Vedische offerrituelen Vedic rituals

advertisement
Vedische offerrituelen
Vedische offers, die teruggaan op de
rituelen van de Arya, worden incidenteel
nog uitgevoerd. Een van die offers is het
somaritueel.
Soma is het sap van een plant. De plant wordt
onder een houten kar geperst en de soma
geofferd aan Indra, de god van regen en
donder. Het sap gaat in een vuur op een
vogelvormig altaar. Het wordt ook gedronken.
Soma heeft een stimulerende werking.
Het doffe geluid van het persen symboliseert
de donder, een wollen zeef de wolkenlucht. De
soma is regen waarvan het water door de zon
verdampt.
In een ander deel van het somaritueel wordt
een pot met boter verhit. Als hier verse melk
bij wordt gegoten schieten hoge vlammen op.
De borrelende boter verbeeldt de zon,
de vlammen zijn zonnestralen.
Het somaritueel is kostbaar. Er zijn zestien
priesters nodig, het duurt vijf dagen en er
wordt een dier geofferd. De offerheer, die het
ritueel bestelt en betaalt, verwerft door dit
offer een deel van de zonnegloed en wordt in
spirituele zin herboren.
Vedic rituals
Vedic offerings, based on the rituals of the
Aryans, are still occasionally performed. One of
these is the soma ceremony.
Soma is the juice of a plant. This is obtained
by pressing the plant under a wooden cart.
The soma is offered to Indra, the god of rain
and thunder. Some is consumed in fire on a
bird-shaped altar, some is also drunk. Soma is
a stimulant. The dull sound of the pressing of
soma resembles thunder; the woollen sieve is
associated with clouds. Soma represents the
rainwater which evaporates in the heat of the
sun. Part of the soma ritual involves the
heating of a clay pot containing butter. When
fresh milk is added, flames shoot up high into
the air. The bubbling butter represents the sun,
while the flames are its rays.
Performing this ritual is expensive. It requires
sixteen priests, takes five days and includes the
sacrifice of an animal. By commissioning and
paying for a ceremony a person takes part of
the sun’s glow, and becomes spiritually reborn.
Surya
De zonnegod Surya wordt al duizenden jaren
vereerd als de goddelijke energie van de
hemel. Hij wordt beschouwd als de dagelijks
zichtbare vorm van God. De zon is de grote
scheppende levenskracht die met zijn
uitstraling kennis, begrip en geestelijke
verlichting brengt. Door te schijnen doet Surya
duisternis, ziektes en andere boze machten
verdwijnen.
De yogaoefening de Zonnegroet is een
bekende manier om Surya te vereren.
Deze Surya Namaskar, bij het opgaan en
ondergaan van de zon, bestaat uit tweemaal
twaalf lichaamsposities.
Surya wordt begroet met het opzeggen van
de Gayatri mantra:
Om bhur bhuvah
svaha
Tat savitur
varenyam
Bhargo devasya
dhimahi
Dhiyo yonah
Prachodayat
Laten wij de
glorieuze gloed
Van de goddelijke,
scheppende zon
In onze gedachten
hebben
Moge hij onze geest
verlichten
Surya
Surya, the sun god, has been worshipped for
thousands of years as the divine energy of the
heavens. He is the visible apparition of the
divinity that can be seen every day. The sun is
the great, creative life-force which radiates
knowledge, understanding and spiritual
enlightenment. Surya’s appearance disperses
darkness, disease and other evil forces.
The greeting of the sun is a yoga exercise
which is a well-known way of honouring Surya.
Surya Namaskar, which is performed at dawn
and sunset, consists of two sets of twelve
physical positions.
Surya is greeted by reciting the Gayatri
mantra:
Om bhur bhuvah svaha
Tat savitur varenyam
Bhargo devasya dhimahi
Dhiyo yonah
Prachodayat
Let us bear in mind
The glorious glow
Of the divine
creative sun
May he enlighten
our soul
Kinderwens
In en rond bomen leven boomgeesten en
slangen. Naga’s, slangen, zouden de aarde
bevruchten. Gehuwde, kinderloze vrouwen
plaatsen een nagakal, slangensteen, bij een
boom. Deze heeft enige tijd in het water
gelegen om doordrenkt te raken met dit
levengevende element. De uitgebeelde
slangen zijn cobra’s, soms met meerdere
koppen.
