1. ------IND- 2016 0666 HU- NL- ------ 20161227 --- --- PROJET Besluit nr. …/2016 (……) van de minister van Personele Middelen betreffende volksgezondheidsvoorschriften voor afval dat is onderworpen aan openbaar afvalbeheer Op grond van de krachtens § 88, lid 3, letter a), onder ac), van wet CLXXXV van 2012 betreffende afvalstoffen verleende toestemming en handelend binnen de reikwijdte van mijn taken zoals vastgesteld in § 48, lid 3, van regeringsbesluit nr. 152/2014 van 6 juni 2014 betreffende de taken en bevoegdheden van leden van de regering en in samenspraak met de minister van Landbouw, die handelt binnen de reikwijdte van de taken die hem werden verleend krachtens § 65, lid 8, van regeringsbesluit nr. 152/2014 van 6 juni 2014 betreffende de taken en bevoegdheden van leden van de regering, besluit ik als volgt: 1. Algemene bepalingen §1 1) Met uitzondering van het bepaalde in lid 2 is onderhavig besluit van toepassing op: a) afval dat valt onder de diensten voor openbaar afvalbeheer, en b) afvalgerelateerde activiteiten die vallen onder het toepassingsgebied van de diensten voor openbaar afvalbeheer. 2) Afzonderlijk ingezameld afval dat niet wordt beschouwd als biologisch afbreekbaar en de activiteiten voor het beheer van dergelijk afval vallen niet onder het toepassingsgebied van onderhavig besluit. §2 1) Ten behoeve van dit besluit gelden de volgende definities: 1. voedsel- en keukenafval: biologisch afval van bereid voedsel of voedsel afkomstig van huishoudens, dat is bestemd voor compostering of voor omzetting in biogas, zonder afbreuk te doen aan de wetgeving betreffende bijproducten van dierlijke oorsprong; 2. afvalgerelateerde activiteiten die vallen binnen het toepassingsgebied van de diensten voor openbaar afvalbeheer: 2.1. ontvangst, inzameling, vervoer, verhandeling en beheer van afvalstoffen door de diensten voor openbaar afvalbeheer, evenals 2.2. alle activiteiten van afvalverwerkingsinstallaties die zich bezighouden met de inzameling en behandeling van afvalstoffen die worden opgehaald door de diensten voor openbaar afvalbeheer. 2) Naast de bepalingen in lid 1 moet ten behoeve van onderhavig besluit ook rekening worden gehouden met de definities in wet CLXXXV van 2012 betreffende afvalstoffen, het regeringsbesluit betreffende de voorwaarden voor het uitvoeren van diensten voor openbaar afvalbeheer en de voorschriften betreffende de oprichting en exploitatie van bepaalde afvalverwerkingsinstallaties. 1 2. Volksgezondheidsvoorschriften voor het inzamelen en vervoeren van afval §3 1) De feitelijke gebruiker van het onroerend goed zamelt gemengd afval en bioafval in, met uitzondering van gemengd afval dat afkomstig is van en wordt ingezameld in containers op openbare plaatsen, voordat het wordt overgedragen aan de openbare dienstverlener, de ophaler of de afvalbeheerder of voor het wordt gecomposteerd overeenkomstig het regeringsbesluit betreffende afvalbeheeractiviteiten die verband houden met biologisch afbreekbaar afval in afsluitbare, lekvrije containers, die voorkomen dat het afval vrijkomt of gaat lekken en ervoor zorgen dat insecten, knaagdieren en ander ongedierte niet bij het afval kunnen komen en dit niet kunnen verspreiden. 2) De feitelijke gebruiker van het onroerend goed plaatst de container voor gemengd en biologisch afval, met uitzondering van het afval uit de containers op openbare plaatsen, zodanig dat dieren en onbevoegden er niet bij kunnen komen. 3) De gebruiker van het onroerend goed zorgt ervoor dat de container opgehaald kan worden. §4 1) De openbare dienstverlener haalt het gemengd afval en bioafval op bij het onroerend goed met de frequentie zoals gespecificeerd in bijlage 1. 