België-Belgique P.B. 8000 BRUGGE Mail 4/2458 Driemaandelijkse uitgave Jaargang 23 – 2013 nummer 3 Juli – Aug. –Sept. 2013 Afgiftekantoor Brugge Mail - P408456 Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen Torhoutsesteenweg 100 A 8200 Brugge - Sint-Andries ONGELIJK GEZOND Ondanks de verbetering van de levensomstandigheden en van de gezondheidszorg, neemt de ongelijkheid in gezondheid nog toe. Tal van studies tonen aan dat de gezondheid van mensen systematisch verschilt naargelang hun sociale positie. In deze bijdrage de vinger op de wonde: wat zijn oorzaken, en hoe de gezondheidskloof te dichten? Sociale huisvesting toegankelijker voor kwetsbare groepen Samenwerking Wonen-Welzijn: het werkt! meer p.3 INSPIRATIEMOMENT vrijdag 18 oktober - voormiddag Provinciehuis Boeverbos – Brugge Deze voormiddag ontsluit de praktijk van initiatieven in West-Vlaanderen die duidelijk resultaat boeken, vooral door samenwerking wonen - welzijn. Een initiatief van Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen, alle West-Vlaamse Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW’s) en de Provincie WestVlaanderen. SERVARINGDIG DESKUN Sociale mix is niet de oplossing W ‘We streven een gezonde sociale mix na’. Het aantal beleidsteksten waarin deze ambitie uitgesproken wordt is niet te tellen. Sociale mix gaat over het mengen van verschillende sociale klassen of etnisch-culturele groepen in een wijk of wooncomplex. Vooral van wijken met veel armere bewoners en etnisch-culturele minderheden vinden beleidsmakers dat ze nood hebben aan meer sociale mix. Het bijvoegsel ‘gezond’ trekt de aandacht. Beleidsmakers en veldwerkers van alle politieke gezindten zijn ervan overtuigd dat de concentratie van etnisch-culturele minderheden of lagere sociale klassen in bepaalde woonbuurten ongezond is. Om dit tegen te gaan, rekent men op de blanke middenklasse. Rechtse politici hopen dat zij het gevaar dat uitgaat van de concentratie van sociaal uitgesloten groepen verdunt en hen het goede voorbeeld van een burgerlijk leven toont. Linkse politici hopen dan weer door meer persoonlijk contact een harmonieuze samenleving te creëren. Ze gaan er bovendien van uit dat de sociale netwerken van middenklasse bewoners andere bewoners zullen helpen in hun zoektocht naar een job en een beter leven. Voor mensen in armoede is de kloof met de samenleving vaak diep en onoverbrugbaar. Ook in projectwerk met kansengroepen blijft het zoeken naar een gepaste en doorleefde aanpak. Miranda, opgeleide ervaringsdeskundige, is sinds najaar 2011 aan de slag bij Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen. Haar inzet opent niet alleen voor de doelgroep, maar ook voor vrijwilligers, het opbouwwerk en beleid heel wat deuren. meer p.4 OUDERS RKE MET STE ERS SCHOUD Meer hierover p. 8 (etalage) Het geloof langs beide kanten van het politieke spectrum is naïef. Onderzoek toont aan dat mensen in armoede weinig voordeel halen uit de aanwezigheid van middenklasse bewoners. Het is niet omdat mensen naast elkaar wonen, dat ze daarom automatisch ook sociaal contact met elkaar zoeken of elkaar als rolmodel nemen. Mensen zoeken sociale contacten doorgaans binnen de eigen sociale klasse of etnische groep. Sociale mix is niet de oplossing, omdat concentratie niet het probleem is. Het probleem heet armoede en sociale uitsluiting. Je lost het niet op door middenklasse bewoners aan te trekken in de ijdele hoop dat die indirect door hun gedrag andere bewoners zullen helpen om de armoede te overstijgen. Je lost het wel op door wijkontwikkeling, gericht op opwaartse sociale mobiliteit. Ouders met sterke schouders, maar waarop vaak veel gewicht rust, vragen om samen te komen, met andere ouders, ook al met sterke schouders, en om samen wat lasten te dragen. Zo kwam het dat, in de schoot van het opbouwwerk, twee frisse initiatieven vorm kregen. De Sterke Mama’s (Houthulst) en Het Familiesalon (Oostende) schrijven van onderuit en nog heel voorzichtig aan een geslaagd verhaal van gezinsondersteuning. meer p.6-7 Inzetten op kwalitatief onderwijs, werkgelegenheid en vrije tijd en het stimuleren van zelforganisatie voor mensen in armoede hebben een aantal decennia geleden gewerkt om van de verarmde Vlaamse bevolking één van de meest welvarende ter wereld te maken. Er is geen enkele reden te bedenken waarom dit vandaag niet opnieuw kan werken. US L P r u s in Stijn Oosterlynck Docent Stadsociologie Centrum OASeS Universiteit Antwerpen KINDERARMOEDE IN WEST-VLAANDEREN In kaart gebracht door het Steunpunt Sociale Planning p. 5 ETALAGE Inspirerende publicaties en initiatieven p. 8 ACTIE onderzoek ‘zorgnetwerken en armoede’ Actieonderzoek ‘zorgnetwerken en armoede’ Het project ‘Zorgnetwerken en armoedebestrijding’ is een initiatief van Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen en Cera, in samenwerking met HOWEST, ZOHRA, Nestor en Netwerkdorpen. SLIJPE: bewonersparticipatie loont! De werkgroep Dorp inZicht Slijpe telt vijftien enthousiaste inwoners. Ze zetten zich nu al bijna vijf jaar in voor hun dorp en hun mede-inwoners. Het begon allemaal met een bevraging over diverse thema’s. Verschillende knelpunten, zoals de hoge snelheid in het dorp, kwamen aan het licht. De resultaten van die bevraging werden aan het gemeentebestuur doorgegeven. Meteen al bij de eerste plannen voor dorpskernvernieuwing werd met de aangegeven knelpunten rekening gehouden. Het plan voor de dorpskernvernieuwing werd eerst aan de werkgroep Dorp inZicht en vervolgens aan alle dorpsbewoners voorgesteld. Er waren tal van vragen en bemerkingen. Ze werden beantwoord door de schepen voor openbare werken, de schepen voor Dorp inZicht en het hoofd van de technische dienst. Waar mogelijk en nodig werden de opmerkingen in het plan verwerkt. Ook tijdens de werken was er regelmatig overleg tussen de werkgroep en de technische dienst. De werkgroep werd ook gevraagd om een voorstel te doen over de locaties van de zebrapaden. Een wandeling met de werkgroep door de vernieuwde dorpskern legde nog enkele aandachtspunten bloot bv. parking waarbij doorgereden kan worden over het gras. Deze bezorgdheden