Be a Bee Marleen Denissen Clarissa Kanters Elke Kooijman Marie-Louise Goudeau Inhoudsopgave Feedback op opdracht Context en concepten Inleiding voor leerling en werkblad Begeleidende brief voor docenten Opdrachten (incl. werkwijze) Feedback op opdracht na pilot 1. De inleiding was te lang: teveel leeswerk. Een idee is om de inleiding in de les ervoor te geven en gelijk dan ook af te spreken waar de leerlingen de volgende les moeten zijn voor het veldwerk. Verder kan het hoe, wat en waarom meer puntsgewijs. 2. Het is niet duidelijk of alle voorkennis van de leerlingen voldoende is. Kennen zij worden als determineren of kiemplantje? 3. Het originele document bevatte diverse spelfouten. Deze zijn zover mogelijk gezien de tijdsdruk verbeterd. 4. De rol van de koningin werd niet positief ervaren. Door haar taak als organisator is haar taak erg passief in vergelijking met de andere rollen. Er moet nagedacht worden over een meer actieve component binnen deze rol. De overige rollen werden wel als positief ervaren. 5. Opdrachten 6 en 7 waren te uitgebreid. Ze bestonden uit veel vragen. In opdracht 6 kwamen onder andere naast insectbestuivers ook windbestuivers te besproken. Er is daarom geprobeerd het aantal vragen te reduceren en de opdracht minder uitgebreid te maken van opdracht 6. Door tijdgebrek en het issue met de robotbij zie ook punt 6 van de feedback 6. Invulblad van de levenscyclus (opdracht 0) is niet duidelijk. Een kleine aanpassing kan gedaan worden door de termen van te voren te geven zodat ze niet meer zelf deze termen hoeven te bedenken. 7. Een ander punt van feedback was of het nodig is om ook nog een robotbij te ontwerpen in een aparte les. Ten eerste omdat het veel tijd kost. Ten tweede is een van de leerdoelen dat leerlingen het belang van het behoud van bijen kennen. Een robotbij die de bijen vervangt gaat juist tegen dit idee in. Beter is om in een van de opdrachten (opdracht 7) op basis van observaties een perfecte bestuiver te tekenen.. 8. Het spel element werd erg gewaardeerd. Omdat dit voldoende ‘ fun’ factor geeft is dit is een andere reden om het idee van het ontwerpen van een robotbij te verwerpen. 9. Leerlingen zullen bepaalde concepten door de opdracht nu beter zullen begrijpen door de opdracht. Context en concepten Context: De bij sterft uit dit kan mogelijk ook leiden tot het uitsterven van verschillende planten die vruchten of andere agrarische producten produceren. Dit kan leiden tot voedselschaarste voor de mens. De leerling word gevraagd om samen met de bijen een oplossing te zoeken van dit probleem: het ontwerpen van een robotbij Concepten: Hieronder is een conceptmap te zien met de verschillende te leren concepten en hun samenhang. Deze kunnen in een reflectieles, schakelles en/of draailes gebruikt voor decontextualisatie. Inleiding voor leerling en werkblad Be a Bee! Inleiding Bea de Bij schrikt als ze de krant openslaat : ‘Bestuivers sterven uit en dat is een ramp voor ons voedsel’. Bea weet dat verschillende vrienden en familieleden het moeilijk hebben om te overleven. Maar als bij die erg betrokken is bij al het mensenleed schrikt ze dat ook de mensen hierdoor zouden kunnen verhongeren. “Zijn bijen niet alleen verantwoordelijk voor de honing die mensen zo lekker vinden?” Vraagt zij ‘s avonds bij het familiediner aan haar man Bob, en dochters Brigitte en Becca. Becca heeft op school geleerd dat er zonder ons bijvoorbeeld ook geen chocolade of appels voor de mensen zou zijn. Familie de Bij besluit dat ze moeten helpen! Wat nou als ze een ontwerp maken van een perfecte robotbij? Maar hoe moet die er uitzien? Welke rol speelt de bij nu bij het proces van het maken van fruit en cacaobonen? Alleen, de familie bestaat uit allemaal bezige bijtjes die het behoorlijk druk hebben. Verder steken zij er hun angel niet te diep in, want dat loopt nooit goed af… Samen kom je verder dan alleen denkt Bea en ze vraagt hulp in van wat slimmerikken: jullie! Wat? De familie bij wil dat jullie een perfecte robotbij ontwerpen. Van alle ontwerpen in de klas kiezen zij de beste robotbij uit. Hoe? Om te komen tot het beste ontwerp moet je informatie vinden over de rol van de bij in het ontstaan van fruit en groenten en hoe zit het met de bloemetjes en de bijtjes? Hiervoor ga je in een groepje van 4 personen, een bijenfamilie, verschillende ontdekkingen doen waarmee je nectar kunt verdienen. Met deze nectar kan je tips kopen die je samen met je opgedane ontdekkingen inzet bij het ontwerpen van je robotbij. De nectar verdien je door opdrachten te