingswaarde voor de tegenstander. Voorbeelden van verboden mededelingen met inlichtingswaarde zijn (de opsteller van de voorbeelden heeft als basis voor de verboden gebruik gemaakt van VS 2-1133, Veldpostcensuur en de als Stg. Confidentieel gerubriceerde Instructie voor de onderdeelcensor KL28): 24 Regeling gedragsregels gebruik e-mail en internetvoorzieningen Defensie, artikel 1.5. 25 Internetbeleid voor het Ministerie van Defensie en de Nederlandse Krijgsmacht, artikel 1.2.3. 26 Aanwijzing SG A/899, Internet, artikel 2.3.1. 27 Persoonlijke communicatie nr. 2 28 Persoonlijke communicatie nr. 3 Pagina 40 Sociale media: Friendly Fire op het internet? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. Sterkte en doeltreffendheid van eenheden. Formatie, waartoe een eenheid behoort. Plaats waar een eenheid zich bevindt. Troepenverplaatsingen. Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens op dat gebied. Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport(hulp)middelen. Bewapening en uitrusting. Beschrijving van legerplaatsen en hun omgeving, waaruit bijvoorbeeld grootte en ligging zou kunnen worden afgeleid. Aanwezigheid of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten. Meteorologische details. Uitwerking van vijandelijke acties. Training en andere voorbereidingen. Opgave van gesneuvelden en overige verliezen, voordat officiële publicatie heeft plaatsgevonden. Opmerkingen, die eigen of geallieerde troepen in diskrediet kunnen brengen. Beeldmateriaal van materieel en/of personen en/of operationele situaties. 4.4 Punten uit de praktijk - - - - Ieder militair is vertrouwensfunctionaris bij aanvaarding van het beroep. Dit houdt in dat de informatie die men krijgt en benodigd is gedurende de uitvoering van het beroep alleen voor de militair zelf bestemd is en niet aan de buitenwereld geopenbaard dient te worden29. Er zijn maatregelen genomen ter versterking en verduidelijking van het beleid. Dit zijn: veiligheidsbriefings zowel vooraf als tijdens de uitzending; aanmoediging van de sociale controle; het aanbrengen van visuele herinneringen, zoals posters en er wordt algemeen toezicht gehouden door de beveiligingscoördinator (BC) en de Beveiligingsautoriteit (BA)30. Wat betreft het plaatsen van informatie op sociale media geldt dat het individu bepalend is. Je kunt en je mag hem niet censureren31. Militairen zijn zich over het algemeen goed bewust van de gevolgen van plaatsingen op sociale media. Bij een kleine restgroep zal bewustwording nooit plaatsvinden, of er wordt (on)opzettelijk toch niet volgens de regelgeving gehandeld32. Een extra risico aan sociale media is dat de berichten vaak heel kort zijn. Hierdoor ontbreekt de context, wat vaak een verdraaid beeld geeft in de (sociale) media. Sociale media applicaties voor mobiele telefoons versterken de verkortingen van berichten en daarmee het ontbreken van de context waarin het bericht gezien dient te worden33. 29 Persoonlijke communicatie nr. 4 30 Interview nr. 1 31 Persoonlijke communicatie nr. 4 32 Persoonlijke communicatie nr. 4 & Interview nr. 1 33 Persoonlijke communicatie nr. 4 Pagina 41 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer 4.5 Samenvatting Tijdens uitzendingen beschikt men tegenwoordig over moderne communicatiemiddelen. Het gebruik van applicaties als Hyves, Facebook en blogs is niet meer weg te denken. Het grote nadeel hiervan is dat er (on)bewust ook allerlei informatie beschikbaar wordt gesteld aan derden. Het gaat daarbij niet alleen om operationele informatie, maar bijvoorbeeld ook foto's, namen, (e-mail)adressen en telefoonnummers van collega’s. Het gevolg daarvan kan zijn dat patrouilles moeten worden uitgesteld of afgelast, er letterlijk levensgevaarlijke situaties ontstaan of dat militairen persoonlijke schade oplopen doordat hij/zij of zijn/haar thuisfront wordt lastiggevallen. Wat mag een militair wel en niet publiceren op Sociale Media en wat is daarnaast verstandig om te publiceren? Vrijheid van meningsuiting is in principe de basis. Iedereen heeft het recht zijn mening te kunnen geven zonder tussenkomst van derden vooraf. In dit geval zou de militair alles op sociale media mogen zetten. Echter de vrijheid van meningsuiting kan zoals eerder beschreven onder bepaalde voorwaarden worden beperkt. Uit de in dit hoofdstuk uiteengezette wet- en regelgeving blijkt dat het de Nederlandse militair niet is toegestaan informatie op sociale media te plaatsen indien: De goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. Geheimhouding uit de aard der zaak volgt. Het opruit tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. Deze informatie discriminerend en/of racistisch is. De informatie enige inlichtingswaarde bezit. Naast dat het verboden is bepaalde informatie te plaatsen, wordt van de militair ook verwacht dat hij zich tijdens plaatsing houdt aan de (gedrags)regels, wat neer komt op: Het niet schaden van de belangen van Defensie. De naam van Defensie niet in diskrediet brengen. Het goede voorbeeld geven in houding, voorkomen en gedrag. Iedereen respectvol behandelen, het zich onthouden van uitspraken die beledigend zijn. Het niet accepteren van discriminatie, (seksuele) intimidatie en pesten. Integer zijn. Op de hiervoor genoemde verboden en regels is nog een aantal aanvullende (uitgangs)punten waar de militair op moet letten tijdens gebruik van sociale media van toepassing, namelijk: Hij is ambassadeur van Defensie. Hij dient zich te onthouden van het geven van persoonlijke informatie. Het gebruik van volledige namen is ongewenst. Indien men informatie plaatst over collega’s, doet men dat met hun toestemming. De wetten en regels gelden 24 uur per dag en 7 dagen per week. De hierboven gestelde normen gelden voor de openbaring van persoonlijke opvattingen van de ambtenaar. Uitlatingen die de ambtenaar overeenkomstig de opdracht van diens bevoegd gezag doet, vallen niet onder deze normen. Het is in principe niet de taak van ander defensiepersoneel dan Pagina 42 Sociale media: Friendly Fire op het internet? de woordvoerders om namens Defensie directe contacten te onderhouden met, of mededelingen te doen aan, vertegenwoordigers van en/of medewerkers van publiciteitsmedia. In het vervolg van deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar de publicaties van militairen op sociale media. Dit onderzoek gebeurt door de inhoud van de publicaties aan de hand van criteria in checklisten te beoordelen. Het gebruik van checklisten garandeert een constante manier van onderzoek en levert kwantitatieve resultaten op. De checklisten bevatten zeventien criteria waaraan de publicaties worden getest. De profielsite bevat enige informatie die: 1 Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden 2 Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is 3 De belangen van defensie schaadt 4 Defensie in diskrediet kan brengen 5 Negatief is over defensie 6 Gerubriceerd en/of gemerkt is Namen: 7 Er worden volledige namen gebruikt van militairen. De informatie die wordt gegeven bevat de volgende inlichtingswaarde: 8 Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort. 9 Locaties van eenheden. 10 Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens op dit gebied. 11 Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen. 12 Bewapening en uitrusting. 13 Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.). 14 Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten. 15 Uitwerking vijandelijke acties. 16 Training en andere voorbereiding. 17 Beeldmateriaal van materieel en/of personen en/of operationele situaties Deze criteria zijn door mijzelf opgesteld aan de hand van het antwoord op RQ 2. In bijlage I ‘Uitleg checklisten’ zijn alle criteria nogmaals terug te vinden met aanvullende uitleg over de manier van beoordelen. Pagina 43 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer 5. RQ 3 en RQ 4: Gevoeligheid van Afghanistan-gerelateerde informatie Dit hoofdstuk beschrijft het onderzoek naar de door militairen geplaatste informatie met betrekking tot Afghanistan op sociale media. Allereerst worden de voor het onderzoek gebruikte sociale media toegelicht. Aansluitend worden de onderzoeksresultaten per sociaal medium weergegeven, wat een antwoord vormt op RQ 3 ‘Welke informatie met betrekking tot de Afghanistan missie plaatsen Nederlandse militairen op sociale media?’. Ter afsluiting van dit hoofdstuk worden de resultaten samengevoegd en wordt aan de hand hiervan een antwoord gegeven op RQ 4 ‘Hoeveel van de geplaatste informatie kan beschouwd worden als potentieel gevoelig in termen van het defensiebeleid?’ 