humaniora PERSPEC TI EF Beelden van kanker: metaforen in de literatuur Arko Oderwald Susan Sontag heeft ooit een banvloek uitgesproken over het gebruik van metaforen om kanker te beschrijven, omdat de patiënt daar last van heeft. Er zijn een aantal veel voorkomende metaforen rond kanker en het is de vraag of het afschaffen van die metaforen ook het probleem van Susan Sontag zal oplossen. De conclusie is dat met het afschaffen van metaforen ook de mogelijkheid verdwijnt dat patiënten metaforen gebruiken om hun ziekte te verwerken. In 1978 verscheen Illness as a metaphor van Susan Sontag.1 De Amerikaanse auteur schreef dit boek na haar eigen ervaring met borstkanker in 1975. Het is een aanklacht tegen het metaforische denken over ziekte in het algemeen en kanker in het bijzonder. Sontag spreekt een banvloek uit over het gebruik van metaforen voor kanker en spiegelt daarvoor de opvattingen over kanker aan de opvattingen over tbc. Zij ontwaart in het denken over tbc een zelfde cultureel proces als in het denken over kanker, hoewel de inhoud van dat denken een andere vorm kan aannemen. Gemeenschappelijk is volgens haar dat de zieken apart gezet worden, geïsoleerd worden van de samenleving. Zij komen in een ander rijk terecht, zoals zij in het voorwoord stelt: ‘Ik wil aantonen dat ziekte geen metafoor, geen figuurlijk begrip is, en dat de meest waarachtige opvatting van ziekte – en tevens de meest gezonde manier van ziek zijn – een beschouwingswijze is die zoveel mogelijk gezuiverd is van metaforisch denken, en daarmee hiertegen ook de meeste weerstand biedt. Niettemin is het welhaast onmogelijk zijn intrek in het rijk der zieken te nemen zónder bevooroordeeld te zijn door de sombere beeldspraken waarmee het landschap van dat rijk is gestoffeerd.’ De patiënt en de ziekte Vrije Universiteit Medisch Centrum, afd. Metamedica, Amsterdam. Dr. A.K. Oderwald, medisch filosoof ([email protected]). Welke zijn deze ‘sombere beeldspraken’ van kanker waar Sontag zich tegen verweert? Die beelden ontspringen aan 2 op zichzelf staande bronnen: de patiënt en de ziekte. De patiënt kan kanker aantrekken door zijn gedrag of zijn karakter. Het is een opvatting over ziekte die in De Toverberg van Thomas Mann (1924) wordt geventileerd door dr. Krokowski, een van de 2 artsen van het sanatorium.2 Datzelfde wordt over kanker gedaan in Mars van Fritz Zorn uit 1977.3 ‘Ik ben burgerlijk opgevoed en mijn hele leven lang was ik braaf. Mijn familie is nogal gedegenereerd en ik vermoed dat ik zelf ook erfelijk belast ben en door mijn milieu aangetast. Natuurlijk heb ik ook kanker, wat als vanzelfsprekend voortvloeit uit het voorgaande. Met die kanker is het op twee manieren eigenaardig gesteld: enerzijds is hij een lichamelijke kwaal, waaraan NED TIJDSCHR GENEESKD. 2011;155:A4178 1 PERSPEC TI EF ik waarschijnlijk binnenkort ook zal sterven, maar die ik misschien ook zal kunnen overwinnen en overleven; anderzijds is hij een ziekte van de ziel en daarover kan ik alleen maar zeggen dat het een geluk mag worden genoemd dat ze eindelijk is uitgebroken.’ Deze opvatting over de oorzaak van kanker komt tegenwoordig vooral voor in de kringen van de alternatieve geneeswijzen. Hoe dit beeld metaforisch wordt onderbouwd is goed te zien in het volgende citaat van een alternatieve website over kanker, www.kankervoorbij. com: ‘Het belangrijkste verschil tussen kankerpatiënten en andere mensen is de manier waarop ze met de medemens omgaan: relaties vormen de sleutel. Kankerpatiënten zijn niet altijd in staat met nemen en geven op een liefdevolle manier met anderen om te gaan. Ze hebben moeite met onvoorwaardelijke liefde. Kankercellen hebben ook geen goede relaties met andere cellen. Het zijn als het ware afvalligen, een soort buiten de wet gestelde cellen die zich niet voegen in de orde van de normale cellen, die over anderen heen lopen, overal in het systeem rondzwerven en andere cellen leegzuigen en gebruiken, waarbij het lichaam wordt vernietigd. Misschien is er wel een overeenkomst tussen deze zelfzuchtige en zelfvernietigende cellen en een egocentrische of binnenwaarts gekeerde manier van leven, die het lichaam met gevoelens van angst en isolement belast.’ In dit citaat is ook de andere bron van de beeldvorming opgenomen: de (vermeende) eigenschappen van kanker. Kanker staat voor ongeorganiseerde groei: de tumor bezit energie, die de patiënt niet bezit. Kanker is ook invasief. Daarom voeren we er een oorlog tegen. Kanker koloniseert en is daarmee ook een weerklank van de infecties, van de vreemde ander, een kwade entiteit van buiten. Kanker als metafoor Er zijn dus niet alleen beelden van kanker, maar kanker wordt ook als beeld gebruikt. Deze mogelijkheid berust op een vergelijking die al van de Duitse arts, antropoloog en politicus Rudolf Virchov stamt: de cel staat tot het lichaam zoals het individu tot de staat. De ontspoorde cellen in het in theorie goed georganiseerde lichaam worden zo een verklarend model voor onaangepaste individuen die de goed georganiseerde staat ondermijnen. Veel koude-oorlogretoriek in het tijdperk van de senator Joseph McCarthy in de jaren 50 van de vorige eeuw was op deze gedachte gebaseerd. Maar ook de omgekeerde gedachte, dat de staat als carcinogeen milieu optreedt, waardoor individuen kanker krijgen, is denkbaar in deze gedachtelijn. Een voorbeeld daarvan is Kankerpaviljoen van Alexandr Solzjenitsyn uit 1968.4,5,6 Solzjenitsyn heeft deze roman geschreven op basis van zijn eigen ervaring met kanker en de behandeling daarvan in een Sovjetziekenhuis. Die behandeling en 2 het verblijf in het ziekenhuis vertoont bepaalde feitelijke overeenkomsten met een kamp voor dissidenten. Een ander voorbeeld van een roman waarin kanker gebruikt wordt als een metafoor is Nadenken over Christa T. van Christa Wolf uit 1969.7 Deze roman verscheen in de DDR en geeft veel meer versluierd kritiek op het communistische systeem dan Kankerpaviljoen. De hoofdpersoon Christa T. is onaangepast, dromerig en gedraagt zich niet zoals de andere mensen. Op de universiteit houdt zij zich niet aan de afspraken. Zo kan zij er zich niet toe zetten tentamens te leren. Een arts die voor haar een attest schrijft voor de universiteit spreekt van een ziekte. ‘Het beste zou zijn, juffrouw, dat u bij mij in therapie komt. U zult moeten begrijpen waar het op aankomt. Met uw intelligentie … U zult leren u aan te passen.’ Christa T. wordt uiteindelijk leraar. Als zij later een van haar voormalige leerlingen tegenkomt, die in de klas tamelijk onaangepast was, blijkt dat die tot haar verbazing al bijna dokter is. Hij heeft ontdekt dat aanpassing de kern van gezondheid is. Het is, zo beseft Christa T., feitelijk het afschaffen van de morele wereld: de natuurlijke orde, het maatschappelijk systeem kan zo niet ter discussie gesteld worden. Christa T. krijgt leukemie. Dat is wat er met je gebeurt als je je niet aanpast aan de werkelijkheid, en dat is wat de werkelijkheid doet met onaangepasten.8 Het is vooral deze voor patiënten schadelijke connotatie van kanker die Susan Sontag bestrijdt in haar boek. Positieve metaforen Sontag put voor haar argumentatie vrijwel uitsluitend uit literaire bronnen, aangevuld met enkele beleidsstukken over kanker, zoals de beroemde National Cancer Act van Richard Nixon uit 1971, die wordt beschouwd als het begin van de ‘War against cancer’. Wat ontbreekt is empirisch onderzoek naar beelden van kanker in publieksmedia en naar de ervaring van kankerpatiënten op dit punt. Ook de ervaring van Susan Sontag zelf, toch overduidelijk de aanleiding voor het boek, komt niet aan bod. Dat past in haar opvattingen, die anti-autobiografisch zijn,9 maar heeft wel tot gevolg dat er een betoog ontstaat dat als een algemene waarheid overkomt, terwijl daar op meerdere gronden – geen empirie en de persoonlijke ervaring weglaten – een kanttekening bij gemaakt kan worden. Hoewel de dagboeken van Sontag uit de periode dat zij voor de eerste keer kanker kreeg nog niet zijn gepubliceerd, wordt uit meerdere publicaties, waaronder het boek van haar zoon over haar laatste levensjaar waarin zij voor de derde keer kanker kreeg,10 duidelijk dat elke kankerperiode voor haar een ernstige narcistische krenking was, hetgeen hoogstwaarschijnlijk de tekst van Illness as a metaphor mede vorm heeft gegeven. Wat is er sinds het verschijnen van Illness as a metaphor NED TIJDSCHR GENEESKD. 