Experiment 1-2

advertisement
VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde
Practicumhandleiding
Inductiespanning
1 Inleiding
Een magneet die naar een spoel toe of van een spoel af beweegt, veroorzaakt een spanning
over de uiteinden van de spoel: de inductiespanning. Zo’n inductiespanning ontstaat ook
door de magneet bij de spoel te laten ronddraaien, zoals in een (fiets)dynamo. Of door de
magneet te vervangen door een spoel aangesloten op een wisselspanningsbron, zoals bij
een transformator.
Inductiewet van Faraday
De inductiespanning over een spoel wordt veroorzaakt door een verandering van de
magnetische flux binnen de spoel. Deze inductiespanning is groter naarmate de magnetische flux sneller verandert. De grootte van de inductiespanning wordt dus niet bepaald
door de grootte van de magnetische flux, maar door het tempo waarin de grootte van de
magnetische flux verandert. Of korter: door het veranderingstempo van de magnetische flux.
Dit is de zogenaamde inductiewet van Faraday: de inductiespanning U ind over een spoel is
recht evenredig met het veranderingstempo van de magnetische flux Φ binnen de spoel.
1
Fluxverandering
In de diagrammen van figuur 1 is in vier verschillende situaties de magnetische flux Φ
binnen een spoel weergegeven als functie van de tijd t. De schaalverdelingen langs de
assen zijn in elk van de vier diagrammen hetzelfde.
a In welk van de diagrammen is het veranderingstempo van de magnetische flux het
grootst? En in welk het kleinst?
b Leg uit welke eigenschap van de lijn in het Φ,t-diagram het veranderingstempo van
de magnetische flux weergeeft. Hoe zou je dan dit veranderingstempo definiëren?
Φ
Φ
Φ
t
A
Φ
t
B
t
C
t
D
Figuur 1 – De magnetische flux Φ als functie van de tijd t in vier verschillende situaties.
c Volgens de inductiewet van Faraday ontstaat in elk van de vier situaties een inductiespanning U ind over de spoel. Leg uit waarom deze inductiespanning in elk van de vier
situaties constant zou moeten zijn. Schets in een U ind ,t-diagram de inductiespanning als
functie van de tijd voor elk van de vier situaties.
In dit onderzoek ga je de inductiewet van Faraday experimenteel controleren. Daarvoor is
een opstelling nodig waarin je de magnetische flux binnen een spoel kunt veranderen en
meten, zodat je het veranderingstempo van de magnetische flux kunt bepalen. Verder moet
je de daardoor veroorzaakte inductiespanning over de spoel kunnen meten. Met deze meetresultaten controleer je dan of de inductiespanning recht evenredig is met het veranderingstempo van de magnetische flux binnen de spoel. Het meten van de inductiespanning is geen
probleem. Maar hoe meet je een magnetische flux? En hoe bepaal je het veranderingstempo van die magnetische flux?
In het volgende onderdeel staat een beschrijving van de beschikbare meetopstelling. Daarin
wordt duidelijk welke grootheden je in de meetopstelling kunt variëren en meten. Daarna kun
je met die kennis de onderzoeksvraag formuleren, een werkplan opstellen, de meetmethode
verkennen en het experimenteel onderzoek uitvoeren. Ten slotte gebruik je de resultaten
van het experimenteel onderzoek om de evenredigheidsconstante in de inductiewet van
Faraday te bepalen, en ga je na of deze experimenteel bepaalde waarde in overeenstemming is met de theorie over elektromagnetisme en elektromagnetische inductie.
Aardmagnetisch veld
Met de inductiewet van Faraday is de sterkte en de richting van het aardmagnetisch veld te
bepalen. Daarvoor is een meetopstelling met een ronddraaiende inductiespoel beschikbaar.
In de achtergrondinformatie bij dit experiment staat een beschrijving van die meetopstelling.