5.1 Keuze sociale media Zoals in hoofdstuk 3 al is gebleken worden er veel sociale media gebruikt in Nederland. Voor mijn onderzoek was het van belang de sociale media te onderzoeken die veel gebruikt worden door militairen al dan niet in Afghanistan zelf. Daarnaast is de keuze gebaseerd op de openheid van het sociale medium en op de verschillende soorten sociale media. Op basis hiervan worden Waarbenjij.nu, Hyves en YouTube gebruikt om RQ 3 en RQ 4 te kunnen beantwoorden. Waarbenjij.nu, Hyves en YouTube vallen alle drie in een andere categorie sociale media zoals te zien in figuur 10. Dit garandeert dat het sociale media spectrum breed wordt onderzocht en niet slechts één van de categorieën. Samen zijn deze drie sociale media goed voor de plaatsing van blogs/verhalen, foto’s, video’s en persoonlijke informatie. Figuur 10: Waarbenjij.nu, Hyves en YouTube in de classificatie tabel sociale media. Waarbenjij.nu Waarbenjij.nu valt onder de blogs. De hoofdzaak van Waarbenjij.nu is het plaatsen van reisverslagen. Daarnaast is er gelegenheid voor de gebruiker om ook foto’s en video’s te plaatsen. De site bestaat uit profielpagina’s van reizigers met daarop hun informatieplaatsingen. De reizigers zijn geordend op land wat een zoektocht naar militairen met plaatsingen van informatie gericht op Afghanistan makkelijk maakt. Door in te zoomen op het land Afghanistan krijgt men voornamelijk militairen die hun thuisfront op de hoogte willen houden met verhalen en foto’s vanuit het missiegebied. Pagina 44 Sociale media: Friendly Fire op het internet? Waarbenjij.nu is volledig toegankelijk voor iedere bezoeker en daarom in combinatie met alle Afghanistan-gerelateerde publicaties uitermate interessant om te onderzoeken. Hyves Hyves is de sociale netwerksite van Nederland met meer dan 9 miljoen Nederlanders die lid zijn. Dit komt er op neer dat drie van de vijf Nederlanders een Hyves profiel bezit. Hierbij zijn alle leeftijden meegerekend. De gemiddelde leeftijd op Hyves is 30 jaar34. Rondom deze leeftijd bevindt zich het zwaartepunt van het aantal leden. Dit zwaartepunt ligt in lijn met de gemiddelde leeftijd binnen Defensie. Kijkend naar de statistieken kan men er van uit gaan dat een meerderheid van het defensiepersoneel op Hyves is vertegenwoordigd. Dit wordt bevestigd door het grote aantal groepshyves dat is gericht op defensie, defensieonderdelen, eenheden en bijvoorbeeld uitzendingen. Dit vergemakkelijkt het zoeken naar Hyvesprofielen van militairen. Hyves biedt de mogelijkheden tot het plaatsen van foto’s, blogs, berichtjes, video’s en allerlei andere persoonlijke informatie en heeft een open karakter. Dit open karakter kan wel worden beperkt door de gebruiker maar dit is lang niet standaard. Het hoge percentage militairen dat aan Hyves doet, de algemene populariteit van Hyves in Nederland en de mogelijkheden die Hyves biedt om alle mogelijke informatie te plaatsen, waren redenen om Hyves te onderzoeken. YouTube YouTube is een content community en lijkt een goede bron voor filmpjes over Afghanistan. Dat er veel filmpjes zijn wordt bevestigd door tv-programma’s zoals ‘Dagboek van onze helden’ met filmpjes gemaakt door Nederlandse militairen in Afghanistan. Door gebruik te maken van een aantal zoektermen gericht op Uruzgan, Nederlandse militairen in Afghanistan en Kamp Holland verschijnen er honderden videoresultaten. Er is genoeg Afghanistan-gerelateerd materiaal op YouTube en de video’s zijn zo goed als altijd voor een ieder toegankelijk. Dit zijn de belangrijkste redenen om YouTube als derde onderzoeksbron te kiezen. 5.2 RQ 3: Welke informatie met betrekking tot de Afghanistan missie plaatsen Nederlandse militairen op sociale media? Het onderzoek ter beantwoording van RQ 3 vindt plaats door gebruik te maken van checklisten. De inhoud van de plaatsingen van militairen op Hyves, Waarbenjij.nu en YouTube is onderzocht en beoordeeld door middel van deze lijsten. De checklisten zijn samen met een uitleg behorende bij de checklisten toegevoegd als bijlage I, II, III en IV. Het verdient aanbeveling om eerst de uitleg van de checklisten in bijlage I te lezen en daarna pas verder te gaan met de resultaten van het onderzoek in dit hoofdstuk. 34 www.hyves.nl, over, facts, geraadpleegd op 11-02-2011 Pagina 45 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer 5.2.1 Onderzoek Waarbenjij.nu 5.2.1.1 Aanpak en selectie Waarbenjij.nu is zeer duidelijk gestructureerd, namelijk op land. Door te zoeken op het land Afghanistan krijgt men de reizigers die zich op dat moment in Afghanistan bevinden en de reizigers die zich er in het verleden bevonden en zich niet hebben afgemeld of niet aan een nieuwe reis zijn begonnen. Deze ‘reizigers’ zijn grotendeels militairen. Op 3 februari 2011 bevonden zich nog 142 reizigers in Afghanistan. De reizigers die het meest recent nog informatie geplaatst hebben, staan bovenaan in het rijtje. Mijn onderzoek omvat de 50 militairen die meest recent nog een plaatsing hebben gedaan. De plaatsingsdata lopen van februari 2007 tot en met januari 2011 en omvatten dus het grootste deel van de Afghanistan missie. De resultaten van de checklisten zijn gebaseerd op de Waarbenjij.nu pagina’s van 50 militairen die gezamenlijk goed waren voor de plaatsing van 581 reisverslagen en 1538 foto’s, allen met betrekking tot Afghanistan. 5.2.1.2 Resultaten Waarbenjij.nu De volledige uitwerkingen van de onderzoeksresultaten van de checklisten zijn terug te vinden in bijlage V: ‘Uitwerking Checklisten Waarbenjij.nu’. Hier volgen de belangrijkste resultaten, voornamelijk aan de hand van figuur 11 en figuur 12. In totaal zijn er 50 militairen beoordeeld op Waarbenjij.nu, waarvan: - 42 militairen (= 84%) naast reisverslagen ook foto’s over Afghanistan plaatsten. 25 militairen minimaal één maal informatie binnen de in deze scriptie opgestelde criteria plaatsten. 25 militairen altijd buiten de in deze scriptie opgestelde criteria zijn gebleven. Plaatsingen op waarbenjij.nu 60% 50% 40% Plaatsinge 4% 2% 6% niet 5 criteria 30% 12% 4 criteria 50% 20% 10% 3 criteria 2 criteria 26% 1 criterium 0% Met plaatsingen binnen criteria Zonder plaatsingen binnen criteria n = 50 Figuur 11: Percentage onderzochte militairen dat op Waarbenjij.nu informatie heeft geplaatst binnen de in deze scriptie opgestelde criteria. Pagina 46 Sociale media: Friendly Fire op het internet? Met een criterium wordt een onderdeel van de checklist bedoeld zoals ‘informatie die de belangen van defensie schaadt’ of ‘informatie die volledige namen van militairen bevat’. Verdere uitleg van de checklisten en de daarbij horende criteria is terug te vinden in bijlage I: ‘Uitleg Checklisten’. Plaatsingen op waarbenjij.nu 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Criterium 1- Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden Criterium 2- Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is Criterium 3- De belangen van defensie schaadt Criterium 4- Defensie in diskrediet kan brengen Criterium 5- Negatief is over defensie Criterium 6- Gerubriceerd en/of gemerkt is Criterium 7- Er worden volledige namen gebruikt van militairen. Criterium 8- Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort. Criterium 9- Locaties van eenheden. Criterium 10- Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens op dit gebied. Criterium 11- Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen. Criterium 12- Bewapening en uitrusting. Criterium 13- Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.). Criterium 14- Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten. Criterium 15- Uitwerking vijandelijke acties. Criterium 16- Training en andere voorbereiding. n = 50 Figuur 12: Percentage onderzochte militairen op Waarbenjij.nu met plaatsingen binnen de in deze scriptie opgestelde criteria. Pagina 47 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer 5.2.2 Onderzoek Hyves 5.2.2.1 Aanpak en selectie Als eerste moet worden nagegaan of de te onderzoeken Hyver wel militair is en in Afghanistan is geweest. Dit wordt gedaan door te zoeken op groepshyves die enkel en alleen bestaan uit militairen die in Afghanistan zijn geweest en waarbij lidmaatschap dit ook vereist. Door gebruik te maken van zoektermen als ISAF, Uruzgan, Kamp Holland, Chora, Deh Rawod, TFU, etc. komt men een groot aantal groepshyves tegen voor militairen die in Afghanistan zijn geweest. Het aantal Hyvers dat op deze manier geïdentificeerd kan worden als militair die in Afghanistan is geweest, ligt rond de 5000. Vervolgens heb ik vier groepshyves geselecteerd en alle pagina’s van de leden onderzocht. Dit waren: ‘B-team BG 4 Deh Rawod’, ‘4.2 BG 5 Uruzgan’, ‘Unit 1.4 17 Painfbat’ en ‘TFE 11, Eenheid 1.4’ en leverden een totaal van 117 pagina’s van militairen op. Deze zijn aan de hand van de ‘Checklist Hyves’ geanalyseerd. 5.2.2.2 Resultaten Doordat pagina’s deels of in hun geheel niet openlijk toegankelijk zijn, is het resultaat tweezijdig. Aan de ene kant is het resultaat niet compleet omdat het niet alle plaatsingen omvat maar slechts deze die voor een ieder toegankelijk zijn. Aan de andere kant omvat het resultaat wel alle plaatsingen die voor een buitenstaander zichtbaar zijn en geeft het op die manier een compleet beeld van de open plaatsingen. De volledige uitwerkingen van de onderzoeksresultaten van de checklisten zijn terug te vinden in bijlage VI ‘Uitwerking Checklisten Hyves’. Hier volgen de belangrijkste resultaten, voornamelijk aan de hand van figuur 13 en figuur 14. In totaal zijn er 117 militairen beoordeeld op Hyves. Toegankelijkheid informatie 70% 60% 50% 40% 30% 20% 57% 43% 33% 10% 22% 24% Foto's toegankelijk Krabbels toegankelijk 0% Profielpagina toegankelijk Volledige naam Volledige naam + woonplaats n = 117 Figuur 13: Toegankelijkheid van soorten informatie uitgedrukt in percentage van de onderzochte militairen. Pagina 48 Sociale media: Friendly Fire op het internet? Plaatsingen op Hyves 10% 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% Criterium 7- Er worden volledige namen gebruikt van militairen. Criterium 12- Bewapening en uitrusting. Criterium 13- Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.). n = 117 Figuur 14: Percentage onderzochte militairen op Hyves met plaatsingen binnen de in deze scriptie opgestelde criteria. Alle door militairen gedane plaatsingen binnen de criteria zijn terug te vinden in de geplaatste foto’s. Het feit dat de percentages op Hyves velen malen lager liggen dan op Waarbenjij.nu is goed te verklaren. Ten eerste is Waarbenjij.nu volledig open en is Hyves maar beperkt toegankelijk. Dit maakt de Hyver die zijn profiel afschermt in feite immuun voor de checklist. Daarnaast is de Afghanistan gerelateerde informatiedichtheid van Waarbenjij.nu velen malen hoger dan van Hyves. Waarbenjij.nu wordt door militairen specifiek gebruikt voor het plaatsen van informatie gericht op Afghanistan en Hyves is een sociaal medium waarop vooral andere informatie wordt geplaatst. Toch plaatst nog ongeveer 10% van de onderzochte militaire Hyvers informatie binnen de criteria. Dit levert een redelijk groot aantal personen op als men bedenkt dat er duizenden militairen aan Hyves doen. 5.2.3 Onderzoek YouTube 5.2.3.1 Aanpak en selectie YouTube maakt onderscheid tussen een aantal basis categorieën waar video’s onder kunnen vallen. Dit zijn categorieën als Amusement, Muziek, Sport en Nieuws & Politiek. Er bestaat echter geen categorie die gericht is op Afghanistan of Defensie. Filmpjes die betrekking hebben op Afghanistan Pagina 49 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer zijn dan ook niet gestructureerd, hetgeen leidt tot een random manier van zoeken. Dit zoekwerk is gedaan door gebruik te maken van Afghanistan gerelateerde zoektermen en eventueel vervolgens verder zoeken in de lijst met suggesties naar gerelateerde video’s. Dit levert honderden video’s op geplaatst door: - Nederlandse burgers Buitenlandse burgers/militairen Defensie zelf Journalisten Nederlandse militairen De Nederlandse militairen scoren laag op de lijst met aantallen plaatsingen. Hoe groot dit aantal is durf ik niet te schatten. Daarnaast is het heel lastig te bewijzen dat degene die de video geplaatst heeft ook militair is, veel filmmateriaal is wel gemaakt door militairen alleen geplaatst door anderen. Indien men uit de omschrijving van de video en uit de inhoud van de video niet kan afleiden of het geplaatst is door een Nederlandse militair dan is de video niet geschikt voor dit onderzoek. Dit zorgt voor een zeer laag aantal geschikte video’s. Door gebruik te maken van zoektermen en doorverwijzingen zijn 14 video’s gevonden en onderzocht die met zekerheid geplaatst zijn door een Nederlandse militair. Deze video’s zijn beoordeeld aan de hand van de ‘Checklist YouTube’. 