werden doorgegeven aan de technische dienst om mee te nemen in de evaluatie. De gemeente Middelkerke vindt bewonersbetrokkenheid zeer belangrijk: ”de inwoners worden gezien als ervaringsdeskundigen en de werkgroep Dorp inZicht was een belangrijke troef om voldoende draagvlak te creëren in het dorp, wat garant staat voor het slagen van het project”. Mede door deze bewonersbetrokkenheid ging het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling akkoord met een cofinanciering van maar liefst 300 000 euro. Het resultaat van de dorpskernvernieuwing mag er zijn, want Slijpe, het rustige polderdorpje, kreeg een nieuwe uitstraling. Dit alles bracht bovendien een dynamiek teweeg in Slijpe. Door de inspraak en inzage die de bewoners krijgen wordt een brug geslagen tussen inwoners en gemeente. De werkgroep Dorp inZicht Slijpe onderneemt tal van initiatieven om de inwoners dichter bij elkaar te brengen, vrijwilligers gaan op bezoek bij senioren, ... Kortom, een dorpskernvernieuwing in steen en hart! NOOT: Samenlevingsopbouw ondersteunt sinds 2008 het project Dorp in Zicht en het project Bezoekersteam in Middelkerke. [email protected] M 0498 90 58 42 HOWEST voert in dit verband een actieonderzoek uit met de bedoeling bestaande zorgnetwerken in Vlaanderen te inventariseren en de rol die ze in functie van armoedebestrijding kunnen spelen te analyseren. De verwerking van het materiaal loopt nog, maar u krijgt nu al een eerste inkijk in de bevindingen. Het onderzoek vertrok van 5 basiscriteria voor zorgnetwerken. Het gaat om een vrijwilligerswerking in een plattelandscontext, ruim gedefinieerd (1), ondersteund door een professional of een professionele organisatie (2), die aanvullend werkt qua dienstverlening op het bestaande aanbod (3), en ingebed zit in een netwerking met betrokken diensten/actoren (4), en een signaalfunctie vervult ten aanzien van professionele diensten (5). Op basis van die criteria ontdekten we 38 zorgnetwerken in Vlaanderen, de meesten ontstaan vanuit het OCMW maar in samenwerking met gemeente en/of andere diensten. Samenlevingsopbouw is bij verscheidene initiatieven medeoprichter of partner. Ze zijn verspreid over 5 provincies, werkzaam in zeker 55 gemeenten. Ze zetten van 3 tot 240 vrijwilligers (meestal tussen de 55 en de 65 jaar oud) in voor tal van aanvullende hulp- en zorgtaken zoals huisbezoeken, vervoerdienst, kleine hulp, doorverwijzen van vragen, boodschappendienst, beantwoorden van informatieve vragen, klusjes en hulp bij ontmoetingsactiviteiten. Ze bereiken gemiddeld 129 gebruikers met gemiddeld 805 prestaties. Meestal zijn dit senioren en zorgbehoevenden maar soms ook gezinnen met kinderen. Om dit allemaal in goede banen te leiden is een goede coördinatie fundamenteel. Armoedebestrijding is vaak niet hun expliciete hoofddoelstelling. Deze zit eerder op vereenzaming en vervoersafhankelijkheid/mobiliteitsproblematiek op het platteland, gevolgd door enerzijds het gebrek aan dienstverlening en de nood aan laagdrempelige en toegankelijke dienstverlening. Toch blijkt uit de eerste resultaten van het onderzoek dat zorgnetwerken wel in contact komen met mensen in armoede via doorverwijzing vanuit andere diensten, via de huisbezoeken van professionals of vrijwilligers en via sleutelfiguren. Zo wordt vaak onbewust/indirect wel aan armoedebestrijding gewerkt. Benieuwd hoe ze dit doen? Wat voordelen, nadelen en leerpunten zijn? Hou Surplus in de gaten. Meer informatie volgt later. Myriam Deroo - Lector/onderzoeker Howest, bachelor Sociaal Werk WORTELEN VAN DE BOOM, ERWTJES UIT BLIK Buurttuin Dolle Pret maakt al drie jaar het mooie weer in de Nieuwe Stad in Oostende. De tuin palmt op een aantrekkelijke én lekkere manier een stuk openbaar domein in, en geeft alle wijkbewoners de kans daarin te delen. Nu eens via de vrije pluk van kruiden of de sla-loterij, dan weer door deel te nemen aan het soepfestival, of zelfs door mee de handen uit de mouwen te steken in de tuin. Al van bij het prille begin kwamen vooral de kinderen uit de wijk in het vizier van de buurttuin. Ze zijn de wijkbewoners die bij uitstek gebruik maken van de openbare ruimte. De kinderen bij de tuin betrekken staat dus met stip op het to-do lijstje van Dolle Pret. Dat gebeurt via de jaarlijkse kidsdag, maar ook door het aanplanten van bessen en klein fruit, zodat de spelende kinderen kunnen proeven. De vrijwilligers zagen ook een educatieve troef in de tuin. Ze wilden kinderen die opgroeien zonder tuin laten kennismaken met de werking van de natuur, tonen waar groenten vandaan komen, hun ecologisch bewustzijn aanscherpen. Vorig jaar organiseerden ze voor het eerst, en als test, voor een buurtklasje een workshop in de tuin. De test bleek geslaagd en dit jaar gingen de ‘educatieve sessies voor buurtklasjes’ voluit. Onder het motto ‘Groeien wortelen aan de boom? Komen erwtjes uit een blik?’ maken de kinderen kennis met hoe alles groeit en bloeit, wat een tuin aan zorg en aandacht vraagt, hoe groot de diversiteit aan groenten en kruiden is én hoe ze zelf kleinschalig aan de slag kunnen. De workshops zijn interactief en speels. Na een afsluitend quizje volgt een proevertje uit de tuin: verse gekoelde muntthee en toast met rabarberconfituur. Alle kinderen keren huiswaarts met een plantje en de opdracht om het verder te laten groeien en bloeien. [email protected] T 059 80 68 74 I M 0474 91 96 36 SEPTEMBER 2013 2 © Geert De Taeye ONGELIJK GEZOND D e verbetering van de levensomstandigheden en van de gezondheidszorg zorgen ervoor dat de gezondheid en de levensverwachting van de gemiddelde Belg erop vooruit gaan. Dit is het goede nieuws. Minder positief is dat tal van studies aantonen dat de gezondheid van mensen systematisch verschilt naargelang hun sociale positie (zie figuur 1). Vergeleken met personen uit een hogere klasse hebben personen met een socio-economisch lagere status een slechtere gezondheidstoestand (levensverwachting, levensverwachting in goede gezondheid, zuigelingensterfte, obesitas). Ze hebben ook een minder gezonde levensstijl (voeding, roken, lichaamsbeweging), een minder goede dekking van de opsporing van