Rond de stenen maar ook aan takken binden
vrouwen koordjes met een stuk geelwortel
om de goden te verzoeken hun een goede
echtgenoot, huwelijksgeluk of kinderen te
geven. Ook hangen vrouwen met een
kinderwens ‘wiegjes’ of een afgescheurde
reep sari met een stukje steen erin aan de
takken. Wiegjes met een baby Krishna erin
worden ook gewijd als dank voor de geboorte
van een kind.
Beeldjes en godenprenten van het huisaltaar
die niet meer in gebruik zijn, worden niet
zomaar afgedankt maar op een vereerde plek
achtergelaten, zoals een heilige boom.
Fertility
Trees are imbued and surrounded by tree
spirits and snakes. Nagas, snakes, fertilise the
earth. Married women without children place
a nagakal, a snake stone, beside a tree. It has
been soaked in water for a period of time to
absorb this living element. The snakes are
cobras, sometimes with multiple heads.
Women bind thread around these stones and
to branches attached to a piece of turmeric to
ask the gods to give them a good husband,
a happy marriage or a child. Women who want
children sometimes hang tiny cradles in the
branches, or strips of sari holding a stone.
Cradles with a baby Krishna are often offered
in thanks for the birth of a child.
Statues and prints of gods from a house shrine
are not thrown away when no longer used;
they can be left in a venerated place, such as
a holy tree.
Termietenheuvel
Termietenheuvels bezitten medicinale
eigenschappen. Het eten van de leem zou de
zwangerschap bevorderen. Kinderloze
vrouwen in Zuid-India kauwen het en slapen
soms ’s nachts naast de termietenheuvel. Bij
huwelijken strooien familieleden van het paar
het leem rond vanwege de positieve invloed
ervan op de vruchtbaarheid van de bruid.
Termieten vestigen zich alleen op plaatsen
waar water in de grond zit. Ze graven gangen
en vormen aldus heuvels van de opgeworpen
leemaarde. In het diep ondergrondse
gangenstelsel huizen slangen die een voorkeur
hebben voor vochtige plekken in de aarde.
Slangen worden vanwege hun relatie met
water en de moederschoot van de aarde met
vruchtbaarheid in verband gebracht.
Soms wordt om de top van de termietenheuvel een bloemslinger gehangen en ernaast
een met kracht geassocieerde drietand
geplaatst. Vrouwen wijden hun groene glazen
armbanden en plaatsen een slangensteen.
Ze strooien gelukbrengend rood en geel
poeder en ontsteken olielampjes en wierook.
Termite Hill
Termite hills possess medicinal qualities.
Eating clay from a termite hill is supposed to
encourage pregnancy. Childless women in
southern India chew this clay and sometimes
sleep alongside the mounds at night. At
weddings, relatives of the couple scatter the
clay around to encourage the bride’s fertility.
Termites build their mounds where there is
water in the ground. They dig underground
passages, creating hills with the earth they
excavate. Snakes that prefer damp secluded
places in the ground lurk in their deep
subterranean labyrinths. Snakes are linked with
fertility, because of this association with water
and the womb of the earth.
A garland of flowers is sometimes placed on
a termite mound with a trident representing
potency. Women dedicate their green glass
bangles and place snake stones. They scatter
lucky red and yellow powder, and light oil
lamps and incense.
Reïncarnatie
Als de mens sterft verlaat de ziel, atman,
het lichaam en keert na verloop van tijd terug
en wordt opnieuw geboren. Als mens, plant
of dier. Deze oneindige cyclus van wedergeboorte of reïncarnatie heet samsara. Het
ultieme streven van een hindoe is om zo zuiver
van lichaam en ziel te zijn dat hij niet meer
geïncarneerd wordt en moksha bereikt,
verlossing of bevrijding van wedergeboorte.
De atman voegt zich dan permanent bij
brahman, de universele kosmische kracht.
Allesbepalend voor wedergeboorte is karma,
de som van alle daden van de mens in het
huidige en alle vorige levens. De gedragingen
in het ene leven bepalen het niveau van
wedergeboorte in het volgend leven. Van
belang voor een goed karma is dharma, een
samenstel van rechtvaardigheid, deugdzaam
leven en verheven morele waarden.
In de Bhagavadgita, een onderdeel van het
grote strijdepos Mahabharata, openbaart de
god Krishna de essentie van het hindoeïstisch
gedachtegoed aan de held Arjuna.
Reincarnation
When a person dies the soul, or atman, leaves
the body, only to return after a while to be
reborn. As a person, a plant or an animal.
This endless cycle of rebirth or reincarnation
is known as samsara. A Hindu’s ultimate
objective is to have a soul of such purity that
it no longer requires to be reborn and can
achieve moksha, release from reincarnation.