Daar vind je ook enkele suggesties voor een verkenning van de meetopstelling en voor het
uitvoeren van de metingen.
2 Meetopstelling
In figuur 2 is de opstelling voor het controleren van de inductiewet weergegeven. Deze
meetopstelling bestaat uit een inductiespoel, een veldspoel en een stroomstijgingsgenerator.
voeding
veldspoel
stroomstijgingsgenerator
inductiespoel
versterker
Figuur 2 – Meetopstelling voor de experimentele controle van de inductiewet van Faraday.
Inductiespoel
Het eerste deel van de meetopstelling is de inductiespoel, waarover de inductiespanning
ontstaat. Deze spoel is via een versterker aangesloten op een computer die de inductiespanning U ind over de inductiespoel registreert als functie van de tijd. De versterker heeft
een vaste versterkingsfactor van 1000.
Veldspoel
De inductiespanning over de inductiespoel is het gevolg van een veranderende magnetische
flux binnen die spoel.
Het magnetisch veld wordt veroorzaakt door het tweede deel van de meetopstelling: de
veldspoel. Een stroom door de veldspoel veroorzaakt een magnetisch veld binnen die spoel,
en dus ook binnen de inductiespoel. De magnetische veldsterkte B binnen die spoel is recht
evenredig met de stroomsterkte I v door die spoel. Door de stroomsterkte I v in de veldspoel
gelijkmatig te laten toenemen, nemen de magnetische inductie B en daarmee de
magnetische flux Φ binnen de inductiespoel gelijkmatig toe. Volgens de inductiewet is de
inductiespanning U ind recht evenredig met het veranderingstempo ΔΦ/Δt van de magnetische flux binnen de inductiespoel.
2
Inductiewet-controle
Met een meetopstelling die bestaat uit een inductiespoel binnen een veldspoel is de
inductiewet van Faraday te controleren. We doen dat door de stroomsterkte I v in de
veldspoel gelijkmatig te laten toenemen.
a Als de inductiewet klopt, zal het volgende moeten gelden: de inductiespanning U ind
over de inductiespoel is recht evenredig met het veranderingstempo ΔI v /Δt van de
stroomsterkte in de veldspoel. Beredeneer dit.
b Leg uit dat de inductiespanning U ind constant is, als de stroomsterkte I v in de
veldspoel gelijkmatig toeneemt (dus: als I v lineair toeneemt in de tijd t).
c Leg uit hoe de inductiewet te controleren is door de inductiespanning U ind over de
inductiespoel te meten bij een aantal verschillende waarden van het veranderingstempo
ΔI v /Δt van de stroomsterkte in de veldspoel.
Stroomstijgingsgenerator
Een gelijkmatig toenemende stroomsterkte in de veldspoel wordt geproduceerd door het
derde deel van de meetopstelling: de stroomstijgingsgenerator. Deze stroomstijgingsgenerator veroorzaakt een verandering van de stroomsterkte I v in de veldspoel zoals
weergegeven in figuur 3.
I v (A)
1,0
0
t
Figuur 3 – De stroomstijgingsgenerator veroorzaakt een lineaire toe- en afname van de stroomsterkte I v
in de veldspoel als functie van de tijd t. Het tempo van zowel de toename als de afname van de
stroomsterkte is instelbaar.
Met een schakelaar op de stroomstijgingsgenerator is de stroomsterkte in te stellen op
stijgen of dalen. Als deze schakelaar op ‘stijgen’ wordt gezet, dan begint na ongeveer een
seconde de stroomsterkte in de veldspoel geleidelijk toe te nemen van 0 tot 1,0 A, en blijft
daarna constant. Met de schakelaar op ‘dalen’ neemt daarna de stroomsterkte weer geleidelijk af tot 0 A. De tijdsduur waarin de stroomsterkte in de veldspoel eerst toeneemt en later
afneemt, is apart te variëren met regelknoppen voor de stijgtijd en voor de daaltijd. Met die
regelknoppen kun je dus het stijgtempo en het daaltempo van de stroomsterkte in de
veldspoel instellen. De computer registreert niet alleen de inductiespanning U ind over de
inductiespoel, maar ook de stroomsterkte I v in de veldspoel.
