Onderstaande tekst is een uitgeschreven richtlijn, voor een mondelinge introductie op Equus (1973) van Peter Shaffer in de uitvoering van het Nationale Toneel seizoen 2009/ 2010. Introductie Dames en heren, welkom. het komende half uur zal ik u namens het Nationale Toneel inwijden in een aantal geheimen van de voorstelling Equus. Geheimen die in het toneelstuk verstopt door de schrijver - Peter Shaffer, maar ook geheimen die te maken hebben met de visie van de makers, die onder de bezielende leiding van regisseur Johan Doesburg de tekst van Equus hebben weten te vertalen naar het hier en nu. Want Equus is en blijft een actueel drama. Introductie auteur Ik zal u eerst iets vertellen over de geschiedenis van de schrijver en het stuk. Toneelschrijver Sir Peter Levin Shaffer werd op 15 mei 1926 geboren in Liverpool - tegelijk met zijn tweelingbroer Anthony. Peter Shaffer is nog alive and kicking en inmiddels alweer 83 jaar oud. Na zijn "middelbare school" periode in Londen ging Shaffer aan het werk in een kolenmijn. Gelukkig voor ons bleef hij daar niet werken, maar besloot hij alsnog geschiedenis te gaan studeren in Cambridge. Zijn eigenlijke toneelcarriere kwam pas van de grond toen hij na zijn studie vier jaar in New York woonde. Zijn flat was vlakbij Broadway - het fameuze theater district van New York. Daar zag hij veel grote toneelvoorstellingen. Vanaf dat moment laat het toneel hem niet meer los. Vanaf dat moment begon hij zelf toneel te schrijven. Met zijn eerste stuk 'Five finger excersise' (1954) won hij al direct een aantal toneelprijzen. Shaffer vestigde daarmee direct zijn reputatie als toneelschrijver. Daarna schreef hij hit na hit, met als hoogtepunten Equus en het misschien nog wel bekendere Amadeus - in 1984 verfilmd door Milos Forman. Shaffer komt met zijn werk vooral bekend te staan als een groot vakman. Een vakman die als geen ander psychologie, geschiedenis, humor en spanning in zijn stukken weet te verwerken. En een vakman met een duidelijk persoonlijk project. Zijn hoofdpersonen zijn vaak mensen die op de een of andere manier hun passie volgen. En die daardoor op de een of andere manier in conflict komen met de rest van de wereld.De rode draad door zijn werk is het conflict tussen passie en ratio. Introductie stuk Dus ook Equus dat Peter Shaffer in 1973 schreef - alweer zesendertig jaar geleden. De iets oudere jongeren onder u kennen misschien nog wel de spannende verfilming uit 1977 met Richard Burton in de rol van psychiater Martin Dysart. Misschien dat sommigen onder u zelfs de Nederlandse oeropvoering van Zuidelijk Toneel Globe gezien hebben in 1974. De iets jongeren hadden in 2002 nog kans kennis te maken met Equus, toen Dirk Thange deze opvoerde in zijn Paardenkathedraal. En dan nu alweer zeven jaar later...Het Nationale Toneel. Vanavond krijgt u de mogelijkheid alsnog of opnieuw kennis te maken met dit bijzondere stuk over het volgen van passies. Geschiedenis thematiek/ Tijdsgeest Laten we onze speurtocht naar de geheimen van Equus beginnen in de tijd waarin Peter Shaffer het schreef - begin jaren '70. Dat Shaffer juist toen een stuk schreef over een psychiater en zijn patient is bepaald geen toeval. In die tijd stond de psychiatrie erg in de aandacht van de gewone mens. De psycho-analyse werd een steeds belangrijker gereedschap voor mensen om grip te houden op hun leven. De psychologie had zijn entree gemaakt in het dagelijks leven. Zoals Shaffer in een interview zegt: “In de jaren '70 was psychiatrie de nieuwe religie". Ook de filosofie en het denken over de tijdsgeest werden sterk beinvloed vanuit de psychologie en de psychiatrie. Dat begon eigenlijk al tien jaar eerder - in de jaren '60 - met de publicatie van het boek 'De Geschiedenis van de Waanzin' door de franse historicus en filosoof Michel Foucault. Foucault zette met dit boek het denken over de psychiatrie volledig op zijn kop. In een tijd dat mensen met een psychische defect nog volop electroshocks kregen of opgesloten werden in inrichtingen, verklaarde hij juist de maatschappij die hen opsloot voor gek. Foucault brak een lans voor de zogenaamde gekken en stelde dat hun 'gekte' vooral een maatschappelijk