The atman then merges permanently with
Brahman, the universal cosmic force.
Karma is what dominates reincarnation, the
sum of a person’s deeds in this and all previous
lives. How a person acts in this life determines
which level he will be reborn into in the next
life. Good karma can be brought about by
dharma, a combination of justice, a righteous
life and high moral values.
In the Bhagavadgita, part of the huge
Mahabharata epic, the god Krishna reveals the
essence of Hindu thought to the hero Arjuna.
De Godin
Devi is de verzamelnaam voor alle grote
godinnen binnen het hindoeïsme.
Haar eigenschappen zijn talrijk, haar namen
talloos. Zij varieert van mild tot monsterlijk,
van moeder tot loeder, van Uma tot Durga en
van Annapurna tot Kali.
Elke hindoegodin is een vorm van Devi. Als
echtgenote van Shiva heet zij Parvati of Uma;
als vrouw van Vishnu heet zij Lakshmi en
Sarasvati als partner van Brahma. In het lokale
volksgeloof komt De Godin meestal voor als
ongetrouwde en onafhankelijke godin met
veel macht. Ook wordt zij Shakti genoemd:
de vrouwelijke kracht en sturende energie
zonder welke er geen leven is.
Namen als Ma, Amma en Mata refereren alle
aan de godin als moeder. Moeder in de zin van
voedster of brengster van bescherming en
geluk. De zeven of acht Moedergodinnen
kunnen geven en nemen. Een en dezelfde
godin kan zorgen voor vruchtbaarheid en
leven maar ook voor ziekte en dood.
Goddess
Devi is the collective name of all the major
Hindu goddesses. Her characteristics are
countless, and her names are infinite. She can
be mild or monstrous, caring or cruel, Uma or
Durga, Annapurna or Kali.
Each Hindu goddess is a manifestation of Devi.
As the wife of Shiva she is Parvati or Uma; as
Vishnu’s wife she is Lakshmi, while Brahma’s
partner is called Sarasvati. In local folk beliefs,
the goddess is generally a powerful unmarried,
independent deity. She is often called Shakti:
the female power and driving force without
which life cannot exist.
Names such as Ma, Amma and Mata refer to
the goddess as mother. Mother in the sense of
nurse or protectress and bringer of good
fortune. The seven or eight mother goddesses
both give and take. The same deity may cause
fertility and life, and disease and death.
Heiligen, helden & goddelijke ruiters
De geest van iemand die te vroeg is gestorven
kan kwaad doen. Een manier om de geest te
bedaren is vergoddelijking van de dode.
Voorbeelden zijn vira’s, helden die gestorven
zijn voor hun dorp, en sati’s, vrouwen die zich
levend op de brandstapel van hun overleden
echtgenoot lieten mee verbranden. Sati’s
lieten veelal een handafdruk na. Gesneuvelde
helden hebben vaak een gedenkteken waarop
zij zijn uitgebeeld als gewapende ruiter.
Op het platteland konden regionale goden uit
de sfeer van herders en veetelers uitgroeien
tot hindoegoden. Hun gegroeide status blijkt
uit het feit dat zij een paard berijden, een
chique dier. Een ruiter te paard staat voor
kracht en bescherming.
In Zuid-India bezongen heiligen in de lokale
taal en niet in Sanskriet hun persoonlijke liefde
voor God. Een aantal van deze devote
volksdichters was vrouw of van lage komaf.
Saints, heroes and divine knights
The spirit of a person who dies young is
believed to be potentially evil. One way to
placate such a spirit is to turn the dead person
into a god. For example, viras are heroes who
died to save their village, and satis are women
who are burned alive, lying beside the corpse
of their husband on the funeral pyre. Satis
would often leave a hand print. Many dead
heroes are commemorated on memorials as an
armed horseman.
In rural areas regional gods emerged from the
stories of shepherds and herdsmen to become
Hindu gods. Their raised status is testified
by their riding a horse, a noble animal.
A horseman represents power and protection.
In southern India saints sang the praises of the
gods in the vernacular rather than in Sanskrit.
Some of these devout popular poets were low
caste women.
Shiva Nataraja, de dansende Shiva
Met zijn langzaam beginnende, steeds sneller
wordende en uiteindelijk extatische dansritme
is Shiva de zegenrijke scheppende kracht van
de kosmos. Hij vernietigt het universum en
creëert daarmee de mogelijkheid tot
herschepping. Hij is schepper, instandhouder
en vernietiger in één.
