Klimaatverandering en energie als een business opportunity Algemene context: Aangezien een groot deel van de bevolking in Vietnam nog in armoede leeft, en de economische groei en de verstedelijking doorgaan, wordt er verwacht dat de vraag naar energie in Vietnam nog geruime tijd sterk zal stijgen. Dit betekent volgens de overheidsplanning een verdubbeling van de totale vraag naar energie tussen 2014 en 2020, met nog een verdubbeling tot 572.000 Gwh tegen 2030. Het Verdrag van Parijs is een feit in de regio. Het blijkt dat de verbintenis om “zo snel mogelijk” carbon neutraal te worden ernstig genomen wordt door de opkomende landen zoals China, Singapore en India. Deze landen voeren een actief industrieel beleid en investeren om hun energieafhankelijkheid versneld te verminderen. Dit beleid streeft naar meer energieonafhankelijkheid, minder vervuiling, diversificatie en goedkopere prijzen, én de uitvoering van het Verdrag van Parijs. Daardoor neemt de druk toe op alle landen om dezelfde weg op te gaan. Gezien de ernst van de impact van klimaatverandering dit jaar in Vietnam en de hele tropengordel, groeit en verdiept de consensus rond het verdrag zich. In Vietnam zijn de beslissingsprocessen trager, en is de verandering op het terrein tot nu toe nog beperkt tot lippendienst en een verandering in toon. Vietnam is immer zeer kwetsbaar voor klimaatopwarming. Dit werd duidelijk bij de droogte en verzilting in zuidelijk Vietnam door El Niño. De dichtbevolkte delen van Vietnam zijn heel kwetsbaar voor de stijgende zeespiegel, overstroming of extreem weer. De meest productieve regio van Vietnam, de Mekongdelta, is het meest bedreigd. Vietnam is nu het enige land in de regio met een beleid dat nog een belangrijke groei van de energie uit steenkool voorziet (Power Development Plan 7 Rev.). De toekomst van steenkool in Vietnam is echter minder en minder zeker. De vervuiling door koolmijnen, de longziekten in de steden onder de wind van centrales veroorzaken een groeiend bewustzijn van de kosten van de huidige energieproductie. Volgens de UNDP zouden steenkolencentrales in 2030 ongeveer 21.000 doden per jaar veroorzaken. Ook moet steenkool meer en meer geïmporteerd worden en geven donoren en ontwikkelingsbanken geen leningen meer voor steenkolencentrales. Import van energie wordt ook gezien als een risico in Vietnam, door de situatie in de East Sea (South China Sea). Ook is er onstabiliteit van de belangrijkste leveranciers op de wereldmarkt (Midden Oosten, Venezuela), wat de prijs onzeker maakt. Algemeen wordt verwacht dat bij dalende prijzen van de hernieuwbare energie dit het energieplan opnieuw wordt herzien. De economische multiplicatiefactor voor de lokale economie van energiegebruik hangt af van de gekozen aanpak voor energievoorziening. Bij fossiele brandstoffen gaat de winst vooral naar de leveranciers of de buitenlandse producent (Rusland, Saoedi Arabië). Het is dus een netto kost voor de lokale economie. Bij hernieuwbare energie gaat het inkomen vooral naar de binnenlandse energieleverancier, maar ook naar de ingenieurs/installateurs. Dit is een belangrijk economisch argument voor hernieuwbare energie, vooral in de achtergebleven, armere gebieden. De hervorming van het monopolie van EVN, het staatsbedrijf voor elektriciteitsvoorziening staat al lang op agenda. Deze hervorming is onafwendbaar indien Vietnam in zijn stijgende energiebehoeften wil voorzien, maar het is moeilijk te voorspellen wanneer en hoe die zal gebeuren. De energiemarkt zou marktconform worden, met gemiddelde prijzen aan de consument die alle kosten dekken (momenteel is de gemiddelde prijs per kWh 0.076 USD, te vergelijken met 0.12 in China, 0.11 in Thailand, 0.34 in de Filippijnen). Daarbij zou men ook de verborgen subsidies voor de steenkoolsector aan te pakken. De hervorming gaat moeizaam omdat energievoorziening ook strategisch is en over veel macht en geld gaat. Dit uit zich bijvoorbeeld door het uitblijven van een regelgeving voor Solar Electric. De verwachte veranderingen gaan verder dan de hervorming van de energiesector. Meer subtiel zijn de hervormingen die gelinkt zijn aan dezelfde energie, milieu en klimaatproblematiek: stedenbouw, waterbeheersing, afvalwaterverwerking, transport, etc. Ook is er de stijgende rol van de lokale besturen in economische beslissingen. Door die gelaagdheid kunnen veel investeringen “onder de radar” gebeuren: een groot aantal kleine en middelgrote investeringen verschuiven de balans van de energieproductie. Het politieke risico van die investeringen is dan ook kleiner (cfr. kleine hydro in Vietnam). Belangrijk voor investeringen zijn de inspanningen van Vietnam voor de Vrijhandelsverdragen. Vietnam is gestart met de voorbereidingen om de economie aan te passen, zowel voor TPP (Trans Pacific Partnership) als Europese FTA. Dit betekent een beter voorspelbaar investeringsklimaat, in lijn met de internationale normen. Het lijkt erop dat Vietnam deze hervormingen doorvoert, zelfs indien de goedkeuring aan de andere kant niet meer zeker is. Vooruitblik: De voorafgaande analyse doet besluiten dat Vietnam waarschijnlijk de energiemarkt stap voor stap zal openen, waarbij de overheid een belangrijke