Handleiding Het Weer 7-8.indd

advertisement
amsterdams
nme
centrum
Inhoud
Praktische gegevens
- Doelgroep
- Leerdoelen
- Tijdsduur
- Aansluiting bij lesmethoden
- Keuze van de onderzoeksplek
3
Handleiding
- Voorbereiding in de klas
- Inleiding
- Praktische organisatie van het programma
- Opdrachten
- Afsluiting
- Tips voor verdere verwerking
4
Achtergrondinformatie
- Het weer
- Temperatuur
- Luchtdruk
- Wind
- Bewolking
- Neerslag
- Onweer
6
De NatuurMEdiatheek
8
Docentenhandleiding
Veldwerkkist
Het
Weer
1
amsterdams
2
Docentenhandleiding
nme
Veldwerkkist
centrum
Het
Weer
amsterdams
nme
centrum
Praktische gegevens
Keuze van de onderzoeksplek
Doelgroep
Bovenbouw van het basisonderwijs en basisvorming
van het voortgezet onderwijs.
De veldwerkkist is te gebruiken in de directe omgeving van de school, maar ook op natuurwerkweken op
lokatie. Het is van belang dat de metingen op een vaste
plek en op vaste tijdstippen uitgevoerd worden. Anders
zijn ze niet met elkaar te vergelijken.
Leerdoelen
• De leerlingen kunnen een aantal eenvoudige weerinstrumenten maken en ze kunnen deze instrumenten
gebruiken om weermetingen te doen.
• De leerlingen kunnen een aantal begrippen noemen
die van belang zijn voor het weer in Nederland.
• De leerlingen kunnen beschrijven wat een hogedrukgebied en een lagedrukgebied is.
• De leerlingen weten hoe wind ontstaat en hoe wind
gemeten wordt.
• De leerlingen weten dat er verschillende soorten wolken zijn en dat deze wolken water bevatten.
• De leerlingen kunnen de werking van een thermometer
uitleggen.
Tijdsduur
Een dagdeel.
Aansluiting bij lesmethoden
Leefwereld
- Uitgave 1989
Groep 6, les 8:
Groep 6, les 9:
Groep 6, les 10:
- Uitgave 1999
Groep 7, les 8:
Wat water kan
Een luchtig praatje
Een weerpraatje
Het weer
Natuurlijk
- Uitgave 1999
Groep 6, blok 6, les 2: Het weer
Groep 6, blok 6, les 3: Onzichtbaar aanwezig
Groep 6, blok 6, les 4: Rondom lucht
Vogelvlucht
- Uitgave 1991
Groep 8, Kermis in de hel, les 3 tot en met les 5
Docentenhandleiding
Veldwerkkist
Het
Weer
3
amsterdams
Handleiding
Hieronder staat een korte beschrijving van het
programma over het weer dat u met behulp van deze
kist kunt uitvoeren. Tijdens dit programma worden de
materialen uit de veldwerkkist gebruikt. Natuurlijk kunt
u de losse onderdelen van de kist ook in uw eigen programma inpassen.
Voorbereiding in de klas
De leerlingen werken bij het doen van de metingen
onder andere met zelfgemaakte instrumenten. Zij moeten
deze instrumenten eerst maken voordat ze daadwerkelijk
met de opdrachten in de veldwerkkist aan de slag kunnen gaan. De instructies voor het maken van de instrumenten staan op vier doebladen, die in de veldwerkkist
zitten. Deze moeten nog worden vermenigvuldigd.
- Doeblad 1: Windsnelheidsmeter maken
- Doeblad 2: Windrichtingmeter maken
- Doeblad 3: Een regenmeter maken
- Doeblad 4: Een barometer maken
Inleiding
Begin het programma met een inleiding over het
weer. Voor deze inleiding kunt u onder andere gebruik
maken van de achtergrondinformatie die verderop in
deze handleiding te vinden is. Besteed in de inleiding
aandacht aan de volgende punten:
• Wat bedoelen we met het weer?
• Welke ervaringen hebben de leerlingen al met het
weer?
• Voor wie is het weer belangrijk?
• Hoe ontstaat het weer?
• Luister je wel eens naar de weersverwachting?
• Waar heeft de weerman het allemaal over?
Praktische organisatie programma
Met deze veldwerkkist leren de leerlingen meer over
het weer. Het accent ligt op het zelf meten van temperatuur, luchtdruk, hoeveelheid neerslag, windrichting en
windsnelheid en het bekijken van de bewolking. De
leerlingen doen een week lang metingen en houden alle
meetgegevens op de werkbladen bij. De gemiddelden
kunnen worden bijgehouden op een overzichtstabel, die
voor alle kinderen zichtbaar in de klas is opgehangen.