2) Op basis van bijlage 1 en met inachtneming van de bepalingen van het regeringsbesluit betreffende de activiteiten van de dienstverlener voor openbaar afvalbeheer en de voorwaarden voor het uitvoeren van diensten voor openbaar afvalbeheer, moet de frequentie van de afvalinzameling zo worden bepaald dat er geen gemengd afval of bioafval wordt verzameld door de feitelijke gebruikers van het onroerend goed. 3) De overeenkomsten voor openbare dienstverlening, zoals beschreven in bijlage 1, tussen de lokale overheid en de openbare dienstverlener, met een vervoersfrequentie die lager ligt dan de afvalvervoersfrequentie mogen slechts worden afgesloten voor andere gebieden, zoals bepaald in bijlage 1, tabel 1, rij 5, letter d), en tabel 2, rij 4, letter e). De overeenkomst voor openbare dienstverlening wordt schriftelijk opgesteld. De overeenkomst voor openbare dienstverlening mag geen inbreuk maken op het vereiste betreffende het verbod op de verzameling van afval, zoals beschreven in lid 2. 4) De in lid 3 bedoelde overeenkomst voor openbare dienstverlening moet binnen vijf werkdagen na het afsluiten ervan, worden meegedeeld door een origineel afschrift te zenden aan het districtskantoor (landelijk of district Boedapest) dat een taak uitoefent betreffende de volksgezondheid van de kantoren in Boedapest en van de lokale overheid (hierna „districtskantoor” genoemd). 2 3. Volksgezondheidsvoorschriften betreffende schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden die worden uitgevoerd als onderdeel van de diensten voor openbaar afvalbeheer §5 1) Behalve in de gevallen beschreven in § 6, lid 1, zorgt de feitelijke gebruiker van het onroerend goed voor het periodieke schoonmaken en onderhouden van de container. De feitelijke gebruiker van het onroerend goed kan deze verplichting ook vervullen middels een afzonderlijke overeenkomst met de openbare dienstverlener. 2) Als er tijdens het inzamelen van gemengd afval en bioafval op het desbetreffende onroerend goed van de feitelijke gebruiker van het onroerend goed afval vrijkomt uit de container, zorgt de feitelijke gebruiker van het onroerend goed voor het verwijderen van het afval en, indien nodig, voor het schoonmaken en ontsmetten van de verontreinigde zones. §6 1) De openbare dienstverlener zorgt voor het schoonmaken, ontsmetten en onderhouden van de containers op afvalinzamelpunten en van de openbare containers op openbare ruimtes die worden gebruikt voor het inzamelen van gemengd afval en gescheiden ingezameld afval. De containers moeten minstens twee keer per jaar worden schoongemaakt en ontsmet, en vaker als dat nodig is. De vloeistoffen die worden gebruikt tijdens het schoonmaken en ontsmetten moeten worden behandeld als industrieel afvalwater. 2) Als er tijdens het inzamelen van het afval, dat valt onder het openbare afvalbeheer, op het onroerend goed van de feitelijke gebruiker, of tijdens het leegmaken van de containers of bij onjuist gebruik van de containers voor openbare dienstverlening in openbare ruimtes, met inbegrip van het leegmaken van de containers van een afvalinzamelpunt, of als tijdens het vervoeren van dat afval, afval uit de container valt of van het voertuig valt dat wordt gebruikt voor het vervoer, zorgt de openbare dienstverlener voor het verwijderen van dat afval en, indien nodig, voor het schoonmaken en ontsmetten van de verontreinigde zones. 