Inleiding / Introduction Gemeente van Christus, Het was

advertisement
- Inleiding / Introduction
Gemeente van Christus,
Het was hier in Hondschote, 450 jaar geleden, dat een preek van Sebastiaan Matte uit Ieper
aanleiding gaf tot de eerste reformatie van een katholiek heiligdom in de Nederlanden. Het was op
de dag van St. Laurentius, 10 augustus 1566, op de jaarlijkse bedevaart van de Hondschotenaren
naar diens heiligdom in Steenvoorde. St. Laurentius, San Lorenzo, de huisheilige van de Spaanse
koning die zich gehaat had gemaakt.
Ach, die goede diaken Laurentius uit vroegchristelijk Rome kreeg de eerste klap. Nou ja, gelukkig,
alleen zijn zilveren beeld in Steenvoorde dan. En hoe terecht toen, zo'n zilveren beeld van een
diaken, die zo goed was om zonder aanzien des persoons geld van zijn gemeente rond te delen aan
de armen die neerzaten in de smerige goten van Rome toen! Hij werd geroosterd door de keizer van
Rome voor deze goedheid.
Afijn, zo'n 12 eeuwen later, 450 jaar geleden. Je zou het nu niet meer denken, maar Hondschote en
Steenvoorde waren 450 jaar geleden grote steden, enorme centra van textielnijverheid in
Vlaanderen, in een provincie die in alle opzichten tot de avant garde van Europa behoorde:
technisch, intellectueel, cultureel. Hier werd de mode bepaald sinds de bloei van de lakenindustrie
in het oude graafschap Vlaanderen. Sinds de middeleeuwse hoogtijdagen van Vlaamse steden als
Doornik, Atrecht Ieper, Brugge en Gent.
Hier was toen een nieuwe maatschappelijke klasse ontstaan en een nieuw soort economie. Vrije
arbeiders in een vroeg kapitalistisch systeem: een vrije markt die zich slecht verhield met de toen
staande hiërarchische inrichtingen. Voor deze mensen begonnen die traditionele maatschappelijke
structuren van kerk en staat te knellen. Velen konden lezen en zelfs schrijven, beter dan hun
priesters, informatie reisde snel, het gonsde van de nieuwe ideeën, de Bijbel werd door leken
gelezen, weggetrokken uit de hegemonie van kerklatijn prevelende mannen met hun hocuspocus /
hoc-est-corpus. Psalmen werden in de volkstaal gezongen, in huis en zelfs op straat.
En ook de nieuwe leer van Jean Cauvin uit Noyon en zijn inrichting van staat en kerk in Geneve daar hadden ze hier wel oren naar!
Maar het Spaanse hof en de Vaticaanse curie, beide grote wereldmachten, hadden zich vereend
teweer gesteld tegen reformatorische bewegingen zoals die vaste voet hadden gekregen in sommige
Duitse vorstendommen, in Zwitserse steden en kort voordien ook in de gebieden van de Hugenoten
in het Franse koninkrijk. In het Spaanse rijk werden daarom de duimschroeven extra aangedraaid.
In de voorgaande decennia waren duizenden Nederlanders, zowel Franstalige als Nederlandstalige,
door de kerkelijke inquisitie en wereldlijke overheden opgepakt, verbannen of ter dood veroordeeld,
hun goederen geconfisqueerd, hun kinderen in weeshuizen opgesloten. Duizenden meer waren op
de vlucht geslagen naar vooral Engeland en Duitsland en vormden daar hun eigen calvinistische
kerken.
Om het emotionele klimaat toen, hier onder de blijvers: verdriet om verlies van familie en vrienden,
buren en bekenden, Wantrouwen en angst voor verraad, Een toenemende afkeer tegen de repressie
vanwege de Spaanse kroon en de Roomse tiara.
De landedelen zagen in dat de toestand onhoudbaar begon te worden en vonden een tolerantere
politiek wijzer. Toen ze zich verbonden om voor de bevolking onder hun hoede te pleiten voor
verlichting van deze druk, in april 1566 in Brussel, ging het hek van de dam. Een goed gerucht over
deze Geuzen vloog over de Noordzee, Geuzen als Bredero. “Vive le geus!”, klonk dat bericht.
