Getaltheorie groep 3: Primitieve wortels Trainingsweek juni 2008 Inleiding Voor a relatief priem met m hebben we de orde van a modulo m gedefinieerd als ordm (a) = min n ∈ Z+ an ≡ 1 (mod m) . De verzameling Zm = a ∈ Z 0 < a < m ∧ ggd(a, m) = 1 bestaat uit φ(m) elementen, waarbij we voor m = pe11 pe22 · · · pekk weten dat φ(m) = (1 − 1 )(1 p1 − 1 ) · · · (1 p2 = (p1 − 1)(p2 − 1 )m pk 1) · · · (pk − 1)pe11 −1 pe22 −1 − · · · pkek −1 . Stelling Voor a en m met ggd(a, m) = 1 geldt: ∀n ∈ Z : an ≡ 1 (mod m) ⇐⇒ ordm (a) | n; ∀n0 , n1 ∈ Z : an0 ≡ an1 (mod m) ⇐⇒ ordm (a) | (n0 − n1 ). In het bijzonder, omdat aφ(m) ≡ 1 (mod m), geldt dus ook ordm (a) | φ(m). Een element g ∈ Zm met ordm (g) = φ(m) heet een primitieve wortel modulo m. Niet voor elke m is er zo’n primitieve wortel g. Als er wel een is, dan zijn er meteen ook een paar; zie opgave 7. Bovenstaande stelling laat zich direct herformuleren voor primitieve wortels; zie opgave 1. Opgave 1 Zij g een primitieve wortel modulo m. Bewijs: ∀n ∈ Z : g n ≡ 1 (mod m) ⇐⇒ φ(m) | n; ∀n0 , n1 ∈ Z : g n0 ≡ g n1 (mod m) ⇐⇒ φ(m) | (n0 − n1 ). 1 Opgave 2 Zij g een primitieve wortel modulo m. Bewijs dat de machten 1, g, g 2 , . . . , g φ(m)−1 modulo m precies gelijk zijn aan de elementen van Zm . Omgekeerd geldt dat als voor zekere g ∈ Zm de machten g i (i = 0, 1, 2, . . . , φ(m) − 1) modulo m precies alle elementen van Zm zijn, g orde φ(m) heeft en dus een primitieve wortel is. Gegeven een primitieve wortel g modulo m, dan is elk element a ∈ Zm dus modulo m van de vorm g i voor zekere unieke i met 0 ≤ i ≤ φ(m) − 1 (opgave 2). De algemene i waarvoor g i ≡ a (mod m), zijn bepaald op veelvouden van φ(m) na (opgave 1). We noemen deze bij a behorende i de index van a ten opzichte van basis g, notatie indg (a); dat is in feite een restklasse modulo φ(m). Deze gedraagt zich net als de logaritme. Opgave 3 Zij g een primitieve wortel modulo m. Bewijs: • indg (1) ≡ 0 (mod φ(m)) en indg (g) ≡ 1 (mod φ(m)) • a ≡ b (mod m) ⇔ indg (a) ≡ indg (b) (mod φ(m)) • indg (ab) ≡ indg (a) + indg (b) (mod φ(m)) • indg (ak ) ≡ k indg (a) (mod φ(m)) Opgave 4 Zij m > 2. Bewijs dat φ(m) even is. Opgave 5 (a) Stel dat er een primitieve wortel modulo m is, m > 2. Bewijs dat de congruentie x2 ≡ 1 (mod m) precies twee oplossingen modulo m heeft. (b) Zij g een primitieve wortel modulo m, m > 2. Bewijs dat g φ(m)/2 ≡ −1 (mod m). (c) Geef een tegenvoorbeeld voor (a) in een geval dat er geen primitieve wortel modulo m is. 2 Opgave 6 (Generalisatie van opgave 5(a)) Zij g een primitieve wortel modulo m en n een positief geheel getal. Bepaal het aantal oplossingen van de congruentie xn ≡ 1 (mod m) modulo m. Opgave 7 Stel dat er een primitieve wortel modulo m is. Bewijs dat er dan precies φ(φ(m)) primitieve wortels modulo m zijn. Opgave 8 (Bonusopgave) Zij g een primitieve wortel modulo m. Stel dat g voldoet aan g 2 ≡ g + 1 (mod m). Bewijs dat g − 1 ook een primitieve wortel is. Opgave 9 (Bonusopgave) Zij p een priemgetal van de vorm 4k + 3 en zij g een primitieve wortel modulo p. Stel dat g voldoet aan g 2 ≡ g + 1 (mod p). (a) Bewijs dat (g − 1)2k+3 ≡ (g − 2) (mod p). (b) Bewijs dat g − 2 ook een primitieve wortel modulo p is. Soms zijn er geen primitieve wortels Het is niet moeilijk in te zien dat er modulo 2 en ook modulo 4 een primitieve wortel is (namelijk het element 1 respectievelijk het element 3). We gaan nu bewijzen dat dit voor hogere tweemachten niet meer geldt: voor k ≥ 3 is er modulo 2k geen primitieve wortel. Opgave 10 Laat gegeven zijn een positief geheel getal n en een oneven positief geheel getal n a. Bewijs dat a2 ≡ 1 (mod 2n+2 ). 