5.2.3.2 Resultaten De volledige uitwerkingen van de onderzoeksresultaten van de checklisten zijn terug te vinden in bijlage VII ‘Uitwerking Checklisten YouTube’. Hier volgen de belangrijkste resultaten, voornamelijk aan de hand van figuur 15 en figuur 16. In totaal zijn er 14 video’s beoordeeld op YouTube, waarvan: - 71 % informatie met inlichtingswaarde bevat. Plaatsingen op YouTube 80% 70% 60% 7% Plaatsingen binnen: 14% 50% niet 40% 3 criteria 30% 20% 2 criteria 50% 29% 10% 1 criterium 0% Video's met informatie binnen criteria Video's zonder informatie binnen criteria n= Figuur 15: Percentage onderzochte video’s op YouTube met informatie binnen één of meerdere in deze scriptie opgestelde criteria. Pagina 50 Sociale media: Friendly Fire op het internet? Plaatsingen op YouTube 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Criterium 10- Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens op dit gebied. Criterium 12- Bewapening en uitrusting. Criterium 13- Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.). Criterium 15- Uitwerking vijandelijke acties. n = 14 Figuur 16: Deze grafiek bevat het percentage onderzochte video’s met informatie binnen de in deze scriptie opgestelde criteria. De onderzoeksresultaten zijn gebaseerd op de inhoud van een zeer beperkt aantal video’s. Hierdoor is het erg lastig om echt conclusies te trekken die voor alle door Nederlandse militairen op YouTube geplaatste video’s gelden. De resultaten vormen daarom meer een indicatie dan algemeen geldende percentages. Wat deze resultaten wel duidelijk maken, is dat: - er weinig Nederlandse militairen video’s op YouTube plaatsen. een duidelijke meerderheid van de video’s die geplaatst wordt door Nederlandse militairen informatie met potentiële inlichtingswaarde bevat. er veel meer Afghanistan gerelateerde video’s op YouTube worden geplaatst door defensie zelf en journalisten dan door militairen. Pagina 51 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer 5.3 RQ 4 Hoeveel van de geplaatste informatie kan beschouwd worden als potentieel gevoelig in termen van het defensiebeleid? Deze deelvraag wordt beantwoord door eerst het begrip ‘gevoelige informatie’ te omschrijven en daarbij de verschillende soorten gevoelige informatie toe te lichten. Aansluitend worden de onderzoeksresultaten van RQ 3 afgezet tegen de soorten gevoelige informatie. Dit wordt ondersteund met een aantal voorbeelden afkomstig uit de onderzoeksresultaten en vormen samen het antwoord op RQ 4. 5.3.1 Gevoelige Informatie De omschrijving die in het vervolg van deze scriptie wordt aangehouden voor gevoelige informatie voor Defensie is: die informatie die de belangen, normen en waarden van Defensie schaadt en/of Defensie(personeel) in gevaar kan brengen. Hier kan men onderscheid maken tussen: § § § § 5.3.2 Gerubriceerde of gemerkte informatie: deze informatie is met een daarachter liggende gedachte gerubriceerd of gemerkt en bezit specifieke waarde voor Defensie. Het is dus niet de bedoeling dat deze informatie ter beschikking wordt gesteld aan derden. Informatie die tegen de belangen en het imago van Defensie indruist: hieronder vallen de criteria: informatie die ‘opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden’, ‘beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is’, ‘de belangen van Defensie schaadt’, ‘Defensie in diskrediet kan brengen’ en ‘negatief is over Defensie’. Defensie is een professionele organisatie die staat voor algemene normen en waarden en die dit ook uitstraalt naar de buitenwereld. Militairen zijn ambassadeurs van Defensie en dienen zich daarom te onthouden van de plaatsing van informatie die indruist tegen het professionele karakter van Defensie en/of de belangen van de defensieorganisatie schaadt. Persoonlijke informatie: hieronder valt de plaatsing van eigen persoonsgegevens en die van collega’s. Deze informatie op zich is niet gevoelig en is in eerste instantie ook zeker niet direct schadelijk voor Defensie(personeel). Indirect kan Defensie(personeel) er echter wel negatieve gevolgen van ondervinden. Door een overvloed aan persoonlijke gegevens op het web kunnen militairen en hun naasten worden lastig gevallen en/of bedreigd met alle negatieve gevolgen van dien. Informatie met inlichtingswaarde: omvat alle informatie met inlichtingswaarde zoals verwerkt in de criteria van de checklisten. Deze informatie kan door een tegenstander worden gebruikt om zijn beeld van de Nederlandse Defensie te vergroten en om operaties te plannen tegen de Nederlandse Defensie en zijn bondgenoten. Plaatsingen vs. gevoelige informatie Gerubriceerde of gemerkte informatie In dit scriptieonderzoek zijn geen plaatsingen met gerubriceerde of gemerkte informatie gevonden. Pagina 52 Sociale media: Friendly Fire op het internet? Informatie die tegen de belangen en het imago van Defensie indruist Dit soort gevoelige informatie werd alleen gevonden op Waarbenjij.nu en in beperkte mate. In totaal hebben 6 van de 50 onderzochte militairen op Waarbenjij.nu informatie geplaatst die in meer of mindere mate tegen de belangen en het imago van defensie indruisten, dit is 12 %. Als er niet wordt gekeken naar het aantal militairen maar naar het aantal onderzochte reisverslagen dat indruist tegen de belangen en het imago van Defensie dan komt het percentage lager te liggen dan 12 %. Hieronder volgen twee voorbeelden van plaatsingen op Waarbenjij.nu die niet overeenkomen met de professionele houding van Defensie. Figuur 17: voorbeeld gevoelige informatie 1, bron www.waarbenjij.nu, geraadpleegd op 04-02-2011 Figuur 18: voorbeeld gevoelige informatie 2, bron www.waarbenjij.nu, geraadpleegd op 04-02-2011 Persoonlijke informatie Sociale media en in het bijzonder sociale netwerksites zijn gebaseerd op profielen met persoonsgegevens. Toch is het aan de gebruiker om te bepalen hoe hij hiermee omgaat en of hij gebruik maakt van pseudoniemen en/of zijn toegankelijkheid voor derden beperkt. Daarnaast is elke gebruiker journalist van zijn eigen site en bepaalt daarmee de inhoud van zijn plaatsingen. - 68 % van de militairen op Waarbenjij.nu plaatsen hun eigen volledige naam, op Hyves is dit percentage 57 %. 30 % van de militairen op Waarbenjij.nu plaatsen naast hun eigen volledige naam ook hun woonplaats, op Hyves is dit percentage 33 %. 18 % van de militairen op Waarbenjij.nu plaatsen volledige namen van collega’s (zowel via foto’s als reisverslagen), op Hyves is dit percentage 3,4 %. 43% van de militairen op Hyves heeft zijn overige persoonsgegevens niet afgeschermd voor onbekenden. Vaak bevatten deze gegevens namen van de partner, familie en vrienden, favoriete locaties en in enkele gevallen ook email adressen en telefoonnummers. Pagina 53 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer Indien men de volledige naam van collega’s openbaart, is dit vaak door middel van fotomateriaal van militairen met hun naamplaatjes op of door het simpelweg het opschrijven van de naam in een verslag. Een voorbeeld van een foto met namen is figuur 19. Figuur 19: voorbeeld gevoelige informatie 3, bron www.hyves.nl, geraadpleegd op 01-02-2011 In eerste instantie worden hier geen namen weer gegeven. Door de muis op de foto te plaatsen wordt een aantal namen zichtbaar zoals te zien in figuur 19. Wat hier verder is gebeurt, is dat er personen op de foto zijn ‘gespot’. Het gevolg is dat deze personen onder de foto worden weergegeven met de link naar hun Hyvespagina met alle daarbij behorende persoonsgegevens. De achternamen van de militairen op de foto zijn omwille van de privacy van de militairen en anonimiteit binnen dit onderzoek onleesbaar gemaakt. Informatie met inlichtingswaarde Figuur 20: voorbeeld gevoelige informatie 4, bron www.waarbenjij.nu, geraadpleegd op 08-02-2011 Hieronder wordt een pure opsomming gegeven van de onderzochte feiten rondom geplaatste informatie met inlichtingswaarde. In sectie 5.3.3 wordt gekeken naar de waarde van deze informatie voor tegenstanders en de consequenties hiervan voor de Nederlandse Defensie. Deze opsomming van feiten is een samenvoeging van resultaten uit de checklisten van alle drie de onderzochte sociale media en staan in tabel 1. De resultaten zijn gebaseerd op een selectie van de totale populatie. Pagina 54 Sociale media: Friendly Fire op het internet? Sociale Media: Bevat de volgende inlichtingswaarde: Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort. (criterium 8) Locaties van eenheden. (9) Waarbenjij. nu (n = 50) - Hyves YouTube (n = 117) (n = 14) - - 6% - - Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens op dit gebied. (10) Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen. (11) Bewapening en uitrusting. (12) 14 % - 14 % 6% - - 22 % 9% 64 % Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.). (13) Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten. (14) Uitwerking vijandelijke acties. (15) 6% 1% 14 % 2% - - 4% - 7% - - - Training en andere voorbereiding. (16) Tabel 1 Potentieel gevoelige informatie De percentages in de kolommen van Waarbenjij.nu en Hyves hebben betrekking op het percentage onderzochte militairen op deze sociale media die een plaatsing hebben gedaan binnen desbetreffend criterium. De percentages in de kolom van YouTube hebben betrekking op Afghanistan-gerelateerde video’s die door Nederlandse militairen zijn geplaatst en informatie bevatten binnen een bepaald criterium. De percentages bij Waarbenjij.nu en YouTube liggen aanmerkelijk hoger dan bij Hyves, dit komt omdat de onderzochte plaatsingen op Waarbenjij.nu en YouTube allemaal Afghanistan gerelateerd waren en de plaatsingen op Hyves maar af en toe. De overgrote meerderheid van plaatsingen bestaat uit beeldmateriaal van bewapening en uitrusting. De beschrijving van vroegere, tegenwoordige en/ of toekomstige operaties, plannen, evenals vermoedens op dit gebied volgen op plek twee als meest voorkomende plaatsingen met inlichtingswaarde. De onderzochte plaatsingen met informatie binnen deze criteria zijn van beperkte waarde, maar bevatten wel kleine puzzelstukjes met informatie. In figuur 21 volgt nog een voorbeeld ter illustratie van informatie met inlichtingswaarde. Figuur 21: voorbeeld gevoelige informatie 5, bron www.waarbenjij.nu, geraadpleegd op 07-02-2011 5.3.3 Consequenties In de sectie hiervoor is aangegeven of de plaatsingen van militairen op basis van de checklisten potentieel gevoelige informatie bevatten. In deze sectie wordt de waarde van de potentieel gevoelige informatie voor tegenstanders besproken. Vragen die hier een rol bij spelen zijn: kan een Pagina 55 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer tegenstander daadwerkelijk iets doen met de potentieel gevoelige informatie? Is de informatie al bekend bij een tegenstander of te verkrijgen via een andere weg dan via sociale media? Plaatsing van informatie die tegen de belangen en het imago van Defensie indruist, kan van waarde zijn voor tegenstanders. De meerwaarde van deze informatie voor tegenstanders ligt niet op het tactische niveau, maar meer op het strategische niveau. Als er een foto wordt geplaatst op Hyves die het imago van Defensie schaadt, dan levert dit geen direct gevaar op voor een patrouille in Uruzgan. Dezelfde foto kan wel worden gebruikt om Defensie in een zeer negatief daglicht te zetten bij het grote publiek. Het verlies aan steun die Defensie op deze manier lijdt, is winst voor een tegenstander. De informatie die op sociale media wordt geplaatst en die tegen de belangen en het imago van Defensie indruist, is informatie die niet snel via een ander medium te bemachtigen is. Daarmee zijn plaatsingen uit deze groep potentieel gevoelige informatie zeker van waarde voor een tegenstander. Hierbij geldt des te slechter de informatie is voor de belangen en het imago van Defensie, des te hoger is de waarde ervan voor een tegenstander. Het plaatsen van persoonlijke informatie en namen van collega’s brengt risico’s met zich mee. In eerste instantie wordt een tegenstander niet wijzer van deze informatie en kan het Defensie ook geen schade toebrengen. Deze informatie kan door een tegenstander echter wel worden gebruikt om de militair zelf en/of zijn/haar thuisfront te bedreigen. Dit komt meerdere malen per jaar voor (Middelkoop, 2010). Hier wordt vooral een groot psychologisch effect mee gecreëerd. Militairen kunnen gedemotiveerd raken en er ontstaat angst bij zowel militairen als bij het algemene publiek in Nederland en in het bijzonder de familieleden en vrienden van militairen. Op deze manier zit er voor een tegenstander wel degelijk waarde in persoonlijke informatie. De plaatsing van persoonlijke informatie raakt de defensieorganisatie niet direct, maar kan wel negatieve gevolgen hebben voor de veiligheid en het moreel van haar personeel. Sinds de komst van sociale media is de speurtocht naar militairen en vervolgens hun persoonlijke gegevens enorm vergemakkelijkt. Het voorkomen van de plaatsing van persoonsgegevens is onbegonnen werk, maar militairen moeten zich wel bewust zijn van hoeveel en welke informatie men online bloot geeft. Net zoals de Nederlandse krijgsmacht gebruik maakt van inlichtingen, doen onze tegenstanders dat ook. Zij kunnen deze inlichtingen gebruiken om eigen operaties in Afghanistan te plannen. Op sociale media worden regelmatig plaatsingen gedaan van informatie met inlichtingswaarde (zie percentages in de tabel op blz. 55). Als een tegenstander helemaal niets weet over Defensie dan zijn al deze plaatsingen van waarde. Maar wat is de echte waarde van deze informatie voor Al Qaeda en de Taliban in Afghanistan? Veel informatie kan door henzelf in Afghanistan worden waargenomen met het blote oog. Daarmee is de meerwaarde van die informatie op sociale media in veel gevallen nihil. Dit geldt voor de criteria ‘locaties van eenheden’, ‘toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen’, ‘bewapening en uitrusting’ en ‘beschrijving van legerplaatsen en omgeving’. Uiteraard geldt hierbij dat indien de informatie op sociale media te gedetailleerd wordt, er dan wel een meerwaarde aan komt te zitten. Hier moet gedacht worden aan een volledige omschrijving van alle apparatuur die een militair met zich mee draagt of aan een video gemaakt met het uitzicht vanaf een uitkijkpost. Als we kijken naar het criteria ‘uitwerking vijandelijke actie’ geldt dat de tegenstander hier bij was. Indien hij dit overleefd heeft, valt over de waarde van deze informatie op sociale media te discussiëren. Hetzelfde geldt voor de beschrijving van vroegere operaties, welke al zijn uitgevoerd en wellicht zijn waargenomen door een tegenstander. Wordt deze informatie echter te gedetailleerd dan kan een tegenstander het wel gebruiken om achter standaard Pagina 56 Sociale media: Friendly Fire op het internet? procedures en tactieken te komen. Dit soort informatie is ook in ruime mate aanwezig in Defensie publicaties. Daarmee vormen zij een betere bron voor dit soort informatie dan sociale media. Gegevens die betrekking hebben op tegenwoordige en toekomstige operaties en/of plannen zijn van zeer grote waarde. Door het prijsgeven van deze informatie kunnen levensbedreigende situaties ontstaan voor militairen. Informatie over de (toekomstige) aanwezigheid van hoog bezoek is zeker van waarde voor een tegenstander. Hij kan hier vervolgens zijn prioriteiten en operaties op aanpassen. Huidige en toekomstige plannen zijn niet terug te vinden in Defensie publicaties en ook niet met het blote oog waarneembaar in Afghanistan. Om als tegenstander wel achter dit soort informatie te komen, zijn sociale media ideale bronnen. Al komt de plaatsing van de in deze alinea genoemde informatie op sociale media niet vaak voor, als het voor komt, kunnen de gevolgen niet te overzien zijn. Pagina 57 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer 6. Conclusie en aanbevelingen 6.1 Conclusie Hoofdvraag (RQ 0): Vormde de op sociale media door militairen geplaatste informatie, welke betrekking hadden op de Afghanistan missie, een potentiële bron van informatie voor tegenstanders? Figuur 22: plaatsing op Waarbenjij.nu, geraadpleegd op 03-02-2011 In bovenstaande plaatsing raakt de schrijver, waarschijnlijk zonder het zich bewust te zijn, exact de essentie van mijn scriptieonderzoek. Sociale media pagina’s zijn geen privé-eigendom. Ze zijn toegankelijk voor iedereen en iedereen kan de informatie die er op staat overnemen en verder verspreiden. Om de hoofdvraag goed te kunnen beantwoorden, was het nodig om mezelf in de schoenen van een tegenstander te verplaatsen. De in deze scriptie toegepaste manier van onderzoek op de sociale media is gebaseerd op geen enkele vooraf beschikbaar gestelde kennis over gegevens van militairen. Tegenstanders beschikken (als het goed is) ook niet over deze informatie en daarom komt deze manier van zoeken naar informatie overeen met de manier waarop een tegenstander zoals Al Qaeda sociale media zou kunnen afzoeken. Zoals uit het onderzoek is gebleken, is er geen gerubriceerde of gemerkte informatie geplaatst in de onderzochte plaatsingen van militairen. Militairen weten dat het plaatsen van deze informatie niet is toegestaan, mede omdat de rubricering of merking erbij vermeld wordt. De potentieel gevoelige informatie die wel geplaatst wordt, is de informatie waar niet duidelijk op staat dat het gevoelig is. Hierbij gaat het om informatie die tegen de belangen en het imago van Defensie indruist, persoonlijke informatie en informatie met inlichtingswaarde. Op Waarbenjij.nu is gebleken dat er meerdere plaatsingen staan die tegen de belangen en het imago van Defensie in gaan. De plaatsing van deze informatie vormt over het algemeen geen directe bedreiging voor Defensie en zijn personeel in Afghanistan maar tast wel het professionele beeld van Defensie aan bij het algemene publiek en in de politiek. Met de consequentie dat Defensie vervolgens weer meer moet doen om zichzelf als professionele organisatie te positioneren. Bij de plaatsing van deze informatie dient men niet alleen rekening te houden met tegenstanders, maar ook met bijvoorbeeld journalisten die negatief nieuws over Defensie (willen) brengen. Meer dan de helft van de onderzochte militairen op Waarbenjij.nu en Hyves plaatst zijn volledige naam op de sites en ongeveer één op de drie vermeldt hierbij ook zijn woonplaats. Naast het noemen van de eigen naam komt het vermelden van namen van collega’s op Waarbenjij.nu en Hyves voor. De afgelopen jaren zijn meerdere voorbeelden bekend geworden van bedreigingen aan het Pagina 58 Sociale media: Friendly Fire op het