halen bij de bijenkorf. Hoe meer nectar, hoe meer informatie die je kan helpen bij het ontwerpen van de robotbij. De bijenkorf is de thuisbasis van alle families, hier zitten de BIJweters (docenten) met de opdrachten en tips. Wat je na deze uitdaging kan: -Je kunt de levenscyclus van een plant beschrijven, incl. bestuiving, bevruchting, vrucht- en zaadvorming en zaadverspreiding, ontkieming, groei + ontwikkeling. - Je kunt verschillende strategieën van bestuiving (door insecten en wind) herkennen. - Je kunt verschillende strategieën van zaadverspreiding herkennen (wind, in vacht klitten/kleven, opeten, drijven, wegschieten). - Je kunt uitleggen wat het belang is van het behoud van bijen voor de natuur. - Je kunt aangeven waarom bepaalde bloemen/vruchten/planten jou aanspreken of niet qua geur, kleur, smaak. - Je kunt de aanpassingen van een insect aan de bloem aangeven. Rollen: BIJ deze opdracht is het als bijenfamilie de bedoeling dat iedereen meehelpt en meedenkt, dat er een goede samenwerking is. Zoals hoort in een echte bijenfamilie weet iedereen wat hij/zij moet doen. 1 Koning(in) : Ze hoeft niet zelf te zoeken dat doen haar werksters en dansers. Een van haar taken is dat ze er voor zorgt dat iedereen meedoet en dat de samenwerking goed en eerlijk gaat. De koningin zorgt er ook voor dat er geen ruzie komt. Maar een andere belangrijke taak is dat ze zorgt dat er geen zeldzame of giftige planten/bloemen worden geplukt! 2 Dansers: ‘ s morgens gaan de werksters “ eten” halen. Eten (nectar) halen ze uit bloemen. Maar waar vinden ze deze bloemen? De dansers vertellen dit door een dansje uit te voeren. Als danser ga je in deze opdracht op zoek naar de bloemen, planten en dieren die je nodig hebt voor de opdracht 1 Werkster: De werksters in een bijenkorf zorgen voor eten. Als werkster in deze opdracht zorg je ook dat er genoeg nectar is. Je bewaart de spullen voor de nectar en schrijft alles netjes op, als een kasboek van je eigen bijenfamilie. May the BEEst one win! Werkblad Je ziet op de volgende bladzijde een schema van de levenscyclus van planten met één ingevuld proces. Welke andere processen komen er in de levenscyclus op de lege plaatsen? Kies uit de volgende begrippen - zaadverspreiding - bevruchting - ontkieming - bestuiving - vrucht- en zaadvorming - groei- en ontwikkeling Je hebt maximaal 5 minuten voor de uitwerking van deze vraag. Laat je antwoord controleren door je docent. Aan de hand van envelopopdrachten zoek je de verschillende stadia waarin de processen hierboven plaatsvinden. De stadia/plantenonderdelen mogen van verschillende planten zijn. Neem ze mee als nectar naar de bijenkorf. Je vliegt dus steeds heen en weer naar het veld en terug naar de korf. Per Bijenfamilie beginnen jullie met een nectar. b) Geef antwoord op de vragen op het antwoordblad. 1a) Schema levenscyclus plant 2a) b) 3a) 4b) 5) 6b) c) d) e) f) g) 7a) b) c) d) e) f) Begeleidende brief voor docenten Beste BIJdehandjes (docenten), We gaan met alle bijen (leerlingen) uit 1D nectar halen bij Wiel van Bassa. Dit is op punt 3 van de bijgevoegde kaart. Alle bijen komen zelf naar de locatie vliegen. Alle bijen moeten het volgende meenemen: - een pen - een telefoon met ruimte of een camera om foto’s mee te maken - regenkleding - schoenen waarmee je in nat gras wilt lopen - iets lekkers te eten voor je docent: Als BIJdehandjes moeten we het volgende meenemen: - zoekkaart bijen - zoekkaart insecten - zoekkaart planten van dit gebied - loeps - aardappelschilmesjes - werkblad voor de bijen - opdrachten-enveloppen - tips en antwoorden Aangezien er geen BIJdehandjes aanwezig zijn, moeten de bijen alles meenemen. Als jullie bij de bijenkorf aanvliegen, kan je beginnen met het werkblad. Vervolgens kunnen jullie beginnen met envelop 1 en werk door tot de laatste envelop nummer 7. De bijenfamilies verdienen nectar met alle opdrachten, en kunnen hints kopen met nectar als de opdracht onduidelijk is. Iedere bij krijgt 1 nectar cadeau van oma Belle de Bij. Aan het einde van de opdrachten kunnen de bijenfamilies nectar inwisselen voor tips voor het ontwerp van de robotbij. Vervolgens vliegen jullie vliegensvlug terug naar het basiskamp om daar de volgende les de opdracht verder uit te werken. Een likje honing en veel bzzzzzzz Familie de Bij Hints en antwoorden: Dit zijn de hints en antwoorden die de bijenfamilies met nectar kan kopen Processen levenscyclus: - zaad- en vruchtvorming - zaadverspreiding - groei en ontwikkeling - bestuiving en bevruchting 5 manieren om een envelop te verspreiden: - vliegtuigje vouwen (door de lucht) - in je mond (via ontlasting) - aan jezelf vast plakken (via weerhaakjes) - propje wegschieten - bootje van vouwen (via water) kiemplantje uitleg op het veld door BIJdehantjes vrouwelijk orgaan stamper Mannelijk orgaan meeldraad Opdrachten (incl. werkwijze) Deze opdrachten moeten worden apart worden uitgeknipt er per groepje worden uitgeprint en in aparte enveloppen (opdracht 1, 2 en dergelijke) 1) Opdracht-envelop zaad- en vruchtvorming (max. 5 min.) Zoek een vruchtbeginsel van een appel en pluk die en vlieg terug. Snijd het vruchtbeginsel in de lengte open met een aardappelschilmesje en bekijk de zaadbeginsels (evt. met een loep). Maak er een tekeningetje van op de juiste plaats in je schema. 2) Opdracht-envelop zaadverspreiding (max. 5 min.) a) Stel je wilt deze envelop naar een andere plek krijgen zonder tas of zakken; bedenk 3 manieren hoe je dit zou kunnen aanpakken (eventueel kan je een hint kopen). Er zijn 5 manieren die ook bij zaadverspreiding voorkomen. b) Planten gebruiken een bepaalde manier om hun zaad te verspreiden. Welke zijn dat? c) Zoek om je heen twee verschillende van deze zaadverspreidingsaanpassingen. Neem ze mee terug en plak ze op je schema. 3) Opdracht-envelop ontkieming, groei en ontwikkeling (max. 3 min.) Als zaad is aangekomen op een geschikte plaats en het warm en vochtig genoeg is, kan het ontkiemen. a) Hoe herken je ook alweer een kiemplantje? Hier zie je een voorbeeld van een kiemplantje b) Zoek een kiemplantje en (liefst van dezelfde soort) een zich al verder ontwikkelde plant, neem het mee en plak het op in je schema of teken er één als je er geen kunt vinden. 4) Opdracht-envelop bestuiving en bevruchting A (max. 5 min.) Net als bij mensen doen planten aan seksuele voortplanting. In een volwassen plant ontstaan bloemen. Deze hebben mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen met eicellen en stuifmeelkorrels (mannelijke geslachtscellen). a) Zoek zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen van een plant en neem ze mee. b) Wat is het vrouwelijke geslachtsorgaan van een en hoe heet die? Wat zijn de mannelijke geslachtsorganen van een plant en hoe heten die? c) Bekijk ze met een loep en teken of plak ze in je schema 5) Opdracht-envelop bestuiving en bevruchting B (max. 1 min.) Hoe kunnen de stuifmeelkorrels van de meeldraden van de ene bloem nu naar de eicellen in de stamper van een andere bloem komen? 6) Opdracht-envelop bestuiving en bevruchting C (12 min.) Er zijn planten die bestoven worden door insecten, maar er zijn ook planten die door wind bestoven worden. Je ziet hier een plaatje van een windbloem. Ook grassen en bomen verspreiden zo vaak hun stuifmeel. a) Zoek: - twee verschillende windbloemen - twee verschillende insectenbloemen en - een witte dovennetel. b) Hoe ruiken de verschillende bloemen? c) Welke kleuren bloemen zie je? d) Hoe zien de verschillende bloemen eruit? Teken er minstens twee. e) Hoe zorgt een windbloem ervoor dat het stuifmeel makkelijk verspreid kan worden door de wind? Wat is verder anders dan bij een insectenbloem? f) Determineer je vier bloemen. g) Proef een witte dovenetel. Waarom komen bijen en andere insecten op de bloemen af en wat hebben ze eraan? En wat levert het de bloemen op? Als stuifmeel op de stamper van bloemen van dezelfde plantesoort terechtkomt, groeien de pollenkorrels door de stijl naar beneden tot in het vruchtbeginsel en bevruchten daar de eicellen. De bevruchte eicellen worden de zaadjes. Het vruchtbeginsel groeit uit tot een vruchtje. 7 Opdracht-envelop bestuiving en bevruchting D (max. 10 min) a) Maak foto’s van de bloemenbezoekende insecten die je ziet. Neem een insectenzoekkaart en bijenzoekkaart mee. Bepaal welke het zijn. b) Kijk of je insecten ziet die bloemen bezoeken. Welke insecten herken je? c) Kijk of een bepaalde soort plant door verschillende insecten bezocht wordt? d) Zie je ook planten die alleen door één soort insect bezocht worden? e) Heeft zo’n plant als bij d) bepaalde eigenschappen die het makkelijk maken voor een bepaald type insect om daar nectar te vinden? f) Hebben de verschillende insectengroepen ook eigenschappen die speciaal handig zijn om nectar te drinken uit bepaalde bloemvormen? Dit mag je ook opzoeken op internet bijvoorbeeld. Deze kun je gebruiken voor je superinsect. Gefeliciteerd! Je hebt alle nectar verzameld en hebt nu genoeg energie en informatie voor familie De Bij verzameld om een robot-bij te ontwerpen. Dit mag je volgende les doen aan de hand van de nectortips.