Woordenschat woordenlijst Thema : DIEREN EN PLANTEN Les 1

advertisement
Woordenschat woordenlijst
Thema : DIEREN EN PLANTEN
Les 1
de appelboom
bloeien
de boterbloem
de karper
het landschap
het riet
De sloot
Het weiland
De appelboom is een boom waar appels aan groeien.
Bloeien is dat planten en bomen bloemen krijgen.
De boterbloem is een klein geel bloemetje dat in het gras groeit
De karper is een grote vis, die in de sloot leeft
Het landschap is een gebied met natuur
Het riet is een soort gras dat bij een sloot groeit. Riet heeft lange
dunnen stengels.
De sloot is een smal kanaal langs een weiland. Als er teveel water
op het weiland staat stroomt het water naar de sloot.
Het weiland is een stuk land waar gras op groeit. Daar lopen de
koeien, schapen, geiten en paarden.
Les 2
De dierentuin
De dinosaurus
De neushoorn
De papegaai
De pinguin
De struisvogel
De vleermuis
De vleugel
Het zoogdier
De dierentuin is een park met bijzondere dieren, vaak wilde dieren.
Meestal zitten de dieren in hokken of kooien.
De dinosaurus is een reusachtige hagedis. De dinosaurussen zijn
allang uitgestorven, zij leven nu niet meer.
De neushoorn is een groot, dik zoogdier met een grote en een
kleine hoorn op zijn neus
De papegaai is een grote gekleurde vogel, die in het oerwoud leeft.
Hij kan geluiden nadoen en ook leren praten.
De pinguin is een vogel, met hele korte pootjes,die rechtop loopt. Hij
heeft een zwarte rug en witte buik. Hij vangt vis en kan snel
zwemmen.
De struisvogel is een groot dier dat niet kan vliegen maar wel heel
hard kan rennen.
De vleermuis is een klein zoogdier dat ’s nachts vliegt.
Vlinders en vogels hebben vleugels, het is een lichaamsdeel
waarmee ze kunnen vliegen.
Zoogdieren zijn dieren die levende jongen krijgen. De jongen
drinken melk bij hun moeder.
Woordenschat woordenlijst
Thema 5.3: dieren en planten
Les 3
De aardbei
De druif
De duizendpoot
De korrel
De krekel
Het kruid
De rijst
De sprinkhaan
De aardbei is een klein rood vruchtje. Het is zacht en zoet
De druif is een groen of blauw vruchtje, dat in een tros groeit. Van
druiven wordt wijn gemaakt.
Een duizendpoot is een klein insect, met heel veel pootjes. De
duizendpoot leeft onder stenen en in de grond.
De korrel is een klein, hard rond dingetje, Zand, zout en rijst bestaat
uit korrels.
De krekel is een insect, hij maakt geluid door zijn vleugels tegen
elkaar te wrijven, dat heet tjirpen.
Kruid is een plant. Je gebruikt kruiden om je eten meer smaak te
geven.
Rijst is een bepaald soort graan. Rijst bestaat uit langwerpige
korrels en het is bruin of wit.
De sprinkhaan is een insect die heel ver kan springen.
Les 4
de eland
gewerveld
de jacht
de kerstboom
het mos
het rendier
de rendierjager
de spar
De eland is een groot soort hert met een groot breed gewei op zijn
hoofd. Hij leeft in koude landen.
Gewerveld betekent dat iets wervels en botten heeft. Gewervelde
dieren zijn dieren met botten en wervels, zoals rendieren,
elanden,katten en honden. Ook mensen hebben wervels.
Op dieren jagen, om de dieren te doden.
De kerstboom is een boom met naalden, meestal een spar. Met
Kerstmis zetten mensen deze boom in huis en versieren hem met
lampjes en versieringen.
Het mos is een klein groen plantje dat op de grond groeit. Het is
lekker zacht.
Het rendier is een bruin dier met een smal gewei op zijn hoofd. Het
rendier leeft in koude gebieden.
De rendierjager is iemand die op rendieren jaagt.
De spar is een boom met naalden, een naaldboom De naalden zijn
kort. Een kerstboom is meestal een spar.
Woordenschat woordenlijst
Thema 5.3: dieren en planten
Les 5
de bok
de gerst
de hoorn
het kippenhok
mager
snuffelen
de tarwe
trippelen
het veulen
De bok is een mannetjesgeit
Gerst is een bepaald soort graan. Bier wordt gemaakt van gerst.
De hoorn is een hard en puntig uitsteeksel op de kop van sommige
dieren, zoals geiten of koeien.
Het kippenhok is een hok waar kippen in leven.
Als je mager bent heb je weinig vet op je lichaam, mager is dus
dun.
Snuffelen is met je neus ergens langs gaan, het is een speciale
manier van ruiken om geuren te herkennen. Honden snuffelen
graag.
De tarwe is een bepaald soort graan. Van tarwe wordt brood
gemaakt.
Met kleine pasjes lopen.
Het veulen is een jong paard.
Les 6
het gebied
de koekoek
het kompas
de schelp
de schutkleur
de slak
de spreeuw
de streek
Een gebied is een stuk land
De koekoek is een vogel die zijn eigen naam roept: “koekoek”. Een
vrouwtjeskoekoek legt haar eieren in het nest van andere vogels,
die de koekoeksjonkies grootbrengen.
Met een kompas kun je te weten komen waar je bent. De wijzer van
het kompas wijst altijd naar het noorden.
De schelp is een hard omhulsel van een dier, meestal een
zeediertje. Schelpen vind je aan het strand.
een schutkleur is een kleur die niet opvalt in de omgeving. Dieren
met een schutkleur zijn moeilijk te zien.
De slak is een insect dat heel langzaam kruipt. Hij draagt zijn huisje
op zijn rug.
Een spreeuw is een kleine vogel, zwart met witte spikkels.
De streek is een gebied.
Download