De ingestelde stijg- of daaltijd is alleen indirect te bepalen uit de computerregistratie van het
verloop van de inductiespanning U ind en/of de stroomsterkte I v .
3
Computerregistratie
Bij een meting verandert de stroomsterkte I v in de veldspoel als functie van de tijd t zoals
weergegeven in figuur 3. De computer registreert zowel de veranderende stroomsterkte
I v als de daardoor veroorzaakte inductiespanning U ind .
a Schets hoe zo’n spanningsregistratie er uit zou moeten zien: hoe verandert de
inductiespanning U ind als functie van de tijd t, gekoppeld aan het verloop van de stroomsterkte I v in de veldspoel? Verklaar het geschetste verloop van de inductiespanning. Ga
daarbij in op het wel of niet constant zijn van de inductiespanning tijdens het stijgen of
dalen van de stroomsterkte, en op de grootte en het teken van de inductiespanning.
b Leg uit hoe je uit de computerregistratie het veranderingstempo van de stroomsterkte
I v in de veldspoel kunt bepalen.
3 Onderzoeksvragen en werkplan
Het doel van dit onderzoek is een experimentele controle van de inductiewet van Faraday.
Uit de beschrijving van de beschikbare meetopstelling is af te leiden hoe je dit onderzoek
kunt uitvoeren.
4
Onderzoeksvragen
Formuleer de onderzoeksvraag voor het experimenteel onderzoek met de inductiemeetopstelling. Stel voor die onderzoeksvraag een hypothese op.
5
Werkplan
Maak een werkplan voor het experimenteel onderzoek met de inductie-meetopstelling.
Geef in dat werkplan aan welke grootheden je op welke manier gaat variëren en meten
om het wel of niet juist zijn van de opgestelde hypothese te kunnen controleren.
4 Meetmethode
Voordat je nu in het volgende onderdeel bij opdracht 8 je werkplan kunt uitvoeren, is eerst
een verkenning van de meetopstelling en de meetmethode nodig. Bij opdracht 6 doe je
enkele oriënterende metingen om wat ervaring met het omgaan met de meetopstelling te
krijgen. Bij opdracht 7 ga je na onder welke meetomstandigheden een goede meting van de
inductiespanning en het veranderingstempo van de stroomsterkte mogelijk is.
6
Meetopstelling
Een belangrijke eigenschap van de meetopstelling is dat de inductiespanning over de
inductiespoel constant is tijdens het (lineair) toenemen van de stroomsterkte in de veldspoel. Bovendien zal de inductiespanning afhangen van het ingestelde veranderingstempo van de stroomsterkte. Je voert nu eerst een kwalitatieve controle van de werking
van de meetopstelling uit.
Controleer of de schakelaar van de stroomstijgingsgenerator op ‘dalen’ staat. Stel het
daaltempo met de regelknop in op stand 4.00 (één omwenteling van de regelknop is
1.00). Laat bij de metingen het daaltempo op deze ingestelde waarde staan.
 Constante inductiespanning – Stel het stijgtempo met de regelknop in op stand
2.00 (één omwenteling van de regelknop is 1.00). Zet de schakelaar van de stroomstijgingsgenerator op ‘stijgen’. Ga na of de inductiespanning tijdens het (lineair) toenemen van de stroomsterkte in de veldspoel inderdaad constant is.
 Inductiespanning bij stijgen en dalen – Bedenk hoe de inductiespanning kwalitatief
zal veranderen als je de schakelaar van de stroomstijgingsgenerator op ‘dalen’ zet. Ga
na of dit inderdaad het geval is.
 Stijgtempo – Bedenk hoe de inductiespanning kwalitatief zal afhangen van het
ingestelde stijgtempo. Ga na of dit inderdaad het geval is.
