Meer doen met minder Hoe de ambtenaar en de beleidsafdeling van de toekomst meer kunnen doen met minder Aanleiding: waarom een nieuwe ambtenaar en beleidsafdeling? De directe aanleiding is de veel gehoorde stelling dat de overheid met veel minder ambtenaren toe kan. Om kosten- en efficiencyoverwegingen gaan op rijksniveau duizenden arbeidsplaatsen verloren, evenals bij uitvoerende instellingen. Maar ook het gemeentelijk niveau lijkt de dans niet te ontspringen. De arbeidsmarktspecial van Binnenlands Bestuur in het najaar van 2003 maakte duidelijk dat gemeentebesturen de discussie over minder ambtenaren niet uit de weg gaan. Vergrijzing laat het ambtelijk apparaat als vanzelf krimpen. Daarnaast lijken gemeentebesturen ook steeds meer bereid het instrument van gedwongen ontslagen te hanteren. Maar de maatschappelijke problemen worden daar niet kleiner van! Deze maatschappelijke vraagstukken (te vertalen in beleidsopdrachten) zijn vaak zeer complex en omvangrijk - zo mag tegenwoordig openlijk erkend worden - en de rol van de gemeentelijke overheid is dat eveneens. Een verdeling van de werkelijkheid (en de beleidsafdeling) in beleidsterreinen volstaat niet langer; de werkelijkheid is integraal van zichzelf. Dit alles vraagt om een andere aanpak van beleid; een aanpak waarin samenhang en integraliteit het uitgangspunt vormen. En deze andere aanpak vraagt ook om een andere invulling van de functie van beleidsambtenaar; een invulling waarvoor wellicht de term ‘interventieambtenaar’ toepasselijker is. De maatschappelijke problemen vragen namelijk om meer daadkracht en resultaatgerichtheid. Naast bezuinigingsoverwegingen en de maatschappelijke problemen die om “iets anders” vragen, speelt nog steeds de imagokwestie van het beroep ambtenaar. Dit imagoprobleem zet een rem op de instroom van jonge, ambitieuze mensen in overheidsorganisaties. En instroom van nieuwe kennis en ‘jonge frisheid’ is juist ook in deze tijd uiterst belangrijk. Dat ambtenaar een aantrekkelijk beroep kan zijn dat er maatschappelijk toe doet, is een boodschap die niet klakkeloos door iedereen wordt aangenomen. De spotjes die het Rijk de afgelopen jaren heeft uitgezonden over Werken bij het Rijk, laten zien dat de aantrekkelijkheid van het ambtenarenvak kennelijk een flinke PR nodig heeft. Nu schijnt de economische teruggang als vanzelf het ambtenarenberoep weer wat aantrekkelijker te maken vanwege ‘de zekerheid’ die het met zich meebrengt, maar de toenemende vergrijzing en daarmee de krapte op de arbeidsmarkt zijn zeker niet van voorbijgaande aard. Ons betoog wil tegemoet komen aan alle drie de genoemde aanleidingen: bezuiniging, de noodzaak om complexe maatschappelijke problemen echt aan te pakken en het imago van de ambtenaar. De hoofdvraag vatten we ambitieus samen: hoe meer te doen met minder? Twee oplossingen zijn zeker de moeite van het onderzoeken waard: keuzes maken en een andere werkwijze. De keuzes zijn aan de gemeentepolitiek (maar in het keuzeproces kan ook de ambtenaar van toekomst een rol spelen); de andere werkwijze betreft vooral de ambtelijke organisaties en daarbinnen focussen wij in het bijzonder op de beleidsambtenaren. Maar dit artikel betreft niet alleen de ambtenaar; ook de (beleids-)afdeling waarvan hij1 onderdeel uitmaakt en de gemeentelijke politiek zijn onderdeel van de verandering. 1 Waar ‘hij’ staat, kan uiteraard ook ‘zij’ gelezen worden. 