Antibiotica

advertisement
Samenvatting
Antibiotica
1/10
Antibiotica
Ieder mens krijgt in zijn leven regelmatig te maken met infectieziekten, veroorzaakt
door micro-organismen als virussen, bacteriën en schimmels. Deze cursus behandelt
de geneesmiddelen behorend bij bacteriële infecties: antibiotica. Welke antibiotica
zijn er, hoe werken ze, hoe moeten ze gebruikt worden? Omdat antibioticaresistentie
meer en meer voorkomt, benadrukken we de rol die jij als apothekersassistent kunt
spelen bij een juist gebruik van antibiotica.
Antibiotica
Bacteriën zijn eencellige organismen die
zich onder gunstige omstandigheden
zeer snel kunnen vermenigvuldigen.
Sommige bacteriën zijn nuttig voor een
mens. Zo helpen de bacteriën in onze
darmen mee aan een goede spijsvertering.
Maar bacteriën kunnen ook een infectie
veroorzaken zoals een blaasontsteking,
longontsteking of tuberculose. Beruchte
bacteriën zijn tegenwoordig de salmonellaen de legionellabacterie.
In veel gevallen zal het lichaam zelf in
staat zijn om de infectie uiteindelijk te
overwinnen. Koorts is een teken dat het
afweersysteem aan het werk is. Vaak
kan de cliënt, eventueel met wat rust,
op eigen kracht genezen: de ziekte gaat
dan ‘vanzelf` over, zonder medicijnen.
Het is dus zeker niet zo dat je voor iedere
bacteriële infectie altijd een antibioticum
nodig hebt. Maar soms is het wenselijk dat
het lichaam een handje geholpen wordt.
Bijvoorbeeld omdat het afweersysteem te
kort schiet en de cliënt steeds zieker wordt.
In dat geval kunnen antibiotica uitkomst
bieden.
Bactericide versus bacteriostatisch
Om bacteriële infecties te behandelen,
worden antibiotica gebruikt. Doodt het
antibioticum de bacterie, dan is sprake van
een bactericide werking. Bacteriostatische
antibiotica daarentegen doden de
bacteriën niet, maar remmen de groei. Het
lichaam krijgt op die manier de tijd om de
bacteriën op te ruimen.
Smalspectrum versus breedspectrum
Naast het werkingsmechanisme heeft
elk antibioticum ook een specifieke
werking tegen bepaalde (groepen van)
bacteriën. Er bestaan smalspectrum- en
breedspectrumantibiotica. Smalspectrum
antibiotica werken alleen tegen een
beperkt aantal soorten bacteriën,
breedspectrum antibiotica tegen veel meer
soorten bacteriën.
Smalspectrum
Smalspectrum antibiotica kunnen
alleen ingezet worden tegen enkele
zeer specifieke soorten bacteriën.
Het grote voordeel is dat geen schade
wordt toegebracht aan de vele andere
bacteriën die onschadelijk, gewenst of
zelfs noodzakelijk zijn voor het lichaam.
Een ander voordeel is dat ze weinig
bijwerkingen hebben.
Het gebruik van een smalspectrum
antibioticum is in principe alleen zinvol
als bekend is welke bacterie de infectie
veroorzaakt.
Breedspectrum
Breedspectrum antibiotica kunnen worden
ingezet tegen duizenden verschillende
soorten bacteriën. Vaak worden ze
gebruikt als niet (snel genoeg) bekend is
welke bacterie de infectie veroorzaakt. Het
nadeel van deze antibiotica is dat ze veel
verschillende soorten bacteriën, ook goede
bacteriën in bijvoorbeeld de darmflora,
doden. Hierdoor hebben breedspectrum
antibiotica allerlei bijwerkingen zoals
diarree en spruw.
Werking en aangrijpingspunten
antibiotica
De verschillende groepen antibiotica
werken elk op een specifiek
aangrijpingspunt: op iets wat een bacterie
wel heeft en de gastheer niet. Zoals
een specifieke structuur in de bacteriële
celwand, een specifieke structuur in de
bacteriële ribosomen waar eiwitten worden
gemaakt of het remmen van een voor de
bacterie essentieel stofwisselingsproduct.
Beschadiging bacteriële celwand en
celmembraan
Antibiotica in deze groep zorgen voor een
kapotte celmembraan (bij gramnegatieve
bacteriën) of sterk verzwakte celwand,
waardoor de bacterie kapot gaat. Ze zijn
bacteriedodend.
Leerdoelen en
competenties
Na afloop van deze cursus kun je:
• cliënten voorzien van deskundige
informatie bij eerste en
vervolguitgiftebegeleiding van
antibiotica;
• op de juiste manier omgaan met
meldingen van bijwerkingen en
contra-indicaties;
• cliënten deskundig informeren over
het voorkómen van en inspelen op
mogelijke interacties.
Je werkt deze cursus aan de
competenties beoordelingsvermogen,
mondelinge communicatie,
kwaliteitsgerichtheid en
cliëntgerichtheid.
Doelgroep en functiegroep
Assistenten in de openbare apotheek,
functiegroep 6 en 7.
Studiebelasting en studiepunten
De studiebelasting is 4 uur
(1 bijeenkomst van 2,5 uur, doornemen
e-boek 1,5 uur). Aan de cursus zijn 4
studiepunten toegekend.