7
Spannings- en stijgtempometing
Een goede meting van de inductiespanning en het stijgtempo van de stroomsterkte in de
veldspoel lukt alleen onder bepaalde meetomstandigheden. Je gaat nu eerst na welke
meetomstandigheden dat zijn. Stel daarbij het stijgtempo op de stroomstijgingsgenerator
weer in op stand 2.00 (het daaltempo staat nog steeds op stand 4.00).
 Inductiespanning – Meet bij deze instelling van het stijgtempo de inductiespanning.
Ga na bij welke instellingen van de computer een goede meting van de inductiespanning
mogelijk is. Herhaal deze meting een paar keer om een indruk te krijgen van de
meetonzekerheid.
 Stijgtempo – Meet bij deze instelling van het stijgtempo de stijgtijd. Ga na bij welke
instellingen van de computer een goede meting van deze stijgtijd mogelijk is. Herhaal
deze meting een paar keer om een indruk te krijgen van de meetonzekerheid.
5 Experimenteel onderzoek
8
Onderzoeksvraag
Zoek met behulp van de meetopstelling volgens je werkplan een antwoord op de
onderzoeksvraag, en controleer de opgestelde hypothese. Geef je meetresultaten zo
mogelijk weer in de vorm van diagrammen.
Meetbestanden opslaan
Het programma Coach_inductie biedt de mogelijkheid om meetbestanden op te slaan.
Maar omdat de school dit programma niet heeft, kun je met zo’n meetbestand verder niets
meer doen. Noteer je meetresultaten dus op papier of in een Excel-bestand. En sla
(voorbeelden van) de gemaakte schermbeelden via printscreen en plakken op in
bijvoorbeeld een Word-document.
6 Theorie: elektromagnetisme en elektromagnetische inductie
Tot nu toe hebben we alleen gewerkt met een recht evenredig verband tussen twee grootheden. Zo hebben we de inductiewet van Faraday geformuleerd als: de inductiespanning
over een spoel is recht evenredig met het veranderingstempo van de magnetische flux
binnen de spoel. Wat hierin de evenredigheidsconstante is, hebben we echter niet aangegeven. Hetzelfde geldt voor de volgende twee verbanden: de magnetische flux binnen
een spoel is recht evenredig met de magnetische veldsterkte binnen de spoel, en de magnetische veldsterkte binnen een spoel is recht evenredig met de stroomsterkte in de spoel.
Al die evenredigheidsconstanten zijn echter uit de theorie over elektromagnetisme en
elektromagnetische inductie te bepalen. Je kunt dan ook de evenredigheidsconstante in het
verband tussen de inductiespanning U ind over de inductiespoel en het veranderingstempo
ΔI v /Δt van de stroomsterkte in de veldspoel theoretisch afleiden met de formules uit het
kader hieronder.
Door deze theoretisch bepaalde waarde te vergelijken met de resultaten uit het experimenteel onderzoek, blijk je de zogenaamde magnetische permeabiliteit van vacuüm of lucht te
kunnen bepalen.
Elektromagnetisme en elektromagnetische inductie
De drie formules hieronder geven achtereenvolgens het magnetisch veld B binnen een
lange spoel, de magnetische flux Φ door een spoel en de inductiespanning U ind over een
spoel:
N I
L
Φ = B  A  cosα
ΔΦ
Uind = N 
Δt
In deze formules is μ 0 de magnetische permeabiliteit van vacuüm of lucht, N het aantal
windingen van de spoel, I de stroomsterkte in de spoel, L de lengte van de spoel, A het
dwarsdoorsnede-oppervlak van de spoel, α de hoek tussen B en A en t de tijd.