label was. Omdat bepaalde mensen niet in de maatschappij passen worden ze gekverklaard. Deze gedachte werd direct overgenomen door een grote groep psychiaters, die zich verenigden onder de Geuzennaam Anti-psychiatrie. Een bekende Nederlandse 'anti-pscyhiater' is bijvoorbeel Jan Foudraine, die met zijn boek 'Wie is van hout' het onderwerp psychiatrie toegankelijk en aantrekkelijk maakte voor een breed publiek. Foudraine - en de andere aanhangers van de anti-psychiatrie verklaarden de samenleving ziek. Dus niet de patiënt. Die werd juist een soort romantische held. Gevoelig en onbegrepen door de maatschappij. Kernthema (hoe de auteur hier een stuk van maakte) In de tijd dat Shaffer Equus schreef waren deze gedachten nog volop onderwerp van gesprek. Het personage van de patient - Alan Strang - is duidelijk geinspireerd op het romantische beeld van de patient als onbegrepen ziel. een soort 'noble savage' een edele wilde. Iemand die nauwelijks bedorven door de maatschappij is. Iemand die volstrekt één met de natuur is en dicht bij zijn eigen gevoelsleven staat. Maar Shaffer is genuanceerder dan dat. Hij wilde geen pleidooi voor de gekte schrijven. Daarom zet hij tegenover Alan Strang een personage dat minstens zo interessant is. En in ieder geval een stuk dichter bij de 'normale' mens staat: psychiater Martin Dysart. Via deze twee tegenpolen toont Shaffer ons beide kanten van de waanzin. Daarvoor maakt hij slim gebruik van de vorm van het stuk. Equus is namelijk een bijzondere combinatie van twee totaal verschillende soorten toneel. Vorm 1: Wellmade play Aan de ene kant is Equus een keurig well-made play. Dat betekent eigenlijk dat het verhaal centraal staat. Het verhaal van een well-made play werkt via steeds meer kleine onthullingen naar een climax op het eind. Die climax wordt bereikt door gebeurtenissen die in een oorzaak-gevolg relatie met elkaar staan. Iets gebeurt omdat iets anders eerst gebeurt is. Zo stapelen de gebeurtenissen zich steeds verder op. Zoals Peter Shaffer zelf zegt over Equus: "It's a kind of detective story, with all the clues scattered along trough the first act". Equus bestaat uit twee bedrijven. In het eerste bedrijf worden alle aanwijzingen gegeven. Die komen in het tweede bedrijf samen en leiden tot een grote climax. Daarbij is Shaffer heel vakkundig te werk gegaan. Elke gebeurtenis staat in direct verband met een ander gebeurtenis in het stuk. Shaffer bouwt de spanning met elk onthuld feit weer net een beetje extra op. Hij bewijst daarmee en uitstekend verhalenverteller te zijn. Plot Het verhaal van Equus is gebasseerd op een waargebeurde anekdote. Shaffer schrijft hierover in het voorwoord bij het stuk: "Een weekend meer dan 2 jaar geleden: ik reed met een vriend door een somber landschap. We kwamen voorbij een manege. Die deed hem opeens denken aan iets wat hij kort tevoren had gehoord in London tijdens een diner. Een verhaal over een schokkende misdaad. Hij kende niet meer dan één gruwelijk detail en hij had amper een minuut nodig om het mij te vertellen. Maar dat was genoeg om mij uitermate te fascineren. Het ging om een ernstig gestoorde jongen. Hij pleegde een aantal jaren geleden een misdaad die een plaatselijke rechter diep schokte. Ook al omdat hij er geen coherente verklaring voor vond. Enige maanden later stierf mijn vriend. Ik kon niet verifiëren wat hij had verteld en hem ook niet om meer details vragen. Hij had mij geen naam genoemd geen plaats en geen tijd. Ik twijfel er aan of hij dat kon. Alles wat ik ter beschikking had was zijn kort verhaal van het voorval en de indruk die het op mij had gemaakt." De gebeurtenis waar Shaffer aan refereert is de voorgeschiedenis van Alan Strang in het stuk. Een staljongen die een aantal paarden de ogen uitsteekt. Vervolgens heeft Shaffer zijn fantasie de vrije loop gelaten. Hij is zich af gaan vragen wat er daarna met die jongen gebeurt zou kunnen zijn. En wat hem bezielde natuurlijk. Voor de (re)constructie van dit verhaal trekt Shaffer zijn complete intellectuele bagage uit de kast. Shaffer verwerkt op knappe wijze verschillende element uit de Westerse Cultuur in het verhaal. Hij maakt indruk op ons