Het trommeltje brengt de kosmische oerklank
Om voort, het begin van de schepping.
De geheven hand met de open palm naar
voren stelt gerust en biedt bescherming
ofwel houdt alles in stand. Aan het eind van
elke kosmische cyclus en van het menselijk
leven staat het vernietigend vuur. Shiva staat
op de dwerg Apasmara die onwetendheid
en onkunde symboliseert. Shiva’s geheven
voet in combinatie met zijn ernaar
wijzende hand duidt op het ontstaan van
verhelderend inzicht.
Dit alles voltrekt zich binnen een vlammend
aureool, de oneindige cirkel zonder begin en
eind die als een perpetuum mobile symbool
staat voor de kosmos met zijn vlammende
zon en sterren en voor alles wat bestaat,
vergaat en ontstaat.
Shiva Nataraja, Dancing Shiva
With his dance, starting slowly, and gradually
accelerating until it culminates in an ecstatic
rhythm, Shiva is the auspicious creative force
of the cosmos. He destroys the universe and
so creates the opportunity to recreate it. He is
creator, maintainer and destroyer all in one.
The drum issues the original cosmic sound,
Om, the start of creation. The raised hand,
with the palm facing forward reassures and
offers protection or maintains everything as
it is. At the end of every cosmic cycle and of
human life comes destructive fire. Shiva is
standing on the dwarf Apasmara who
represents ignorance and disability. Shivas
raised foot, combined with the hand that
points to it, symbolises the start of
enlightened insight.
All this takes place within an aureole of flames,
an eternal circle without beginning or end,
which like a perpetuum mobile symbolises the
cosmos with its burning sun and stars, and
everything that exists, dies and is created.
Puja
Puja is de verering van een godheid. Een puja
kan bestaan uit eenvoudige rituele
handelingen van enkele minuten, zoals het
aanbieden van bloemen, fruit, water, vuur en
wierook. Een uitgebreide plechtigheid van
meer dan een uur met zestien verschillende
cultushandelingen is ook mogelijk. Er zijn
tempels waar de godheid van ’s morgens
vroeg tot ’s avonds laat wordt verzorgd,
met soms meer dan vijftig verschillende offers
op een dag.
Eerbetoon aan goden in een tempel of thuis
bestaat uit oogcontact, rituele handelingen,
offergaven, gebed, muziek of gezang. Thuis
doen hindoes zelf hun puja. In een tempel
doet de priester, de pujari, dat.
De gelovigen krijgen een deel van de offers
van de pujari terug. Deze prasad is geheiligd
door de godheid. Ten teken van hun
offerbereidheid en tempelbezoek ontvangen
de gelovigen op het voorhoofd een rode stip,
een tika of tilaka.
Puja
Puja is worship of a god. A puja may consist of
a few actions that take just one or two
minutes, such as an offering of flowers, fruit,
water, fire or incense. A more extensive
ceremony may last an hour, and may include
sixteen different cultic practices. In some
temples the deity is worshipped from early
morning to late at night, with as many as fifty
offerings brought each day.
Honouring the gods in a temple or at home
consists of eye contact, rituals, offerings,
prayer, music and song. At home Hindus do
their own puja; at a temple it is done by the
priest, the pujari.
Worshippers receive part of their offering back
from the pujari; this prasad is sanctified by the
deity. After making an offering and visiting the
temple, devotees receive a red mark on their
forehead, a tika or tilaka.
Huisaltaar
Thuis wendt men zich persoonlijk en zonder
tussenkomst van priesters tot de goden.
Het huisaltaar staat op een schone zuivere
plaats. Op het huisaltaar bevinden zich
diverse goden, als beeld of prent maar ook
in symbolische vorm zoals een steen. Vaak
hangt er een afbeelding van de huisgoeroe.
Goden staan permanent op het huisaltaar en
nemen deel aan het familieleven. Ze krijgen
voedsel aangeboden, worden gebaad,
gekleed, versierd en bewierookt en vereerd
met licht. Goden worden behandeld als
koninklijke gasten.
De twee belangrijkste elementen in de
verering zijn darshana en arati. Darshana
betekent zien. De gelovige ziet de god en
wordt door deze gezien. Door het oogcontact
wordt men zich de enorme kracht van de
godheid bewust. Arati is de verering met vuur
en licht. Voor het godenbeeld wordt een vlam
bewogen. Vuur is zuiverend en symboliseert
de energie van de godheid.
In een waterpot is de heilige rivier Ganga
aanwezig. Gangeswater bezit de hoogste
rituele zuiverheid en heiligheid.
