Tentamen Toegepaste Lineaire Algebra, 23 januari 2009, tijdsduur 3 uur. (English version on other side.) Het gebruik van een eenvoudige rekenmachine is toegestaan. Geef bij alle antwoorden een duidelijke toelichting. 1. (15 punten) Gegeven is de matrix A= " −2 α 1 2 # . i. Bepaal α zo dat A niet diagonaliseerbaar is. ii. Bepaal (bij de gevonden waarde(n) van α) de Jordanvorm J van A. iii. Bepaal een matrix S zo dat S −1 AS = J. 2. (15 punten) Gegeven is de matrix B= " 3 8 −2 3 # . i. Bepaal de eigenwaarden van B met bijbehorende eigenvectoren. ii. Geef de meetkundige interpretatie van de door B bepaalde lineaire afbeelding. 3. (10 punten) Een reële 6 × 6 matrix E heeft een eigenwaarde 3 met meetkundige multipliciteit 2 en algebraische multipliciteit 4. Verder is gegeven dat 2 + i een (complexe) eigenwaarde is van E. Bepaal alle mogelijke Jordanvormen voor E. 4. (20 punten) Beschouw de (inhomogene) lineaire differentievergelijking (dv) xt+3 + 4xt+2 − xt+1 − 4xt = 6. i. Vertaal de bijbehorende homogene dv naar een dv van de vorm zt+1 = Azt , en los die op. ii. Bepaal de algemene oplossing van de gegeven dv. 5. (15 punten) Beschouw de volgende (symmetrische) matrix 3 2 1 N = 2 0 −2 . 1 −2 5 Bepaal een orthogonale matrix S en een diagonaalmatrix Λ, zo dat S ⊤N S = Λ. 6. (15 punten) i. De machtsmethode wordt toegepast op een positieve symmetrische matrix M met startvector x0 > 0. Verklaar waarom dit proces convergeert. ii. De matrix U is positief definiet en totaal unimodulair. Bewijs dat U = I. (Hint: bewijs eerst dat alle diagonaalelementen gelijk zijn aan 1). 7. (10 punten) Teken de onderstaande deelverzameling C van IR2 . Verklaar waarom C een convexe kegel is en bepaal de duale kegel C ∗ van C. C = {x ∈ IR2 | x1 ≥ 0, x2 ≥ x1 } Exam Applied Linear Algebra, January 23, 2009, time span 3 hours. (Nederlandse versie aan andere zijde.) It is allowed to use a simple calculator. All answers must be clearly explained. 1. (15 points) Consider the matrix A= " −2 α 1 2 # . i. Determine α such that A is not diagonalizable. ii. Determine (with the value(s) of α found in i) the Jordan canonical form J of A. iii. Determine a matrix S such that S −1 AS = J. 2. (15 points) Consider the matrix B= " 3 8 −2 3 # . i. Determine the eigenvalues of B, and the corresponding eigenvectors. ii. Give the geometric interpretation of the linear map determined by B. 3. (10 points) A real 6 × 6 matrix E has an eigenvalue 3 with geometric multiplicity 2 and algebraic multiplicity 4. In addition, it is known that 2 + i is a (complex) eigenvalue of E. Determine all possible Jordan canonical forms for E. 4. (20 points) Consider the following (inhomogeneous) linear difference equation (de) xt+3 + 4xt+2 − xt+1 − 4xt = 6. i. Transform the corresponding homogeneous de into one of the type zt+1 = Azt , and solve it. ii. Determine the general solution of the given de. 5. (15 points) Consider the following (symmetric) matrix 3 2 1 N = 2 0 −2 . 1 −2 5 Determine an orthogonal matrix S, and a diagonal matrix Λ, such that S ⊤N S = Λ. 6. (15 points) i. The power method is applied to a positive symmetric matrix M . The initial vector is x0 > 0. Explain why the process converges. ii. The matrix U is positive definite and totaly unimodular. Prove that U = I. (Hint: first prove that all diagonal entries are equal to 1). 7. (10 points) Draw the subset C of IR2 given below. Explain why C is a convex cone, and determine the dual cone C ∗ van C. C = {x ∈ IR2 | x1 ≥ 0, x2 ≥ x1 }