Cochlearia pyrenaica DC. in Nederland aangetroffen door S.J. Ooststroom van Leiden) (Rijksherbarium, 1 Op 1967 meldde de heer M.O. augustus botanische inventarisatie-werkzaamhedenin van Epen en officinalis werd was te doen plant bewaard, weer naar mij was aangetroffen. hebben. Daar te ik hem of gevonden, vroeg verzameld de en waar maar de uit soort te Cochlearia-takje, een de Lontzenerbach bij eveneens Cochlearia-soort had verzameld. Wel is 274) voor België hierboven reeds Daar wij materiaal er de van Boerman beloofde C. dat waar volgens slechts DC. te mij hem „in ieder een fragment herkennen, van nooit Helaas het van van was van de dat België een C. met Cochlearia gevonden plant er niets de van dus in 1968, jaar stuurde hij Nederlandse bodem" plant, die door de Geul hij bij omgeving later een volgend jaar, geval op soort een de oever anglica, de Geul langs aangetroffen. zien. En inderdaad, op 12 augustus bij maar genoeg LA WALREE Moresnet om (1955, en van de Lontzenerbach. te ver was voorjaar gevorderd van 1969 mij de Deze had Moresnet in van met dat mij, de Geul in de Zuid-Limburg heer was vinden. De heer Boerman zond vindplaats eerst precies genoemde in het in tot nu toe wordt opgegeven het seizoen besloten Hij Z.O. ten meende deze daarin Cochleariapyrenaica p. Boerman (Amsterdam) Zuid-Limburg bij aangegeven. — te C. pyrenaica begint proberen intussen ook lag aan 187 de zelf de nog een al in mei soort te bloeien bij Epen terug — te schetskaartje, waarop hij westzijde van de Geul bezuiden iets Epen, zuidelijk het Staatsnatuurreservaat, van aan dat beekje een de daar in Geul uitmondt. 21 mei trokken Op de soort hoe te aan ook lang wij werd wij, zochten de aangegeven op Wij moeten van deze De dus de wel — plek de Wilde besteedden wij ook in en dat aannemen Cochlearia hier volgende dag, Jongh, Kern, lande te de er wij slechts 22 mei, bezochten volgden gevolgd en wij het Vruchtsteeltjes 1'. tot versmalde In het met voet. kustgebied zich met de as de as van 2 tot onze de de ca. loopt voort van opgevat. en een plek, geen geeft weldra planten! in een hoek van 60°—90° wel als een deter- zijn makend; hauwtjes C. 1,5 mm lang bloeiwijze een hoek van 45° —60° Pyreneeën, en door vrijwel aan Zwitserland tot in en met pyrenaica uitsluitend in de kust Midden-Frankrijk met officinalis makend; hauwtjes C. drie andere Cochlearia-soorten, die door Duitsland wij exemplaar, wordt dan ook Lawalrée plaats een zuidelijke richting bloeiende groepen L. nl. ook lang mm de verschijning op: bloeiwijze Zaden van ca. officinalis was de beek in van grote soort teruggevonden. daar echter hadden wij plotseling op laatstgenoemde verschillen voet. Ook oostzijde door C. de — ephemere Dit voorkomen, is C. pyrenaica in het geheel niet ervan oostelijk de Zaden tegenstelling Het areaal veel op van volgende stompe Vruchtsteeltjes aan hoop maar gehad. stromen. zijn gevonden. slotte ten pyrenaica lijkt minatie-tabel de afgeronde bospad en ondersoort of variëteit 1. zou de moed opgaven, stuitten bijna door meerdere Cochlearia soort aan nog de Lontzenerbach. Eerst op de wij volgens Boerman de zeer in de Epen klopte precies, daarvan niet een doen hebben te waar toen naar gehele middag met deze uit het bos treedt alvorens in de Geul te Maar ik zelf wijde omgeving waar succes. en de situatie-schets die Boerman maakte treffen; gebonden. België en zet Oostenrijk. Literatuur LAWALRÉE, (1), p. A., 1955. Cruciferae, in W. Robyns, Flore Générale de Belgique, Spermatophytes 2 160—404. Summary Cochlearia pyrenaica DC., the Netherlands and 1968 in the province of known in Limburg, neighbourhood of Belgium was the from found river near Geul, 188 a few localities near the southern border Epen (prov. Limburg, Netherlands) but most probably has disappeared in of 1967 since.