1 Dit artikel beschrijft een ideaalbeeld; geen reden tot ongerustheid dus als u of uw beleidsafdeling niet aan het beeld voldoet! Het ideaalbeeld is bedoeld als referentiekader en inspiratiebron voor gemeenten op basis waarvan discussie gevoerd kan worden. Want dat deze discussie zowel politiek als ambtelijk binnenkort in vele gemeenten geagendeerd moet worden, is – kijkend naar de bovengenoemde aanleidingen - vrijwel onvermijdelijk. Hoe gaat de beleidsambtenaar van de toekomst te werk? Lokale analyse De ambtenaar van de toekomst weet dat de legitimering van zijn werk buiten het gemeentehuis ligt. Complexe maatschappelijke problemen vormen het uitgangspunt voor zijn werk. Soms is de aanleiding om met een probleem aan de slag te gaan ‘lokaal’. Bijvoorbeeld wanneer er overlast is, wanneer er in een bepaalde wijk problemen zijn of met een specifieke groep in de gemeente. Vaker (tot nu toe tenminste) is de aanleiding om beleid te gaan maken een impuls van rijkswege. Een wet of een stimuleringsmaatregel vergen van gemeenten dat ze beleid gaan maken. Voorbeelden zijn beleid rondom de jeugdgezondheidszorg, de Wet Werk en Bijstand en binnenkort ook de Wet Maatschappelijke Zorg. Gemeenten gaan dan niet zo zeer probleemgedreven aan de slag, maar veel meer gericht op de door het rijk aangeboden oplossing. De grove landelijke analyse van het probleem adopteren gemeenten met graagte als de lokale analyse. Daarmee wordt eigenlijk een stap overgeslagen. Want lokaal ligt het probleem vaak specifieker dan een landelijke nota kan verwoorden. Een lokale analyse moet daarom de eerste stap zijn, om te voorkomen dat met een te grove analyse het beleid ‘boven de markt blijft hangen’ en om ‘jumping to conclusions’ te voorkomen. Bovendien bewerkstelligt een lokale probleemanalyse met het relevante veld vaak betrokkenheid, energie en gezamenlijkheid. De lokale probleemanalyse is pas af als het echte probleem is geanalyseerd en de ware oorzaken in beeld zijn gebracht. Tweetal voorbeelden: het gaat eigenlijk niet om de wachtlijsten, maar om gezondheidsproblemen en/of de gebrekkige structuur van het zorgaanbod die de achterliggende oorzaak van de lange wachtlijsten zijn. En een harde aanpak van vroegtijdige schoolverlaters bestrijdt symptomen, maar de werkelijke oorzaken worden er niet mee aangepakt. De ambtenaar van de toekomst is gedreven om maatschappelijke problemen te analyseren en aan te pakken; voor het type ‘wereldverbeteraar’ is op lokaal niveau een wereld te winnen als hij in staat is resultaten te laten zien. Met zijn voelsprieten in de lokale samenleving en in de landelijke ontwikkelingen, detecteert hij maatschappelijk problemen. Vervolgens moeten deze op de lokale politieke agenda laten plaatsen. Het schrijven van een startnotitie kan hierin behulpzaam zijn. Daarin weet de ambtenaar van de toekomst het probleem kernachtig te beschrijven, herkenning op te wekken en zo ruimte te creëren voor zichzelf om aan de slag te gaan. De startnotitie kan ook dienst doen om eventuele politieke kaders en randvoorwaarden vooraf te verhelderen. Daarmee krijgt de beleidsambtenaar in feite politiek mandaat om het geconstateerde probleem aan te gaan pakken. Regierol Omdat het om complexe problemen gaat, kan de beleidsambtenaar dat per definitie niet alleen oplossen. In zijn rol als regisseur weet hij dat hij spelers nodig heeft om een goed stuk op de planken te zetten. Omdat deze spelers veelal maatschappelijke partners zijn waarvan de medewerking vaak niet afdwingbaar of te koop is, weet hij dat procesvaardigheden en vooral 2 interventietechnieken wezenlijk zijn om partijen rondom het maatschappelijk probleem samen te binden. De beleidsambtenaar werkt vanuit betrokkenheid en weet ook betrokkenheid in het veld te bewerkstelligen. Hij weet dat de expertise in het veld zit; zowel voor de analyse als voor de oplossing van het probleem. Zijn rol is om de expertises uit het veld doelgericht aan elkaar te knopen. ‘De kunst van het combineren’ behoort