Samenvatting
Antibiotica
Voorbeelden:
Beschadiging celwand:
• Bèta-lactam antibiotica
»» Penicillinen
»» Cefalosporinen
»» Carbapenems
• Teicoplanine (Targocid®)
• Vancomycine (Vancocin® CP)
• Fosfomycine (Monuril®).
• Beschadiging celmembraan:
• Polymyxinen: colistine (polymyxine E)(Tadim®) en polymyxine B.
Remming op DNA-niveau
Een aantal antibiotica remt de bacteriële DNA-synthese in de
groeifase van de bacterie en werkt bacteriedodend. Andere
antibiotica remmen de aanmaak van foliumzuur in de bacterie.
Foliumzuur is onmisbaar voor de aanmaak van de basen in RNA,
DNA en vele aminozuren. Zoogdieren nemen foliumzuur op met
het voedsel, bacteriën kunnen dat niet en zijn afhankelijk van
de eigen aanmaak. Hierdoor werken deze bacterieremmende
antibiotica in deze groep selectief op de bacterie.
Voorbeelden:
Remming DNA-synthese:
• Chinolonen
»» Ciprofloxacine (Ciporoxin®)
»» Levofloxacine (Tavanic®)
»» Moxifloxacine (Avelox®, Vigamox®)
»» Pipemidinezuur (Pipram®)
»» Norfloxacine
»» Ofloxacine
• Metronidazol
• Nitrofurantoïne.
2/10
Blokkeren aanmaak foliumzuur:
• Sulfonamiden/trimethoprim
»» Sulfadiazine
»» Trimethoprim
»» Cotrimoxazol (combinatie van trimethoprim en
sulfamethoxazol).
Remming bacteriële eiwitsynthese
Antibiotica in deze groep binden zich aan bacteriële ribosomen,
waardoor de eiwitsynthese in de bacteriële cel geremd wordt.
Omdat de ribosomen in de mitochondriën van de mens op
bacteriële ribosomen lijken, kent deze groep antibiotica relatief
veel bijwerkingen.
Remmen 50S subunit ribosomen:
• Macroliden en clindamycine
»» Claritromycine (Klacid®)
»» Roxitromycine
»» Clindamycine (Dalacin®)
»» Erytromycine (Erythrocine®, Erythrocine-ES®
»» Azitromycine (Zithromax®, Azyter®)
• Chlooramfenicol
• Fusidinezuur (Fucidin®)
• Linezolid (Zyvoxid®).
Remmen 30S subunit ribosomen:
• Tetracyclinen
»» Doxycycline (Doxy-Disp®, Efracea®, Vibramycin®)
»» Minocycline
»» Tetracycline
»» Tigecycline (Tygacil®)
• Aminoglycosiden
»» Gentamicine (Garacol®, Septopal®)
»» Tobramycine (Obracin®)
»» Neomycine
»» Amikacine.
Voorwaarden
Antibiotica werken alleen als aan drie voorwaarden wordt voldaan:
1. Het antibioticum moet de ziekmakende bacterie kunnen doden of de groei ervan remmen.
2. Het antibioticum moet de ontstekingshaard of het getroffen orgaan in voldoende mate kunnen bereiken.
3. Het antibioticum moet in voldoende hoge concentratie gedurende voldoende lange tijd aanwezig zijn om de bacterie te doden of in
zijn groei te remmen.
1 Het antibioticum moet de
ziekmakende bacterie kunnen
doden of de groei ervan remmen.
De bacterie moet dus gevoelig zijn voor
het antibioticum. Verschillende antibiotica
zijn werkzaam bij verschillende bacteriële
ziekteverwekkers, en sommige bacteriën
zijn resistent geworden tegen bepaalde
antibiotica. Soms kan een antibioticum
een bacterie alleen doden als het zich in
een groeifase bevindt, zoals penicilline.
Combinatie van een bacteriostatisch
middel dat de groei plat legt (bijvoorbeeld
tetracyclinen) en een bactericide middel als
penicilline, moet dan natuurlijk voorkomen
worden.
2 Het antibioticum moet de
ontstekingshaard of het getroffen
orgaan in voldoende mate kunnen
bereiken.
Soms worden daarom hoge doses gegeven
of een bijzondere toedieningsvorm
gekozen. Bijvoorbeeld een oogzalf, een
injectie, een infuus of een kralenketting
die na een operatie in het lichaam
achtergelaten kan worden en waaruit het
antibioticum geleidelijk vrijkomt. Met
name bij botoperaties wordt van dit laatste
gebruikgemaakt. Infecties in botten zijn
vaak moeilijk te bestrijden omdat bot
slecht doorbloed is.
3 Het antibioticum moet in voldoende
hoge concentratie gedurende
voldoende lange tijd aanwezig zijn
om de bacterie te doden of in zijn
groei te remmen.
Voor de minimum effectieve concentratie
van het antibioticum ter plaatse van de
infectie wordt de MRC-waarde gebruikt.
Dit is de minimale remmende concentratie.
Sommige antibiotica vereisen een continue
concentratie boven de MRC-waarde, bij
andere gaat het om de topconcentratie. En
gedurende voldoende lange tijd betekent:
kuur afmaken!
Samenvatting
Antibiotica
Doseringsinterval
Voor het bepalen van de doseringsintervallen is het
postantibiotisch effect van belang. Dit is de tijd dat het
groeiremmende effect van het antibioticum nog voortduurt, ook
als het antibioticum niet meer in het bloed aantoonbaar is. Het
postantibiotisch effect is afhankelijk van de combinatie bacterie
en antibioticum. De minimale remmende concentratie én de tijd
dat het effect van het antibioticum doorwerkt, bepalen samen de
doseringsintervallen: één dosis per dag, of meerdere doses per
dag.