Bespreek voordat de leerlingen buiten aan het werk
gaan hoe ze de opdrachten moeten uitvoeren en hoe het
programma is opgebouwd. Waar worden de opdrachten
4
nme
centrum
uitgevoerd? Laat daarbij het materiaal uit de veldwerkkist
zien dat wordt gebruikt zoals de thermometer, windsnelheidsmeter, barometer en de wolkenzoekkaart. Vergelijk
deze materialen met de door hen zelf gemaakte instrumenten en bespreek waar de leerlingen op moeten letten
als ze met de verschillende materialen werken.
De leerlingen gaan vervolgens in groepen zelf aan
de slag. Alle opdrachten worden dagelijks buiten uitgevoerd. Ze gebruiken hierbij opdrachtkaarten en werkbladen. Van elke opdrachtkaart zitten drie exemplaren in
de veldwerkkist. De leerlingen vullen de resultaten van
hun opdrachten op de bijbehorende werkbladen in. Deze
werkbladen kunt u naar behoefte kopiëren.
De hoeveelheid materiaal in de kist is berekend op
een klas van ongeveer 40 leerlingen die in groepjes van
4 werken. In de kist zijn maar een beperkt aantal weerinstrumenten opgenomen. Omdat de meeste door de
leerlingen zelf worden gemaakt voordat ze met de kist
aan de slag gaan.
Opdrachten
Elk groepje leerlingen voert alle opdrachten uit in
een willekeurige volgorde. Er zijn zeven opdrachten,
waarvan hieronder een korte beschrijving gegeven wordt:
1 Windsnelheid meten
De leerlingen meten de wind met een zelfgemaakte
windsnelheidsmeter en met de windsnelheidsmeter uit
de veldwerkkist. De gegevens worden genoteerd en met
elkaar vergeleken.
2 Windrichting meten
De leerlingen bepalen de windrichting met een zelfgemaakte windrichtingmeter en met een kompas.
3 Hoe heten de wolken?
Met een speciale naamzoeklijst voor wolken geven de
leerlingen de wolken een naam.
4 Welke kant waaien de wolken op?
Waait de wind hoog in de lucht dezelfde kant op als dicht
aan de grond? Door de drijfrichting van de wolken te bepalen proberen de leerlingen hierachter te komen.
5 Hoeveel neerslag valt er?
Met een zelfgemaakte regenmeter wordt de neerslag gedurende een etmaal opgevangen.
6 De temperatuur meten
De leerlingen meten de temperatuur en leren opgaan met
de minimum-maximum thermometer.
Docentenhandleiding
Veldwerkkist
Het
Weer
amsterdams
nme
centrum
7 De luchtdruk meten
De luchtdruk wordt gemeten met een zelfgemaakte barometer en met de barometer uit de veldwerkkist.
Aandachtspunten
• Zorg ervoor dat de leerlingen tijdens het werk zoveel
mogelijk een beroep kunnen doen op een begeleider
voor hulp of advies. Er zijn altijd leerlingen die de opdracht niet (direct) begrijpen of niet precies weten wat
ze moeten doen, zeker als veldwerk nieuw voor ze is.
• Om een goed overzicht te houden over de verschillende werklocaties is het verstandig de groepen niet te
ver uit elkaar te laten werken.
• Het is leuk om in de klas een overzichtstabel op te
hangen en deze gezamenlijk bij te houden.
De groepen leerlingen kunnen achteraf een tentoonstelling maken, waarin ze aan elkaar laten zien wat de
resultaten van hun metingen zijn.
Afsluiting
De ervaringen van de leerlingen worden besproken
aan de hand van de resultaten en eventueel de tentoonstelling van de leerlingen. De resultaten kunnen worden
vergeleken met het weerbericht uit de krant of van t.v.
Het is belangrijk om met de leerlingen een weerbericht
te bespreken en duidelijk te maken dat al de opdrachten
die ze hebben gedaan iets met het weer te maken hebben. Kunnen ze nu zelf een weersvoorspelling doen?
Tips voor verdere verwerking
• Laat de leerlingen de komende weken dagelijks weerberichten uit de krant knippen en deze in de klas bespreken.
• Blijf weermetingen doen met de eigen instrumenten.