met zijn brede kennis van het Oude Griekenland en het Christelijk geloof. Ook blijkt hij veel te weten over paarden en de evolutie van de mens. En ga zo maar door. Al deze feitjes die u zometeen in de voorstelling tegen zult komen zijn aanwijzingen in het detectiveverhaal. Shaffer doet dat niet om te laten zien hoe slim hij is. Hij doet dit met opzet omdat hij zo denkt over de menselijke geest. "De meeste mensen realiseren zich niet, dat zij de wereld niet begonnen zijn. Dat ze de optelsom zijn van alle menselijke ervaringen voor hen. Dat we in onze genen, in onze hoofden de hele geschiedenis van de mensheid meedragen. Des te meer je dat beseft dat je hersencellen een oneindige reeks archetypische beelden met zich meedragen die teruggaan tot het Stenen Tijdperk. Des te groter wordt het immense, belangrijke besef wie wij eigenlijk zijn. Dat we meer zijn dan een pakketje reflexen, driften en frustraties". Volgens Shaffer zijn wij allemaal een verzameling van de mensen die voor ons kwamen. Alles wat zich in de geschiedenis afgespeeld heeft maakt onderdeel uit van ons onderbewustzijn. Alle mythologie van minotaurus tot maagd maria zit ergens in ons hoofd. En heeft een effect op onze psychologie. Door dit in zijn verhaal te verwerken geeft Shaffer dus stukjes uit het hoofd van Alan aan zijn publiek mee. En niet alleen dat van Alan, maar ook van zijn psychiater Martin Dysart. Daar kom ik zometeen nog op terug. Vorm 2: Griekse tragedie/ Postmodernisme Ik wil u eerst nog iets vertellen over die andere toneelstijl - naast die van Wellmade-play - die Equus in zich heeft. Ongeveer anderhalfjaar geleden begonnen de makers na te denken over de opvoering van het stuk. Het was al snel duidelijk dat Equus zich niet alleen op laat voeren als verhaaltje. Shaffer heeft namelijk gekozen voor een vrij bijzondere vorm. De grote hoeveelheid regieaanwijzingen is daarvoor de belangrijkste clue. Met de regieaanwijzingen kan de schrijver de regisseur en de acteurs vertellen hoe hij het stuk opgevoerd zou willen zien. Bijvoorbeeld: Welk decor er gebruikt moet worden, Waar iemand moet staan, hoe iemand moet kijken. Shaffer is daar heel precies in. Luister bijvoorbeeld maar eens na de eerste regieaanwijzing: "Het is donker. En stil. Zwak licht op het vierkant. In een spot staat Alan Strang: een tengere jongen van zeventien. Hij draagt een sweater en jeans. Tegenover hem het paard Nugget. De houding van Alan drukt grote tederheid uit: hij leunt met zijn hoofd tegen de schouder van het paard. Zijn handen zoeken het hoofd van het paard en strelen het. Op zijn beurt besnuffelt het paard de nek van Alan. Plots: de kleine vlam van een aansteker in het donker. De cirkel krijgt geleidelijk licht. Op de bank vooraan links zit Martin Dysart te roken [een man midden in de 40]." Op die manier geeft Shaffer heel precies aan hoe hij de opvoering van het stuk voor zich ziet. En dat doet hij niet voor niets. In de regie-aanwijzingen zit een belangrijke kwaliteit van het stuk verborgen. In de regieaanwijzingen wordt beschreven dat het stuk gespeeld moet worden op een vierkant speelvlak. Met daaromheen hekken en bankjes. Er wordt beschreven hoe de paarden moeten bewegen. En hoe die eruit moeten zien. Uit al deze aanwijzingen wordt duidelijk dat Shaffer heel goed naar het verleden en naar de toekomst van het toneel heeft gekeken. Griekse Tragedie. Het is namelijk geen toeval dat de psychiater in het stuk zo bezig is met de Griekse Oudheid. Shaffer heeft bij het schrijven van Equus duidelijk gebruik gemaakt van de oervorm van het theater: de rituele griekse tragedie. Equus lijkt in veel opzichte op het oude theater van de grieken. De tragodos. (Wat letterlijk bokkenzang betekent). Die tragedies waren nauw verbonden met grote offerrituelen voor de god Dionysos. Dionysos komen we trouwens ook nog tegen als we naar het stuk kijken vanavond. Het zou te ver voeren om de vergelijking met de Griekse tragedie compleet te analyseren, maar een paar voorbeelden kan ik wel geven. Het decor bijvoorbeeld. Het decor dat Shaffer beschrijft lijkt erg op een Grieks toneel. Een centrale speelplek. Daaromheen een ring van vrije ruimte. Het publiek in een