1. Onderstreep in de onderstaande zinnen de flexie-affixen. Noteer vervolgens welke van de onderstreepte affixen inherente flexie markeren. a. Het lieve meisje spreekt altijd erg voorzichtig tegen de oude vrouw. b. Wij denken dat de boeken morgen wel gearriveerd zijn. c. De dropjes liggen op het aanrecht. d. Ze heeft een grote plastic lepel gebruikt. e. Meneer Jansen fietst altijd over kronkelende paadjes naar zijn werk. 2. Benoem in de onderstaande woorden alle morfemen als prefix, suffix, circumfix of lexicaal element. Benoem elk lexicaal element met de gebruikelijke afkortingen (N, V, Adj, Adv, P). Geef verder van elk woord aan of het een samenstelling of afleiding is en geef aan welke morfemen flexie-affixen zijn. a. onvriendelijk b. behandelen c. tafelkleedje d. schrijfpapier e. opgepakt 3. Geef van de onderstaande woorden aan via welke stappen ze in ons hoofd tot stand zijn gekomen. a. drinkbekertje b. vliegmachine c. dansfeestliefhebber d. kippetje e. verlies De antwoorden staan op de volgende pagina. 1. Onderstreep in de onderstaande zinnen de flexie-affixen. Noteer vervolgens welke van de onderstreepte affixen inherente flexie markeren. a. Het lieve meisje spreekt altijd erg voorzichtig tegen de oude vrouw. b. Wij denken dat de boeken morgen wel gearriveerd zijn. c. De dropjes liggen op het aanrecht. d. Ze heeft een grote plastic lepel gebruikt. e. Meneer Jansen fietst altijd over kronkelende paadjes naar zijn werk. Inherente flexie: b. boeken c. dropjes e. paadjes 2. Benoem in de onderstaande woorden alle morfemen als prefix, suffix, circumfix of lexicaal element. Benoem elk lexicaal element met de gebruikelijke afkortingen (N, V, Adj, Adv, P). Geef verder van elk woord aan of het een samenstelling of afleiding is en geef aan welke morfemen flexie-affixen zijn. a. onvriendelijk on = prefix vriend = lexicaal element (N) elijk = suffix 'vriendelijk' is een afleiding van 'vriend', 'onvriendelijk' is een afleiding van 'vriendelijk'. Er zijn geen flexie-morfemen aanwezig. b. (wij) wassen was = lexicaal element (V) en = suffix 'wassen' is een afleiding van 'was'. -en is een flexiemorfeem. c. tafelkleedje tafel = lexicaal element (N) kleed = lexicaal element (N) je = suffix 'tafelkleedje' is een afleiding van 'tafelkleed'. 'Tafelkleed' is een samenstelling van 'tafel' en 'kleed'. Of: 'tafekleedje' is een samenstelling van 'tafel' en 'kleedje'. 'Kleedje' is een afleiding van 'kleed' en 'je'. Er zijn geen flexie-morfemen aanwezig. d. schrijfpapier schrijf = lexicaal element (V) papier = lexicaal element (N) 'schrijfpapier' is een samenstelling van 'schrijf' en 'papier'. Er zijn geen flexie-morfemen aanwezig. e. opgepakt op = lexicaal element (P) ge ... t = circumfix pak = lexicaal element (V) 'opgepakt' is een afleiding van 'oppak' en 'ge ... t', 'oppak' is een samenstelling van 'op' en 'pak'. 'ge ... t' is een flexie-morfeem. 3. Geef van de onderstaande woorden aan via welke stappen ze in ons hoofd tot stand zijn gekomen. a. drinkbekertje drink + beker -> drinkbeker drinkbeker + tje -> drinkbekertje of: beker + tje -> bekertje drink + bekertje -> drinkbekertje b. vliegmachine vlieg + machine -> vliegmachine c. dansfeestliefhebber dans + feest -> dansfeest lief + heb -> liefheb liefheb + er -> liefhebber dansfeest + liefhebber -> dansfeestliefhebber d. kippetje kip + etje -> kippetje e. verlies Dit woord wordt niet gevormd, maar zit als geheel in ons hoofd. Het bestaat uit één morfeem.