kanker, een minder goede opvolging voor diabetici, minder sociale ondersteuning. Ze overlijden ook vaker in het ziekenhuis dan in hun eigen woning (Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg, 2013.). Bovendien neemt de ongelijkheid in gezondheid verder toe. Zo is het aantal gezinnen in Vlaanderen dat doktersbezoek uitstelt omwille van de kostprijs recent nog verdubbeld tot 250.000 (Vlaamse armoedemonitor 2013). De vinger op de wonde Sociale verschillen in gezondheid worden o.a. bepaald door persoonlijke gedrags- en leefstijlfactoren zoals rookgedrag, beweging en voeding (zie figuur 2). Prof. Dr. Sara Willems (Vakgroep Huisartsgeneeskunde en eerstelijnsgezondheidszorg UGent) bestudeerde het verband tussen sociale klasse van de moeder en gezondheid van de baby. Zij stelt dat laag geboortegewicht en vroeggeboorten vaker voorkomen in lagere sociale klassen. Als reden geeft ze o.a. aan dat vrouwen uit lagere sociale klassen minder gezond eten, wat meer alcohol gebruiken en meer roken (art. De Morgen, 12/11/2012). Persoonlijke factoren worden sterk bepaald door de sfeer, normen en waarden die in een buurt of binnen een bepaalde sociale groep leven. Campagnes die gericht zijn op gezondheidspreventie houden niet altijd rekening met sociaal-culturele verschillen. Gezondheidscampagnes die op een breed publiek mikken hebben vaak de neiging om de gezondheidsverschillen zelfs nog te vergroten. Dieter Vandebroeck (VUB) doctoreerde recent op het thema sociale klassen en lichaamsbeleving. Hij stelt in zijn proefschrift dat de stigmatisering van zwaarlijvigheid als een kwestie van individuele verantwoordelijkheid en persoonlijk karakter er op zijn beurt voor zorgt dat de reële kansen op sociale verbetering van kansarmen met overgewicht beperkt blijven. Preventie dient zich eerder te richten op de werkelijke oorzaken, de maatschappelijke ongelijkheid en de precaire levensomstandigheden die zwaarlijvigheid in de hand werken. Hij verwijst als voorbeeld naar de Scandinavische landen waar er minder ongelijkheid is en ook minder zwaarlijvigheid (interview Radio 1 De Ochtend 16/05/2013). Voor een adequate aanpak van gezondheidsverschillen is het noodzakelijk dat we ook focussen op de bredere woon-, leef- en werkomstandigheden en de toegang tot essentiële voorzieningen zoals gezondheidszorg, onderwijs, cultuur en sport. Prof. Dr. Sara Willems stelt dat vrouwen uit lagere sociale klassen vaak in minder gezonde woningen wonen en minder gebruik maken van preventieve gezondheidszorg waardoor ze vaker ziek zijn. Zwangere vrouwen uit lage sociale klassen gaan tijdens het eerste trimester van de zwangerschap minder vaak naar de dokter (zie figuur 3). Ondanks het bestaan van een algemene ziekteverzekering en het bestaan van veel sociale vangnetten (maximumfactuur, Omnio, bijzonder solidariteitsfonds, sociale derdebetalersregeling) verklaart 14% van de Belgische huishoudens dat zij sommige gezondheidszorgen (medische zorg, chirurgie, geneesmiddelen, bril of lenzen, geestelijke gezondheidszorg) uitstellen om financiële redenen. Dit percentage is zelfs toegenomen sinds eind jaren negentig. De persoonlijke uitgaven van de patiënt vertegenwoordigen in België 19% van de totale uitgaven voor gezondheidszorg. Dit is aanzienlijk hoger dan het EU-15gemiddelde van 15% (Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg, 2013.). Wijkgezondheidscentra als mogelijk antwoord Om de drempel tot de gezondheidszorg voor groepen met de grootste risico’s zo laag mogelijk te houden, kiezen steeds meer steden voor het model van het multidisciplinair wijkgezondheidscentrum dat volledig gratis werkt voor wie er ingeschreven is. Wijkgezondheidscentra ontvangen een forfaitaire betoelaging per patiënt van de overheid. Er zijn in dit systeem voor de patiënt geen financiële en ook geen psychologische drempels meer om een doktersbezoek uit te stellen want het forfaitaire systeem geldt voor alle patiënten die in het gezondheidscentrum ingeschreven zijn. Het is daarbij van belang dat een wijkgezondheidscentrum patiënten uit zo veel mogelijk maatschappelijke lagen van de bevolking bereikt. Het forfaitair betalingssysteem vergemakkelijkt ook de organisatie van multidisciplinaire praktijken. Voor het gezondheidscentrum betekent het immers een besparing als handelingen die een verpleger kan verrichten niet meer door de arts tijdens een consultatie moeten uitgevoerd worden. Nu al kan verpleging en kiné aangeboden worden binnen het forfaitaire betalingssysteem. Het is voorlopig wachten op de erkenning van andere disciplines zoals tandartsen, oogartsen, diëtisten, medische voetverzorging, psychologen, maatschappelijk werk, ... Binnen een forfaitair systeem is een globale benadering van de gezondheidzorg beter mogelijk. Het zorgt er voor dat patiënten zich steeds bij dezelfde dokter aanbieden zodat een betere opvolging mogelijk is. Naar mensen met een lage sociaaleconomische status is dit bijzonder interessant. De arts is in dit systeem ook veel meer geneigd om te investeren in gezond- SEPTEMBER 2013 heidspreventie, want een gezonde patiënt kost het gezondheidscentrum veel minder dan een zieke. De arts jaagt bovendien zijn patiënt niet meer op kosten door deze regelmatig op te volgen. Gezondheidspromotie kan de doelgroep beter bereiken wanneer het gelinkt wordt aan andere activiteiten in een wijk of buurt (vb. buurtwerk). Door samen te werken met organisaties als Samenlevingsopbouw kan er ook beter gewerkt worden op de bredere woon-, leef- en werkomstandigheden en de toegang tot essentiële voorzieningen. Artsenbonden zijn niet overtuigd Niet alleen voor de patiënt, ook voor de overheid wordt de gezondheidsfactuur als gevolg van de vergrijzing en de technologische (r)evolutie in de gezondheidszorg stilaan onbetaalbaar. Het forfaitaire betalingssysteem wordt als mogelijke oplossing voor de ganse gezondheidszorg naar voren geschoven. Betaling per prestatie werkt immers overconsumptie door artsen en ziekenhuizen in de hand. In andere landen is men al veel langer naar een meer forfaitair systeem overgestapt, precies omdat de kosten te hoog opliepen. De