internet? adres van het thuisfront van militairen in Afghanistan en deze bedreigingen komen een paar keer per jaar voor (Middelkoop, 2010). Door voorzichtig om te gaan met het vrijgeven van persoonlijke informatie kunnen deze bedreigingen worden tegen gegaan. De plaatsing van persoonlijke informatie op sociale media is geen direct gevaar voor Defensie als organisatie, maar kan dat wel vormen voor haar personeel persoonlijk. Het kan negatieve gevolgen hebben voor de veiligheid en het moreel van het Defensie personeel. Uit de tabel in paragraaf 5.3.2 met percentages onderzochte plaatsingen met inlichtingswaarde blijkt dat er veel informatie van enige potentiële waarde wordt prijs gegeven. Dit wil niet zeggen dat al deze informatie ook daadwerkelijk bij tegenstanders terecht komt. Daarnaast is veel informatie door een tegenstander op locatie ook al waar te nemen. Maar waar het om gaat dat is de potentie die de informatie bezit om van (inlichting)waarde te zijn voor tegenstanders. De onderzochte plaatsingen met inlichtingswaarde bevatten ieder voor zich slechts een zeer beperkte hoeveelheid inlichtingswaarde en kunnen op die manier beperkt kwaad. Maar door al deze kleine stukjes informatie samen te voegen, ontstaat een groter plaatje met wel degelijk een goed beeld van de Nederlandse Defensie. De meest schadelijke plaatsingen zijn die met informatie over huidige en toekomstige operaties en/of plannen en over aanwezig of gepland hoog bezoek. Sociale Media Populatie Onderzocht Waarbenjij.nu Hyves YouTube Overige 142 5000 ? ? 50 117 14 0 De in deze scriptie onderzochte populatie is, zoals in de tabel te zien is, maar een klein deel van de totale populatie. Bij de beantwoording van de hoofdvraag dient hier rekening mee gehouden te worden. In het grotere geheel van alle sociale media en de duizenden plaatsingen zullen de hoeveelheden gevoelige informatie toenemen. Op basis hiervan kunnen de resultaten van het onderzoek naar de plaatsing van gevoelige informatie in een bredere context worden geplaatst en beantwoord ik mijn hoofdvraag met ja. De conclusie luidt dan ook dat de op sociale media door militairen geplaatste informatie, welke betrekking had op de Afghanistan missie, een potentiële bron van informatie vormde voor tegenstanders. 6.2 Bijdrages en beperkingen Wat heb ik bijgedragen? Binnen de wetenschappelijke literatuur is zeer weinig geschreven over de combinatie van sociale media en het gebruik er van door militairen. Vanwege de beperkt beschikbare tijd heb ik mij moeten beperken en heb ik er voor gekozen om onderzoek te doen naar de (gevoelige) informatie die militairen plaatsen op sociale media. Er bestaat voor zover ik heb kunnen nagaan geen wetenschappelijke theorie over het feit dat militairen wel of niet teveel informatie prijsgeven op sociale media. Mijn scriptie bevat een empirisch onderzoek naar dit onderwerp en een antwoord op deze vraag. Ik hoop daarnaast ook bij te dragen aan het bewijs dat er wel degelijk gevoelige informatie op sociale media wordt geplaatst en dat het nodig is serieus te kijken naar oplossingen voor dit feit. Pagina 59 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer Beperkingen/reflectie Ik heb mijn scriptieonderzoek met een goed gevoel afgerond en sta voor de volle honderd procent achter hetgeen ik heb geschreven. Na verloop van tijd sla je een weg in en die moet je, mede door de beperkte tijd, doorzetten tot het einde. Dit heb ik gedaan maar onderweg ben ik toch ook een aantal punten tegen gekomen waarvan het goed is om die achteraf te reflecteren aan het onderzoek. Mijn scriptie benadrukt vooral het gevaar van plaatsingen op sociale media. Met sociale media valt echter ook een heleboel te bereiken. Een groot publiek is via sociale media goed te bereiken. Sociale media verbeteren het contact tussen militairen en het thuisfront. En misschien kan sociale media ook wel worden ingezet in de strijd tegen Al Qaeda of de Taliban. Vanwege de beperkte tijd en de weg die ik al was ingeslagen, was het niet meer mogelijk om ook hier na te kijken. Dit vind ik achteraf gezien jammer. In eerste instantie koos ik in de afbakening van mijn onderzoek voor Uruzgan gerelateerde informatie, later heb ik dit omgebogen naar Afghanistan gerelateerde informatie. Dit was vooral omdat ik er tijdens mijn onderzoek niet altijd achter kwam waar de militair in Afghanistan uitgezonden was (geweest). Mijn onderzoek heeft plaatsgevonden in de eerste twee maanden van 2011. De plaatsingen die ik heb onderzocht, waren variërend van enkele weken tot soms al wel 4 jaar terug geplaatst. Voor de nog zichtbare plaatsingen maakt deze plaatsingsdata niet uit, maar voor de geplaatste informatie die alweer verwijderd is wel. Deze informatie heb ik niet kunnen onderzoeken. Hier kan ook informatie tussen hebben gezeten die al door anderen is opgemerkt als schadelijk en dus is verwijderd. In deze scriptie zijn criteria gebruikt om te testen of militairen gevoelige informatie hebben geplaatst op sociale media. Deze criteria zijn gebaseerd op defensiebeleid. Maar weten een Al Qaeda of een Taliban niet allang welke bewapening en uitrusting de Nederlandse militairen hebben? Dit is immers in Afghanistan ook met het blote oog waarneembaar. Van veel plaatsingen op sociale media die vallen onder de noemer potentieel gevoelige informatie kan men zich afvragen hoe gevoelig de informatie is. Er wordt namelijk geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat de informatie al via een andere weg bekend is bij tegenstanders. Dit hoeft ook niet omdat het in de hoofdvraag gaat om de potentie die de informatie bezit, maar het is wel goed om dit in het achterhoofd mee te nemen bij het kijken naar de resultaten van het onderzoek naar de plaatsing van potentieel gevoelige informatie. Ik heb voor mijn onderzoek met de checklisten, aan de hand van in hoofdstuk 5 uitgelegde redenen, bewust gekozen voor drie sociale media. Eén hiervan was YouTube. Achteraf betwijfel ik deze keuze gezien het beperkte aantal geschikte video’s. De resultaten op basis van de onderzochte video’s waren interessant maar vormden vanwege het beperkte aantal video’s niet meer dan een indicatie van de potentieel gevoelige informatie die op YouTube wordt prijsgegeven. Naast dat de individuele militair informatie op sociale media plaatst, doet Defensie dit zelf ook. Het zou goed zijn om ook de Defensie plaatsingen/publicaties te onderwerpen aan een onderzoek. Dit heb ik niet gedaan, maar ik heb gedurende mijn onderzoek op YouTube het idee gekregen dat er sowieso meer publicaties zijn van Defensie dan van individuele militairen en dat deze publicaties misschien nog wel meer gevoelige informatie bevatten dan de onderzochte video’s van militairen. Het is daarom goed om niet alleen kritisch te kijken naar de individuele militair. Dit neemt niet weg dat de plaatsingen van militairen op sociale media een potentiële bron van informatie zijn voor Pagina 60 Sociale media: Friendly Fire op het internet? tegenstanders. Er bestaan echter meer bronnen dan alleen maar de plaatsingen van militairen op sociale media. 6.3 Aanbevelingen: Vervolgonderzoek Bij de aanbevelingen die ik doe voor vervolgonderzoek neem ik het resultaat van mijn eigen scriptie als uitgangspunt. Namelijk dat de Afghanistan-gerelateerde informatie die militairen plaatsten op sociale media, een potentiële bron van informatie vormde voor tegenstanders. Op basis hiervan raad ik vervolgonderzoek aan naar de gevolgen van de plaatsing van gevoelige informatie op sociale media voor Defensie en hoe deze plaatsingen het beste zijn te voorkomen of te beperken. Mijn scriptie benadrukt zoals gezegd vooral het gevaar van plaatsingen op sociale media. Maar sociale media hebben zich ook al vaak positief bewezen. Er is al veel literatuur over sociale media en de voordelen hiervan in de marketingwereld. Ik raad aan om ook onderzoek te doen naar de positieve effecten van het gebruik van sociale media in de militaire wereld. Deze aanbevelingen voor vervolgonderzoek zijn mede aan Defensie gericht. In mijn scriptieonderzoek is gekeken naar de potentiële bron van informatie die sociale media vormden voor tegenstanders. Ik raad aan dit ook te doen voor alle andere potentiële bronnen van informatie. Hierbij denk ik aan Defensie eigen publicaties, open dagen van krijgsmachtdelen, publicaties van journalisten en het eigen optreden op locatie (in Afghanistan). Richting Defensie De aanbevelingen die ik wil doen richting Defensie zijn geen regelrechte oplossingen voor het probleem van de plaatsing van gevoelige informatie door militairen op sociale media. Daar was mijn onderzoek ook niet direct op gericht en daarnaast zijn die oplossingen er naar mijn mening ook niet zo één, twee, drie. Zoals verschillende personen binnen Defensie ook hebben aangegeven, ligt de oplossing niet alleen bij Defensie maar ook juist bij de individuele militair. Alles draait om bewustwording en daarmee vertouwen in de militair dat hij/zij weet wat er geplaatst kan worden en wat niet. Volledige controle is onmogelijk en onwenselijk. Het is nodig dat de bewustwording bij alle rangen aanwezig is en dat militairen elkaar controleren. Militairen maken onderdeel uit van hechte groepen waarin sociale controle altijd al aanwezig is geweest. Deze sociale controle dient ook te worden toegepast op elkaars plaatsingen op sociale media. Hier dient extra aandacht aan te worden besteed. Defensie moet zich echter niet blind staren op de bedreigingen. Een verbod op bepaalde sociale media is naar mijn mening geen optie. In het boek War 2.0 geven Rid en Hecker (2009) juist aan dat irreguliere tegenstanders een groot voordeel halen uit de nieuwe Web 2.0 applicaties doordat ze het algemene publiek veel beter weten te bereiken dan dat reguliere strijdkrachten doen. Door juist actief sociale media te gebruiken, krijg je de interesse van het algemene publiek. Het actief gebruiken van sociale media is iets waar de Verenigde Staten een volledige