B = μ0 
9
Inductiespanning
Leid uit de theorie af dat het verband tussen de inductiespanning U ind over de inductiespoel en het veranderingstempo ΔI v /Δt van de stroomsterkte in de veldspoel recht
evenredig is en gegeven wordt door:
Uind =
μ0  Nv  Ni  Ai ΔI v

Lv
Δt
In deze formule is μ 0 de magnetische permeabiliteit van vacuüm of lucht, N v het aantal
windingen van de veldspoel, N i het aantal windingen van de inductiespoel, A i het
dwarsdoorsnede-oppervlak van de inductiespoel en L v de lengte van de veldspoel.
10 Magnetische permeabiliteit
Uit het experimenteel onderzoek blijkt dat het verband tussen de inductiespanning U ind
over de inductiespoel en het veranderingstempo ΔI v /Δt van de stroomsterkte in de
veldspoel in elk geval lineair is, maar misschien niet recht evenredig zoals afgeleid in
opdracht 9. De oorzaak van een niet recht evenredig verband is de aanwezigheid van
een elektromagnetisch stoorveld in de practicumzaal, afkomstig van de in gebruik zijnde
apparatuur en verlichting. Dit stoorveld veroorzaakt een systematische fout in de
metingen van de inductiespanning – een fout die bij alle metingen ruwweg even groot is.
Daardoor loopt de rechte lijn die in het U ind ,ΔI v /Δt-diagram het verband tussen de twee
grootheden weergeeft niet door de oorsprong van het diagram.
a Als er sprake is van een lineair maar niet recht evenredig verband: bepaal uit het
getekende U ind ,ΔI v /Δt-diagram de grootte van de systematische fout in de metingen van
de inductiespanning, en corrigeer deze metingen voor deze systematische fout.
Na een eventuele correctie voor de systematische fout is volgens de metingen de
inductiespanning U ind over de inductiespoel inderdaad recht evenredig met het
veranderingstempo ΔI v /Δt van de stroomsterkte in de veldspoel. Dus: U ind = c·(ΔI v /Δt).
b Bepaal uit het getekende U ind ,ΔI v /Δt-diagram de waarde van de evenredigheidsconstante c.
c Bedenk hoe je met behulp van deze experimenteel bepaalde waarde van de evenredigheidsconstante c de waarde van de magnetische permeabiliteit μ 0 kunt bepalen, en
welke aanvullende gegevens over de meetopstelling daarvoor nodig zijn.
d In de tabel hieronder staan enkele aanvullende gegevens over de meetopstelling.
Bepaal met behulp van deze gegevens en de meetresultaten van het experimenteel
onderzoek de waarde van de magnetische permeabiliteit μ 0 (in de eenheid VsA–1m–1).
aantal windingen veldspoel
aantal windingen inductiespoel
lengte veldspoel
dwarsdoorsnede-oppervlak inductiespoel
Nv
Ni
Lv
Ai
240
600
0,58 m
–4
2
18,8·10 m
e Vergelijk de gevonden waarde van de magnetische permeabiliteit μ 0 met de officiële
waarde in het tabellenboek. Hoe groot is de afwijking (in %) tussen de experimentele en
de officiële waarde van μ 0 ?
7 Rapportage
Rapporteer over dit onderzoek in de vorm van een schriftelijk verslag of een mondelinge
presentatie. Zorg ervoor dat in dit verslag of deze presentatie de volgende onderdelen
duidelijk naar voren komen: de onderzoeksvraag, de meetopstelling, de resultaten van het
experimenteel onderzoek samen met het antwoord op de onderzoeksvraag, en de (aanvullende) bepaling van de magnetische permeabiliteit van vacuüm of lucht. Daarnaast kun je
in het verslag ook ingaan op de eventueel uitgevoerde meting van de sterkte en de richting
van het aardmagnetisch veld.
Lever het verslag in bij je docent, samen met het logboek dat je bij de voorbereiding en de
uitvoering van dit onderzoek hebt bijgehouden. Bij een rapportage in de vorm van een
presentatie lever je alleen het logboek in bij je docent.
Download