artsenbonden zijn tegen omdat volgens hen de kwaliteit van de gezondheidszorg zal achteruitboeren indien de prestaties niet meer de basis zullen zijn voor de terugbetaling. Ziekenhuizen die een vergoeding per patiënt ontvangen, zullen immers teruggrijpen naar goedkopere (lees verouderde en minder efficiënte) diagnose- en behandelingsmethoden, naar goedkopere medicijnen met meer bijwerkingen, ... Samenlevingsopbouw behoort tot het kamp van de believers omdat het forfaitaire betalingssysteem zovele voordelen biedt voor onze doelgroep. In de aanbevelingen en de debatten van ‘Ieders Stem Telt’ nam de oprichting van wijkgezondheidscentra in de centrumsteden telkens een prominente plaats in. Wij zijn dan ook blij dat meerdere centrumsteden in West-Vlaanderen deze aanbeveling ernstig hebben genomen en nu stappen zetten om een wijkgezondheidscentrum op te richten (van de 30 wijkgezondheidscentra in Vlaanderen was er tot nog toe geen enkele in West-Vlaanderen). De sector Samenlevingsopbouw wil zeker samenwerken met de wijkgezondheidscentra daar waar er al zijn, en mee aan de kar duwen waar er nog geen zijn. Vooralsnog gedijen wijkgezondheidscentra voornamelijk in een stedelijke context. Samenlevingsopbouw onderzoekt momenteel of er initiatieven kunnen opgestart worden die de principes van forfaitaire gezondheidszorg en wijkgezondheidscentra in een regionale plattelandscontext in de praktijk brengen. Dirk Sansen T 050 39 37 71 I M 0474 91 96 86 [email protected] 3 ERVARINGSDESKUNDIGE MIRANDA IMPULS VOOR DOORDACHT EN DOORLEEFD PROJECTWERK EEN SLUITEND ANTWOORD OP UITSLUITING Voor mensen in armoede is de kloof met de samenleving vaak diep en onoverbrugbaar. Ondanks de inspanningen van diverse hulp- en dienstverlenende organisaties blijft de wereld van mensen in armoede zodanig verschillend dat ze er niet in slagen aansluiting te vinden met de samenleving. Deze wederzijdse onbekendheid met elkaars leefwereld zorgt dat contacten geregeld moeizaam verlopen. Door eigen ervaringen met armoede en uitsluiting kunnen ervaringsdeskundigen een essentiële rol spelen in het overbruggen van deze ‘missing link’ en deze ongekende werelden dichter bij elkaar brengen. Vanuit het besef dat ervaringsdeskundigen doorslaggevend kunnen zijn in de strijd tegen armoede werd in 1999 vzw De Link opgericht. Met het inrichten van een opleiding tot ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting beogen ze een effectievere armoedebestrijding. Na een 3 jaar durende opleiding studeerde de eerste lichting ervaringsdeskundigen in 2003 af. Hoewel steeds meer organisaties en diensten de meerwaarde inzien, is het aantal opgeleide ervaringsdeskundigen op vandaag groter dan het aantal beschikbare jobs. Ondertussen telt Vlaanderen maar liefst 98 opgeleide ervaringsdeskundigen, waarvan er 68 tewerkgesteld zijn. 5 van hen zijn werkzaam bij de sector Samenlevingsopbouw (De Link, 27/02/2013). Miranda is sinds najaar 2011 aan de slag bij Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen binnen het team maatschappelijke dienstverlening en arbeid. SPRING MAAR ACHTEROP Miranda startte haar rit bij Samenlevingsopbouw WestVlaanderen in De Komaf, een inloophuis voor kansengroepen, waar ze gedurende anderhalf jaar stage liep. Door de vele positieve ervaringen van opbouwwerkers en doelgroep was de verdere inzet van Miranda een logisch vervolg op haar stageperiode. “Momenteel ben ik fulltime actief in twee projecten. Het eerste project ‘Zorgnetwerken en armoedebestrijding’ (Avelgem, Ieper en Poperinge) focust op plattelandsarmoede en de toegankelijkheid van hulp- en dienstverlening in landelijke context. Daarnaast maak ik deel uit van de ‘Sterke Mama’s’ in Houthulst, waar de klemtoon ligt op gezins-en opvoedingsondersteuning bij jonge moeders. Ik werk steeds nauw samen met een opbouwwerker. Aangezien ik op verschillende projecten werk, heb ik ook verschillende ‘tandempartners’. Deze tandemwerking maakt het mogelijk de kloof tussen mensen in armoede en professionals te overbruggen en elkaars leefwereld beter te begrijpen. In het begin was het soms wat zoeken. Gelukkig kon er steeds open worden gepraat en was er waardering voor elkaars werk. Nu fietsen we vlot vooruit.” Door haar armoede-ervaring slaagt Miranda er in vlot contact te leggen met de doelgroep en groeit de vertrouwensband sneller. Dit is positief in functie van toeleiding naar hulp- en dienstverlening. Want ondanks alle inlevingsvermogen, goede bedoelingen en inspanningen is het wantrouwen tegenover de hulp- en dienstverlening vaak groot. “Iemand deed bij mij zijn verhaal en dacht eraan therapie te volgen. Ik heb haar gezegd dat zij dat moest doen, als zij dat nodig vond. Omdat ze angst had om alleen te gaan, hebben we samen de eerste stap gezet.” Anderzijds stimuleert Miranda de doelgroep om na te denken over hun eigen situatie. Door input van eigen ervaringen voelen ze dat Miranda hun problemen (h)erkent. Dat Miranda wel degelijk het verschil kan maken, getuigt ook Rita Doom, directeur sociaal beleid OCMW Poperinge: “Miranda ondersteunt een groot gezin dat in het verleden minder positieve ervaringen had met de hulpverle- ning, zich afschermt en wantrouwig is, maar met ernstige energiearmoede en betalingsproblemen kampt. Desondanks is de stap naar de hulpverlening groot. Doordat Miranda contact legt, komt een ‘ander’ gesprek op gang. Bij een kop koffie worden ervaringen gedeeld en hoort het gezin hoe zij oplossingen vond voor haar problemen. Op basis van gelijkwaardigheid wordt geluisterd en de cliënt ondervindt dat hij de enige niet is. De achterdocht van het gezin maakte plaats voor vriendelijkere contacten met de medewerkers van het Sociaal Huis. Hardnekkige blokkades ten aanzien van de hulpverlening werden weggewerkt. De samenwerking met Miranda zet de hulpverlener aan tot belevingsgericht werken en het kritisch evalueren van het eigen professioneel handelen.” pen, hoe maken we de flyer of uitnodiging aantrekkelijk en duidelijk? Mensen aanvaarden bepaalde dingen ook sneller als zij dit zegt, al dan niet verwijzend naar haar eigen ervaring met bv. diensten, hulpverlening” De inzet