Dosering
Het is nodig om middelen waarvoor geen postantibiotisch
effect is aangetoond, vaker, of soms continu per infuus, toe te
dienen dan middelen die dit effect wel uitoefenen. Zo blijken
β-lactam antibiotica bij bepaalde infecties het meest effectief
als de concentraties in het lichaam boven het niveau van de
minimale remmende concentraties blijven. Aminoglycosiden zijn
daarentegen bij toediening van de dagdosis in één gift – wat in
toxicologisch opzicht de voorkeur heeft - ten minste zo effectief als
bij verdeling van enkele doses over de dag.
Rol van de apotheek: belang van therapietrouw
Om de minimum effectieve concentratie van het antibioticum
te krijgen, moet je cliënt zich houden aan de juiste doseringen
en juiste doseringsintervallen. Ook moet hij de kuur helemaal
afmaken. Je kunt hem daarom het beste uitleggen waarom dat zo
belangrijk is:
• Alleen dan is het middel in voldoende hoge concentratie
aanwezig.
• Alleen dan is het middel gedurende voldoende lange tijd
aanwezig.
• Alleen dan werkt het antibioticum het meest effectief tegen de
ziekmakende bacterie.
3/10
Ongewenste en gewenste combinaties
Een combinatie van een bacteriedodend antibioticum met
een bacterieremmend antibioticum levert problemen op. Een
bacterieremmend middel zoals tetracycline legt de groei van de
bacterie plat. Hierdoor kan het bacteriedodende middel, zoals
penicilline, dat de bouw van de celwand verstoort, zijn werk niet
doen. Deze combinaties moeten dus voorkomen worden.
Soms zijn combinaties van antibiotica gewenst: in spoedgevallen
waarbij de ziekteverwekker niet bekend is, bij menginfecties van
bacteriën die verschillen in gevoeligheid, maar ook om een betere
werkzaamheid te krijgen dan met één middel het geval is. Zo
wordt bij een ernstige streptokokkeninfectie wel een combinatie
van ampicilline en gentamycine gebruikt. Ampicilline verzwakt
de wand van de streptokok zodat de gentamycine gemakkelijker
toegang krijgt tot de cel. Beide zijn bacteriedodende middelen.
Antibioticagebruik
Sinds 2011 neemt het gebruik van antibiotica in Nederland in de
huisartsenpraktijk elk jaar licht af. In Nederlandse ziekenhuizen is
het totale gebruik van antibiotica in 2013 licht gestegen vergeleken
met voorgaande jaren. Openbare apotheken in Nederland
verstrekten in 2014 ruim zeven miljoen antibioticakuren.
In een gewone apotheek is een op de twintig afgeleverde
receptgeneesmiddelen een antibioticum. In dienstapotheken ligt
dit anders. Daar gaat het bij een op de zes afleveringen om een
antibioticum.
Bijwerkingen
Antibiotica geven meestal weinig bijwerkingen. En als er al bijwerkingen optreden,
verdwijnen deze doorgaans als de kuur is afgelopen en soms al eerder. Wat zijn de meest
voorkomende bijwerkingen van antibiotica?
Diarree of dunne ontlasting
De meest voorkomende bijwerking bij
penicillines en tetracyclines is diarree of
dunne ontlasting. Dit wordt veroorzaakt
doordat het antibioticum ook de goede
darmbacteriën aantast. Soms is de diarree
niet het gevolg van het antibioticum, maar
een gevolg van een darminfectie waarvoor
het antibioticum juist voorgeschreven is.
Misselijkheid en gebrek aan eetlust
Misselijkheid en gebrek aan eetlust komen
ook regelmatig voor. Door het antibioticum
met wat voedsel in te nemen, vermindert
de kans op dit soort bijwerkingen.
Irritatie slokdarm
Doxycycline, het meest voorgeschreven
antibioticum, kan irriterend werken op het
slijmvlies van de slokdarm. Je kunt cliënten
daarom het advies geven dat ze tabletten
en capsules (Efracea®) doxycycline in
zittende of staande houding moeten
innemen met een ruime hoeveelheid water
of met wat voedsel.
Samenvatting
Antibiotica
Huiduitslag
Overgevoeligheid voor een bepaald antibioticum komt soms voor. De verschijnselen
zijn: rode vlekjes op de huid, jeuk of koorts.
Zo krijgt een tot tien procent van alle
amoxicillinegebruikers vijf tot tien dagen na
start van de therapie last van huiduitslag.
De huiduitslag kan dus ook nog beginnen
als de kuur al weer afgelopen is.
Lichtovergevoeligheid
Overgevoeligheid voor uv-straling kan
veroorzaakt worden door doxycycline,
tetracycline en, in mindere mate, de
chinolonen. Het gevolg is een hevige
zonnebrand, ook bij mensen die gewoonlijk
niet snel verbranden. Dit staat op het etiket
of in de bijsluiter. Deze waarschuwing geldt
zo lang de kuur gebruikt wordt.
Let op! Bij doxycycline duurt het vijf dagen
na de laatste pil totdat de stof uit het
lichaam is verdwenen, bij minocycline is
dit ongeveer drie tot vier dagen. Neem dit
mee in het advies. Bijvoorbeeld: tijdens de
doxycyclinekuur tot vijf dagen daarna zo
min mogelijk in de zon komen en buiten
voor extra bescherming zorgen.