rol behoudt, gecombineerd met een industrieel beleid voor steun aan hernieuwbare energie en enige steun voor “local champions”. Het nieuwe beleid zal, in lijn met de vereisten van de vrijhandelsakkoorden, betere rechtszekerheid geven voor investeerders. Door het opengooien van de energiemarkt en de dalende prijzen voor hernieuwbare energie, worden er belangrijke verschuivingen verwacht. De uiteindelijke mix zal zeker meer duurzame energie bevatten dan de huidige projecties van de overheid (Power Development Plan revision 7), maar niet zover gaan als de studie van WWF die carbon neutrality voorstelt tegen 2050. Tegelijk wordt ook meer en meer regelgeving voor duurzaam verbruik en duurzame economie ingevoerd. Wat België betreft zijn er daarom drie prioriteiten wat betreft energie in Vietnam: 1. Zowel wat betreft de verwachte humanitaire impact op Vietnam als de kost van klimaatadaptatie, is het in het belang van België dat de Vietnamese economie zo snel mogelijk carbonneutraal wordt. Dit loopt samen met de zorg voor het milieu als een global public good. Onze diplomatieke inzet voor het klimaat is verbonden met steun aan Belgische producten en bedrijven in dezelfde sector. 2. Een “distributed network” waarbij productie naast consumptie op verschillende niveaus gebeurt is een Belgische belang, doordat op verschillende niveaus openingen creëert voor Belgische bedrijven en ook tot een snelle omschakelijking leidt. De prijs moet voldoende zijn om de investeerders aan te moedigen. 3. Het samenbrengen van Belgische expertise en producten met de Vietnamese vraag. De klimaatadaptatie, groene groei en energieomwenteling creëren vraag naar een ruime waaier van expertise en producten waar Belgische bedrijven en universiteiten aan kunnen beantwoorden. Een geheel van stimulansen wordt opgebouwd die op termijn de verschillende aspecten van de samenleving kunnen herschikken. Dit geeft Belgische bedrijven een voordeel, omdat onze stedenbouwkundige, energetische en politieke ervaringen vaak dichter aansluiten bij de noden van Vietnam dan de ervaringen van veel andere landen. Vietnam is immers ook een land met een veelheid van kleine, middelgrote en grote steden, verschillende graden van autonomie en beslissingsbevoegdheden, en soms complexe besluitvorming. a. Energie: Een veelheid van actoren staat klaar om te investeren, en versterkt hun aanwezigheid. In de omliggende landen zijn die investeringen al aan de gang. Nu al starten grotere bedrijven met investeringen in hun eigen voorziening. Multinationals investeren zelfs in carbon neutrality (vb. Heineken). Op termijn, wanneer de prijzen aan de consument marktconform worden, verwacht men dat deze private productie de norm wordt, vanaf een bepaalde schaal. Levering aan private bedrijven is minder bureaucratisch en geeft toegang tot de markt. Als voorbeeld zijn er windenergie (kleine en grote schaal), smart grid, smart buildings, ovens voor de verbranding van landbouwoverschotten (rijstkaf, hout, suikerrietstengels) afvalverbranding en vergisting, en natuurlijk rooftop solar. Er lijkt weinig ruimte voor Belgische bedrijven in de sector fossiele en nucleaire brandstoffen. b. Stedenbouw, architectuur, engineering De infrastructuurgerichte groei van de voorbije jaren gaf veel kansen aan grote Chinese bedrijven voor grote werken en wegenbouw. Verschillende grote en middelgrote steden, met Da Nang op kop, kijken nu naar een meer gesofisticeerde aanpak waarbij voor verdere economische groei van de stad levenskwaliteit en energiezuinigheid vooropstaat. Daarbij is de Belgische expertise in ingenieurswerken van hoge kwaliteit, gecombineerd met de leefbare stad, overleg met stakeholders, en ruimtelijke ordening en openbare werken in een belangrijke troef. De Belgische universiteiten (vb. Leuven, Architectuur) hebben op dit vlak een sterke reputatie in het land, evenals sommige ingenieursbureau’s gespecialiseerd in hospitaalbouw en low–energy consumptie bouwen. Direct verbonden met stedenbouw is er ook de investering in waterwerken, afvalwaterverwerking, afvalverwerking. Een enorme en groeiende markt nu de stap naar middeninkomen gezet is. c. Waterbeheer, binnenscheepvaart, afvalwater, afvalverwerking Binnen het kader van klimaatverandering en groene groei is deze sector in explosieve groei. De bedoeling is dat alle Vietnamese steden hun afvalwater zullen verwerken (met o.a. ADB-leningen). Daarenboven zullen de droogte en overstromingen die met de opwarming gepaard gaan grote investeringen in waterwerken vereisen. Daarnaast is de binnenscheepvaart uitgekozen als een sector om in de toekomst de energieconsumptie voor transport te verminderen. In al deze sectoren zijn er nu al verschillende Belgische bedrijven actief. d. Engineering en wetenschappelijke samenwerking: Door de jarenlange investeringen in universitaire samenwerking en in beurzen voor Vietnamese studenten zijn er veel alumni van Belgische universiteiten met een wetenschappelijk of ingenieursdiploma. Dit vormt een vruchtbare basis voor wetenschappelijke samenwerking (VLIR, ARES) maar ook een ingang voor de privésector om een lokale werking op te zetten en contacten te leggen, met de privésector of de overheid.