3) Bij het ontsmetten zoals beschreven in lid 1 of lid 2 hierboven of krachtens § 5, lid 1, mogen enkel goedgekeurde ontsmettingsmiddelen worden gebruikt die voldoen aan de bepalingen van het regeringsbesluit betreffende bepaalde voorschriften inzake het toelaten en het op de markt aanbieden van biociden, aan Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden en aan gezamenlijk besluit nr. 38/2003 van 7 juli 2003 van de minister van Gezondheid, Welzijn en Gezin, de minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling en de minister van Milieu en Water. §7 1) Het schoonmaken en ontsmetten van machines of uitrusting, die worden gebruikt voor de behandeling van afval dat valt onder het openbare afvalbeheer, moet op de bestemming worden uitgevoerd in een gesloten systeem, of in een verharde ruimte met een wasgedeelte, waarbij het afvalwater geloosd wordt in een afzonderlijke, gesloten opslagfaciliteit voor afvalwater of in een openbare riolering, na voorbehandeling overeenkomstig het regeringsbesluit betreffende de voorschriften ter bescherming van de kwaliteit van het oppervlaktewater. 3 2) Op de plaats waar voertuigen, machines en uitrusting worden geplaatst die de openbare dienstverlener gebruikt tijdens zijn activiteiten, moeten knaagdieren, insecten of ander ongedierte worden bestreden zoals nodig maar minstens één keer per jaar. 3) De uitrusting die wordt gebruikt voor het ontvangen, inzamelen en vervoeren van afval dat valt onder het openbaar afvalbeheer mag worden opgeslagen overeenkomstig de gezondheidsregels. 4. Controle en regelgevende taken §8 1) De distributie van chemische stoffen of micro-organismen die helpen bij de ontbinding en desodorisatie van gemengd afval, microbiologische preparaten en mengsels van enzymen die de snelheid en de doeltreffendheid van de compostering vergroten, moet worden gemeld aan het hoofd van de Nationale Dienst voor volksgezondheid. Welke gegevens nodig zijn voor die kennisgeving en welke tests moeten worden uitgevoerd, is beschreven in bijlage 2. 2) De tests die moeten worden uitgevoerd overeenkomstig bijlage 2 mogen enkel worden uitgevoerd door een laboratorium dat is geaccrediteerd voor dergelijke tests en dat actief is in Hongarije of in een lidstaat die de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte heeft ondertekend. De detectiegrens voor een bepaald element van een methode die wordt gebruikt om micro-elementen en toxische elementen te testen, mag niet meer bedragen dan 10 % van de gemelde of limietwaarde. 3) Als er veranderingen zijn in de gegevens in het verslag dat werd opgesteld op grond van lid 1, moet dat verslag binnen dertig dagen worden herschreven. 4) Het verslag moet om de tien jaar opnieuw worden opgesteld, overeenkomstig het bepaalde in de leden 1 en 2. §9 1) Zoals bepaald in bijlage 3 houdt het districtskantoor de relevante gegevens bij van de afvalverwerkingsinstallaties die afval, dat valt onder het openbaar afvalbeheer, inzamelen of verwerken. 2) Zoals bepaald in bijlage 3, punt 5, controleert het districtskantoor de afvalverwerkingsinstallaties minstens één keer per jaar. Wanneer het districtskantoor een klacht of melding van een openbare dienst ontvangt of officieel kennis neemt van een feit, voert het een bijzondere inspectie uit en neemt het onmiddellijk de nodige maatregelen om de ontdekte gebreken aan te pakken. 3) Als het districtskantoor tijdens de controles, waaronder inspecties ter plaatse, kennis neemt van een inbreuk op de geldende wetgeving, neemt het districtskantoor de nodige maatregelen die het binnen zijn bevoegdheden kan nemen. 4) Op 31 maart van elk jaar stuurt het districtskantoor een verslag met de gegevens vermeld in bijlage 4 over de inspecties en maatregelen die het afgelopen jaar zijn uitgevoerd en genomen, 4 naar het kantoor in Boedapest en naar het kantoor van de lokale overheid (hierna „kantoor van de lokale overheid” genoemd), die instaan voor de volksgezondheid. 