Droge mond
Bij veel antibiotica kan tijdens de kuur een
droge mond voorkomen, bijvoorbeeld bij
amoxicilline. Dit kan problemen geven met
het gebit, zoals gaatjes of ontsteking van
het tandvlees. Je kunt cliënten adviseren
om voldoende te drinken en het gebit goed
te verzorgen.
Huiduitslag of allergie?
Een veelvoorkomende bijwerking van
antibiotica is huiduitslag. Maar huiduitslag
kan ook een uiting zijn van een allergie. Wat
is precies het verschil? Wat moet je hiermee
in de apotheek?
Vaak is het lastig om een toxische
huiduitslag te onderscheiden van een
vertraagde allergische huiduitslag. Je kunt
daarom het beste benadrukken dat je cliënt
een huiduitslag bij antibioticumgebruik
doorgeeft aan de apotheek en arts. Je
moet de cliënt hierbij goed uitvragen
wanneer en hoe lang na de start van de
kuur de klachten precies optraden. Verder
onderzoek kan uitwijzen of echt sprake is
van een allergie. Meldingen van huiduitslag
en overgevoeligheid moet je altijd in de
computer vastleggen.
Kruisovergevoeligheid
Bij kruisovergevoeligheid is iemand ook
overgevoelig voor een middel dat qua
structuur lijkt op een middel waar hij
allergisch voor is. Kruisovergevoeligheid
treedt binnen de groep van de bètalactamantibiotica regelmatig op. Iemand die
overgevoelig is voor amoxicilline, is dit dan
mogelijk ook voor cefaclor of een van de
andere cefalosporinen.
Ook bij de sulfonamiden (bijv.
cotrimoxazol) komt kruisovergevoeligheid
voor, ook voor sommige niet-antibiotica die
zo’n sulfonamidengroep bevatten.
Voorbeelden zijn:
• celecoxib
• acetazolamide
• brinzolamide
• dorzolamide
• bumetanide
• furosemide
• glibenclamide
•
•
•
•
•
•
•
•
4/10
gliclazide
tolbutamide
chloortalidon
chloorthiazide
hydrochloorthiazide
indapamide
sulfasalazine
sumatriptan.
Vandaar dat je heel af en toe van iemand
een hele lijst met geneesmiddelen
doorkrijgt waar hij allergisch voor is.
Bijwerkingencentrum Lareb
In de bijsluiters staan altijd alle
bijwerkingen die op dat moment bekend
zijn. Adviseer cliënten ernstige of
onbekende bijwerkingen altijd te melden
bij hun arts en apotheker. De bijwerking
kan dan bij het bijwerkingencentrum Lareb
gemeld worden.
LSP
Voor alle cliënten belangrijk, maar zeker
voor diegenen die een overgevoeligheid
of allergie hebben voor een bepaalde
geneesmiddelengroep: elektronische
gegevensuitwisseling. Je moet deze
cliënten gericht vragen om toestemming
om medicatiegegevens te mogen
uitwisselen. Een gegeven toestemming
noteer je vervolgens op correcte wijze in
het apotheeksysteem. Als de cliënt niet
zelf aan de balie staat, kun je het beste
een folder meegeven en verwijzen naar de
website www.ikgeeftoestemming.nl mee.
Hij kan dan vanuit huis via de computer
toestemming geven.
Interacties en contra-indicaties
Net als andere geneesmiddelen kunnen
ook antibiotica een interactie aangaan
met andere geneesmiddelen. Tijdens
de receptverwerking kom je regelmatig
interactiemeldingen tegen.
Raadpleeg voor de juiste afhandeling altijd
de Commentaren Medicatiebewaking. Elke
interactie of contra-indicatie heeft zijn
eigen specifieke afhandeling en kan in de
loop van de tijd veranderen.
P450 CYP3A4. Twee cholesterolverlagende
middelen, atorvastatine en simvastatine,
worden door dit leverenzym afgebroken.
In combinatie met macrolide-antibiotica
wordt deze afbraak echter geremd.
Hierdoor kan de statineconcentratie in
het bloed erg hoog worden en de kans op
bijwerkingen toenemen (spierpijn en in
ernstige gevallen spierbeschadiging, met
een ander woord: rhabdomyolyse).
Interacties met cholesterolverlagers
Macrolide-antibiotica, waaronder
claritromycine, azitromycine en
erythromycine, remmen het leverenzym
Na melding van deze interactie wordt
doorgaans besloten tijdelijk te stoppen
met gebruik van de statine. Deze tijdelijke
stop is afhankelijk van het antibioticum.
Bij claritromycine zolang de kuur duurt, bij
een kuur azitromycine tot een aantal dagen
na het stoppen van de kuur. Azitromycine
werkt namelijk langer door. Een alternatief
is om atorvastatine of simvastatine te
vervangen door een andere statine of om
een ander antibioticum te kiezen. In de
praktijk komt dit echter nauwelijks voor.
Interacties met bloedverdunners
Antibiotica als erythromycine,
tetracyclinen en sulfonamiden kunnen de
werking van coumarinen (acenocoumarol,
fenprocoumon) versterken waardoor
een versterkte antistolling kan optreden.
Rifampicine vermindert de werking van
coumarinen. In sommige gevallen zal
Samenvatting
Antibiotica
een ander antibioticum moeten worden
gekozen; in andere situaties volstaat het
de trombosedienst te waarschuwen. Ieder
apotheekcomputersysteem geeft aan wat
de gewenste wijze van afhandeling is.