van een ervaringsdeskundige opent ook voor lokale besturen heel wat deuren. Participatief werk met de doelgroep is geen sinecure en niet iedereen heeft hier ervaring mee. Tijdens overleg brengt Miranda het perspectief van de doelgroep binnen. Haar persoonlijke input maakt noden en signalen zeer concreet, wat zorgt dat men hier onmiddellijk mee aan de slag kan. Miranda houdt het lokaal beleid alert voor onbedoelde neveneffecten die ze vanuit eigen ondervinding voorziet. Dit varieert van de betaalbaarheid van diensten, de begrijpbaarheid en manier van communiceren, tot de zinvolheid van bepaalde beleidskeuzes. Soms gaat haar inbreng nog verder, zo vertelt ze zelf: “Ik legde aan een sociaal huis uit wat het met me deed om via 'een sluis’ binnen te komen, waarbij de ene deur pas opent als de andere gesloten is." Ik had het gevoel dat ik in een gevangenis was. Voor mensen kan dit een drempel zijn om binnen te komen.” Als programmaverantwoordelijke ziet ook Nancy Van Landegem een duidelijke meerwaarde in de inzet van een ervaringsdeskundige binnen het opbouwwerk. “Intern speelt Miranda haar specifieke rol in besprekingen en brainstorming op teamniveau of in intern overleg met opbouwwerkers rond projectwerk. Ze houdt ons alert voor uitsluitingsmechanismes waar we soms onbewust zouden in trappen. Je zou kunnen zeggen dat Miranda het Mattheus-effect buiten de deur houdt.” Ondanks de duidelijke meerwaarde van een ervaringsdeskundige in onze projecten, heeft onze organisatie geen structurele middelen hiervoor en moet steeds externe financiering worden gezocht. SPIEGELTJE, SPIEGELTJE AAN DE WAND... De opdracht van Miranda is veelzijdig want de doelgroep is niet de enige wie zij een spiegel voorhoudt. Ook ten aanzien van de vrijwilligers speelt Miranda haar rol: “Een vrijwilligster zei me tijdens een kookactiviteit dat ze vindt dat iedereen alles moet leren proeven, want wanneer ze op restaurant gaan, moeten ze dit ook doen. Ik heb haar verteld dat ik als kind bijna nooit op restaurant ging. Enkel voor een begrafenis of trouwfeest, want dat moesten we niet zelf betalen.” Miranda begeleidt ook vorming voor vrijwilligers, met haar levensverhaal als leidraad. Op die manier willen we de leefwereld van vrijwilligers zonder armoede-ervaring en de leefwereld van mensen in armoede dichter bij elkaar brengen. Zo hopen we op meer begrip voor elkaars situatie. Doordat armoede een gezicht krijgt, worden vooroordelen en clichés over mensen in armoede doorbroken. Miranda brengt het perspectief van armoede ook binnen in ons projectwerk en dit op verschillende niveaus en ten aanzien van diverse actoren. Dat haar inzet wordt gewaardeerd, vertelt opbouwwerkster Anje Huysentruyt: “Miranda is een serieuze support naar bereik en werken met grotere groepen kwetsbare mensen. Miranda legt vlug contact en koppelt terug naar mij zodat we sneller kunnen inpikken op signalen die zij opvangt. Miranda helpt ook kijken of een bepaalde methodische aanpak kan werken of niet: is het haalbaar, staat er niet te veel op de agenda, zullen mensen het begrij- SEPTEMBER 2013 [email protected] T. 051 24 29 28 I M. 0476 79 13 63 [email protected] T. 051 24 29 28 I M. 0479 91 96 32 [email protected] T. 050 39 37 71 I M. 0479 91 97 01 4 Kinderarmoede in West-Vlaanderen Het Steunpunt Sociale Planning (SSP) werkt als een observatorium dat op statistische wijze de vinger aan de pols van de samenleving houdt. De cijfers en kaarten die we in SURPLUS opnemen staan steeds in verband met sociale uitsluiting en samenlevingsopbouw Kinderarmoede wordt vaak uitgedrukt aan de hand van geboorten in kansarme gezinnen. De Vlaamse overheid gebruikt deze door Kind en Gezin ontwikkelde indicator om de problematiek van kinderarmoede te duiden. Analyses in de diverse Steunpunten Sociale Planning (elke provincie heeft er een), hebben aangetoond dat de indicator geboorten in kansarme gezinnen slechts een beperkt beeld geeft van de kinderarmoede. Enerzijds doet het enkel een uitspraak over gezinnen met zeer jonge kinderen en gezinnen waar een geboorte heeft plaatsgevonden. Anderzijds is het aantal geboorten in veel kleine gemeenten zeer laag, waardoor een geboorte meer of minder een behoorlijke schommeling in percentage tot gevolg kan hebben. De verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering wordt als een betere indicator beschouwd, omdat dit alle gezinnen omvat die met een laag inkomen leven. Het recht op de verhoogde tegemoetkoming kan pas toegekend worden voor zover het belastbare bruto gezinsinkomen op jaarbasis van het jaar voordien het bedrag van 16.632,81 euro (01/02/2012) voor de gerechtigde (titularis), verhoogd met 3.079,19 euro (01/02/2012) voor elke persoon ten laste, niet overschrijdt. De cijfers laten toe om een opsplitsing te maken naar leeftijd, zodat we op basis van deze indicator een correctere uitspraak kunnen doen over kinderarmoede. In West-Vlaanderen (cijfer 2012) leeft 8,5% van de kinderen onder 20 jaar in een gezin met een laag inkomen. De cijfers variëren van 3% tot 20%. De geel en groene gemeenten op de kaart scoren onder het West-Vlaams gemiddelde, de blauwe gemeenten scoren boven het West-Vlaamse gemiddelde. Kinderarmoede is duidelijk een stedelijk fenomeen: zowel de centrumsteden (met inbegrip van Ieper, maar met uitzondering van Brugge) als de kustgemeenten (met uitzondering van Knokke-Heist en De Haan) worden gekenmerkt door een hoger aandeel kinderen (<20 jaar) dat opgroeit in een gezin met een laag inkomen. De laagste aandelen treffen we aan in de periferie van de centrumsteden Roeselare, Brugge, Kortrijk. Naast het percentage 2012 werd ook de evolutie in de voorbije 5 jaar berekend. Gemiddeld is er in West-Vlaanderen in de periode 2008-2012 een toename van 27% van het aantal kinderen dat opgroeit in een gezin met een laag inkomen. De sterkste toename van kinderarmoede stellen we vast in meer landelijke gemeenten (toename met +50% in de periode 2008-2012): Anzegem, Ledegem, Lichtervelde, Lo-Reninge, Meulebeke, Vleteren, Zonnebeke en Zuienkerke. Hiermee wordt een eerdere vaststelling uit de kansarmoedeatlas 2010 bevestigd dat