halfronde cirkel daaromheen. Met twee opkomsten.Als u een tekening van een bovenaanzicht van een grieks theatron naast het oorspronkelijke decorontwerp van Equus zou leggen kunt u zien hoe verbluffend de gelijkenis is. Ook de personages worden ingezet als een grieks koor. Iedereen die niet hoeft te spelen, moet van Peter Shaffer aan de zijkant zitten en commentaar leveren. En ze moeten dansen en geluid maken. Op die manier doen zij wat het koor van muzikanten deed in de griekse tragedie. Ze geven vanaf de zijlijn commentaar op de centrale gebeurtenis. Equus is op die manier gezien haast een rituele muziektheatervoorstelling. Zie ook de Griekse tragedie. Een ander kenmerk van de Griekse tragedie is dat de hoofdpersoon altijd op het toneel is. De andere figuren cirkelen daar als het ware omheen. In Equus is dat ook zo. Het grootste deel van het stuk speelt zich af in de werkkamer van Martin Dysart. Zowel Alan als Dysart zijn bijna continue aanwezig op het toneel. En daar komt meteen de belangrijkste clue dat Alan Strang niet per se het belangrijkste personage in het stuk is. Alan Strang is weliswaar veel op het toneel. Maar soms ook vanaf de zijlijn - met de andere figuren. Martin Dysart is echt ALTIJD aanwezig. En altijd als centrale figuur. Dat is een belangrijke aanwijzing dat het stuk minstens evenveel - zo niet meer - om hem draait als om Alan Strang. Dan tenslotte nog een ander belangrijk kenmerk van de Griekse Tragedie. De betekenis van de personages. Psychologie speelt geen grote rol in de tragedie. Elke persoon is vooral een soort filosofisch concept. Ze staan ergens voor. Een persoon is een symbool van iets anders. Het lijkt erop dat Shaffer dat met zijn stuk ook geprobeerd heeft. Fantaseert u maar even mee. - Alan - de patient - staat voor de gekte. De afwijking. - Dysart juist voor het normale. Hij is de psychiater. Hij handhaaft wat geestelijk normaal is. - Dysart heeft een vriendin die Hesther heet. Zij is rechter en staat dus ook voor het normale. Zij handhaaft wat wettelijk normaal is. - De moeder van Alan is zeer gelovig en staat voor het christelijk geloof. En natuurlijk voor de moeder-figuur in abstracte zin. - De vader van Alan is een overtuigd socialist en staat eigenlijk voor een soort humanisme. Als tegenpool van de moeder. En natuurlijk voor de vaderfiguur. Volgens Freud de grote concurrent van elke opgroeiende jongeman. - De opvattingen van staleigenaar Dalton - laat zich het best omschrijven als ´gesundes volksemfinden´. Hij is een archetype simpele ziel. Een populist ook wel. Sommige van zijn teksten zouden zo door Geert Wilders uitgesproken kunnen worden. - En Jill - het jonge meisje dat Alan tegenkomt- is pure erotiek. In een vrij feministisch jasje overigens. Maar dat zult u zo direct allemaal gaan zien. De ideen van Freud, Marx en Christus vinden hun weerslag in de contructie van de personages. Shaffer gebruikt de personages om onder andere deze facetten van het collectief bewustzijn in de voorstelling te verwerken. Waarom die vorm?/ Postmodernisme Zo dat is een hoop informatie. En wat moet u hier nu eigenlijk mee? Ik denk dat het belangrijkste dat u hieruit moet concluderen is: dat Peter Shaffer zijn stuk in een zeer strakke vorm heeft gegoten. Een vorm waarin alles met alles samen hangt. Als u denkt: "wat een plotslinge overgang". Of "die valt met de deur in huis". Of "wat doet dat mens raar". Dan heeft dat alles te maken met het de afstand die Shaffer tot sommige van zijn personages heeft. Omdat de personages dus niet per se psychologisch realistisch zijn maar ergens voor staan. Of een brokstuk informatie aan moeten leveren. Daarmee was Shaffer zijn tijd eigenlijk een beetje vooruit. De vrijheid die Shaffer neemt in de structuur van zijn vertelling. De abstracte vorm. Dat is allemaal vrij postmodernistisch. U weet wel post-modernisme - jaren tachtig: Alles kan en alles mag. Als het intuitief of filosofisch of conceptueel maar bij elkaar past. Een postmodernistische voorstelling probeert vooral een gevoel of idee uit te drukken. Dat heeft Shaffer ook geprobeerd. Een opvoering van Equus is eigenlijk een inkijkje in het hoofd van de personages. Dus niet per