Interactie met andere geneesmiddelen
Magnesium-, bismut-, aluminium-,
calcium-, zink- en ijzerbevattende
preparaten verminderen de opname van
oraal toegediende tetracyclinen zoals
doxycycline en minocycline. De combinatie
moet vermeden worden of anders moet het
antibioticum ten minste twee uur vóór deze
preparaten ingenomen worden.
QT-interval
Macroliden, zoals erytromycine,
claritromycine en azitromycine, en
chinolonen, zoals ciprofloxacine en
ofloxacine, kunnen in combinatie
met andere QT-interval verlengende
geneesmiddelen, zoals sotalol of
haloperidol, het risico op het optreden
van QT-intervalverlenging doen
toenemen. Hierdoor kunnen ernstige
hartritmestoornissen optreden. Krijg je een
melding ‘verlengd QT-interval’, vervang
dan het antibioticum na overleg met de
apotheker of huisarts.
Zwangerschap en borstvoeding
Van veel antibiotica is bekend dat ze
veilig gebruikt kunnen worden tijdens de
zwangerschap en bij borstvoeding. Kijk
altijd de nodige uitzonderingen even na in
Commentaren Medicatiebewaking of in het
boekje ‘Geneesmiddelen, Zwangerschap en
Borstvoeding’ van de stichting Healthbase.
Veilig tijdens zwangerschap
Penicillines, cefalosporines en een aantal
macroliden kunnen in het algemeen
tijdens de zwangerschap gebruikt
worden. Nitrofurantoïne moet vermeden
worden rond de uitgerekende datum.
Trimethoprim kan gebruikt worden,
maar is geen voorkeursmiddel. Het is een
foliumzuurantagonist, dus het advies is om
foliumzuur te slikken tijdens het gebruik.
Veilig tijdens borstvoeding
Ook vrouwen die borstvoeding
geven, kunnen een aantal antibiotica
veilig gebruiken. Hoewel soms kleine
hoeveelheden in de moedermelk
terechtkomen, is de kans op een allergisch
reactie bij de zuigeling minimaal.
Theoretisch is denkbaar dat de darmflora
wordt beïnvloed met dunnere ontlasting
tot gevolg, al is de ontlasting van kinderen
die borstvoeding krijgen doorgaans al aan
5/10
de dunne kant.
Niet gebruiken: tetracyclines
Tetracyclines mogen niet gebruikt worden
bij zwangerschap. Zij hebben een schadelijk
effect op de tandontwikkeling en op
de botvorming in het tweede en derde
trimester van de zwangerschap.
Bij langdurig gebruik van tetracyclines
kan beter geen borstvoeding worden
gegeven in verband met een mogelijk
schadelijk effect op gebit en botten van
de zuigeling. Om deze reden wordt ook
terughoudendheid met tetracycline
geadviseerd bij jonge kinderen.
Niet gebruiken bij zwangerschap:
aminoglycosiden
Aminoglycosiden moeten tijdens de
zwangerschap niet in hoge doseringen
worden gebruikt. Deze middelen kunnen
dan het gehoor en de nieren van de baby
beschadigen.
Afgeraden: chinolonen
Met chinolonen is nog onvoldoende
ervaring bij zwangerschap, en daarom
wordt het gebruik van chinolonen bij
zwangerschap afgeraden. Ook tijdens
het geven van borstvoeding worden
chinolonen ontraden.
Samenvatting
Antibiotica
6/10
Resistentie
Steeds meer soorten bacteriën worden ongevoelig voor antibiotica. Bij veelvuldig gebruik
van een antibioticum gaan de bacteriën wennen aan het geneesmiddel. Ze kunnen zich
dan zo aanpassen dat het antibioticum geen effect meer heeft.
De drie belangrijkste manieren hoe een bacterie zich kan aanpassen en resistent wordt,
zijn:
1. De bacterie maakt een enzym dat het antibioticum minder of geheel onwerkzaam
maakt.
2. De bacterie verandert zijn buitenste cellaag, zodat het antibioticum niet opgenomen
wordt.
3. De bacterie verandert bacteriële eiwitten die aangrijpingspunt zijn voor het
geneesmiddel; bijvoorbeeld een veranderd ribosomaal eiwit bij aminoglycosiden.
Resistentie in Nederland versus
wereldwijd
Nederland heeft een van de laagste
resistentiecijfers van Europa en hanteert
een terughoudender voorschrijfbeleid voor
antibiotica dan andere landen in Europa.
Bovendien zijn in Nederland antibiotica
alleen op recept verkrijgbaar, terwijl in
sommige Europese landen de middelen
zonder recept worden verkocht. Hoe
groter het antibioticagebruik, hoe hoger
de antibioticaresistentie. Het wereldwijd
onoordeelkundige en overmatige gebruik
van antibiotica heeft in talrijke landen al tot
ernstige problemen geleid.
Gevolgen
Door de toenemende resistentie van
bacteriën tegen de huidige antibiotica, zijn
in de toekomst infecties minder goed te
behandelen. Want als bacteriën ongevoelig
zijn voor antibiotica, gaat de infectie niet
over. Hierdoor kunnen nu makkelijk te
behandelen ziektes, zoals blaasontsteking
of genezing van een knieoperatie, ernstig
verlopen en zelfs dodelijk worden. Dit
probleem is zo omvangrijk, dat zowel
internationaal als binnen Nederland
maatregelen nodig zijn. In Nederland houdt
een speciale werkgroep zich hiermee bezig.