armoede zich steeds meer ook manifesteert op het platteland. Hilde Coudenys Steunpunt Sociale Planning T. 050 40 33 37 [email protected] Startschot is een ronde van interviews over de kwaliteit van de woning, woonomgeving en dienstverlening. We willen weten welke problemen of wensen voor bewoners prioritair zijn en hoe we dat best aanpakken. We willen veel bewoners bereiken en betrekken, ook de meest kwetsbare bewoners die minder gemakkelijk de stap naar georganiseerde vormen van huurdersparticipatie zetten. Met een bewonersgroep pakken we de problemen in de wijk aan, maar we blijven inzetten op het betrekken van zoveel mogelijk bewoners via een wijkactiviteit, een krantje en huisbezoeken. Realiseren we een stevige basis in de wijken, dan kunnen we ons op het einde van het project opnieuw wagen aan huurdersbijeenkomsten over de dienstverlening en het beleid van WoonWel. De Eigen Haardwijk beet de spits af, 73 gezinnen van de 101 bewoonde huurwoningen namen aan de interviews deel. Een goede start, nu nog verzilveren... Tweezijdig+ werkt aan huurdersparticipatie in de sociale huisvesting. Huurders mogen hun zeg doen over de woning, de woonomgeving en de dienstverlening. In West-Vlaanderen doorliepen 14 sociale woonactoren een basisproject Tweezijdig+, met een tevredenheidsonderzoek, een ZieZo! Brochure over herstelling en onderhoud, en een aanzet tot groepsgerichte communicatie en participatie zoals nieuwsbrief, werkgroep of huurdersbijeenkomsten. Mede met steun van de provincie. De maatschappijen WoonWel in Gistel en De Gelukkige Haard in Oostende gingen ondertussen opnieuw met Samenlevingsopbouw in zee in een vervolgproject. Hierbij maken we keuzes en werken dieper en gerichter in op de huurdersparticipatie. Wie natte voeten heeft, durft zich al eens verder in zee wagen, maar dan liefst zonder te verzuipen... Water naar de wijken dragen Het basisproject van WoonWel eindigde met huurdersbijeenkomsten in Gistel en Middelkerke, de gemeenten met het grootste aandeel woningen. De opkomst was geen groot succes. Het barre weer werkte tegen, maar het was ook duidelijk dat voor velen de stap naar een vergadering te groot was. Nu zetten we in op een wijkgerichte aanpak in Gistel, in de Eigen Haardwijk en Brouwershove. Hiermee willen we dichter aansluiten bij de leefwereld van huurders en van daaruit de participatie verder uitbouwen. Eerst een stevige ‘fond’ leggen dus. Nog andere vissen in de zee Het vervolgproject in De Gelukkige Haard loopt al langer. Opgestarte initiatieven zoals de huurderskrant en een jaarlijkse ronde van bijeenkomsten voor huurders worden nu verankerd. De sociale dienst organiseerde dit jaar voor het eerst zelf de huurdersbijeenkomsten en maakte de nieuwsbrief op. Uitdaging blijft het vinden van sleutelfiguren die mee de kar willen trekken, en buren in hun straat of appartementsblok motiveren om naar bijeenkomsten te komen. In De Nieuwe Stad, de grootste wijk van De Gelukkige Haard, wil het opbouwwerk daar werk van maken. De communicatie naar de huurders is dus verzekerd! De Gelukkige Haard wil ook zijn dienstverlening voor kandidaat-huurders verder uitbouwen en organiseerde een infomoment over de actualisatie van de inschrijvingen. Bijna honderd kandidaat-huurders namen deel. Aanvullend doet Samenlevingsopbouw een onderzoek bij huurders die het voorbije jaar een woning kregen toegewezen. In De Nieuwe Stad en twee nieuwe appartementsblokken in het stadscentrum peilen we via interviews naar hun ervaringen vanaf het moment van de inschrijving tot de toewijzing (informatie, contact met de medewerkers, verstaanbaarheid documenten, en hoe de communicatie versterken). Aan de eindmeet moet een communicatieplan op maat van de sociale huisvestingsmaatschappij klaarliggen, besproken worden met de medewerkers en geagendeerd op de Raad van Bestuur. [email protected] T 051 24 29 28 I M 0474 91 97 07 SEPTEMBER 2013 5 OUDERS MET STERKE SCHOUDERS Er zat nooit een masterplan achter, noch een weldoordachte strategie. Er waren vooral vragen, zowel in Houthulst als in Oostende. Vragen van ouders. Ouders met sterke schouders, maar waarop vaak veel gewicht rust. Vragen om samen te komen, met andere ouders, ook al met sterke schouders, en om samen wat lasten te dragen. En zo kwam het dat zowel in Houthulst als in Oostende, in de schoot van het opbouwwerk, op geregelde tijdstippen ouders samen komen en elkaar hun sterke schouders aanbieden. In Houthulst noemen ze zich ‘de Sterke Mama’s’, in Oostende werd het initiatief ‘Het Familiesalon’ gedoopt. De Sterke Mama’s en het Familiesalon schrijven van onderuit en nog heel voorzichtig aan een geslaagd verhaal. De Sterke Mama’s Houthulst Verder kijken dan morgen Met het project ‘Verder kijken dan morgen’ willen we voor ouders en kinderen van 0 tot 18 jaar een aanbod van integrale gezinsondersteuning uitbouwen in Houthulst. Er is specifieke aandacht voor het bereiken van ouders met kinderen van 0 tot 3 jaar. Participatie van gebruikers/cliënten, samenwerking met bestaande diensten en voorzieningen, en complementariteit zijn in dit project belangrijke werkingsprincipes. Van bij de start van het project heeft Samenlevingsopbouw zich versterkt en omringd met andere partners die vertrouwd zijn met het werken met kwetsbare gezinnen en gezinsondersteuning. Het project ‘Verder kijken dan morgen’ is dan ook een samenwerkingsverband tussen Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen, OCMW Houthulst, CAW De Papaver en Kind en Gezin. Overige diensten, mutualiteiten, scholen, CLB, worden betrokken bij het project via een zesmaandelijks informeel lokaal overlegplatform (LOP). Zij zijn belangrijke partners bij bekendmaking van dit initiatief en de toeleiding. Dankzij de subsidie lokale projecten kinderarmoedebestrijding 2012 (Ministerie van Welzijn en Samenleving onder Minister Lieten) zijn er ook werkingsmiddelen tot eind 2014 en de mogelijkheid tot het inzetten van een ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting. Ouders ontmoeten ouders De oudergroep Sterke mama’s is de hoeksteen van het project Verder kijken dan morgen, en is de basis van alle