se een reeks realistische gebeurtenissen. Zo geeft Shaffer dus letterlijk vorm aan de essentie van de eerder genoemde anti-psychiatrie. De antipsychiaters probeerden ook in het hoofd van hun patienten te kijken. Een grote naam in de anti-psychiatrie (Ronald Laing) beschrijft heel mooi hoe dat over zou komen, als je dat zou kunnen: "De waanzinnige wordt in een leegte ondergedompeld, waar hij schipbreuk leidt. Er zijn geen houvasten, niets om aan vast te klampen, met uitzondering van een paar wrakstukken: herinneringen, namen, voorwerpen, die nog een band met de wereld bewaren. Het kan zijn, dat die leegte wordt bevolkt met beelden en stemmen, geesten, vreemde gedaanten en verschijningen. Niemand, die dit niet zelf heeft ervaren kan zich een voorstelling maken van de sublieme en groteske verschijningen, die de werkelijkheid kunnen vervangen, of ernaast kunnen bestaan." Deze voorstelling/ Equus 2009 Ik stel voor dat u deze quote in uw achterhoofd houdt als u zometeen gaat kijken naar Equus van het Nationale Toneel. Want precies die kwaliteit hebben de makers in het stuk gevonden. Zij willen u vanavond een inkijkje bieden in het verwarde hoofd van psychiater Martin Dysart onder invloed van Alan Strang. We zijn inmiddels wel bijna veertig jaar verder en theater heeft zich ook ontwikkeld. Wat in de tijd van Shaffer shockerend en modern was kan nu ouderwets of braaf zijn. In de geest van Peter Shaffer hebben de makers daarom de vorm van het stuk overgezet naar het hier en nu. De tekst is geupdate naar een tempo dat beter bij ons past. De gedateerde vormgeving is in een nieuw jasje gegoten - met Shaffers oorspronkelijke uitganspunt als nieuw vertrekpunt. Inhoudelijk blijft het stuk hetzelfde. Daar valt niets op af te dingen. In de periode dat Shaffer het stuk schreef was het mensbeeld al een tijd aan een stevige verandering onderhevig. De mens zelf - het individu - kwam steeds meer centraal te staan. De opvatting dat iemand zichzelf vorm kan en moet geven stak de kop op. Deze gedachte heeft zich de afgelopen veertig jaar alleen maar doorgezet. We leven in een samenleving waar mensen zichzelf op vele manieren moeten definieren. Werk. Relatie. Kinderen. Hobby. En we willen overal even goed in zijn. Succes is een keuze. De sociale druk om iet van je leven te maken is alleen maar groter en groter geworden. Daarbij lopen we het risico dat we verdrinken in alle rollen die we spelen. Dat alle indrukken die we elke dag over ons heen gestort krijgen door ons hoofd blijven spoken. Tegelijk wordt het mensen steeds moeilijker gemaakt om de dingen werkelijk te beleven. Om ergens bij stil te kunnen staan. De psychiater Martin Dysart is zo'n mens die zichzelf voorbijgehold heeft. De patient Alan Strang is zijn tegenpool. Iemand die juist niet mee kan komen in de maatschappij. En daarom voor zichzelf een ontsnappingsmogelijkheid heeft gevonden. In Equus. Equus is zoals Shaffer zelf zegt: "De naam die deze persoon geeft aan zijn impuls om iets te aanbidden". Equus staat voor al het inefficiente. Al het spirituele. Alle bezieling die we soms voorbijhollen in ons dagelijks leven. Tot slot Het maakt dus uit hoe u vanavond naar het stuk kijkt. Het is sowiezo een spannend verhaal. Een echte thriller. Maar voor de goede verstaander zit behoorlijk wat in om over na te denken. Equus heeft nog altijd iets te zeggen over de wereld waarin wij leven. Toen Equus zowel in Engeland als Amerika speelde zei Shaffer in een interview met de Vogue dat het publiek in beide landen anders keek: "In Engeland ontstond opschudding over mijn vermeende wreedheid jegens paarden. In Amerika werd ik beschuldigd van wreedheid jegens psychiaters". Daar ontbrak dus volgens de makers nog aan "overal werd ik beschuldigd van wreedheid jegens de maatschappij". Want Shaffer richt zijn pijlen ook op alles wat wij normaal noemen. Het is maar net hoe u kijkt. Daarmee ben ik aan het einde gekomen van de deze inleiding. Ik hoop dat ik u hiermee wat extra gereedschap heb gegeven om van de voorstelling te genieten vanavond. Ik wens u in ieder geval veel plezier toe met Equus van het Nationale Toneel. Bedankt voor uw aandacht. - Costiaan Mesu (dramaturg)