ommekeer in hebben gemaakt. In 2007 had het Pentagon nog het gebruik van een aantal sociale media op uitzending aan banden Pagina 61 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer gelegd. In 2010 is het roer volledig om gegaan. De US Army en de US Navy hebben hun eigen ‘Social Media Handbook’ uitgegeven (U.S. Navy Office of Information, 2010; U.S. Army Office of the Chief of Public Affairs, 2011) en militairen worden gestimuleerd om een site aan te maken voor een eenheid en deze vervolgens te registreren. Het opstellen en uitgeven van een handboek voor het gebruik van sociale media is een aanbeveling die ik doe aan Defensie. Mede omdat er op dit moment geen beleidstuk is dat uitlegt hoe militairen om dienen te gaan met sociale media. In dit handboek moet uitleg worden gegeven van de verschillende soorten sociale media die Nederlanders gebruiken. Daarnaast moet er uitleg in staan waarom, wanneer en waarvoor men sociale media zou moeten gebruiken en een beschrijving van de gevaren die bepaalde plaatsingen met zich mee kunnen brengen. Dit alles ondersteund met veel voorbeelden. Dit handboek zou een samenvatting moeten bevatten van alle geboden en verboden op het gebied van plaatsing van informatie en operationele veiligheid. Het handboek moet niet alleen zeggen wat niet mag, maar juist gericht zijn op wat wel mag. Pagina 62 Sociale media: Friendly Fire op het internet? Bibliografie Bekkers, V., Beunders, H., Edwards, A., & Moody, R. (2008). De virtuele lont in het kruitvat. Den Haag: Boom Uitgevers. Blossom, J. (2009). Content Nation. Digitaal boek: Wiley. Boulos, K., & Wheeler, S. (2007). The emerging web 2.0 social software: an enabling suite of sociable technologies in health and healthcare education. Health Information and Libraries Journal Vol. 24., No. 1. , 2-23. Boyd, D. (2006). Friends, Friendsters, and MySpace Top 8: Writing Community into being on social network sites. First Monday, 11 (12) , 19 p. Boyd, D., & Ellison, M. (2007). Social Network Sites: Definition, History, and Scholarship. Journal of Computer-Mediated Communication, 13(1) , 210-230. Daft, R., & Lengel, R. (1986). Organizational information requirements, media richness, and structural design. Management Science, 32 (5) , 554-571. Goffman, E. (1959). The presentation of self in everyday life. New York: Doubleday Anchor Books. Haenlein, M., & Kaplan, A. (2009). Flagship brand stories within virtual worlds: The impact of virtual store exposure on real life brand attitudes and purchase intent. Recherche et Applications en Marketing 24(3) . Kaplan, A., & Haenlein, M. (2009a). Consumer use and business potential of virtual worlds: The case of Second Life. The International Journal on Media Management 11(3) , 93-101. Kaplan, A., & Haenlein, M. (2009b). Consumers, companies, and virtual social worlds: A qualitative analysis of Second Life. Advances in Consumer Research 36(1) , 873-874. Kaplan, A., & Haenlein, M. (2010). Users of the world, unite! The challenges and opportunities of Social Media. Business Horizons, 53 , 59-68. Lemmens, P. (2005). Vrijheid van Meningsuiting. Een grondrecht ingebed in plichten en verantwoordelijkheden. Deventer: Kluwer. McGannon, M., & Hurley, D. (2009). The Dark Side of Social Networking. IO Sphere 2009 summer , 1315. Middelkoop, E. v. (2010). Kamerbrief over bedreiging van familileden van uitgezonden militairen, 23 maart 2010, referentie BS2010009536. Den Haag. Mullen, M. (2007). "Strategic Communications", Department of Defense Memorandum CM-0087-07, 14 December 2007. Rid, T., & Hecker, M. (2009). War 2.0 Irregular Warfare in the Information Age. Londen: Praeger Security International. Pagina 63 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer Schau, H., & Gilly, M. (2003). We are what we post? Selfpresentation in personal web space. Journal of Consumer Research, 30(3) , 385-404. Short, J., Williams, E., & Christie, B. (1976). The social psychology of telecommunications. Hoboken, USA: John Wiley & Sons Ltd. Sundén, J. (2003). Material Virtualities: Approaching Online Textual Embodiment. New York: Peter Lang Publishing. U.S. Navy Office of Information. (2010). Navy Command Social Media Handbook. Washington, D.C.: Pentagon. U.S. Army Office of the Chief of Public Affairs. (2011). U.S. Army Social Media Handbook. Washington, D.C.: Pentagon. Verlaers, J. (1991). De beperkingen van de vrijheid van meningsuiting. Antwerpen - Apeldoorn: MAKLU Uitgevers. Vickery, G., & Wunsch-Vincent, S. (2007). Participative web and user-created content: Web 2.0, wikis, and social networking. Parij: Organisation for Economic Co-operation and Development. Yates, J., Orlikowski, W., & Jackson, A. (2008). The Six Key Dimensions of Understanding Media. MIT Sloan Management Review, winter 2008 , 63-69. Overheidsdocumenten Aanwijzing inzake externe contacten van rijksambtenaren Richtlijn voorlichting bij het Ministerie van Defensie en de Nederlandse krijgsmacht CDS aanwijzing A-155, Contacten met media Dagorder Commandant der Strijdkrachten, Definitieve Gedragsorder Defensie Aanwijzing SG A/872, Integriteitbescherming Uitgangspunten online communicatie rijksambtenaren ISAF Stage III Uruzgan, Communicatieplan 12 juli 2006 Regeling gedragsregels gebruik e-mail en internetvoorzieningen Defensie Internetbeleid voor het Ministerie van Defensie en de Nederlandse Krijgsmacht Aanwijzing SG A/899, Internet Pagina 64 Sociale media: Friendly Fire op het internet? Wetten en verdragen Internationaal verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, Verenigde Naties Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, Raad van Europa De Nederlandse Grondwet Ambtenarenwet Militaire ambtenarenwet Wetboek militair tuchtrecht Wetboek van Strafrecht Websites: www.hyves.nl www.waarbenjij.nu www.facebook.com www.youtube.com www.blog.nl www.twitter.com www.linkedin.com www.wikipedia.nl Overige bronnen: Persoonlijke communicatie nr. 1 Persoonlijke communicatie nr. 2 Persoonlijke communicatie nr. 3 Persoonlijke communicatie nr. 4 Interview nr. 1 Pagina 65 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer Pagina 66 Sociale media: Friendly Fire op het internet? Bijlage I: Uitleg checklisten Algemeen De checklisten zijn gebaseerd op de uitkomsten van RQ 2 die verwerkt staan in hoofdstuk 4. In de samenvatting van hoofdstuk 4 wordt vermeldt welke te plaatsen informatie niet is toegestaan. Op basis hiervan heb ik de checklisten opgesteld. De in elke checklist terugkerende criteria met niet toegestane plaatsingen zijn: De profielsite bevat enige informatie die: Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is De belangen van defensie schaadt Defensie in diskrediet kan brengen Negatief is over defensie Gerubriceerd en/of gemerkt is Namen: Er worden volledige namen gebruikt van militairen. De informatie die wordt gegeven bevat de volgende inlichtingswaarde: Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort. Locaties van eenheden. Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens op dit gebied. Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen. Bewapening en uitrusting. Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.). Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten. Uitwerking vijandelijke acties. Training en andere voorbereiding. Beeldmateriaal van materieel en/of personen en/of operationele situaties Het merendeel van de criteria in de lijsten spreekt voor zich omdat het rechtstreeks is af te leiden uit de tekst van hoofdstuk 4. Bij een aantal criteria is echter wel uitleg nodig in de manier waarop beoordeling heeft plaats gevonden. Dit zal hieronder puntsgewijs worden besproken. Alle plaatsingen die vallen in de tabellen ‘De profielsite bevat enige informatie die’, ‘Namen’ en ‘De informatie die wordt gegeven bevat de volgende inlichtingswaarde’ zijn niet toegestaan. De enige uitzondering hierop is de rij ‘Beeldmateriaal van materieel en/of personen en/of operationele situaties’. Beeldmateriaal valt al gauw onder deze noemer en bevat lang niet altijd inlichtingswaarde. Zodra dit het wel doet dan is het plaatsen hiervan niet toegestaan. Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort, wordt enkel aangevinkt indien de sterkte en formatie van een eenheid in combinatie met een specifieke locatie uit de plaatsing kan worden opgemaakt. Locaties van eenheden: een vermelding van “Ik zit op Kamp Holland” valt hier niet onder. Het gaat echt om specifieke locatie van eenheden buiten de poort. Pagina 67 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens op dit gebied moeten details bevatten die betrekking hebben (gehad) op locatie, tijden, eenheden en activiteiten. Bewapening en uitrusting: Een foto van een militair met zijn persoonlijk wapen valt hier niet onder. Zodra er meer bewapening en uitrusting op de foto te zien is wel. Uitwerkingen van vijandelijke acties dient een beschrijving en/of het resultaat van de vijandige actie te bevatten. Gedurende een beoordeling wordt er gekeken naar de blogs, de foto’s, de video’s en de profielinformatie. Indien een blog, foto of video informatie bevat wat niet is toegestaan dan komt er een vinkje bij het desbetreffende criteria. Het gaat er hier alleen om of de informatie geplaatst wordt, hoe vaak maakt vervolgens niet meer uit. Een voorbeeld: het maakt niet uit of een militair 5 maal volledige namen van collega’s vermeld of maar 1 maal, beide leveren één vinkje op in het vakje ‘Er worden volledige namen gebruikt van militairen’. Checklist Waarbenjij.nu De Checklist begint met een aantal gegevens over de profielsite en de militair zelf. De URL en naam zijn voornamelijk om een goede documentatie te verzorgen en om de betrouwbaarheid en controleerbaarheid van onderzoeksresultaten te garanderen. De resultaten van de checklisten zullen anoniem verwerkt worden en de URL en naam dienen daarom geen ander doel. De leeftijd, woonplaats en overige persoonlijke informatie staan vermeld om te kijken naar het gemak waarmee privégegevens