Domestic shrine
At home Hindus worship the gods without
the intervention of a priest. In the home the
shrine is in a clean, pure location. On it various
gods are displayed in statues or prints, and
sometimes in symbolic form, such as a stone.
Often a portrait of the family guru can also
be seen. Gods have a permanent place
on the family altar and form part of the
household. They receive food offerings, they
are washed, clothed, adorned, given incense
and venerated with light. People treat their
gods as royal guests.
The two principal elements in devotion are
darshana and arati. Darshana means seeing.
Worshippers see the deity and the god sees
them. Through eye contact worshippers
become aware of the enormous power of the
divine being. Arati is worship with fire and
light. A flame is moved in front of the statue.
Fire purifies, and symbolises the god’s energy.
The sacred river Ganges is represented by a
jug of water. Ganges water is the most ritually
pure and holy.
Twee richtingen
De een vereert het goddelijke via een keur
aan godenbeelden; een ander doet niet aan
beeldverering. Zo is er het verschil tussen
aanhangers van de Sanatan Dharm, die de
vele verschijningsvormen van het goddelijk
principe accepteren, en die van de Arya Samaj,
volgelingen van de 19de-eeuwse hervormer
Swami Dayanand Sarasvati, die tegen
veelgodendom was.
Two ways
Some people worship by honouring a
collection of statues; others prefer to worship
without visual images. Among Hindus some
adhere to Sanatan Dharm, accepting the many
different forms of divine being, and some to
Arya Samaj, followers of the 19th-century
reformer Swami Dayanand Sarasvati, who
rejected polytheism.
Sanatan Dharm
Een huistempel van de Sanatan Dharm heeft
één of meerdere godenbeelden. Gelovigen
betuigen in hun dagelijkse verering respect
aan verschillende huisgoden. Wekelijkse
erediensten in de tempel omvatten
voorlezingen en het gezamenlijk zingen
van liederen.
Sanatani ontkennen het bestaan en de
negatieve invloed van geesten niet. Daarnaast
gelovigen zij in heiligen. Ze accepteren het
gezag van brahmaanse priesters inzake
rituelen. Priesters vervullen ook een functie in
familieaangelegenheden, fungeren als
astroloog en verlenen psychosociale bijstand.
Tachtig procent van de uit Suriname
afkomstige hindoes hangt het geloofsprincipe
van de Sanatan Dharm aan.
Sanatan Dharm
A Sanatan Dharm house shrine focuses on one
or several statues of gods. Devotees worship
the various house gods in their daily rituals.
Weekly services in the temple include
recitations and collective singing of hymns.
Sanatani acknowledge the existence and
negative influence of spirits. They also believe
in saints. They accept the authority of Brahman
priests in rituals. Priests also play a role in
family ceremonies, they serve as astrologers
and provide psychological and social support.
Eighty percent of Hindus from Suriname are
followers of Sanatan Dharm.
Arya Samaj
Het enige offerritueel van de Arya Samaj is een
vuuroffer als dank aan de Hoogste voor alles
wat deze de mens schenkt. Dit wordt in een
havan kund, een draagbare metalen bak,
uitgevoerd. Hierin gaan langwerpige stukjes
hout, samagri (een kruidenmengsel), ghi
(geklaarde boter) en druppels water.
Swami Dayanand Sarasvati (1824-1883) stichtte
in 1875 de hervormingsbeweging Arya Samaj.
Hij wilde terug naar de oerbronnen van het
hindoeïsme: de veda’s. Hij wees de religieuze
status van kastenindeling af, evenals het
brahmaanse monopolie op het priesterschap.
Ook vond hij dat vrouwen priestertaken
mogen vervullen.
Swami Dayanand was tegen afgoderij en
veelgodendom. Hij stelde de enige almachtige
en alomtegenwoordige God centraal, die nooit
zichtbaar is omdat hij geen vorm heeft. In de
veda’s wordt hij gesymboliseerd door vuur.
Ongeveer 20% van de oorspronkelijk uit
Noord- India afkomstige Hindoestanen in
Suriname en Nederland hangt deze vorm van
hindoeïsme aan.
Arya Samaj
The only offering made by followers of Arya
Samaj is a fire offering in a thanksgiving for
everything that is received from the Supreme
Being. This is performed in a havan kund, a
portable metal bowl. It is filled with long
pieces of wood, samagri (mixed spices), ghi
(clarified butter) and drops of water.