tot de basisvaardigheden van de ambtenaar van de toekomst. Uitvoering van beleid Beleid formuleren is vaak niet het probleem, zo weet de ambtenaar van de toekomst; het probleem zit veel meer in de uitvoering. In maart 2003 bracht de Algemene Rekenkamer een rapport uit met de titel ‘Tussen beleid en uitvoering: lessen uit recent onderzoek van de Algemene Rekenkamer’. Er is sprake van een slechte aansluiting tussen beleidsambities en de uitvoeringspraktijk. Dit heeft gevolgen voor de geloofwaardigheid van de overheid. De Rekenkamer zoekt de oorzaken voor de hardnekkige uitvoeringsproblemen van beleid onder andere bij een gebrekkige beleidsvoorbereiding en te ambitieuze beleidsvoornemens en bij overwaardering van beleidsvorming naast een onderwaardering van de uitvoering. Omdat beleid pas beleid is als het is uitgevoerd, houdt de ambtenaar van de toekomst al bij het maken van beleid ook de uitvoerbaarheid in de gaten. Pas in de uitvoering wordt daadwerkelijk het maatschappelijke vraagstuk waar het allemaal om begon, van een oplossing voorzien. Wie de schoen past….. De persoonlijkheid die bij deze werkwijze past is betrokken, gedreven, initiatiefrijk en actief en zelfstandig. Qua belangstelling is deze beleidsambtenaar een generalist; in het oplossen van maatschappelijke vraagstukken ligt zijn uitdaging. De methodiek ‘projectmatig werken’ zal steeds vaker gebruikt worden. De ambtenaar van de toekomst is hiertoe in staat. Hij kan, met veelal beperkte middelen, door motiveren van de verschillende samenwerkingspartners een maximaal resultaat boeken. De ambtenaar van de toekomst heeft in de rol van projectleider weinig formele macht, maar via het goed inregelen van zijn projectopdracht, kan hij alle macht verkrijgen die hij voor zijn opdracht nodig heeft. Vervolgens kan hij door middel van een mix van taakgerichtheid en mensgerichtheid, samen met de partners in het horizontaal werkverband, resultaten bewerkstelligen. Deze effectiviteit oefent hij uit door te netwerken, te communiceren, door gebruik te maken van zijn kennis en ervaring, door zijn visie overtuigend en helder neer te zetten en door het maken van écht contact! In het contact met burgers en instellingen is goed kunnen luisteren, analyseren, het uitstellen van oordelen en het gezamenlijke belang voor ogen houden, belangrijk. Het profiel van de ambtenaar van de toekomst ziet er ongeveer zo uit: Zijn (persoonlijkheid) Kunnen (vaardigheden/kennis) - - Betrokken Commitment Gedreven Initiatiefrijk Actief Zelfstandig Generalist - Willen (drijfveer/ambitie) Proces begeleiden en samenwerken Kennis van beleid maken in alle fases, dus van probleemanalyse tot uitvoering Projectmatig werken Mensenkennis Beheerst de kunst van het combineren Open onderhandelen Resultaatgericht interveniëren Goed kunnen analyseren Daadwerkelijk maatschappelijke problemen aanpakken Luisteren: staat open voor een diversiteit aan meningen Op zoek naar gezamenlijkheid: gericht op wat bindt in plaats van wat scheidt 3 Wat heeft de beleidsambtenaar van de toekomst nodig om te kunnen functioneren Naast het bovenstaande profiel, heeft de beleidsambtenaar van de toekomst ook nog een bepaalde context nodig die de bovenstaande wijze van functioneren bevordert. Deze context bevat in ieder geval de beleidsafdeling, de leidinggevende en de politiek. Ook de gemeenteomvang is van invloed. De beleidsafdeling De beleidsafdeling van de toekomst bestaat uit de functies beleidsregisseur, beleidsmedewerker en beleidsondersteuner. De ambtenaar van de toekomst functioneert binnen een beleidsafdeling als een beleidsregisseur. Daarbinnen is hij de generalist die met urgente, complexe vraagstukken aan de slag gaat. Daarnaast