aan iedereen beschikbaar worden gesteld. De checklist bevat nog een vierde tabel die aangeeft of en hoeveel foto’s, video’s en blogs (reisverslagen) er op de site geplaatst staan die betrekking hebben op Defensie en Uruzgan. Aansluitend is er gelegenheid voor eigen aantekeningen onder de kopjes ‘Foto’s gaan over…’, ‘Video’s gaan over…’, ‘Blogs gaan over…’ en ‘overige’. Checklist Hyves Deze checklist heeft één aanvulling ten opzicht van de Checklist van Hyves en wat hiervoor beschreven is. Als eerste wordt er gekeken of de Profielpagina toegankelijk is voor nietvrienden/onbekenden. Als dit zo is wordt er genoteerd of de foto’s en krabbels op deze pagina toegankelijk zijn voor niet-vrienden/onbekenden. Het doel hiervan is een beeld te krijgen van het aantal militairen op Hyves dat zijn profielpagina deels dan wel geheel afschermt voor mensen anders dan door hemzelf toegelaten vrienden. Checklist YouTube De gegevens die bovenaan de checklist ingevuld horen te worden, dienen wederom de administratie, betrouwbaarheid en controleerbaarheid. Persoonlijke informatie van de eigenaar van de video is hier minder van belang aangezien YouTube weinig gelegenheid biedt tot het plaatsen van persoonlijk informatie. Na de tabellen is er gelegenheid voor aantekeningen en opmerkingen die betrekking hebben op de video en de tekst bij de video. Pagina 68 Sociale media: Friendly Fire op het internet? Bijlage II: Checklist Waarbenjij.nu URL: Naam: Leeftijd: Woonplaats: Overige persoonlijk informatie (email, telefoon, etc.): De profielsite bevat enige informatie die: Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is De belangen van defensie schaadt Defensie in diskrediet kan brengen Negatief is over defensie Gerubriceerd en/of gemerkt is Namen: Er worden volledige namen gebruikt van militairen. De informatie die wordt gegeven bevat de volgende inlichtingswaarde: Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort. Locaties van eenheden. Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens op dit gebied. Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen. Bewapening en uitrusting. Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.). Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten. Uitwerking vijandelijke acties. Training en andere voorbereiding. Beeldmateriaal van materieel en/of personen en/of operationele situaties Foto’s, video’s, blogs Bevat foto’s mbt defensie Bevat foto’s mbt Afghanistan Bevat video’s mbt defensie Bevat video’s mbt Afghanistan Bevat reisverslagen mbt defensie Bevat reisverslagen mbt Afghanistan Foto’s gaan over… Video’s gaan over… Blogs gaan over... Overige:… Pagina 69 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer Bijlage III: Checklist HYVES Openheid: Profielpagina toegankelijk voor onbekenden/ derden. Foto’s toegankelijk Krabbels toegankelijk URL: Naam: Leeftijd: Woonplaats: Overige persoonlijk informatie (email, telefoon, etc.): De profielsite bevat enige informatie die: Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is De belangen van defensie schaadt Defensie in diskrediet kan brengen Negatief is over defensie Gerubriceerd en/of gemerkt is Namen: Er worden volledige namen gebruikt van militairen. De informatie die wordt gegeven bevat de volgende inlichtingswaarde: Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort. Locaties van eenheden. Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens op dit gebied. Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen. Bewapening en uitrusting. Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.). Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten. Uitwerking vijandelijke acties. Training en andere voorbereiding. Beeldmateriaal van materieel en/of personen en/of operationele situaties Foto’s, video’s, blogs Bevat foto’s mbt defensie Bevat foto’s mbt Afghanistan Bevat video’s mbt defensie Bevat video’s mbt Afghanistan Bevat blogs mbt defensie Bevat blogs mbt Afghanistan Foto’s gaan over… Video’s gaan over… Blogs gaan over... Overige:… Pagina 70 Sociale media: Friendly Fire op het internet? Bijlage IV: Checklist YouTube URL: Naam Film: Datum plaatsing film: Naam eigenaar: Overige informatie eigenaar: De profielsite bevat enige informatie die: Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is De belangen van defensie schaadt Defensie in diskrediet kan brengen Negatief is over defensie Gerubriceerd en/of gemerkt is Namen: Er worden volledige namen gebruikt van militairen. De informatie die wordt gegeven bevat de volgende inlichtingswaarde: Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort. Locaties van eenheden. Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens op dit gebied. Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen. Bewapening en uitrusting. Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.). Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten. Uitwerking vijandelijke acties. Training en andere voorbereiding. Beeldmateriaal van materieel en/of personen en/of operationele situaties Video gaat over… Tekst bij video gaat over... Overige:… Pagina 71 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer Bijlage V: Uitwerking Checklisten Waarbenjij.nu Aan de hand van de ‘Checklist Waarbenjij.nu’ zijn er in totaal 50 Waarbenjij.nu pagina’s, van militairen die in Afghanistan hebben gezeten, beoordeeld op hun inhoud. Gedurende een beoordeling wordt er gekeken naar de reisverslagen, de foto’s, de video’s en de profielinformatie. Indien een reisverslag, foto of video informatie bevat wat niet is toegestaan dan komt er een vinkje bij het desbetreffende criteria. Het gaat er hier alleen om of de informatie geplaatst wordt, hoe vaak maakt vervolgens niet meer uit. Een voorbeeld: het maakt niet uit of een militair 5 maal volledige namen van collega’s vermeld of maar 1 maal, beide leveren één vinkje op in het vakje ‘Er worden volledige namen gebruikt van militairen’. Deze 50 militairen waren samen goed voor de publicatie van 581 reisverslagen en 1538 foto’s. Hieronder volgt een opsomming van het aantal vinkjes dat is gezet in de 50 checklisten: De profielsite bevat enige informatie die: Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden 3 Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is 3 De belangen van defensie schaadt 1 Defensie in diskrediet kan brengen 1 Negatief is over defensie Gerubriceerd en/of gemerkt is Namen: 9 Er worden volledige namen gebruikt van militairen. De informatie die wordt gegeven bevat de volgende inlichtingswaarde: Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort. 3 Locaties van eenheden. 7 Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens op dit gebied. 3 Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen. 11 Bewapening en uitrusting. 3 Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.). 1 Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten. 2 Uitwerking vijandelijke acties. Training en andere voorbereiding. 23 Beeldmateriaal van materieel en/of personen en/of operationele situaties In totaal zijn er 50 militairen beoordeeld op Waarbenjij.nu, waarvan: - 34 militairen (= 68%) hun volledige naam noemden. 15 militairen (= 30%) naast hun naam ook hun woonplaats vermeldden. 42 militairen (= 84%) naast reisverslagen ook foto’s over Afghanistan plaatsten. 25 militairen minimaal één maal informatie binnen de in deze scriptie opgestelde criteria plaatsten. 25 militairen altijd buiten de in deze scriptie opgestelde criteria plaatsten. Pagina 72 Sociale media: Friendly Fire op het internet? Plaatsingen op waarbenjij.nu 30 25 20 15 10 5 0 0x 1x 2x 3x 4x 5x n = 50 Figuur 23: Onderzochte militairen met plaatsingen binnen de in deze scriptie opgestelde criteria, met op de verticale as het aantal personen en op de horizontale as het aantal criteria waarbinnen één persoon informatie plaatste. Plaatsingen op waarbenjij.nu 60% 50% 40% Plaatsingen binnen: 4% 2% 6% niet 5 criteria 30% 12% 4 criteria 50% 20% 3 criteria 2 criteria 1 criterium 26% 10% 0% Met plaatsingen binnen criteria Zonder plaatsingen binnen criteria n = 50 Figuur 24: Percentage onderzochte militairen dat op Waarbenjij.nu informatie heeft geplaatst binnen de in deze scriptie opgestelde criteria. Pagina 73 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer Plaatsingenop waarbenjij.nu 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Criterium 1- Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden Criterium 2- Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is Criterium 3- De belangen van defensie schaadt Criterium 4- Defensie in diskrediet kan brengen Criterium 5- Negatief is over defensie Criterium 6- Gerubriceerd en/of gemerkt is Criterium 7- Er worden volledige namen gebruikt van militairen. Criterium 8- Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort. Criterium 9- Locaties van eenheden. Criterium 10- Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens op dit gebied. Criterium 11- Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen. Criterium 12- Bewapening en uitrusting. Criterium 13- Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.). Criterium 14- Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten. Criterium 15- Uitwerking vijandelijke acties. Criterium 16- Training en andere voorbereiding. n = 50 Figuur 25: Percentage onderzochte militairen op Waarbenjij.nu met plaatsingen binnen de in deze scriptie opgestelde criteria. Pagina 74 Sociale media: Friendly Fire op het internet? Bijlage VI: Uitwerking Checklisten Hyves Door gebruik te maken van zoektermen als ISAF, Uruzgan, Kamp Holland, Chora, Deh Rawod, TFU, etc. komt men een groot aantal groepshyves tegen voor militairen die in Afghanistan zijn geweest. Hieronder volgt een opsomming van een aantal groepshyves met daarachter het aantal leden zoals op 01-02-2011. - ISAF (1406) Uitgezonden militairen (1936) CHORA Hyves (125) Poentjak (83) B-team BG 4 Deh Rawod (61) 4.2 BG 5 Uruzgan (28) Eenheid 1.4, ISAF TFU BG 2 (30) Over Kamp Holland en