Swami Dayanand Sarasvati (1824-1883)
founded his reform movement Arya Samaj
in 1875. He went back to the original source
of Hinduism: the Vedas. He rejected the
religious grounds for the caste system, and
the Brahman monopoly on the priesthood.
He also advocated that women should fulfil
priestly functions.
Swami Dayanand opposed idolatry and
polytheism. He claimed that there was only
one omnipotent and omnipresent god, who is
invisible because he cannot have a particular
shape. In the Vedas god is symbolised by fire.
Around twenty percent of Hindustanis in
the Netherlands and Surinam, who originate
from northern India adhere to this branch
of Hinduism.
Kokna
De bevolkingsgroep Kokna bestaat uit landbouwers, die naast hindoegoden ook eigen
tribale goden vereren. Natuurgoden zoals de
goden van regen, storm, donder en bliksem.
Diergoden als de tijger en de slangengod.
De hele natuur is bezield van deze goden die
in bergen, rivieren en bossen leven.
In huis leven familiegoden en voorouders in
beelden, waarin hun kracht schuilt.
De goden worden in drie manden bewaard.
Enkele keren per jaar haalt de familie ze hieruit
om ze te vereren of om raad te vragen.
Eén groep bestaat uit goden in de vorm van
rood geverfde stenen en metalen beeldjes
van de graangodin Kansari met haar gevolg.
Hun taak is het graan tegen kwade invloeden
van buitenaf te beschermen. Een tweede
groep omvat plaquettes van voorouders en
zes hindoegoden. De Kokna geloven dat
voorouders zich prettig voelen naast de
grote hindoegoden. In de kleinste mand ligt
de krijger Hirva die met zijn medestrijders
demonen bevecht die ziektes en ander
onheil veroorzaken.
Kokna
The Kokna people are farmers who worship
their own tribal gods, as well as the gods of
the Hindu pantheon. Nature deities, like the
gods of rain, storm, thunder and lighting.
Animal gods like the tiger and snake gods.
All nature is imbued with these gods, who live
in the mountains, rivers and forests.
At home, family gods and ancestors live in
statues that possess their power.
The gods are kept in three baskets. They are
taken out a few times each year to be
worshipped or consulted.
One group consists of gods in the form of
stones painted red and metal statues of the
grain goddess Kansari and her entourage.
Their task is to protect the harvest from evil
influence. A second group comprises plaques
of ancestors and six Hindu gods. The Kokna
believe that their ancestors feel comfortable
beside these Hindu deities. The smallest
basket contains the warrior Hirva who,
together with his comrades, fights demons
that bring disease and trouble.
Ganesha festival
Voor het Ganesha Chaturthi feest schaft
elk huishouden een Ganesha beeld van
ongebakken klei aan. Na afloop van de viering
wordt dit naar water gedragen om te worden
afgezonken. De gelovigen vragen Ganesha om
volgend jaar terug te komen.
Oorspronkelijk was Ganesha Chaturthi een
privé-viering in huiselijke kring. In zijn huidige
vorm ontstond het eind 19de eeuw onder
invloed van de nationalist Bal Gangadhar Tilak
(1856-1920). Hij gebruikte het feest als een
hindoe bindmiddel in het streven naar
onafhankelijkheid en het verzet tegen de
Britten. Maar ook als een middel van verzet
tegen moslims.
Tegenwoordig wordt het feest steeds grootser
en in meer delen van India gevierd. Grote
podia en hallen met metershoge beelden van
Ganesha verrijzen. Figuren bewegen, lichten
flitsen en een kakofonie aan megawatts
schettert oorverdovend. Elk jaar zijn er actuele,
sociale of politieke thema’s. De goedmoedige
godheid wordt daarbij soms gebruikt voor een
herleving van hindoe nationalisme.
Ganesha Festival
For the Ganesha Chaturthi festival every
household obtains an unfired clay statue of
Ganesha. After the ceremonies it is brought to
the water and allowed to sink. At the same
time, the god is entreated to return next year.
Originally, Ganesha Chaturthi began as a
private household ceremony. Its current form
dates from the late 19th century, when a
nationalist leader named Bal Gangadhar Tilak
(1856-1920) used the festival to unite Hindus
in the struggle for independence and
resistance against the British. It was also a
counterbalance to Muslim influence.
Today, the festival is growing in popularity and
has spread across the Indian subcontinent.
Large stages are built and huge statues of
Ganesha are prepared. Some of the figures
move, lights flash and a deafening cacophony
of sound is made. Each year social or political
themes are present. So the good-natured deity
may serve to revive Hindu nationalism.