3 Opgave 11 Bewijs voor alle positieve gehele n dat er geen primitieve wortel modulo 2n+2 is. Ook voor een bepaalde klasse van samengestelde m laten we zien dat er modulo al zulke m geen primitieve wortel is (opgave 12). We kijken daarbij naar alle m die we kunnen schrijven als m1 m2 met m1 > 2, m2 > 2 en m1 en m2 relatief priem. Opgave 12 Stel dat we m kunnen schrijven als m1 m2 met m1 > 2 en m2 > 2 relatief priem. (a) Bewijs dat aφ(m)/2 ≡ 1 (mod m) voor alle a relatief priem met m. (b) Concludeer dat er geen primitieve wortel modulo m is. Welke m zijn er nu nog over? (Zie opgave 13.) Het blijkt dat voor deze waarden van m er juist wel een primitieve wortel modulo m is. In het volgende hoofdstukje zullen we dit bewijzen voor m een driemacht. Het bewijs voor algemene m laten we achterwege. Toepassingen vind je in het laatste hoofdstukje. Opgave 13 Bepaal alle m > 1 zodanig dat m geen tweemacht is en we bovendien m niet kunnen schrijven als m1 m2 met m1 > 2 en m2 > 2 relatief priem. (Geef het antwoord in termen van de priemontbinding van m.) De primitieve wortel 2 modulo 3n Door de rij 1, 2, 4, 8, 16, . . . modulo 3n te lezen (of te wel: bereken steeds ak+1 = 2ak modulo 3n ) krijgen we de volgende tabel. Het lijkt erop of 2 een primitieve wortel is modulo elke 3n . Z3 Z9 Z27 1 20 1 20 1 20 2 21 2 21 2 21 4 22 4 22 5 25 5 25 7 24 7 216 8 23 8 23 10 11 26 213 13 14 28 217 4 16 17 24 215 19 212 20 22 27 214 23 211 25 210 26 29 Opgave 14 Bewijs voor alle positieve gehele n dat 22·3 n−1 ≡ 1 + 3n (mod 3n+1 ). Opgave 15 Bewijs voor alle positieve gehele n dat 2 een primitieve wortel modulo 3n is. Opgave 16 Zij n ≥ 2 en zij m = 3n . Bepaal alle oplossingen modulo m van de congruentie (a) x6 ≡ 1 (mod m); (b) x7 ≡ 1 (mod m); (c) x8 ≡ 1 (mod m). Opgave 17 Bewijs voor k, n positieve gehele getallen: als 2n ≡ −1 (mod 3k ) dan 3k−1 | n. Opgave 18 Zij n een positief geheel getal. Bewijs dat 23 n−1 ≡ −1 (mod 3n ). Opgave 19 (IMO 1990-3) Bepaal alle positieve gehele getallen n zodat 2n + 1 n2 geheel is. Primitieve wortels modulo 2, 4, pn en 2pn De volgende stelling mag je zonder bewijs gebruiken. 5 Stelling van de primitieve wortels Er is een primitieve wortel modulo m (m > 1) dan en slechts dan als: • m=2 of • m=4 of • m = pn (p oneven priem; n positief geheel) of • m = 2pn (p oneven priem; n positief geheel). Volgens Sato voorbeeld 4.9 heeft de congruentie x2 ≡ 1 (mod m) een aantal oplossingen dat afhankelijk is van de priemfactorisatie van m = 2e pe11 pe22 · · · pekk . e aantal oplossingen 0 2k 1 2k 2 2k+1 ≥3 2k+2 De congruentie heeft dus ≤ 2 oplossingen als (e = 0 of e = 1) en (k = 0 of k = 1), of als e = 2 en k = 0. Dat is als m = 1, m = 2 (1 oplossing), m = pe11 , m = 2pe11 of m = 4 (2 oplossingen). Merk op dat dit precies de hierboven genoemde gevallen zijn (op m = 1 na). We concluderen dat er een primitieve wortel modulo m is (m > 1) dan en slechts dan als de congruentie x2 ≡ 1 (mod m) alleen de oplossingen x ≡ ±1 (mod m) heeft (deze vallen voor m = 2 samen). Voor m > 2 hebben we de ene kant (⇒) van deze equivalentie daadwerkelijk bewezen in opgave 5. Opgave 20 Zij p > 3 een priemgetal. Bewijs dat het product van de primitieve wortels van p (tussen 1 en p − 1) congruent is aan 1 modulo p. Opgave 21 Zij p een oneven priemgetal. Bewijs dat 1k + 2k + · · · + (p − 1)k ≡ 0 (mod p) voor alle k met 1 ≤ k ≤ p − 2. Opgave 22 Zij p een oneven priemgetal. Bewijs dat de congruentie x4 ≡ −1 (mod p) een oplossing heeft precies dan als p ≡ 1 (mod 8). 6