De Stichting Werkgroep Antibiotica Beleid
(www.swab.nl) is onder andere in het leven
geroepen om resistentie te voorkomen
door goed voorschrijven te stimuleren.
Richtlijnen moeten artsen hierbij helpen.
Zorgvuldigheid
Hoe meer antibiotica gebruikt worden, hoe
resistenter bacteriën zullen worden. Het
is daarom belangrijk om zorgvuldig om te
gaan met het gebruik van antibiotica. Aan
de ene kant door terughoudend te zijn met
het voorschrijven van antibiotica, aan de
andere kant door een antibioticum op de
juiste manier te gebruiken.
Antibiotica in de apotheek
Jij kunt er als apothekersassistent aan
bijdragen dat cliënten hun antibiotica op de
juiste manier gebruiken. Door bijvoorbeeld
je cliënt te vertellen hoe en wanneer
hij zijn antibioticum moet innemen en
waarom het zo belangrijk is om de kuur op
de voorgeschreven manier af te maken.
Dus niet na een paar dagen stoppen als
de klachten verdwenen zijn. Ook moet
hij per keer niet minder innemen dan is
voorgeschreven.
Antibiotica in de zorg
Zorginstellingen, zoals ziekenhuizen en
verpleeghuizen, zijn risicovolle plaatsen
voor het ontstaan en verspreiden van
resistente bacteriën. Daarom hebben
overheid en zorgsector strenge regels
opgesteld voor het gebruik van antibiotica
en verzorging van cliënten. Zo moet het
verkeerd voorschrijven van antibiotica
binnen vijf jaar gehalveerd zijn. En
personeel in zorginstellingen moet strikte
richtlijnen gebruiken voor hygiëne, zodat
resistente bacteriën zich niet kunnen
verspreiden.
Antibiotica in de veehouderij
Het gebruik van antibiotica in de
veehouderij was in Nederland hoog,
vergeleken met andere landen. Daarom
hebben overheid, dierenartsen en
veehouders strikte regels opgesteld
voor het gebruik van antibiotica in de
veehouderij. Tussen 2009 en 2014 is het
gebruik met ruim 58% afgenomen. In 2015
moet het gebruik van antibiotica 70%
minder zijn dan in 2009. Uitgangspunt
is: gezonde dieren zijn de norm,
antibioticagebruik de uitzondering.
Antibioticaresistentie en voedsel
Bacteriën kunnen zich via voedsel
verspreiden. Vermoedelijk geldt dit ook
voor bacteriën die ongevoelig zijn voor
antibiotica. Bijvoorbeeld via vlees van
dieren die resistente bacteriën bij zich
dragen, of via verse kruiden en rauwe
groenten. Hygiënisch werken beperkt
het risico op besmetting via voedsel.
Er zijn strenge eisen voor de veiligheid
van voedsel. Is een dier behandeld met
antibiotica? Dan mag het niet geslacht
worden en het vlees niet worden verkocht.
Want het kan betekenen dat antibiotica
dan ook niet meer goed werken bij mensen.
Onderzoek naar nieuwe antibiotica en
alternatieven
Wetenschappers zijn druk bezig om
nieuwe antibiotica te vinden, waarmee we
bacteriën die resistent zijn geworden tegen
de gangbare antibiotica de baas kunnen
blijven. Daarnaast wordt gezocht naar
alternatieven voor antibiotica en methoden
om infecties te bestrijden.
Samenvatting
Antibiotica
Rol van de apotheek
Antibiotica zijn heel effectief als ze
zorgvuldig worden gebruikt. Als
apothekersassistent speel jij een
belangrijke rol in het bevorderen van
het juiste gebruik. Jij bent namelijk in
verreweg de meeste gevallen degene die
het antibioticum aan de cliënt overhandigt
en duidelijk moet maken hoe hij het
geneesmiddel moet gebruiken.
Innamemomenten
Wanneer en hoe vaak je cliënt een
antibioticum moet innemen, hangt af van
het soort antibioticum. Het is belangrijk
dat het innemen goed over de dag verdeeld
wordt, zodat de hoeveelheid antibioticum
in het lichaam constant blijft. Als de
concentratie in het bloed te laag wordt, kan
het antibioticum de bacterie niet effectief
bestrijden.
Eén keer per dag innemen
Je kunt een cliënt die zijn antibioticum één
keer per dag moet innemen, adviseren om
dat elke dag op hetzelfde tijdstip te doen.
Bij het opstaan, bij het ontbijt. Een vast
moment vermindert de kans op vergeten
en verhoogt de therapietrouw.
Drie keer per dag innemen
Driemaal daags bij een antibioticum
betekent dat het antibioticum bij voorkeur
om de acht uur moet worden ingenomen,
bijvoorbeeld om 7.00 - 15.00 - 23.00
uur. Dan ben je verzekerd van de beste
concentraties in het bloed gedurende de
hele dag. Als dat niet lukt, vanwege een
langere nachtrust en wekken geen optie
is, moeten de innamemomenten verdeeld
worden over de uren dat iemand wakker is.
! Zeker als cliënten eerder een ander
antibioticum één keer per dag
gebruikten, is het belangrijk te vertellen
waarom ze hun antibioticum nu drie
keer per dag moeten innemen. Dat
heeft te maken met de minimum
effectieve concentratie waarbij het
antibioticum werkzaam is en de tijd
dat het antibioticum doorwerkt.