Pelgrimsplaatsen
Behalve de vier grote pelgrimsplaatsen op de
hoeken van India, kent het subcontinent zeven
heilige plaatsen: Haridvar, Mathura, Ayodhya,
Varanasi, Ujjain, Dvarka en Kanchi (of Gaya).
En zeven heilige rivieren: de Ganges, Indus,
Yamuna, Godavari, Narmada, Kaveri en de
mythische ondergronds stromende Sarasvati.
De heiligste der heilige plaatsen is Varanasi.
Het ligt aan de heiligste rivier van India, de
Ganges. Alle heiligheid komt hier samen.
Baden in de Ganges in Varanasi reinigt de
mens van alle begane zonden. Wie sterft in het
centrum van Varanasi bereikt moksha en is niet
meer onderhevig aan de samsara, de cyclus
van wedergeboorten.
Aan de Ganges liggen meer heilige plaatsen
zoals Rishikesh waar de Ganges uit de
bergen komt. Een paar kilometer verder
stroomafwaarts is Haridvar gelegen. Hier
begint de rivier aan haar tocht door de
Noord-Indiase laagvlakte. En Prayag, alias
Allahabad, waar de Ganges samenvloeit met
de Yamuna en de (onzichtbare) Sarasvati.
Places of Pilgrimage
Beside the four major pilgrimage sites at the
far corners of India, the subcontinent has seven
sacred places: Haridvar, Mathura, Ayodhya,
Varanasi, Ujjain, Dvarka and Kanchi (or Gaya).
And seven sacred rivers: the Ganges, Indus,
Yamuna, Godavari, Narmada, Kaveri and the
mythical subterranean Sarasvati.
The holiest of the sacred sites is Varanasi. It lies
on India’s holiest river, the Ganges. All holiness
converges here. To bathe in the Ganges at
Varanasi purifies a person of all the sins they
have accumulated. Those who die in the centre
of Varanasi attain moksha and no longer
endure samsara, the cycle of rebirth.
There are other sacred sites along the Ganges,
including Rishikesh, where the river issues from
the mountains. A few kilometres downstream
lies Haridvar. This is where the river starts its
journey through the plains of northern India.
And Prayag, or Allahabad, where the Ganges
meets the Yamuna and the (unseen) Sarasvati.
Yellamma
De plattelandsgodin Yellamma neemt een
bijzondere positie in de Zuid-Indiase
samenleving in. Travestieten, transseksuelen
en eunuchen worden via haar sociaal
geïntegreerd. Hun familie laat hen met de
godin trouwen. En ouders die geen geld
hebben voor een dure bruidsschat maken hun
dochter tot devadasi.
Oorspronkelijk waren devadasi’s tempeldanseressen. Een ‘weldoener’ betaalde de
tempel vaak voor contact met hen, een
verkapte vorm van tempelprostitutie. Nog
steeds worden jaarlijks zo’n 5000 jonge
meisjes tot devadasi gewijd. Het komt vaak
voor dat een man zich over een net gewijd
devadasi meisje ontfermt en de ouders geld
geeft voor het ‘gebruiksrecht’.
Sommige ouders schenken hun dochter aan de
godin uit dank voor een door haar ingewilligd
verzoek als genezing of het stoppen van
rampspoed in de familie. Kinderloze echtparen
beloven de godin vaak om haar het eerste of
tweede kind dat geboren wordt te schenken.
Op een simpeler niveau geeft men de godin
sari’s of groene armbanden.
Yellamma
The rural goddess Yellamma occupies a special
place in society in southern India. Through her,
transvestites, transsexuals and eunuchs are
integrated into society. Their family marry
them to the goddess. Parents too poor to
afford an expensive dowry, make their
daughter a devadasi.
Originally, devadasis were unmarried temple
dancers. So-called benefactors would often
pay the temple to enjoy their company.
A disguised form of temple prostitution.
Still each year around 5,000 young girls are
dedicated as devadasis. Often a man will
take a newly dedicated devadasi under his
protection and pay the parents for the right
to use her.
Some parents give their daughter to the
goddess in gratitude for an answered prayer,
such as an illness cured or a calamity prevented
in the family. Childless couples often promise
the gods to present their first or second child
as a gift. This is the greatest possible offering.
On a less elevated level, people give the
goddess saris or green bracelets.
Het vedisme
Het vroege vedisme kende geen absolute
god die als heer en schepper wordt gezien.
De meeste lofzangen zijn gewijd aan de
goden Indra, Agni en Surya.
