Inleiding Gouden Eeuw Invloed van de tijdsgeest / tijdsbeeld… Het belang van de Hollandse Republiek was voor het intellectuele leven in de 17e eeuw zeer belangrijk. Het was het enige land waar vrijheid van denken bestond en waar de Fransman Descartes en de Portugees Spinoza hun geschriften konden schrijven en publiceren. (TOLERANTIE) Deze vrijheid was ontstaan uit het verzet van de handelssteden tegen de centralisatie van macht van de Spaanse overheersers en uitgegroeid tot een strijd voor vrijheid van godsdienst en burgerlijke vrijheden. (VERZET TEGEN OVERHEERSER) In de Republiek stond men verre van het Spaanse principe ‘één koning, één wet, één geloof. In 1581 had de Republiek zijn trouw aan Filips II al opgezegd, en in 1609 kreeg de Republiek stilzwijgend erkenning van de onafhankelijkheid. De meedogenloze vervolging van protestanten was voorbij. Het protestantisme was wel de grootste godsdienst geworden, (MORALITEIT) maar het werd geen echte staatsgodsdienst. Spaanse en Portugese joden kregen hier asiel, en katholieken kregen ruimte voor hun geloof (CONTRA-REFORMATIE), net als de vrijdenkers. Ook in een ander opzichten was de Republiek uniek. Het was een statenbond en veel democratischer dan andere republieken, niet oorlogszuchtig ingesteld en het had een economie die gebaseerd was op handel en niet op landbouw. Antwerpen was sinds de 16e eeuw niet langer het economisch centrum en de belangrijkste haven. Deze positie had Amsterdam ingenomen. (HANDELGEEST / V.O.C.) Met de Spanjaarden verdween ook de adel, maar ook de macht van de Prinsen van Oranje, al was die altijd al beperkt en bleef beperkt. Bankiers, kooplieden, scheepsmagnaten en fabrikanten vormden de bovenlaag van de maatschappij en onder hun leiding groeide de wereldlijke schilderkunst als nooit tevoren. Nieuwe opdrachtgevers De kerk (het calvinisme heeft in principe iets tegen beelden in de kerk), het hof en de adel waren in de Republiek als de grote opdrachtgevers weggevallen en een nieuw publiek met steeds meer geld – de burgers – waardeerden kennelijk de realistische portretten, landschappen, stillevens en genretaferelen. Zij kochten veel schilderijen in kleine formaten, zodat specialisatie en productie voor de markt in plaats van op bestelling mogelijk werd. Vele getalenteerde schildersfamilies onder de immigranten uit de Zuidelijke Nederlanden verhevigden de concurrentie en daarmee de kwaliteit. Ook de overheden en regentencolleges – in de praktijk dus weer bestaande uit burgers – waren belangrijke opdrachtgevers. Een bron waaruit blijkt de schilderijen populair waren bij alle lagen van de bevolking zijn: ‘Wat de schilderkunst en de liefde van de mensen voor schilderijen betreft: ik denk dat die nergens ter wereld wordt overtroffen,’schreef in 1640 de Engelse bezoeker Peter Munday aan Amsterdam. ‘… allen streven ze er in het algemeen naar hun huizen, vooral de voor- of straatkamers, met kostbare stukken te verfraaien – slagers en bakkers doen dat in hun winkels, die betrekkelijk dicht aan de straat liggen, nauwelijks voor onder en vaak zullen zelfs smeden, schoenlappers e.d. een of ander schilderij in hun smidse of werkplaats hebben hangen. Zo groot is het algemeen begrip en de liefde voor schilderijen en het genoegen dat mensen in dit land eraan beleven.’ (uit: The travels of Peter Munday in Europe and Asia, 1608 – 1667) 1 Schilderkunst in de 17e eeuw Ontstaan van 17e eeuwse genres naar aanleiding van Merode triptiek Uitgangspunt: Mérode-triptiek van Meester van Flemalle, geschilderd rond 1430. Uit: Nederlandse schilderkunst, Tussen detail en grandeur; van der Blom: blz. 14 De Mérode-triptiek is een reisaltaartje en is een van de eerste drieluiken waar bijbelse taferelen niet tegen een gouden achtergrond geplaatst of in een onduidelijke achtergrond; maar in een herkenbaar eigentijdse (15e eeuwse) omgeving. In dit geval een interieur. Voor het eerst is er een verplaatsing van een bijbelse gebeurtenis naar de eigen tijd. Het onderwerp wordt verbeeldt in een realistische beeld, waardoor: - betere inleving mogelijk was in het bijbelse verhaal, - en een diepere symboliek zichtbaar gemaakt kon worden. In de Mérode-triptiek wordt o.a. de reinheid gesymboliseerd door het wasbekken, een muizenval, die verwijst naar een uitspraak van Augustinus (Christendom is de