5) Het kantoor van de lokale overheid verzamelt de verslagen die werden verstuurd op grond van lid 4, zoals bepaald in bijlage 5 en stuurt ten laatste op 30 april van elk jaar een verslag naar het hoofd van de Nationale Dienst voor volksgezondheid, dat de gegevens bevat die zijn beschreven in bijlage 5. § 10 1) Als de in specifieke wetgeving opgenomen bepalingen worden overtreden in een wooneenheid of op het bijbehorende onroerend goed in die mate dat er een gevaar ontstaat voor de volksgezondheid, voert het districtskantoor een inspectie ter plaatste uit en neemt het de maatregelen waartoe het bevoegd is om de ontdekte gebreken aan te pakken. Als er een gevaar ontstaat voor het milieu, neemt de milieu-autoriteit die taak op zich. 2) Het districtskantoor brengt de gemeentelijke overheid, de milieu-autoriteit en de bevolking - als die instanties of personen erbij betrokken zijn - op de hoogte van zijn ervaringen met het controleren van afvalverwerkingsinstallaties. 5. Slotbepalingen § 11 Dit besluit treedt in werking zestig dagen na de bekendmaking ervan. § 12 Er is voldaan aan de eis voor voorafgaande kennisgeving van dit ontwerpbesluit, zoals vastgelegd in de artikelen 5 tot en met 7 van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij. § 13 Chemische stoffen of micro-organismen die helpen bij de ontbinding en desodorisatie van gemengd afval, evenals microbiologische preparaten en mengsels van enzymen die de snelheid en de doeltreffendheid van de compostering vergroten, die in een lidstaat van de Europese Unie of in Turkije worden geproduceerd of gedistribueerd of in een EVA-lidstaat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte worden geproduceerd in overeenstemming met de in dat land geldende bepalingen, hoeven niet te voldoen aan de in dit besluit vastgelegde technische beschrijvingen, op voorwaarde dat de geldende bepalingen dezelfde mate van bescherming bieden aan consumenten als de in dit besluit geboden bescherming. 5 § 14 Besluit 16/2002 van 10 april 2002 van de minister van Gezondheid inzake de volksgezondheidsvoorschriften met betrekking tot vast en vloeibaar gemeentelijk afval wordt ingetrokken. 6 Bijlage 1 bij besluit .../2016 (…..) van de minister van Personele Middelen Vervoersfrequentie voor afval dat valt onder het openbaar afvalbeheer 1. De minimumfrequentie voor het verwijderen van gemengd afval - met uitzondering van gemengd afval dat wordt ingezameld in containers op openbare plaatsen - per gebied (landgebruikeenheid), zoals bepaald in regeringsbesluit nr. 253/1997 van 20 december 1997 betreffende nationale stadsplanning en bouwvoorschriften (hierna OTÉK genoemd), is als volgt: Tabel 1 A 1. 2. B Gemengd afval gebied onderworpen aan OTÉK vervoersfrequentie 3. groot stedelijk woongebied minstens twee keer per week 4. a) klein stedelijk woongebied, minstens één keer per week b) voorstedelijk woongebied, c) stadscentrum en institutioneel gemengd gebied 5. a) landelijk woongebied, 1 november tot 31 maart b) resort, minstens één keer per minstens één keer in de week twee weken c) gebied met vakantiewoningen, 1 april tot 31 oktober: d) andere gebieden onderworpen aan OTÉK 2. Het volgende afval moet worden opgehaald met de frequentie die is vastgesteld voor gemengd afval: 2.1. voedsel- en keukenafval uit containers, dat niet samen met het groenafval wordt ingezameld, 2.2. groenafval en voedsel- en keukenafval dat samen wordt ingezameld, in aparte containers en gescheiden van ander afval. 