Docentenhandleiding
Veldwerkkist
Het
Weer
5
amsterdams
Achtergrondinformatie
Zo veranderlijk als het weer
Het weer is van grote invloed op ons leven. Het bepaalt onze vrijetijdsbesteding, hoe we ons kleden en wat
we eten en drinken. Daarom willen we graag weten wat
voor weer het gaat worden. Maar dat is geen eenvoudige
opgave. De wetenschap die zich bezighoudt met het
weer is de meteorologie. Veel meteorologen in Nederland
werken bij het KNMI (Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut).
Het weer is eigenlijk niets anders dan de toestand van
de atmosfeer (dampkring) op een bepaalde plaats en
tijd. De atmosfeer is het gasvormige omhulsel van onze
planeet en bestaat uit verschillende lagen. De laag die
het dichtst bij de aarde ligt is de troposfeer. In deze laag
van 10 tot 15 kilometer dik speelt zich het weer af. De
energie van de zon en de draaiing van de aarde houden
de lucht en het water in de troposfeer voortdurend in
beweging. Dit veroorzaakt het veranderende weer.
Temperatuur
De zon zendt enorme hoeveelheden warmtestraling
uit. Een deel van deze straling bereikt het aardoppervlak
en verwarmt de aarde, de oceanen en de lucht daarboven. Hoe hoog de luchttemperatuur wordt is onder
andere afhankelijk van de maximale hoogte van de zon
boven de horizon. De zon staat in ons land in de zomer
veel hoger dan in de winter. Daarom is het in de zomer
veel warmer. De zonnestand verandert ook gedurende de
dag. Daarnaast is de hoeveelheid bewolking een belangrijke factor die van invloed is op de luchttemperatuur.
Wolken houden namelijk een deel van het licht en de
warmte tegen.
De temperatuur wordt gemeten met een thermometer. Dit
is een buisje met gekleurde vloeistof (meestal alcohol of
kwik). Als de vloeistof warmer wordt, zet het uit en stijgt
in de glazen buis. Je kunt dan dus meten hoeveel warmer het is geworden. De getallen op de schaal van een
thermometer geven de temperatuur aan in graden. Op
een minimum-maximum thermometer kun je daarnaast
aflezen wat de hoogste en laagste temperatuur was.
6
nme
centrum
Luchtdruk
Bij weerberichten speelt de luchtdruk een grote rol.
Bij mooi weer is er vaak sprake van hogedrukgebieden,
bij slecht weer hebben we met lagedrukgebieden te maken.
Een hogedrukgebied kun je vergelijken met een
luchtberg; er is ‘teveel’ lucht. Het gebied met de hoogste luchtdruk wordt op een weerkaart aangegeven met
een H. Bij een lagedrukgebied, ook wel een depressie
genoemd, is er een ‘tekort’ aan lucht. Gebieden met de
laagste luchtdruk worden op een weerkaart aangegeven
met een L.
Net als water dat van een berg naar een dal stroomt,
stroomt lucht van een luchtberg (hoge druk) via het
aardoppervlak naar een luchtkuil (lage druk). Hoe groter
het verschil in luchtdruk, des te sneller gaat de lucht
stromen. Deze luchtverplaatsing noemen we wind.
Wat betekent de luchtdruk
nu voor het weer?
In lagedrukgebieden is er sprake van opgaande
luchtbewegingen. Als de warme lucht opstijgt komt zij in
koudere lagen van de atmosfeer en koelt zij af. Omdat
koude lucht minder waterdamp kan bevatten, condenseert de waterdamp tot wolkendruppels. Als de wolken
zwaar genoeg zijn ontstaat er neerslag. Bovendien wordt
de luchtkuil opgevuld met lucht van een hogedrukgebied. Hierdoor ontstaat er wind. Een lagedrukgebied leidt
dus meestal tot neerslag en wind.
In hogedrukgebieden is er juist sprake van neergaande
luchtbewegingen. Dit voorkomt de vorming van wolken.
Hogedrukgebieden zorgen dan ook voor een stralend
blauwe hemel.
De barometer
De luchtdruk wordt gemeten met een barometer.
De eenheid voor luchtdruk is hectopascal (hpa). Op veel
barometers staat de eenheid millibar. De gemiddelde
luchtdruk is 1013 hpa.
Ook de zelfgemaakte barometer meet de luchtdruk:
- Als de luchtdruk buiten het potje laag is, dan drukt de
lucht in het potje harder tegen het ballonvelletje dan
de lucht buiten het potje. Het velletje gaat bol staan
en het rietje gaat omlaag: lage druk.
- Als de luchtdruk buiten hoog is wordt de lucht het
potje ingedrukt. Het ballonvel gaat hol staan en het
rietje gaat omhoog: hoge druk.
