Frank Mercelis, frontman van “Eddy et les Vedettes”, was speciaal

advertisement
Recensie Frank Mercelis
donderdag 11 juni 2015De Roma BorgerhoutSascha Siereveld
Foto: Matthias Bastiaens
Frank Mercelis, frontman van “Eddy et les Vedettes”, was speciaal naar de foyer
van de Roma in Borgerhout gekomen om er zijn eerste Nederlandstalige album
“Laat het gebeuren” aan het publiek voor te stellen. Voor de mensen die gewoon
een avondje zachte, Vlaamse liedjes hadden verwacht in de stijl van het Franse
chanson, werd het een kleine cultuurschok. Frank Mercelis was duidelijk een
andere kant op gegaan en had zijn eigen weg gevolgd. Het gitaarwerk van Geert
Hellings mocht bij momenten best wel ruig klinken en Maarten Moesen mocht
de drums lekker door laten klinken. En toch kwam wie met een open vizier en
een bredere smaak naar het optreden kwam kijken, zeker niet bedrogen uit. Het
werk van Frank Mercelis deed in stijl en gevoel een beetje denken aan De Mens,
Monza of Noordkaap, maar dan net een tikkeltje meer … Frank Mercelis.
“Zijn jullie klaar? Dan laten we het gebeuren.” Het waren de openingswoorden
van Frank aan zijn publiek waarna hij zijn band “Adem” liet inzetten.
Elektrische gitaar en drums knalden uit de luidsprekers en we hadden ineens
door dat dit wel eens een steviger avondje zou kunnen worden dan we hadden
verwacht. Het was gedurfd om met dit lied te openen, maar langs de andere kant
paste het wel in het concept van “zijn eigen weg zoeken zonder op de buik te
gaan voor commercie”. “Adem” zelf was trouwens best geen slecht nummer.
Het klonk wat steviger, maar had een vrij poëtische tekst.
En dan was het volgens Frank al meteen tijd om mee te zingen. De meeste
aanwezigen waren nog een beetje aan het bekomen van de shock van de opening
en voor hen was publiekparticipatie dus duidelijk nog een brug te ver. Frank
Mercelis moest de “eehheeeheeehhee” uit “Nog 1 keer” dan maar zelf voor zijn
rekening nemen. Het nummer klonk al zachter dan het eerste. De echo op de
“eehheeeheeehhee” gaf een dromerige sfeer mee terwijl Maarten Moesen er op
de drums voor zorgde dat het nummer niet te melig ging klinken. Dat het
nummer meer potentie had dan we hier kregen te horen, bewees Frank tijdens de
toegiften toen hij het publiek wel zo ver kreeg om spontaan en uit volle borst
mee te zingen.
Het was voor Frank Mercelis een beetje zoeken voor hij zijn publiek aan zijn
kant had. In het begin verliep het contact eerder stroef en zat hij zelf ook niet
helemaal in zijn normale doen. Maar na een nummer of vier kwam hij in zijn
element, was hij vooral zichzelf en zagen we de relatie met de toehoorders er
beter op worden. Het duurde misschien wat langer dan gewoonlijk, maar Frank
bleef iemand die zijn publiek wist te charmeren.
“Zeg mijn naam” startte parlando en sloom. Het was een erg melancholisch en
tragisch nummer dat muzikaal meer body kreeg toen Toon Offeciers op het
orgel iets meer door kwam klinken.
“Het maakt niet uit” leek op het eerste zicht tekstueel weinig om het lijf te
hebben, maar het was een maatschappijkritiek op de vele non-interviews die
men de dag van vandaag over het televisiescherm laat rollen. Het startte dan ook
met een gitaarrifje van drie noten dat enkele keren herhaald werd. Ook de
pianopartij kende een vrij repetitief karakter. De spanning kwam pas echt in het
nummer toen Geert Hellings de aandacht naar zich toe ging trekken met zijn
solo op elektrische gitaar. Het gaf de klank een snijdend kantje dat hij voor de
rest van het nummer boven op de andere partijen bleef leggen.
“Ik verloor een kind tijdens de oorlog.” Frank Mercelis vond dat deze
openingszin van “Hoe zou het anders” toch een beetje meer uitleg verdiende en
stelde ons gerust dat het over het kind in ieder van ons ging. Het plaatste de tekst
in een ander daglicht en gaf het wat meer diepgang. De drums van Maarten
Moesen vormden het dreigende ritme van een kloppend hart terwijl Frank eerder
zacht zijn liedje zong. Opnieuw niet het meest toegankelijke nummer voor
iedereen, maar zoals bij de meeste andere nummers uit deze voorstelling: zeker
niet slecht.
De vreemde eend in deze bijt van nieuwe Nederlandstalige nummers, was
“Helden”. Het was een vertaling van David Bowies “Heroes” die door Frank in
een vrij naakte versie werd neergezet: hij had alleen zijn akoestische gitaar en
zijn stem. De soberheid van deze uitvoering stond in schril contrast met het
zwaardere gitaarwerk dat we deze voorstelling al te horen kregen, maar we
konden het zeker smaken.
“Kom baby kom” bracht niet het grote, collectieve orgasme waar Frank op
gehoopt had. (Ook al had hij nog zoveel moeite gedaan.) Het had hem blijkbaar
erg geraakt, want hij vond er niet beter op dan zichzelf dan maar voor een vol
publiek een “Loser” te noemen. De gitaarklanken van Geert zorgden voor een
blues-toets terwijl de zang nog relatief vrolijk bleef. Gelukkig was deze bui van
zelfverloochening snel genoeg voorbij om ons volop in het verlangen van “Laat
ons deze nacht” te storten.
De tekst klonk romantisch over liefde en gemis, maar het repetitieve in de
muziek en het dreigende van drums en orgel maakte het toch net weer minder
toegankelijk. Naar het einde toe was er dan nog een spanningsopbouw waarbij
zowel het tempo van de muziek als de kracht van het spel van de muzikanten
toenam om zo te eindigen op de rand van een georkestreerde kakofonie. Het was
op zijn minst een stevig en eigenzinnig einde van een voorstelling die al
minstens even eigenzinnig was.
Als toegift kregen we nog een ode aan The Beatles met Rutger Koplands
vertaling van “The fool on the hill” en … een “Slaapliedje”. Frank zong stilletjes
en bijna fluisterend dit hele kleine liedje terwijl Geert Hellings zachte klanken
uit zijn elektrische gitaar liet rollen en Toon Offeciers de synthesizer op lapsteel
had gezet. Het was een erg mooie en intieme combinatie al kraakte de stem toch
een beetje bij de allerlaagste noten. De echte afsluiter werd dan nog een keer
“Nog 1 keer”. Dit keer was het publiek wel mee.
< Sascha Siereveld >
Download