Wilde dieren in gevaar - Stichting Groennetwerk

advertisement
Wilde dieren
in gevaar
Stroperij
Aangereden Wild
STICHTING
NW-VELUWE
NW-VELUWE
De boswachter
GROENNETWERK
GROENNETWERK
Stichting Groennetwerk
Stropen is dieren stelen uit de natuur. Dieren zoals hazen, konijnen
zwijnen en reeën. Maar ook vissen of vogels. Iemand die stroopt noem
je een stroper.
Vroeger stroopten mensen vaak
omdat ze honger hadden. Ze
vingen een dier en aten het op.
Tegenwoordig
willen
stropers
vooral geld verdienen. Ze maken
dieren dood en verkopen ze.
Natuurlijk mag je niet stropen. De
politie moet stropers arresteren.
Maar de politie heeft het ook
druk met ander werk. En stropers
vangen is heel moeilijk. Je moet
goed weten hoe stropers te werk
gaan. En waar je ze het beste kunt vangen. Daarom zijn er mensen
die de politie helpen om stropers te pakken. Dat zijn de jachtopzieners
en boswachters. Het zijn vaak mannen, maar ook vrouwen kunnen
jachtopziener of boswachter worden. Een jachtopziener is iemand die
houdt van de natuur en er veel van weet. Hij weet waar dieren wonen en
naar eten zoeken.
Een wild dier loopt vaak langs hetzelfde paadje. Zo’n paadje noem je een
wildwissel. Stropers kennen die paadjes ook. Vaak zetten ze daar hun
strikken. Een strik is een lus van ijzerdraad. Een klein dier, bijvoorbeeld
een konijn, steekt zijn kop in de lus en het dier zit vast. Dan probeert het
konijn zich los te rukken. Maar de lus komt steeds strakker om zijn nek.
Uiteindelijk gaat het konijn dan dood. Het is een gemene manier om een
dier dood te maken.
Ook met klemmen dieren vangen is gemeen. De stroper zet een klem en
als een dier erop trapt slaat de klem dicht. Dat doet pijn, maar het dier
kan niet meer vluchten. De klem houdt het dier vast. Zo kan de stroper
het dier pakken en doodmaken.
Er zijn ook stropers die vissen vangen terwijl dat niet mag. Of vogels.
Ze lokken vogels met voer. Komt een vogel erop af, dan worden ze
gevangen. Soms met een net. Of met een lijmstok. Dat is een stok die
met lijm is ingesmeerd. Gaat een vogel daarop zitten, dan plakken zijn
pootjes eraan vast. De vogels worden vaak verkocht.
Stropers werken dus vaak met wrede manieren om dieren te vangen.
Stropers willen alleen maar geld verdienen. Ze maken de natuur kapot
om er zelf beter van te worden. De dieren kunnen zich zelf niet verweren
tegen stropers. Daarom werken jachtopzieners en boswachters samen
om stropers tegen te houden. De jachtopzieners letten goed op of ze
bijvoorbeeld klemmen of strikken zien. Ze verstoppen zich in de buurt
en wachten tot de stroper zijn vangst komt ophalen. Dan arresteren ze
de stroper. De stroper krijgt dan van de rechter een straf. Op die manier
worden de dieren beschermd.
Aanrijding met wild
Wilde dieren kennen geen verkeersregels. Ze steken een weg over
zonder uit te kijken. Juist in het donker, want dan gaan veel dieren
op pad. Vaak kunnen auto’s zo’n overstekend zwijn, hert of das niet
ontwijken.
Hoe harder een auto rijdt, hoe moeilijker is het om voor een overstekend
dier te stoppen. Op plaatsen waar dieren vaak de weg oversteken
staan waarschuwingsborden. Het is verstandig daar niet harder te
rijden dan 60 km. Dan kan de bestuurder nog remmen. Wordt een dier
toch aangereden, waarschuw dan de politie. Die zorgt ervoor dat de
boswachter het dier ophaalt. Een aangereden dier gaat meestal dood.
Soms al van de klap. Maar ook gewonde dieren overleven het meestal
niet. Een gewond dier kan door mensen niet geholpen worden. Wilde
dieren zijn veel te bang van mensen. Na een aanrijding proberen ze
te vluchten en zich te verstoppen. De boswachter moet zulke dieren
opsporen met een speciaal getrainde hond. Maar gewonde dieren
sterven vaak niet alleen vanwege de verwondingen, maar ook omdat ze
zo bang zijn. Behandelen is niet mogelijk. De boswachter kan vaak niet
meer doen dan het gewonde dier afschieten. Dat is niet leuk, maar het
is de enige manier om ervoor te zorgen dat het dier geen pijn meer lijdt.
Dieren kunnen niet opletten. Mensen wel. Opletten en langzaam rijden
op plekken waar wild vaak oversteekt. Per jaar worden er op de Veluwe
zo’n 800 wilde zwijnen dood gereden. En in heel Nederland 600 dassen
en wel 6000 reeën! Dat is natuurlijk veel te veel. Wanneer mensen
rekening houden met wilde dieren gebeuren er minder ongelukken. En
dat is beter voor mens en dier.
De boswachter
De boswachter zorgt er voor dat mensen zich aan de spelregels houden,
zodat mensen en dieren zich prettig kunnen voelen in het bos. Ze hebben
dan geen last van elkaar. Om daarvoor te zorgen, kan de boswachter
een bekeuring geven.
Soms gaat het toch mis. Dan loopt de hond los. Sommige honden jagen
dan een zwijn of een ree weg. Zo’n zwijn of ree raakt dan in paniek en
rent pardoes door het bos, of zelfs de weg op.
Om de lucht schoon te houden, mag er niet zomaar een vuurtje worden
gestookt om afval te verbranden. Daarom zorgt de boswachter er voor
dat het vuur wordt uitgemaakt.
Het bos en de heide zijn om van te genieten. Het is er rustig en stil.
Daarom mag er niet worden gecrosst. Als dat toch gebeurt, grijpt de
boswachter in.
Maak je eigen
tekening of verhaal!
Naam:
Klas:
Auteurs:
Peter Zweedijk
Gerrit Hobbelink
Henk Jan Zwart
Download