activiteiten. De groepsbijeenkomsten zijn op dinsdagvoormiddag. Gemiddeld zijn een 12-tal ouders aanwezig. Er wordt gepraat, er is maatgerichte vorming, of de ouders maken samen een gezonde budget- en kindvriendelijke maaltijd klaar. De inhoud van de groepsbijeenkomsten wordt in samenspraak met de ouders voorbereid. De vragen naar vorming, de recepten voor de gerechten, de gesprekken, ... in alles worden ouders gehoord en betrokken. Ouders krijgen de kans om hun zorgen, problemen met elkaar te delen. Met anderen praten, geeft kracht en vaak komen de oplossingen dan gemakkelijker. In een aantal gevallen moet de stap naar gespecialiseerde dienstverlening worden gezet. Indien nodig begeleidt Samenlevingsopbouw de ouders bij de eerste contacten met de dienst. De sterke mama’s terug naar school Dit jaar werd het organiseren van ontmoetingsmomenten op de lagere scholen van Houthulst een bijkomende doelstelling. Via deze ontmoetingsmomenten brengen we andere ouders van onze werking op de hoogte, maar we hopen langs deze weg ook de drempel van ouders naar de school te verlagen. Misschien kunnen we als vervolg hierop in de toekomst ook ontmoetingsmomenten op school organiseren voor ouders die om één of andere reden ondersteuning kunnen gebruiken. De ontmoetingsmomenten werden georganiseerd voor en door de sterke mama’s en waren een groot succes! Aan de schoolpoort kregen alle ouders een kopje koffie aangeboden. Zo bleven ouders wat langer om een praatje te maken. De sterke mama’s speelden tijdens de koffiemomenten de hoofdrol. Zij immers kennen het reilen en zeilen van de school van hun kinderen en zijn de perfecte partners om dit evenement te doen slagen. En zoals één van de mama’s omschreef: ik kreeg een boost van zelfvertrouwen toen ik de andere ouders een koffie kon aanbieden en over de werking van de sterke mama’s kon vertellen! Als vervolg op deze ontmoetingsmomenten op de lagere school kwam de vraag van de school in Klerken om hulp te bieden bij het herstellen van de voorleestassen die kinderen meekrijgen naar huis. De sterke mama’s bieden hulp aan de scholen, dit kan alleen maar bijdragen tot een betere communicatie tussen ouders en de school. Na 1 jaar: tijd voor een feestje! Zondag 7 juli organiseerden we met de oudergroep de sterke mama’s - de hoofdrolspelers in het project ‘verder kijken dan morgen’ - een eerste gezamenlijke barbecue. Na een jaar groepsbijeenkomsten in het vertrouwde OCMW zochten we het platteland op en mochten ook de mannen aan de lange feesttafel aanschuiven. We telden 25 volwassenen en 16 kinderen. De middag startte met het aperitief, daarna een barbecue en als slot was er koffie en taart, gebakken door de mama’s zelf. Er waren grote gezelschapsspelen voor de kinderen en onder een prachtige zon werd er genoten van een gezellige middag samen. Wat hebben vandaag geleerd? We hebben geleerd dat mensen samenbrengen werkt. In de loop van dit werkjaar zijn de sterke mama’s als groep gegroeid, maar ze zijn ook individueel gegroeid. Iedere mama heeft haar parcours op haar manier gelopen, met ups en downs met geven en nemen. Praten helpt, maar ook het gevoel ergens iemand te hebben die je kan helpen als je het moeilijk hebt. Dit zijn de sterke mama’s op vandaag voor elkaar. De weg is nog lang en lang niet alle problemen zijn opgelost, maar stap voor stap zullen de mama’s er komen. Ze heten niet voor niets DE STERKE MAMA’S [email protected] T 051 24 29 28 I M 0474 91 96 69 SEPTEMBER 2013 6 Masterclass Ontmoeting bij Patrick Blondé M Het Familiesalon - OOSTENDE Op adem komen bij elkaar Een echt salon staat er vooralsnog niet in het lokaal van Samenlevingsopbouw in de Nieuwe Stad Oostende. Het neemt niet weg dat dit het wekelijkse decor is voor het Familiesalon, een ontmoetingsnamiddag voor ouders met kinderen uit de wijk. Lindsey komt al een hele tijd naar het familiesalon en ziet alleen maar redenen om te blijven komen. “Ik vind het hier gezellig, ik voel me hier op mijn gemak. Anders zit je toch maar de hele tijd thuis met je eigen gedachten en zorgen. Hier heb ik het gevoel er eventjes uit te zijn, ik kan op adem komen, het geeft mij verandering van gedachten. Soms krijg ik hier ook nieuwe energie, voel ik me minder triest.” Eva en Steve zitten op dezelfde golflengte. “We kunnen hier even uitblazen, we zijn er even tussenuit. We leren hier ook andere mensen kennen, gelijkgestemden. Het maakt hier niet uit of je jong, oud, rijk of arm bent. Iedereen heeft kinderen en er wordt geluisterd naar je verhaal.” Vera, Peggy en Tracey beamen. “Wij hebben er deugd van om hier te komen. Maar het doet ons vooral deugd dat er ook anderen komen, daar zijn we echt trots op.” En gelijk hebben ze, want de wijk heeft dit Familiesalon aan deze dames te danken. Via het project ‘Ouders als Onderzoekers’ kwamen ze er twee jaar geleden achter dat een meerderheid van de gezinnen in de wijk vragende partij was voor ontmoetingsmomenten voor gezinnen. Peggy: “Onze voorstellen hebben tot dit Familiesalon geleid. Het feit dat er mensen komen en blijven komen toont dat er goed over nagedacht is. Zo is het goed dat het salon van 13u tot 18u open is. Vóór 16u kun je eens je hart luchten en over persoonlijke zaken praten zonder dat de kinderen er bij zijn. Na 16u is er ruimte voor de kinderen en eten we samen.” De gezinnen vinden het belangrijk dat de kinderen ook welkom zijn en dat ze hier tijd kunnen doorbrengen als gezin. In die zin worden het apart ingerichte speellokaal en de gezamenlijke vieruurtjes enorm geapprecieerd. Must-have: goede vrijwilligers en geën gageerde partners Het speellokaal is er gekomen dankzij de vrijwilligers Karel en Ingrid. Zij zagen dat het lokaal al snel te klein werd en staken de handen uit de mouwen. Het zijn ook Karel en Ingrid die wekelijks voor de koffie en een gezonde en lekkere hap zorgen én ze houden het lokaal huiselijk, netjes en georganiseerd. Ondertussen is Ingrid ook bezielster geworden van de kledijhoek. Ingrid: “Mensen begonnen spontaan kleren mee te brengen die ze niet meer nodig hebben. Ik houd alles bij in een kast en aan een rek in het lokaal. Wie iets van kleren