Omdat elk antibioticum anders is, zijn
daarom de doseringsintervallen ook
verschillend. Je niet houden aan de
doseringsintervallen betekent dat de
concentratie antibioticum te laag is en
de ziekmakende bacterie niet bestreden
wordt.
Vier keer per dag innemen
Viermaal daags betekent om de zes uur
innemen, bijvoorbeeld 7.00 - 12.00 - 17.00
- 23.00 uur. Je kunt je cliënt het beste
vertellen dat hij niet te veel moet afwijken
van de zes uur. Acht uur slaap zou nog net
kunnen; langer dan dat betekent echt:
wekker zetten.
Een uitzondering hierop is een
viermaaldaagse dosering nitrofurantoïne.
Deze kan verdeeld worden over de tijd dat
de cliënt wakker is. ’s Nachts de wekker
zetten om een regime van om de zes uur
te kunnen aanhouden is bij nitrofurantoïne
niet nodig, omdat het pas werkt als
het zich in de blaas verzameld heeft.
De concentratie in het bloed doet er bij
nitrofurantoïne niet toe.
Wanneer effect?
Als het antibioticum aanslaat, moeten
de klachten na twee tot drie dagen
gebruik verminderen. Bij een gewone
blaasontsteking werkt het antibioticum
doorgaans sneller en nemen de klachten
vaak al na de eerste of tweede tablet af.
Mensen moeten dus ook weten dat ze weer
contact met de arts moeten opnemen,
als na de derde dag de klachten nog
onverminderd aanwezig zijn. En natuurlijk
wanneer de klachten erger worden.
Kuur afmaken
Een kuur duurt vaak vijf tot tien dagen.
Soms korter, soms langer. Je cliënt moet
een antibioticakuur altijd zorgvuldig
afmaken tot de medicijnen op zijn of zolang
als de arts heeft voorgeschreven. Ook als
de klachten zijn verdwenen, want dat wil
niet zeggen dat alle ziekmakende bacteriën
uit het lichaam weg zijn. Eerder stoppen
geeft de achterblijvers de kans zich weer
te vermenigvuldigen. Dan steekt de ziekte
opnieuw de kop op. Bovendien zijn de
achterblijvers vaak taaier en deze krijgen
dan de kans om resistent te worden voor
dat antibioticum.
Innemen
Vertel bij de uitgifte van een antibioticum
hoe het ingenomen moet worden: tijdens
de maaltijd, een half uur vóór of twee
uur na de maaltijd. Sommige antibiotica
werken beter als je ze op een lege maag
inneemt (bijvoorbeeld feneticilline
(Broxil®)). Bij andere kunnen bijwerkingen
als misselijkheid verminderen als ze tegelijk
met wat voedsel worden ingenomen.
Dosering aanpassen voor nierfunctie
Bij een verminderde nierfunctie kan een
dosisaanpassing van antibiotica die via de
nieren uitgescheiden worden, noodzakelijk
zijn. Anders wordt de concentratie
antibiotica te hoog. Controleer daarom de
nierfunctie bij uitgifte van een antibioticum
7/10
en overleg met de apotheker over
eventuele dosisaanpassingen.
Preventieve middelen
In de meeste gevallen worden antibiotica
als een kortdurende kuur verstrekt. Maar
sommige mensen gebruiken gedurende
langere tijd preventief of therapeutisch (bij
tuberculose) een antibioticum.
Bij vaak terugkomende
blaasontstekingen
Bij drie of meer urineweginfecties binnen
één jaar kan overwogen worden om
profylactisch iedere avond of na iedere
geslachtsgemeenschap een lagere
dosis antibiotica te geven: 50-100 mg
nitrofurantoïne of 100 mg trimethoprim, 1
dd voor de nacht.
Cranberry’s
Er zijn aanwijzingen dat cranberry’s een
stof bevatten die de aanhechting van
E-colibacteriën aan de blaaswand remt,
waardoor de kans op een blaasontsteking
afneemt. Cranberrytabletten, capsules
of drank kunnen geadviseerd worden bij
vrouwen die vaak een blaasontsteking
hebben. Vitamine C helpt niet om
blaasontsteking te voorkomen.
Methenamine
Methenamine (Reflux®) wordt soms
door een specialist voorgeschreven bij
nabehandeling of onderhoudsbehandeling
van ongecompliceerde urineweginfecties.
Het heeft een antibacteriële werking in
de urinewegen door het vrijmaken van
formaldehyde in zure urine. Formaldehyde
doodt de meeste bacteriën.
Probiotica
Probiotica zijn producten die grote hoeveelheden nuttige melkzuurbacteriën
bevatten en waaraan gezondheidsbevorderende werkingen toegeschreven worden,
zoals het herstellen en intact houden van
een gezonde darmflora.
De goede darmbacteriën worden door het
gebruik van antibiotica ook uitgeschakeld.
Daarom treedt bij gebruik van een
antibioticakuur regelmatig diarree op.
Door een probioticum te gebruiken naast
een antibioticumkuur, zou de kans op
bijwerkingen als diarree verkleind kunnen
worden. Vanwege gebrek aan bewijs raadt
de NHG-standaard Acute Diarree (2014)
probiotica echter niet aan voor de preventie
van met antibioticagebruik geassocieerde
diarree.