andere kampen (960) TFU BG 7 Ehd. 3.2. (para) (24) Uruzgan TFU (37) Unit 1.4 17 Painfbat (10) De echte eenheid 4 (26) TFE 11, Eenheid 1.4 (18) Taliban Hunting Club (143) Door alle leden van de verschillende groepshyves bij elkaar op te tellen komt men tot een aantal van 4887 Hyvers. Uiteraard zijn er meer groepshyves voor militairen die in Afghanistan zijn (geweest). Er zijn echter ook Hyvers die lid zijn van meer dan één groepshyves. Deze twee factoren zullen elkaar gedeeltelijk opheffen. Op basis hiervan stel ik het totaal aantal militairen dat lid is van een groepshyves voor militairen die op uitzending is (geweest) rond de 5000 ligt. Uit bovenstaande groepshyves heb ik hier vier groepshyves geselecteerd en alle pagina’s van deze militairen onderzocht. Dit waren: ‘B-team BG 4 Deh Rawod’, ‘4.2 BG 5 Uruzgan’, ‘Unit 1.4 17 Painfbat’ en ‘TFE 11, Eenheid 1.4’ en leverden een totaal van 117 Hyvers. Aan de hand van de ‘Checklist Hyves’ zijn er in totaal 117 Hyves pagina’s, van militairen die in Afghanistan hebben gezeten, beoordeeld op hun inhoud. Een probleem bij de beoordeling is dat een meerderheid van de 117 onderzochte pagina’s niet toegankelijk is voor niet-vrienden. Daarnaast kunnen er op een Hyves pagina ook losse onderdelen zoals foto’s of krabbels worden afgeschermd. Doordat pagina’s deels of in hun geheel niet openlijk toegankelijk zijn, is het resultaat tweezijdig. Aan de ene kant is het resultaat niet compleet omdat het niet alle plaatsingen omvat maar slechts deze die voor een ieder toegankelijk zijn. Aan de andere kant omvat het resultaat wel alle plaatsingen die voor een buitenstaander zichtbaar zijn en geeft het op die manier een compleet beeld van de open plaatsingen. Als de toegankelijkheid op geen enkele manier beperkt wordt, is het vervolgens nog steeds afwachten of de persoon überhaupt wel informatie geplaatst heeft die betrekking heeft op de Afghanistan missie. Gedurende een beoordeling wordt er gekeken naar de persoonlijke informatie, de foto’s en de blogs die betrekking hebben op Afghanistan. Geen van alle Hyves pagina’s bevatte een blog over Pagina 75 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer Afghanistan. Er wordt gekeken of de krabbels (berichtjes op Hyves) openbaar zijn, inhoudelijk worden zij echter niet bestudeerd. Dit is hoofdzakelijk omdat de krabbels op de Hyves pagina van een militair geschreven zijn door anderen en niet door de militair zelf. Al met al zijn het vooral de foto’s waarop de checklisten zijn gebaseerd en waar alle vinkjes vandaan komen. Hieronder volgt een opsomming van het aantal vinkjes dat is gezet in de 117 checklisten: Openheid: 50 Profielpagina toegankelijk voor onbekenden/ derden. 26 Foto’s toegankelijk 28 Krabbels toegankelijk De profielsite bevat enige informatie die: Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is De belangen van defensie schaadt Defensie in diskrediet kan brengen Negatief is over defensie Gerubriceerd en/of gemerkt is Namen: 4 Er worden volledige namen gebruikt van militairen. De informatie die wordt gegeven bevat de volgende inlichtingswaarde: Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort. Locaties van eenheden. Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens op dit gebied. Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen. 11 Bewapening en uitrusting. 1 Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.). Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten. Uitwerking vijandelijke acties. Training en andere voorbereiding. 15 Beeldmateriaal van materieel en/of personen en/of operationele situaties Van 67 van de 117 onderzochte personen op Hyves is de volledige naam te vinden op hun profielpagina, 39 personen geven naast hun volledige naam ook hun woonplaats. Toegankelijkheid informatie 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 57% 43% Profielpagina toegankelijk 22% 24% Foto's toegankelijk Krabbels toegankelijk 33% Volledige naam Volledige naam + woonplaats n = 117 Figuur 26: Toegankelijkheid van soorten informatie uitgedrukt in percentage van de onderzochte militairen. Pagina 76 Sociale media: Friendly Fire op het internet? Plaatsingen op Hyves 10% 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% Criterium 1- Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden Criterium 2- Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is Criterium 3- De belangen van defensie schaadt Criterium 4- Defensie in diskrediet kan brengen Criterium 5- Negatief is over defensie Criterium 6- Gerubriceerd en/of gemerkt is Criterium 7- Er worden volledige namen gebruikt van militairen. Criterium 8- Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort. Criterium 9- Locaties van eenheden. Criterium 10- Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens op dit gebied. Criterium 11- Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen. Criterium 12- Bewapening en uitrusting. Criterium 13- Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.). Criterium 14- Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten. Criterium 15- Uitwerking vijandelijke acties. Criterium 16- Training en andere voorbereiding. n = 117 Figuur 27: Percentage onderzochte militairen op Hyves met plaatsingen binnen de in deze scriptie opgestelde criteria. Pagina 77 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer Bijlage VII: Uitwerking Checklist YouTube Door gebruik te maken van zoektermen komt men op YouTube een zeer groot aantal video’s tegen. Hieronder volgen een aantal voorbeelden van zoektermen met daarachter het aantal aan de zoekterm gerelateerde video’s. § § § § § § § Afghanistan Nederlandse militairen in Afghanistan Militairen in Uruzgan Kamp Holland Uruzgan Deh Rawod Chora Uruzgan - ongeveer 467000 resultaten - 313 resultaten - 480 resultaten - 524 resultaten - 90 resultaten - 89 resultaten - 77 resultaten Veel filmmateriaal is gemaakt door militairen alleen geplaatst door anderen. Deze video’s tellen dus niet mee als zijnde geplaatst door militairen op sociale media. Slechts een klein deel van de videoresultaten is ook daadwerkelijk geplaatst door Nederlandse militairen. Naar dit aantal kan ik alleen maar gokken en het aantal is ook niet te achterhalen. Daarnaast is het heel lastig te bewijzen dat degene die de video geplaatst heeft ook militair is. Indien men dit niet kan afleiden uit de omschrijving van de video of uit de inhoud van de video dan is de video niet geschikt voor verder onderzoek. Hetgeen hier omschreven zorgt ervoor dat er een zeer laag ‘scoringspercentage’ is als het gaat om het vinden van geschikte video’s, tussen de 1 en de 2 video’s per uur. De hierboven genoemde zoektermen leverden zoals erachter staat ontzettend veel resultaten op, echter bijna geen van deze resultaten was bruikbaar omdat ze voor het overgrote deel waren geplaatst door Defensie zelf of door verscheidene traditionele media. Hierdoor was het nodig om de zoektermen minder algemeen te kiezen en meer te gokken naar termen die uiteindelijk hebben geleid tot een beperkt aantal gezochte video’s. De resultaten zijn tot stand gekomen door 14 video’s te onderzoeken aan de hand van de ‘Checklist YouTube’. Hierbij werd gekeken naar de inhoud van de video zelf en naar de beschrijving behorende tot de video. Hieronder volgt een opsomming van het aantal vinkjes dat is gezet in de 14 checklisten: De profielsite bevat enige informatie die: Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is De belangen van defensie schaadt Defensie in diskrediet kan brengen Negatief is over defensie Gerubriceerd en/of gemerkt is Namen: Er worden volledige namen gebruikt van militairen. Pagina 78 Sociale media: Friendly Fire op het internet? De informatie die wordt gegeven bevat de volgende inlichtingswaarde: Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort. Locaties van eenheden. 2 Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens op dit gebied. Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen. 9 Bewapening en uitrusting. 2 Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.). Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten. 1 Uitwerking vijandelijke acties. Training en andere voorbereiding. 12 Beeldmateriaal van materieel en/of personen en/of operationele situaties Van alle onderzochte video’s bevat 71 % informatie met inlichtingswaarde. Plaatsingen op YouTube 80% 70% 60% 7% Plaatsingen binnen: 14% 50% niet 40% 3 criteria 30% 2 criteria 50% 20% 29% 10% 1 criterium 0% Video's met informatie binnen criteria Video's zonder informatie binnen criteria n = 14 Figuur 28: Percentage onderzochte video’s op YouTube met informatie binnen één of meerdere in deze scriptie opgestelde criteria. Pagina 79 NLDA (2011) Tweede Luitenant der Mariniers K.C. Dreijer Plaatsingen op YouTube 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Criterium 1- Opruit tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden Criterium 2- Beledigend, intimiderend, discriminerend en/of racistisch is Criterium 3- De belangen van defensie schaadt Criterium 4- Defensie in diskrediet kan brengen Criterium 5- Negatief is over defensie Criterium 6- Gerubriceerd en/of gemerkt is Criterium 7- Er worden volledige namen gebruikt van militairen. Criterium 8- Sterkte van een eenheid en de formatie waartoe die behoort. Criterium 9- Locaties van eenheden. Criterium 10- Vroegere, tegenwoordige en/of toekomstige operaties en/of plannen, evenals vermoedens op dit gebied. Criterium 11- Toestand en gebruik van wegen, bruggen, spoorwegen en andere transport hulpmiddelen. Criterium 12- Bewapening en uitrusting. Criterium 13- Beschrijving van legerplaatsen en omgeving (grootte, ligging, etc.). Criterium 14- Aanwezigheid en/of verwacht bezoek van hoge militaire of civiele autoriteiten. Criterium 15- Uitwerking vijandelijke acties. Criterium 16- Training en andere voorbereiding. n = 14 Figuur 29: Deze grafiek bevat het percentage onderzochte video’s met informatie binnen de in deze scriptie opgestelde criteria. Pagina 80