7 3. Als groenafval in aparte containers wordt ingezameld, moet het met de volgende frequentie worden weggehaald, voor elk gebied in OTÉK (landgebruikeenheid): Tabel 2 A 1. C Groenafval 2. gebied onderworpen aan OTÉK 3. B a) groot stedelijk woongebied b) klein stedelijk woongebied, van 1 april tot 31 oktober minstens één keer per week van 1 november tot 31 maart minstens één keer in de twee weken c) voorstedelijk woongebied, 4. a) stadscentrum en institutioneel minstens één keer gemengd gebied in de twee weken b) landelijk woongebied, c) resort, d) gebied met vakantiewoningen, e) andere gebieden onderworpen aan OTÉK 8 minstens één keer per maand Bijlage 2 bij besluit .../2016 (…..) van de minister van Personele Middelen Gegevens en tests die nodig zijn voor de kennisgeving van de distributie van chemische stoffen en micro-organismen die helpen bij de ontbinding en desodorisatie van gemengd afval, microbiologische preparaten en mengsels van enzymen die de snelheid en de doeltreffendheid van de compostering vergroten 1. Resultaten van fysische en chemische tests (3 x 1 kg of liter monster): kleur, geur, fysische toestand, pH, bulkdichtheid, gehalte aan droge stof, gehalte aan organische stof, PAK-gehalte en gehalte aan petroleumkoolwaterstoffen. 2. Resultaten van het testen voor toxische elementen (3 x 1 kg of liter monster): As, Cd, Cr, Co, Cu, Hg, Ni, Pb, Se, Zn. 3. Microbiologische classificatie (3 x 1 kg of liter monster): indicatororganismen en pathogenen voor de hygiëne. 4. Bepaling van de drempelwaarden voor hygiënische microbiologische parameters: A B Parameter: Drempelwaarde: Telling fecale colibacteriën in < 10 /g of < 10 /ml monster; Telling fecale streptococcus in < 10 /g of < 10 /ml monster; Salmonella sp. negatief in 2 x 10 g of 2 x 10 ml monster; Opsporing van parasitaire wormen bij negatief in 100 g of 100 ml monster; mensen uit eieren 5. Pseudomonas aeruginosa negatief in 2 x 10 g of 2 x 10 ml monster; 6. Telling clostridium sp. in < 10 /g of < 10 /ml monster; 1. 2. 3. 4. 5. Certificaat betreffende de afwezigheid van genetisch gemodificeerde organismen (ggo's). 6. Beschrijving van micro-organismen, minstens volgens soort. 7. Voor een microbiologisch preparaat: een certificaat van de nationale stammenverzameling van industriële en landbouwkundige micro-organismen van de faculteit Tuinbouw van de universiteit van Corvinus. 8. Specificaties van enzymen als er mengsels van enzymen worden gebruikt. 9 Bijlage 3 bij besluit .../2016 (…..) van de minister van Personele Middelen Gegevens voor het register van afvalverwerkingsinstallaties die afval inzamelen of verwerken dat onder het openbare afvalbeheer valt 1. Provincie– code: naam: ........................................................................................................................... 2. Naam van het districtskantoor: ........................................................................................................ 3. Referentieperiode (jaar): .................................................................................................................. 4. Datum van opstelling: .......... (dag) ....................... (maand) ......... (jaar) 5. Functie van de installatie (code): 1 = stortplaats 2 = afvalinzamelpunt 3 = afvalstoffenpark 4 = composteerinstallatie 5 = afvalverbrandingsoven 6 = recyclinginstallatie 7 = voorbehandelingsinstallatie 8 = sorteerinstallatie 9 = overslagstation 10 = afvalopslagplaats 11 = inzamelinstallatie 6. Hongaarse geografische coördinaten (overeenkomstig register van landen): ................................. 7. Plaats van de installatie of regionaal omgevingssymbool: ............................................................. 8. Naam van de eigenaar: .................................................................................................................... 10 9. Naam van de exploitant en omgevingssymbool van de klant: ........................................................ 10. Oprichtingsdatum: ......................................................................................................................... ___________ pc J/N m m2 m3 code 11. Is er een vergunning voor de installatie of de activiteit? 