muizenval voor de duivel), de ontvangenis wordt verbeeld door miniatuurkindje met een kruis. De lelie staat voor de maagdelijkheid van Maria en de net gedoofde kaars voor de eindigheid van het aardse leven. Vanuit dit soort werken als het Mérodetriptiek en het Portari-altaarstuk ontwikkelden zich de 17e eeuwse genres. Wat zijn de Hollandse genres van de17e eeuw? Dat zijn: het portret het genrestuk het landschap en/of stadsgezicht het stilleven het historiestuk het interieur en/of architectuurstuk een persoon (opdrachtgever) als onderwerp onderwerp uit het dagelijkse volksleven het landschap stadsgezicht als onderwerp voorwerpen, meestal in opzettelijke opstelling, als onderwerp . moment uit (bijbelse) historie als onderwerp het interieur/de architectuur als onderwerp In het Mérode-triptiek zijn de eerste vier genres al herkenbaar als detail, terwijl de laatste twee genres eigenlijk het hoofdbeeld vormen van het middelste paneel. Deze genres zullen typerend worden voor de ‘natuurgetrouwe’ echte Hollandse schilderkunst in de Gouden Eeuw van de Republiek. 2 Waren de Hollandse schilderijen zo realistisch? Invloed van de moraliteit De 17e eeuw was ondanks de reformatie, het verdrijven van de Spanjaarden en de vrijheid van denken nog steeds zeer godsdienstig. Dit kwam ook nadrukkelijk tot uiting in de schilderkunst. In de stillevenschilderijen, en met name de vanitas-schilderijen, wees men de burgers op de vergankelijkheid en ijdeltuiterij door middel van (her)kenbare symboliek. In de typische genrestukken verbeeldde men met regelmaat morele boodschappen, terwijl men in de portretten gebruikte om de burgers te wijzen op de deugden en ondeugden. Bij de landschapschilderkunst wordt wel beweerd dat de kunstenaars zich liet beïnvloeden door bronnen van goddelijk inzicht en dat waren dan de Bijbel en de natuur. In de voorbeelden zijn op grond van analyses en interpretaties verbindingen met het religieuze te duiden. Kortom: genrestuk de morele boodschap in het tafereel portret een verborgen verbeelding van deugden en ondeugden landschap bronnen van goddelijk inzicht waren de bijbel en de natuur stilleven vanitas, vergankelijkheid en ijdeltuiterij Op grond van bovenstaande interpretaties is het mogelijk om de 17e eeuwse schilderijen als niet puur natuurgetrouwe verbeeldingen te beschouwen. Men voegde zaken toe om de inhoudelijke boodschap te benadrukken. Invloed van optische instrumenten De opkomst van het experimentele onderzoek van de natuur door observaties met optische middelen zoals de microscoop, de telelens maar ook de camera obscura hebben grote invloed gehad op het ‘realistische’ schilderen in de 17e eeuw in de Republiek. In de Republiek was er grote interesse voor de werking van licht (Christiaan Huygens; voortplanting van licht als een golfbeweging) en optische instrumenten (Anthony van Leeuwenhoek bouwde de microscoop en telelens, Cornelis Drebbel bouwde een camera obscura). Vanuit de schilderswereld was er interesse voor de mogelijkheden van de optica; de werking van het licht,en het kijken door ooglens, microscoop en telelens. Het is bekend dat schilders in de 17e eeuw gebruik hebben gemaakt van optische instrumenten en de werking ervan. Daarom zou je kunnen zeggen dat de Hollandse schilders juist heel objectief de realiteit hebben willen weergeven, echter hun observatie was soms zo natuurkundig, dat hun beelden eerder een mystieke weergave waren van wat ze waarnemen. Het menselijk oog neemt namelijk anders waar dan de optische middelen. 3 Illustratie aan de hand van Vermeer’s schilderij “ De schilderkonst, een allegorie ” Invloeden op de schilderkunst (moraliteit, cartografie, optica, tijdsbeeld (handel, politiek, etc.) behandelen a.h.v. ‘De schilderkonst’ van Joh. Vermeer en m.b.v. voorbeelden waarbij de vraag gesteld wordt of de 17e eeuwse schilderkunst inderdaad wel zo realistisch is. citaat: …”Schilderkonst is een wetenschap, om alle ideen, ofte denkbeelden, die de gansche zichtbaere natuer kan geven, te verbeelden: en met omtrek en verwe het oog te bedriegen.” cartografie, handel optica, lichtval moraliteit, symboliek, allegorie berekend perspectief * Moraliteit De schilder is gekleed in een 16e eeuws Bourgondisch kostuum en het model poseert voor het raam waar het licht rijkelijk binnenvalt, met de attributen van Clio, (muze