zijn er de beleidsmedewerkers (veelal zoals we die nu ook kennen) die verder gaan met het vraagstuk als het in de uitvoeringsfase – de onderhoudsfase – terecht komt. Deze uitvoeringsfase is, zoals eerder aangegeven, overigens al wel voorbereid door de beleidsregisseur. Naast de beleidsregisseurs en de beleidsmedewerkers, zijn er beleidsondersteuners. Zij ondersteunen de beleidsregisseurs en de beleidsmedewerkers. Zij maken bijvoorbeeld verslagen van de bijeenkomsten, doen subsidie-afhandelingen, houden monitor-gegevens bij en verrichten andere ondersteunende werkzaamheden. De leidinggevende De beleidsambtenaar van de toekomst, vindt in zijn leidinggevende een goede gesprekspartners. Coachend leidinggeven is de basisvaardigheid die de beleidsregisseur van zijn leidinggevende verwacht. Deze leidinggevende is de poortwachter tussen de politiek en de beleidsafdeling. Adhoc-opdrachten van politieke zijde zijn alleen mogelijk in geval van een calamiteit. Voor het overige wordt gewerkt volgens een afdelingsplan, waarin de maatschappelijke problemen waar de ambtenaren van de toekomst aan werken hun plek hebben gekregen. Politiek maakt keuzes Uit het bovenstaande vloeit logisch voort dat de politiek keuzes zal moeten maken; niet alleen keuzes voor wat te doen, maar ook voor wat niet meer te doen. Dit is lastig, want loslaten gaat vaak met pijn gepaard. Maar het levert ook wat op. De Rotterdamse aanpak na de Fortuynrevolutie, waarin keuzes gemaakt worden om een beperkt aantal omvangrijke maatschappelijke vraagstukken daadwerkelijk aan te pakken, zou dan ook wel eens tot meer vertrouwen kunnen leiden dan een heleboel vraagstukken een beetje aanpakken met beperkt resultaat. Burgers weten dan wat ze van de politiek mogen verwachten. Ook de Raad voor de Maatschappelijke Ontwikkeling beveelt in haar rapport ‘Bevrijdende Kaders’ aan dat overheid samen met maatschappelijke organisaties duidelijk keuzes maakt voor beleidsprioriteiten. We moeten af van de Nederlandse bestuurscultuur van pappen en nathouden waarin alles prioriteit heeft en daardoor niets, aldus de RMO. Het instrument dat de RMO hierbij voorstelt, is dat van beleidsagenda’s vaststellen die tevens duidelijk aangeven wie waarop kan worden aangesproken. Voor de al eerder genoemde Wet Maatschappelijke Zorg is het instrument van een gezamenlijke bepaalde, beperkte beleidsagenda essentieel; de behoefte (zorg en ondersteuning voor kwetsbare groepen) waaraan de wet tegemoet moet komen is oneindig en de middelen zijn dat zeker niet. 4 Als er al een afdelingsplan wordt opgesteld, blijkt vaak in de praktijk dat de politieke waan van de dag met groot gemak door de planning heen mag fietsen. Waarom niet een voorbeeld nemen aan de begroting? Deze legt de uitgaven voor het komende jaar vast met hier en daar wat vrije ruimte. Waarom niet op vergelijkbare wijze de ambtelijke capaciteit plannen en vastleggen, met bijbehorende ‘begrotingsdiscipline’? Nadat de keuzes gemaakt zijn, betrekt de ambtenaar van de toekomst de politiek intensief bij het beleidstraject. Allereerst door de startnotitie die hij vervaardigt. Hierin wordt het probleem kort geschetst en wordt de te bewandelen weg naar een oplossing beschreven. De ambtenaar geeft aan wij hij nodig heeft om aan deze weg te timmeren, hoe hij interactief te werk wil gaan en hoe hij daarbij ook de politiek wil betrekken. De startnotitie is een perfect instrument in het kader van dualisme; de raad geeft het kader aan en de ambtenaar kan daarbinnen aan de slag met het professionele veld en burgers en komt met tussentijdse resultaten en het eindresultaat terug bij de raad. Wanneer het eindresultaat van het begin af aan als ‘advies van het veld’ aan de