Docentenhandleiding
Veldwerkkist
Het
Weer
amsterdams
nme
centrum
Wind
De windsnelheid kun je meten met een anemometer
en wordt uitgedrukt in kilometer per uur of meter per
seconde. In het weerbericht wordt meestal een andere
maat voor de wind gebruikt: de windkracht wordt uitgedrukt in twaalf gradaties op de schaal van Beaufort.
De windrichting is de richting waar de wind vandaan
komt. Je kunt de richting bepalen met een kompas. In
Nederland is de overheersende windrichting het zuidwesten. De wind komt dus vaak van zee en neemt vochtige
lucht met zich mee. Dit zorgt voor milde winters en
bewolkte zomers met relatief veel neerslag. Dit noem je
een zeeklimaat.
Bewolking
Wolken bestaan uit heel kleine druppeltjes water
of ijs, die zo licht zijn dat de wolk blijft zweven. Als de
wolkendruppels groot en zwaar genoeg zijn, ontstaat er
neerslag (regen, sneeuw en hagel).
Wolken ontstaan door opstijgende lucht. De zon verwarmt het water van oceanen, zeeën, meren en plassen.
Als water verdampt, verdwijnt het als waterdamp in de
warme lucht. Omdat warme lucht lichter is dan koude
lucht, stijgt het op. Als de warme lucht opstijgt komt zij
in koudere lagen van de atmosfeer en koelt zij af. Omdat koude lucht minder waterdamp kan bevatten, condenseert de waterdamp tot wolkendruppels, die samen
wolken vormen. Wolken zijn verantwoordelijk voor veel
weersverschijnselen. De kleur en de vorm van de wolken
vertellen ons iets over het weer van de komende uren of
dagen. Er zijn nogal wat verschillende wolken, die prachtige namen hebben als cirrus, cumulonimbus en stratus.
De namen van wolken kunnen worden opgezocht op een
wolkenzoekkaart.
Onweer
In buienwolken kunnen sterke luchtstromingen
ontstaan. Hierbij wrijven ijskristallen en wolkendruppels
langs elkaar waardoor ze een elektrische lading krijgen.
De onderkant van de buienwolk krijgt een negatieve
lading, terwijl de bovenkant van de wolk en de aarde
positief geladen zijn. Wanneer het spanningsveld groot
genoeg is (3 miljoen volt!), kan er een krachtige ontlading optreden via een bliksemflits tussen de verschillende delen van de wolk of tussen de wolk en de aarde.
De bliksem verwarmt de omringende lucht tot wel 30.000
ºC. De lucht zet hierdoor ‘bliksemsnel’ uit om vervolgens
weer snel te krimpen. Dat veroorzaakt het geluid van de
donderslag.
Docentenhandleiding
Veldwerkkist
Het
Weer
7
amsterdams
nme
centrum
De NatuurMEdiatheek
De NatuurMEdiatheek van het Amsterdams NME Centrum biedt een grote hoeveelheid educatief materiaal op
het gebied van natuur- en milieu zoals onderwijsmethodes, leskisten en ontdekdozen, kinderboeken en lesbrieven over uiteenlopende onderwerpen. Leerkrachten van
de scholen in Amsterdam kunnen deze materialen lenen
en gebruiken bij de voorbereiding en uitvoering van hun
lessen.
Om samen met kinderen veldwerkactiviteiten te kunnen uitvoeren zijn er diverse hulpmiddelen te leen zoals
loeps, schepnetten en grondboren. Er zijn ook materialen
om een binnenles over natuur zo concreet mogelijk te
maken: opgezette dieren, boomschijven, strandvondsten,
zaden en nog veel meer. Daarnaast zijn er nog tijdschriften en diverse audiovisuele materialen zoals video’s,
diaseries, cd-roms en posters.
Bezoektijden
woensdag 13 - 16 uur
overige dagen op afspraak
vrijdag gesloten
Telefoon
020 - 622 54 04
Maandag t/m donderdag 9 - 17 uur
Fax
020 - 427 99 29
E-mail
[email protected]
Website
www.anmec.nl/natuurmediatheek
Inventarislijst leskist
Alle materialen die in deze veldwerkkist voorkomen
staan genoemd op de inventarislijst. Aan de hand van
deze lijst controleert de gebruiker vooraf of de inhoud
van de kist compleet is. Bij akkoord wordt een contract
getekend. De kist moet binnen de gestelde uitleentermijn
weer compleet afgeleverd worden. Eventuele kosten als
gevolg van vermissing van of schade aan voorwerpen
zijn voor rekening van de gebruiker.
8
Docentenhandleiding
Veldwerkkist
Het
Weer
Download