van geschiedenis, met de volgende symbolen: boek(=historie), trompet (=faam) en lauwerkrans (= soevereiniteit). Een weelderig gordijn, dat door een onzichtbare hand opzij getrokken wordt, doet denken aan uitbundige draperieën die gebruikt worden bij staatsie portretten. Aan de muur hangt een recente kaart van de Nederlanden zoals die in veel huizen in die tijd hing maar ook in veel andere schilderijen van Vermeer terugkomt. Verder is te zien dat het atelier rijk en schoon is ingericht: een betegelde schone vloer, een vergulde kroonluchter en objecten op de tafel die verwijzen naar de schilderkunst, bijv een afgietsel van een klassiek beeld en een schetsboek. STILLEVEN: Stilleven met vergulde bokaal, Willem Claesz. Heda, 1634 Uit: Nederlandse schilderkunst, Tussen detail en grandeur; van der Blom: blz. 83 4 vorm: Specialisten schilderden opstellingen van voorwerpen en (luxueuze) objecten. Met veel gevoel voor compositie en illusionistische vaardigheid. Men had veel aandacht voor vorm, kleur, stofuitdrukking, licht en transparantie, zoals op het Stilleven met vergulde bokaal van Willem Claesz. Heda te zien is. inhoud: Het schilderij druipt van de symboliek. Symbolen die alles te maken hebben met vergankelijkheid en ijdeltuiterij. Op het Stilleven met vergulde bokaal zien we een tafel met hierop onder andere een tinnen bord met oester, opgerold papiertje met zout, stukken brood, een omgevallen zilveren kandelaar, een halfgevuld glas, een halfgeschilde citroen, gekreukeld tafelkleed, borden op de rand van de tafel balancerend. Bij dit stilleven zijn de voorwerpen en de kleuren met zorg gekozen: alle kleuren liggen dicht bij elkaar. Mat licht schijnt over de tafel. Hoe fraai het stilleven ook geschilderd is, voor de 17e eeuwse Nederlander was er ‘niets ledighs of ijdels in de dingen’; het herinnerde de mens aan de sterfelijkheid en aan de holheid van de schone schijn (gesymboliseerd in de halfgeschilde citroen). Toch zijn alle geschilderde objecten zelf ook memento mori aan dood, aan het laatste oordeel en aan ijdeltuiterij (een ondeugd). * Cartografie, geografie, handel, rijkdom, VOC De bloeiende cartografie in de Noordelijke Nederlanden is van grote invloed geweest op de landschappen en stadsgezichten. Het geschilderde stadsgezicht vond zijn oorsprong voor een deel in de prenten die de stadsbeschrijvingen illustreerden. Een andere bron was de cartografie. Met de ontdekking van andere werelddelen had de cartografie zich in de 16e en de 17e eeuw sterk ontwikkeld. In die tijd waren cartografie en schilderkunst verwante disciplines die elkaar ten dele overlapten. Kaarten waren combinaties van kunst en wetenschap. Veel schilders waren betrokken bij de totstandkoming en de realisatie van kaarten. Bij sommige stadsgezichten ‘in vogelvlucht’ (dus van boven getekend) aarzelt men of ze als kaart of als schilderij moeten worden bestempeld. Ook in het gebruik van kaarten bestond niet altijd een duidelijk onderscheid. Veel kaarten dienden, net als de schilderijen, in de 17e eeuwse interieurs als wanddecoratie. Landkaarten waren vaak in de rand versierd met stadsprofielen die een duidelijk beeld gaven van de op de kaart voorkomende steden. * Optica (lichtinval,…waarnemen met hulpmiddelen, …optica, …lenzen,…perspectiefraam,…camera obscura?) Johannes Vermeer was ook gefascineerd door de optica. Hij moet de camera obscura gekend hebben. Vermeer was naast de observatie van de ruimtelijke effecten ook geïnteresseerd in de lichteffecten. Er is in zijn werk geen lijn te bekennen. Zijn werk is opgebouwd uit scherp afstekende en diffuus in elkaar overlopende kleurenvlakken…. plus detailafbeeldingen uit andere schilderijen van Vermeer * Perspectief (speldengaatje bij knop van de kaartroe linksonder, krijtlijnen)… in PowerPoint laat ik de perspectief lijnen zien…. Laten zien van Vermeer dat hij de ingewikkelde perspectief leer beheerste… dus tonen van vakmanschap! Vragen over de tekst: 1. Het schilderij van Heda noem je ook wel een 'Vanitas schilderij’ . Wat betekent Vanitas, en waarom noem je een stilleven zoals dat van Heda zo? 2. Het schilderij van Vermeer heeft als titel: Allegorie van de schilderkunst. Wat is een allegorie? En waarom noemt hij dit schilderij zo? 3. waaruit blijkt dat schilderijen populair waren bij alle lagen van de bevolking? 5