Raad wordt gepresenteerd, heeft de gemeenteraad op haar beurt ruimte om tot een eigen finale afweging te komen. Hoe realistisch is het om te veronderstellen dat de politiek mee gaat werken aan het verwerkelijken van het concept van de ambtenaar en de beleidsafdeling van de toekomst? Het zal even wennen zijn, maar ook voor politici heeft de werkwijze z’n voordelen: de resultaatgerichtheid van beleid zal sterk verbeteren en ook het gevoel van politiek en ambtelijk apparaat om te werken aan dezelfde klus; het runnen van het bedrijf dat samenleving heet! Gemeenteomvang Een gemeente moet van voldoende omvang zijn wil een beleidsafdeling er zo uit kunnen zien als hierboven staat aangegeven. Is dat niet het geval, dan zijn er twee mogelijkheden om de ambtenaar van de toekomst toch zijn intrede in gemeente te laten doen. De eerste mogelijkheid is dat er een aantal ambtenaren van de toekomst worden aangesteld die gemeentebreed projecten kunnen trekken. Beleid is beleid en een project is een project, zo is de vooronderstelling hierbij. De vraag is alleen of deze vooronderstelling in de praktijk houdbaar is; voorkeuren en passies van mensen zouden wel eens essentieel kunnen zijn voor het boeken van resultaten. Een andere manier om met de ambtenaar van de toekomst te gaan werken is regionale samenwerking. De gemeente gaat samenwerken met één of meerdere buurgemeenten. De samenwerkende gemeenten wijzen een coördinerende gemeente aan rondom een bepaald vraagstuk. Vaak heeft dit ook de voorkeur van maatschappelijke partners die doorgaans al op regionaal niveau functioneren. Zij helpen liever mee aan goed beleid op (sub)regionaal niveau, dan versnipperd beleid per kleine gemeente. Terug naar de startvraag: kan de ambtenaar van de toekomst meer doen met minder? De ambtenaar van de toekomst legt zich kort gezegd, toe op een aantal politiek bepaalde prioritaire maatschappelijke vraagstukken en hanteert daarin een werkwijze die neerkomt op een goede probleemanalyse, goed regisseurschap en aandacht voor de uitvoering. De vraag is nu of het haalbaar is om zo meer te doen met minder? Ja, dat kan, zo zien wij en laten wij ook regelmatig zien in onze adviespraktijk. Voor voorbeelden verwijzen we naar onze web-site www.keizerscs.nl. Voorwaarden daarbij zijn wel: - de ambtenaar voldoet in hoge mate aan het profiel 5 - de politiek durft keuzes te maken de beleidsafdeling is zo ingericht dat de beschreven werkwijze wordt ondersteund het hoofd van de afdeling durft poortwachter te zijn Wordt daarmee tegemoet gekomen aan de aanleidingen? - Bezuiniging: Ja, dat kan. Maar dan moet je niet alleen kiezen wat wel te doen, maar ook wat niet meer te doen! - Maatschappelijke problemen oplossen: ja dat kan, mits je de ware oorzaak van het probleem eerst opspoort, durft te interveniëren en de uitvoering al bij het beleidsontwerp meeneemt. - Imago: doe je het anders en draag je dit uit als gemeente, dan trek je een ander type ambtenaar aan. Meer doen met minder legt de krappe arbeidsmarkt voor beleidsambtenaren ook bijna dwingend op; de kunst is dus om de baan zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Daar hebben we in de beschrijving van de ambtenaar van de toekomst een poging toe gedaan. Miek Hehenkamp Anne Pastors Beide auteurs zijn werkzaam als adviseur bij Keizerscs, Beleid en Management Literatuur: - Algemene Rekenkamer, Tussen beleid en uitvoering, lessen uit recent onderzoek, 2003 - Graaf, h. van de en R. Hoppe, Beleid en politiek, een inleiding tot de beleidswetenschap en de beleidskunde, coutinho, Bussum, 1989. - Pastors, Anne, De gemeente als regisseur, de regisseur als metafoor, 2002. - RMO, RMO-advies nr. 24, Bevrijdende kaders, 2003. 6