Uit het vedisme ontwikkelde zich het
hindoeïsme. Goden kregen een gezicht,
zij werden uitgebeeld. In het huidige
hindoeïsme komen Indra, Agni en Surya nog
steeds voor.
Vedic religion
Early Vedic religion did not have a single
absolute deity as ruler and creator. Most of
Vedic prayers are directed to the gods Indra,
Agni and Surya.
Vedic religion gave rise to Hindu religion.
Gods acquired a physical shape: they were
portrayed. Indra, Agni en Surya still form part
of today’s Hindu pantheon.
Shiva
In Shiva verenigen zich uitersten. Hij staat voor
vernietiging en voor schepping. Hij is nu eens
heftig en explosief, en dan weer de verstilde
asceet die zich door niets en niemand laat
afleiden. Hij zwerft soms lange perioden alleen
rond door afgelegen streken. Of hij is in het
gezelschap van demonische kobolden, gana’s,
die ziektes en rijkdommen voortbrengen.
Als Shiva’s zoon Ganesha is geboren maakt
hij die tot heer der gana’s.
De kosmische cyclus van ontstaan en vergaan,
schepping en vernietiging, stabiliteit en
bestaan wordt in zijn geheel vertegenwoordigd door Shiva. Hij wordt Mahadeva,
de Grote God, genoemd. Shiva wordt in
tempels altijd vereerd als lingam.
Oorspronkelijk was de lingam een fallus,
symbool van schepping. Tegenwoordig
wordt de shivalingam vooral gezien als een
uitbeelding van Shiva.
Shiva
Shiva combines opposites. He stands for both
destruction and creation. He can be raucous
and explosive, but also a gentle ascetic whom
no one and nothing can distract. He sometimes
wanders alone through distant lands for long
periods. Or he may choose the company
of demonic goblins, ganas, who spread
disease and create kingdoms. When Shiva’s
son Ganesha is born he makes him lord of
the ganas.
The entire cosmic cycle of generation and
decay, creation and destruction, stability and
existence is represented by Shiva. He is called
Mahadeva, the Great God. Shiva is worshipped
in temples as linga. Originally the linga was
a phallus, symbolic of creation. Today, the
shivalinga is seen as an expression of Shiva.
Vishnu
Vishnu is de behoeder en beschermer van
de kosmische orde en van het leven in het
algemeen. Hij wil de maatschappelijke en
morele orde handhaven en grijpt in als het
verkeerd dreigt te gaan, telkens als de
mensheid wordt bedreigd door demonen en
andere kwade machten. In dat geval verschijnt
hij in steeds een andere gedaante op aarde.
In de meeste van deze avatar’s treedt de
doorgaans milde Vishnu gewelddadig op tot
voordeel van de mensheid.
Twee zeer populaire incarnaties zijn Rama
en Krishna. Rama is de ideale koning en
echtgenoot. Krishna is een avatar die Vishnu,
zijn oorsprong, heeft overstegen. Hij is god
zelf en wordt zelfstandig vereerd.
Vishnu
Vishnu is the guardian and protector of the
cosmic order and life in general. He preserves
social and moral order, so he intervenes when
this is threatened, whenever demons and other
evil powers endanger mankind. Then he takes
on a new form and appears on earth. In most
of these avatars the usually placid Vishnu acts
with force in defence of mankind.
Two especially popular incarnations are Rama
and Krishna. Rama is the perfect king and
husband. Krishna is an avatar that transcended
his origins as an incarnation of Vishnu. He is
the epitome of the supreme being and is
worshipped in his own right.
Adivasi
In doorgaans afgelegen gebieden wonen circa
80 miljoen adivasi, afstammelingen van de
oerbewoners van het Indisch subcontinent.
Enkele groepen hebben hun oorspronkelijke
godsdienstvorm behouden. Zij vereren in de
openlucht goden die zich manifesteren in
stenen of in houten palen. Een medium legt
contact met de godheid aan wie rijst, eieren
en bloed van een offerdier worden geofferd.
Foto’s van C. Mallebrein: Balliguda, Kondh,
Koya en Saora adivasi
Adivasi
The 80 million Adivasi, descendants of the
original inhabitants of the Indian subcontinent,
live in mainly isolated regions. Some groups
have retained their original religion. They
worship their gods, represented by stone or
wooden poles, in the open air. Contact with
the gods is achieved via a medium, while rice,
eggs and the blood of an animal sacrifice are
offered.
Photos by C. Mallebrein: Balliguda, Kondh,
Koya and Saora Adivasi
Download