11.1. Erkende vergunning voor de installatie, de activiteit of verderzetting: (J/N) 11.2. Vergunning of registratie voor afvalbeheer: (J/N) 11.3. Vergunning voor openbaar afvalbeheer: (J/N) 12. Aantal bediende gemeenten 13. Werd er een milieueffectenbeoordeling uitgevoerd? (J/N) 14. Zijn er bordjes? (J/N) 15. Is er verbinding met een aangelegde weg? (J/N) 16. Afstand tot het dichtstbijzijnde woonhuis (m) 17. Afstand tot de dichtstbijzijnde openbare weg (m) 18. Afstand tot de dichtstbijzijnde bron (m) 19. Afstand tot de dichtstbijzijnde waterloop (m) 20. Grootte van de installatie (m2) 21. Capaciteit van de installatie (m3) 22. Plaats van de installatie: 1 = hoog 2 = laag 3 = vlak 4 = hellend (code) 23. Is de installatie omheind? (J/N) 24. Is de omgeving van de installatie bebost? (J/N) 25. Heeft de installatie een natuurlijke grens? (J/N) 26. Overheersende windrichting, bv. NW, ZO (code) 27. Heeft de installatie bodem- en zij-isolatie? (J/N) 28. Is de bodem- of zij-isolatie natuurlijk? (J/N) 29. Is de bodem- of zij-isolatie kunstmatig? (J/N) 30. Voldoet de isolatie aan de relevante vereisten? (J/N) 31. Gemiddelde diepte van het grondwater (m), indien niet van toepassing: X (code) 32. Stroomrichting van het grondwater, bv. NW, ZO (code) 33. Hoeveelheid afval dat voorheen in de installatie werd verzameld of opgeslagen (kg) 34. Hoeveelheid inkomend of uitgaand afval per jaar (kg) 35. Van punt 34: gemeentelijk afval (kg) 36. Van punt 34: industrieel afval (kg) 37. Methode voor afvalopslag 1 = prisma 2 = put 3 = andere (code) 38. Wordt het vrijgekomen gas afgevoerd? (J/N) 39. Wordt het vrijgekomen gas gebruikt? (J/N) 40. Is het afval afgedekt? (J/N) 41. Als het antwoord op punt 40 „ja” is, afdekkingmethode: 1 = egalisering 2 = verdichting 3 = andere (code) 11 42. Methode voor het vervoer van inkomend afval: 1 = speciaal afgesloten motorvoertuig 2 = container 3 = zak 4 = andere (code) 43. De hoeveelheid afval bepalen (kg): (J/N) 44. Wordt de installatie bewaakt? (J/N) 45. Zijn er sociale voorzieningen in de installatie? (J/N) 46. Werden de werknemers gevaccineerd? (J/N) 47. Worden insecten en knaagdieren regelmatig bestreden? (J/N) 48. Zijn er controleputten? (J/N) 49. Werd het water in de controleputten getest? (J/N) 50. Wordt het afval vooraf of achteraf gesorteerd? (J/N) 51. Secundaire afvalverwerking na tweede sortering: 1 = composteren 2 = afzetting 3 = verbranding (code) 12 Bijlage 4 bij besluit .../2016 (…..) van de minister van Personele Middelen Gegevens in het verslag voor het districtskantoor Naam van het districtskantoor: .................................................................................................. Referentiejaar van het verslag: .................................................................................................. Datum van opstelling van het verslag: .......... (dag) ....................... (maand) ......... (jaar) Functie van de installatie: ............................. code: .................................................................. Aantal installaties: ..................................................................................................................... 1. Bestaat er gevaar voor het milieu of de volksgezondheid, zoals hieronder gedefinieerd? 1.1. Watervervuiling geval ................... 1.2. Luchtvervuiling ................... 1.3. Risico voor dieren ................... 1.4. Schade aan de flora ................... 1.5. Geluid ................... 1.6. Onaangename geur ................... 1.7. Schadelijke effecten voor de omgeving (bv. verspreiding) ................... 1.8. Schadelijke effecten voor het landschap ................... 2. Zijn de nodige officiële vergunningen afgeleverd? (J/N) ................... 2.1. Zijn de volgende details vermeld op de vergunning? 