Samenvatting
Antibiotica
8/10
Bijlage 1 Antibiotica gesorteerd per groep
Voor de volledigheid worden ook de merknamen genoemd.
Stofnaam
Merknaam
Toedieningsvormen
Bijzonderheden
Feneticilline
Broxil®
Capsules, suspensie
Interactie met bloedverdunners
(coumarines )
Fenoxymethylpenicilline
-
Capsules
Benzylpenicilline
-
Injecties
Benzathinebenzylpenicilline
Penidural®
Injectie
Flucloxacilline
-
Capsules, suspensie
-
Floxapen®
Injecties, suspensie
Amoxicilline
-
Capsules, tabletten, suspensies, Interactie met bloedverdunners
infuus, injecties
(coumarines)
Amoxicilline/clavulaanzuur
Augmentin®
Forcid®
Tabletten, suspensies,
druppelvloeistof, injecties
Piperacilline
-
Injecties
Cefaclor
Ceclor®
Tabletten
Capsules, suspensies
Cefalexine
Keforal®
Tablet
Cefalotine
Keflin®
Injectie
Cefamandol
Mandol®
Injecties
Cefazoline
-
Injectie
Cefotaxim
Claforan®
Injecties
Injecties
Ceftazidim
Fortum®
Injecties
Injecties
Ceftibuten
Cedax®
Capsule, suspensie
Ceftriaxon
Rocephin®
Injectie, infuus
Injectie
Cefuroxim
-
Injectie
Cefuroximaxetil
Zinnat®
Tabletten, suspensies
Bètalactam-antibiotica
Smalspectrum penicillinen
Breedspectrum penicillinen
Cefalosporinen
Tetracyclinen
Interactie met bloedverdunners
(coumarines)
Contra-indicatie zwangerschap
en leeftijd
Doxycycline
Doxy Disp®
Efracea®
Vibramycin®
Tablet
Capsule
Injectievloeistof
Minocycline
-
Tabletten
Tetracycline
-
Capsule
Tigecycline
Tygacil®
Infuus
Interactie met bloedverdunners
(coumarines)
Samenvatting
Antibiotica
Stofnaam
Merknaam
Toedieningsvormen
Amikacine
-
Injectie
Gentamicine
Garacol®
Septopal®
Injectie, oogdruppels
Implantatiespons
Kralenkettingen
Neomycine
-
Tablet
Tobramycine
Obracin®
Tobrex®
Bramitob®
Tobi®
Injectie
Injectie
Oogdruppels, oogzalf
Verneveloplossing
Inhalatiepoeder,
verneveloplossing
9/10
Bijzonderheden
Aminoglycosiden
Macroliden en clindamycine
Interactie met bloedverdunners
(coumarines)
Interactie met
cholesterolverlagers (statinen)
Azitromycine
Zithromax®
Azyter®
Tabletten, suspensie
Tabletten, suspensie
Oogdruppels
Claritromycine
Klacid®
Tabletten, suspensie
Tabletten
Clindamycine
Dalacin C®
Capsules, injectie
Capsules, suspensie
Erytromycine
Erythrocine
Erythrocine-ES
Granulaat voor suspensie
Tablet, infuus
Tablet, suspensie
Roxitromycine
-
Tabletten
Cotrimoxazol
Bactrimel®
Tabletten, suspensie
Infuus, suspensie
Sulfadiazine
-
Suspensie
Trimethoprim
-
Tabletten
Ciprofloxacine
Ciproxin®
Infuus, tabletten
Suspensies, infuus
Levofloxacine
Tavanic®
Infuus, tabletten
Infuus, tabletten
Moxifloxacine
Avelox®
Vigamox®
Infuus, tablet
Infuus, tablet
Oogdruppels
Norfloxacine
-
Tabletten
Ofloxacine
Trafloxal®
Tabletten
Oogdruppels
Pipemidinezuur
Pipram®
Tablet
Interactie met bloedverdunners
(coumarines)
Sulfonamiden/trimethoprim
Chinolonen
Interactie met bloedverdunners
(coumarines)
Contra-indicatie borstvoeding
Interactie met bloedverdunners
(coumarines)
Samenvatting
Antibiotica
Stofnaam
Merknaam
Toedieningsvormen
Ethambutol
Myambutol®
Tablet
Isoniazide
-
Drank, injectie
Isoniazide/rifampicine
Rifinah®
Dragee
Pyrazinamide
-
Tablet
Rifabutine
Mycobutin®
Capsule
Rifampicine
Rifadin®
Capsules, tablet
Capsules, suspensie, dragee,
infuus
Daptomycine
Cubicin®
Infuus, injectie
Fidaxomicine
Dificlir®
Tablet
Fusidinezuur
Fucidin®
Tablet
Linezolid
Zyvoxid®
Tablet, infuus
Metronidazol
Flagyl®
Tabletten, infuus
Ovule, suspensie
Nitrofurantoïne
Furabid®
Furadantine®
Capsules, suspensie
Capsule
Capsules
Teicoplanine
Targocid®
Injecties
Vancomycine
Vancocin ‘CP’®
Infuus
Capsule, infuus
Fosfomycine
Monuril®
Granulaat
Colistine
Tadim®
Infuus
10/10
Bijzonderheden
Tuberculosemiddelen
Interactie met bloedverdunners
(coumarines)
Overige antibiotica
Bron: Farmacotherapeutisch Kompas online, november 2015
Interactie met bloedverdunners
(coumarines)
Interactie met bloedverdunners
(coumarines)
Download