2011;155:A4178 waardoor kanker wordt veroorzaakt, de slechte metaforen zullen verdwijnen. Behalve het probleem dat het maar de vraag is of dat waar is, de goed bekende infectieziekten zijn immers nog steeds een bron van metaforisering,15 is het in het geval van kanker nu al duidelijk dat er niet één oorzaak is. De biograaf van ‘de keizer van alle ziektes’, Siddhartha Mukherjee, is zelfs op overtuigende gronden van mening dat kanker een ‘distorted version of our normal selves’ (een verstoorde versie van ons normale zelf) is, hetgeen wonderwel aansluit bij wat Simon Vestdijk al in 1964 zei: ‘Het is heel goed mogelijk, dat ziekte niet zozeer een stoornis is, als wel een overdrijving van normale levensprocessen’.17 Wat kanker betreft zal dit ongetwijfeld een nieuw veld van metaforen toevoegen aan het reeds uitgebreide arsenaal. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Aanvaard op 4 oktober 2011 Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:A4178 >Meer op www.ntvg.nl/perspectief ● Literatuur 1 Sontag S. Illness as a metaphor. New York: Farrar, Strauss & Giroux; 1978. 2 Mann T. De Toverberg. Amsterdam: De Arbeiderspers; 1975. 3 Zorn F. Mars. München: Kindler Verlag; 1977. 4 Solzjenitsyn A. Kankerpaviljoen. Baarn: De Boekerij; 1968. 5 Ewijk van W. Verrotting en ontbinding. Kanker in ziekenhuis en 1988. those who love them. Minneapolis: Tasora Books; 2001. 13 Steen, Gerard. Metaforen die helpen. De therapeutische kracht van ‘The samenleving. In: Oderwald A, Neuvel K, van Tilburg W, redacteuren). cancer poetry project’. In: Oderwald A, Neuvel K, van Tilburg W Opname. Ziek tussen vier muren. Utrecht: De Tijdstroom; 2009. p. redacteuren. Ontspoorde cellen. Kanker in fictie. Utrecht: De Tijdstroom; 2011. p 235–44. Milders F. Afbraak van mens-zijn. In: Oderwald A, Neuvel K,van Tilburg W, redacteuren. Ontspoorde cellen. Kanker in fictie. Utrecht: De 14 Fishman J., Ten Have T, Casarett D. Cancer and the Media. How Does the News Report on Treatment and Outcomes? Arch Intern Med. 2010;170:515–18. Tijdstroom; 2011. p 319-32. 7 Wolf C. Nadenken over Christa T. Amsterdam: Van Gennep; 1988. 8 Moamai M. Krebs schreiben. Deutschsprachiger Literatur der siebziger und achtziger Jahre. Ingbert: Röhrig Universitätsverlag; 1997. 9 Sontag S. Aids and its metaphors. New York: Farrar, Strauss & Giroux; 12 Miller KB. The Cancer poetry Project: Poems by cancer patients and 49–60. 6 11 Nunez S. Sempre Susan. A memoir of Susan Sontag. New York: Atlas & 15 Oderwald A. Besmetting in de romanliteratuur. Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:A3301. 16 Mukherjee S. The Emperor of all maladies. A Biography of Cancer. London: Fourth Estate; 2011. 17 Vestdijk, Simon. De zieke mens in de romanliteratuur. Amsterdam: De Co.; 2011. 10 Rieff D. Zwemmen in de zee des doods. Amsterdam: De Bezige Bij; 2008. Bezige Bij; 1977 (1964). NED TIJDSCHR GENEESKD. 2011;155:A4178 3 PERSPEC TI EF in 1978 veranderd? In een boek dat 10 jaar later verscheen, AIDS and its metaphors, herriep Sontag zelf de radicale oproep om de metaforen over ziekte af te schaffen.11 Ook zij gaf daarmee toe dat metaforen over ziekte niet afgeschaft kunnen worden, omdat metaforen een niet te verwijderen onderdeel zijn van het begrijpen van de wereld. Haar kritiek beperkt zich nu tot die metaforen die de patiënt niet behulpzaam zijn in het verwerken van de mededeling kanker te hebben. Er zijn namelijk ook metaforen denkbaar die juist wel behulpzaam zijn bij de verwerking van kanker. Een mooi voorbeeld daarvan zijn de gedichten die verzameld zijn in het boek The Cancer poetry project.12,13 Wat ook is veranderd sinds 1978 is de publieke beeldvorming van kanker. Een recent onderzoek wees uit dat er in onze tijd veel positievere berichtgeving is over kanker dan vroeger, zelfs zo positief dat het niet strookt met de werkelijkheid van kanker – nog steeds in veel gevallen een dodelijke werkelijkheid.14 Of daarmee de negatieve metaforen over kanker ook beteugeld worden is onduidelijk. Deze metaforen gedijen volgens Sontag vooral in een klimaat waarin er veel onduidelijkheid is over de oorzaken van kanker. Dat zou inhouden dat zodra duidelijk is