2.1.1. Soort afval en aard ervan 2.1.2. Hoeveelheid afval 2.1.3. Technische vereisten (isolatie, afdekking, controleput) 2.1.4. Veiligheidsmaatregelen 2.1.5. Technologie voor afvalbehandeling ................... ................... ................... ................... ................... 2.2. Controleputten Frequentie voor het testen van het water in de controleputten: ................... 1 = maandelijks, 2 = driemaandelijks, 3 = tweejaarlijks, 4 = jaarlijks ................... Organisatie (naam en adres) die het water in de controleputten test: ............................................................................................................................. ................... Testresultaten: niet tegensprekelijk, ................... tegensprekelijk, 3. Bestaat er een verslag over de volgende details? ................... 3.1. Afvalkwaliteit 13 3.2. Hoeveelheid afval ................... 3.3. Bron van ongevaarlijk industrieel afval ................... 3.4. Leveranciers ................... 3.5. Uitrusting voor transport ................... 4. Ondernomen actie 4,1. Aantal afvalverwerkingsinstallaties ................... 4.2. Aantal maatregelen ................... 14 Bijlage 5 bij besluit .../2016 (…..) van de minister van Personele Middelen Gegevens voor het verslag van het kantoor van de lokale overheid Provinciecode: .............................................. naam: .......................................................................... Referentiejaar van het verslag: ............................................................................................................ Datum van opstelling van het verslag: .......... (dag) ....................... (maand) ......... (jaar) Functie van de installatie: ............................. code: ........................................................................... Aantal installaties: ............................................................................................................................... 1. Bestaat er gevaar voor het milieu of de volksgezondheid, zoals hieronder gedefinieerd? 1.1. Watervervuiling geval ................... 1.2. Luchtvervuiling ................... 1.3. Risico voor dieren ................... 1.4. Schade aan de flora ................... 1.5. Geluid ................... 1.6. Onaangename geur ................... 1.7. Schadelijke effecten voor de omgeving ................... 1.8. Schadelijke effecten voor het landschap ................... ................... 2. Zijn de nodige officiële vergunningen afgeleverd? (J/N) 2.1. Zijn de volgende details vermeld op de vergunning? 2.1.1. soort afval en aard ervan 2.1.2. hoeveelheid afval 2.1.3. technische vereisten (isolatie, afdekking, controleput) 2.1.4. veiligheidsmaatregelen 2.1.5. technologie voor afvalbehandeling ................... ................... ................... ................... ................... 2.2. Controleputten Frequentie voor het testen van het water in de controleputten: ................... 1 = maandelijks, 2 = driemaandelijks, 3 = tweejaarlijks, 4 = jaarlijks ................... Organisatie (naam en adres) die het water in de controleputten test: ...................................................................................................................................... ................... Testresultaten: niet tegensprekelijk, ................... tegensprekelijk, 3. Bestaat er een verslag over de volgende details? ................... 3.1. Afvalkwaliteit 15 3.2. Hoeveelheid afval ................... 3.3. Bron van ongevaarlijk industrieel afval ................... 3.4. Leveranciers ................... 3.5. Uitrusting voor transport ................... 4. Ondernomen actie 4,1. Aantal afvalverwerkingsinstallaties ................... 4.2. Aantal maatregelen ................... 16