ontwikkeling van de jeugdcultuur

advertisement
Jeugdcultuur in de werfkelders
De Utrechtse jeugdcultuur ontstond in de jaren vijftig, nadat de herstelwerkzaamheden
aan de werven waren begonnen. Er was bij jongeren de behoefte aan eigen ruimte voor
recreatief gebruik ontstaan.
De jaren vijftig
Het was voor jongeren in de jaren vijftig niet of nauwelijks mogelijk de vrije tijd te
besteden zoals zij dat zelf wilden, omdat de ouderen hen beperkten in hun vrijheid.
Nederland kende destijds een verzuilde maatschappij met strikte gedragscodes. Deze
gedragscodes waren ten tijde van de wederopbouw noodzakelijk geweest om de
oorlogsschade te kunnen herstellen.1
De economie werd hersteld doordat de overheid
de industrialisatie in het land aanstuurde en de
ontwikkeling van de lonen beheerste. Dit proces
wordt het industrialisatiebeleid en geleide
loonpolitiek van de jaren vijftig genoemd. Het
vereiste van de Nederlandse bevolking een
houding van tucht en ascese. Dit hield in dat zij
bereid moesten zijn opofferingen te maken voor
het algemene belang, oftewel, hard te werken en
afbeelding 1. Protestantse scoutinggroep
sober te leven. De aanpak van de overheid bleek
Wilhelmina Zeeverkenners (sinds 1937),
volwassenen beslistten over de
succes. Midden jaren vijftig was de economie
vrijetijdsbesteding van jongeren (bron: HET
hersteld en tegen het einde van dat decennium
UTRECHTS ARCHIEF, beeldbank,
was er sprake van economische groei.2 De invoer
fotografische documenten, cat.nr. 811895)
van de vrije zaterdag in 1961 is het meest kenmerkende effect van deze groei. Het
markeerde namelijk het einde van de wederopbouw. Het impliceerde namelijk dat
harde arbeid (ofwel tucht en ascese) geen noodzaak meer was en vrije tijd was
geoorloofd. 3
1
H. Righart, De eindeloze jaren zestig. Geschiedenis van een generatieconflict (Amsterdam/Antwerpen, 1995)
40.
2
T. Anbeek, ‘Niet het moment voor experimenten. De twee gezichten van de jaren vijftig’, in: P. Luykx en P.
Slot, Een stille revolutie. Cultuur en mentaliteit in de lange jaren vijftig (Hilversum 1997) 19-20.
3
Righart, Eindeloze jaren zestig, 40.
Amerikaanse invloed
Het herstel was mede te danken aan het Marshallplan
van de Verenigde Staten, een economisch programma
waarbij Nederland financiële hulp van de Verenigde
Staten ontving voor herstel van de economie. Naast
financiële en militaire hulp brachten de Amerikanen ook
hun cultuur mee naar Nederland. Dit proces wordt ook
wel coca-colanisatie genoemd.4
Vanaf midden jaren vijftig waren kleding, film en muziek
uit Amerika verkrijgbaar, alhoewel, in kleine
hoeveelheden. Tegen het eind van de jaren vijftig afbeelding 2. Coca Cola advertentie
verschenen
er
geleidelijk
allerlei
luxe uit de jaren vijftig (BG H13/666
(showkaart), 150 jaar Nederlandse
consumptieartikelen op de Nederlandse markt, zoals de reclame, Reclame Arsenaal)
koelkast, de wasmachine, de frisdrank Coca-Cola,
televisie en de nylon panty. Vooral jongeren waren van de Amerikanen onder de indruk.
De Amerikaanse cultuur symboliseerde datgene wat zij in hun eigen omgeving misten,
vrijheid en plezier. 5
Eigen ondergrondse ruimtes
De jongeren besteedden hun vrije tijd en geld graag aan muziek, kleding, films en
feestjes.6 Het uitgaansleven in Utrecht
had zich echter nog niet op deze nieuwe
groep consumenten aangepast. Utrecht
‘Kijk, toen, er waren heel
veel kelders die eigenlijk
kende
dan
ook
weinig
nauwelijks een functie hadden.
uitgaansgelegenheden voor jongeren.7
(…)Die kelders waren
Het kwam hen dan ook gelegen dat de
eigenlijk onbruikbaar. Waren
werven door de gemeente werden
vochtig, het was d’r vies,
hersteld. Hierdoor werden de werfkelders,
het was, weet je wel, het
die
in
onbruik
waren
geraakt,
stonk d’r. Het waren geen
toegankelijk. Deze ondergrondse ruimten
bruikbare dingen.’
konden worden gehuurd voor het houden
van feestjes, het organiseren van
(uit interview met Jaap van de
Klomp, 10 december 2015)
bijeenkomsten of voor ieder ander vorm
van recreatief gebruik. Vanwege het
strikte toezicht op jongeren op het straatniveau, trokken de jongeren naar de
4
J. Janssen, Jeugdcultuur. Een actuele geschiedenis (Enschede 1994) 97.
Righart, Eindeloze jaren zestig, 92-93.
6
K. de Leeuw, ‘Van spijkerbroek tot cocktailjurk. De invloed van Amerika op het kleedgedrag in Nederland,
1944-1969’, jaarboek Nederlandse Openluchtmuseum 6 (2000) 104, 106-107.
7
Interview met Marion Suilen, 17 september 2015.
5
ruimtes onder de grond. Hier beleefden zij de vrijheid die zij boven de grond niet
hadden.
In de werfkelders werden bobkelders (zoals The Old Channel Swing Club),
beatkelders (bijv. Palet), jazzkelders (net als Persepolis) en zelfs drugskelders
(Sarasani) opgericht. Dat de Utrechtse jeugdcultuur zich in de werfkelders kon
afspelen, is grotendeels te danken aan de progressieve houding van de Utrechtse
gemeente. De Utrechtse gemeente liep op het vlak van de acceptatie van de
behoefte van jongeren aan een eigen ruimte voor op andere steden. Reeds tegen
het einde van de jaren vijftig werd het jeugdverenigingen die geen onderdeel
waren van een jeugdorganisatie, zoals The Old Channel Swing Club en Persepolis,
toegestaan een eigen ruimte (in de werfkelders) te beheren.
afbeelding 3. Jongeren in een beatkelder. augustus 1965 (bron: Algemeen Dagblad, Het ’sodom en gomorra van de
sjorsen', 18 maart 2006, foto: G. van de Vecht)
Download