Vluchtelingen naar Engeland kwamen terug naar hun vaderland, begonnen bij gebrek aan een eigen
gebouw in het open veld erediensten te houden en onder Gods Woord neer te zijn. Psalmen klonken
luider dan voorheen door de straten. En in de zomer, afgelopen week precies 450 jaar geleden,
brandde de reformatie van kerkgebouwen los. De Hondschotenaren hadden een daad gesteld op 10
augustus, door een zilveren beeld een deuk te bezorgen. Binnen de kortste keren waaide een
vuurstorm van zuiveringen door de Nederlanden, van hier tot in oost Groningen. De calvinisten
eigenden zich honderden kerkgebouwen toe, of verkregen die zelfs met toestemming van hun
stadsbesturen. Alle objecten van katholieke devotie werden al dan niet ordentelijk weggenomen:
ramen, schilderijen, beelden, muurschilderingen. Witte muren moesten het zijn, met de houten
broek in het midden. Alle concentratie op Gods Woord en daarop alleen. Streng en rein, zoals dat
moest zijn. Zoals een synagoge in vroeg christelijke tijden, of ooit de tempel in Jeruzalem. Alles op
goede bijbelse gronden gebaseerd.
Godsdienstvrijheid! Dat was wat ze beleefden. Eindelijk! Vrijheid van geweten, van consciëntie.
Dat wil zeggen: vrijheid van godsdienstoefening, in eerste instantie: in een eigen kerkgebouw
samen met geloofsgenoten God eren. En de vrijheid om naar eigen geweten vrij te staan voor God,
zonder dat kerk en staat daar met hun wetten, verplichtingen en belastingen tussen staan. Verlossing
van een repressieve hiërarchie! Want de kerk werd geleid door minstens twee derde leken. Een
platte organisatie en een prille vorm van democratie in de Nederlanden. Ja. je consistorie is wél de
baas. Maar predikanten kan je afzetten, ouderlingen en diakenen kun je kiezen. En óók afzetten!
Twee lagen maar, en dan van down to top, en niet 10 lagen top-down. Een revolutie in de kerkelijke
orde! Dát is een kerkstructuur voor een vrije burgerij die zelf wel hoort wat God ieders individuele
geweten inblaast om te doen.
Hele steden werden na dat jaar calvinistisch in de Nederlanden, geleid door calvinistische
stadsbesturen. Ieper, bijvoorbeeld. De republiek Gent. Voor het eerst in Europa heerste daar een
vorm van godsdienstvrijheid. Nijmegen, Loppersum... Vrijheid van godsdienst, want katholieken
mochten er óók zijn om in vrijheid hún beelden te vereren en hún devotie te oefenen. Én: ze
mochten blijven van de calvinisten. Meestal, dan toch.
Alleen: het antwoord van koning en paus bleef monotoon hetzelfde: repressie, repressie en nog eens
repressie. Alva, Bloedraad, Farnese. Wat volgde is eigenlijk net zulke onbeschrijflijke ellende als
die van de Grote Oorlog aan de fronten van de Somme en de IJzer. Calvinistische gebieden in de
zuidelijke Nederlanden raakten bijkans ontvolkt. De onafhankelijke noordelijke Nederlanden,
calvinistisch, profiteerden van de enorme toestroom van vluchtelingen uit het zuiden en beleefde
hun Gouden eeuw. Al die intelligentsia die daar ineens binnen kwam vluchten! Braindrain uit het
Zuiden. De zuidelijke Nederlanden kwamen de klap niet meer te boven en vervielen in de rurale
staat waarin ons Westkwartier in Zuid-West Vlaanderen zich nog altijd bevindt. Met twee
uitzonderingen nu in de omgeving: Duinkerken en de agglomeratie Rijsel-Roubeke.
Maar godsdienstvrijheid en vrijheid van geweten waren uiteindelijk gewonnen, voor het eerst in
Europa in de calvinistische Noordelijke Nederlanden. Hoeveel bloed, zweet en tranen heeft dat
gekost?
En hoe staat het er nu mee? Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn ze geschreven in alle Europese
grondwetten, én daarbuiten. Maar zowel van binnen als van buiten Europa worden ze vandaag
ernstig bedreigd. Dat maakt een herdenking dit jaar urgent. En daarom zijn we hier. Voor Gods
aangezicht.
Keren wij ons dus tot God en zijn Woord om van zijn goedheid en wijsheid te ontvangen. Bedenken
we wat een rijkdom wij Europeanen hebben met die vrijheden. En overwegen wij als christenen en
leerlingen van Jezus met zulke bedreigingen om zullen gaan.
Download