nodig heeft kan dus bij mij terecht.” Het Familiesalon kan niet enkel rekenen op prima vrijwilligers. Er zijn ook cruciale partners die zich van bij de lancering van het project, eind 2012, geëngageerd hebben in dit project. Dit zijn Ontmoetingshuis Oostende, dat dagelijks in het Oostendse stadscentrum ontmoeting organiseert voor gezinnen met kinderen, en Inloopteam de Viertorre, dat groepswerking organiseert voor zwangeren en gezinnen met jonge kinderen. Beide organisaties detacheren tweewekelijks een beroepskracht naar het familiesalon. De ene week is dat Dymfna van het Ontmoetingshuis, de andere week is dat Audrey of Liselotte van het Inloopteam. Zo weet Samenlevingsopbouw, die het project aanstuurt, zich wekelijks versterkt met een expert ter zake. Voor de broodnodige werkingsmiddelen voor het project kon Samenlevingsopbouw rekenen op een partner, het agentschap Jongerenwelzijn. Balans Het Familiesalon bestaat nu 4 maand. Het is dus wat vroeg om een balans op te maken. Er is in elk geval nog veel groeimarge. We bereiken nu een 15-tal gezinnen uit de wijk, maar we willen nog veel meer mensen verwelkomen. En de gezinnen hebben nog veel ideeën die op een uitwerking wachten zoals een maandelijkse creanamiddag en gezamenlijke kookmomenten. We zien ook nog veel uitdagingen in de signalen die ouders doorgeven bijvoorbeeld m.b.t. een oppasdienst, dure gezondheidszorg, communicatie met scholen of ondersteuning bij huiswerk. Ons salon werd alvast opgepikt door het Stadsbestuur en kan mogelijks dienen als voorbeeld voor gelijkaardige projecten in andere wijken van Oostende. [email protected] T 059 80 68 74 I M 0474 91 96 36 Volgens expert terzake Patrick Blondé mag het niet toevallig, en ook al niet verrassend heten dat de Sterke Mama’s en het Familiesalon doel treffen. Vanuit zijn jarenlang opgebouwde ervaring weet Patrick dat ouders in de eerste plaats in hun eigen kring, bij familie of vrienden, op zoek gaan naar steun bij de opvoeding, en niet bij een hulpverlener. En dat daarom ontmoeting, vanuit een niet-problematiserende, maar net een positieve en krachtgerichte houding, werkt. Patrick Blondé startte in 1987, samen met zijn vrouw Lies Chromiak, onder de naam ’t Kapoentje een gezinsvervangend tehuis in de bijzondere jeugdzorg in De Haan. In 2001 schakelden ze over naar een Centrum kind- en gezinsondersteuning (CKG), nu ook in Oostende. In 2003 kwam de Opvoedingswinkel Oostende erbij, nadien omgebouwd tot opvoedingshuis en nog later De Katrol (opvoedingsondersteuning en studieondersteuning aan huis bij kwetsbare gezinnen) en Het Verschil (kleuterparticipatie bij alleenstaande kansarme moeders). In 2012 gingen ze van start met Het Ontmoetingshuis Oostende, mede geïnspireerd op het Franse voorbeeld ‘Lieu de Rencontre’. Blondé: “Doorheen onze werking hebben we veel geleerd van de ouders. Dat heeft ook telkens geleid tot de bijkomende initiatieven. Voor ons bleek al snel dat veel ouders geen echte hulp nodig hebben, maar wel veel steun i.f.v. hun dagelijks leven. Daarnaast bleek ook dat vooral kwetsbare gezinnen waarvan ouders zelf een hulpverleningsgeschiedenis kennen, zeer grote weerstand vertonen t.a.v. hulpverlening. Het gevoel ‘ze gaan mijn kind afpakken’ is anno 2013 nog steeds actueel. We hebben ons in deze weerstanden vastgebeten, met het Ontmoetingshuis als resultaat. En wat blijkt, het werkt. Ouders leren er elkaar kennen, geven raad aan elkaar, kinderen leren in groep spelen, eigen ervaringen worden gedeeld, ouders maken elkaar wegwijs in het kluwen van het welzijnswereldje. “ Wat maakt simpele ontmoeting net zo waardevol voor gezinnen? Blondé: “Vandaag de dag worden ouders met hoge verwachtingen geconfronteerd: de ideale job vinden, evenwichtig samen wonen, voorbeeldige kinderen hebben die de beste zijn op school, een huishoudbudget hebben met overschot voor ontspanning, vakantie, dure hobby’s en culturele activiteiten, enzovoort. Die verwachtingen zadelen mensen op met een grote onzekerheid, een gevoel van falen.” “Waar ontmoeting centraal staat is er ruimte voor uitwisseling van ervaringen. Hoe meer we als mens en ouder dat wat ons bezig houdt, waar we ongerust, fier of verlegen over zijn ook bij andere ouders (her)erkennen, hoe gemakkelijker we hierover durven praten, hoe hoger ons zelfbeeld en hoe kleiner ons gevoel van mislukken. Ontmoeting is dus in feite een spiegelen van je eigen leefsituatie aan die van anderen, waarbij je ongewild tot reflectie komt met zowel positieve als prikkelende belevingen. Het samen vertellen, luisteren, erkennen, resulteert in nieuwe inzichten die ouders en kinderen sterker maken. “ Waarom zijn dergelijke initiatieven vooral belangrijk voor maatschappelijk kwetsbare gezinnen? Blondé: “Onze samenleving is zo ver geïndividualiseerd dat vooral zij die het moeilijkst hebben om aan het ideale maatschappijbeeld te voldoen, het kleinste sociale netwerk hebben. Hierdoor hebben zij ook de minste kansen tot reflectie, wat resulteert in meestal een isolement, die een negatieve kijk en spiraal in hun gezinsleven installeert. Ongewild vanuit een schuldgevoel haken deze mensen af, zowel bij oudercontacten op school, het goedbedoelde hulpverlenersgesprek, de vele loketten waar ze terecht moeten om hun rechten te verkrijgen, de plaatselijke sport- of jeugdclub. Door hun minder gunstige leefomstandigheden en omdat ze veel van hun energie steken in het overleven en creatief zijn met hun beperkte middelen wekken ze bovendien de indruk dat ze falen in hun opvoeding. Het tegendeel is waar. Ouders uit kwetsbare groepen, hebben evenveel en soms veel meer opvoedingscapaciteiten dan modale ouders, ze hebben alleen de pech te weinig sociale en emotionele steun te vinden bij anderen. Tijdens ontmoetingsmomenten vinden ze net dat terug. Bij ontmoeting gaat het niet zo zeer over een doelgroep. Ontmoeting staat open voor iedereen, elke ouder heeft af en toe twijfels bij zijn functioneren en handelen. Kwetsbare gezinnen hebben er enkel nog een zware rugzak bij die ze moeten meesleuren.” Sterke mamaŹ¼s terug naar school SEPTEMBER 2013 7 INSPIRATIEMOMENT Sociale huisvesting toegankelijker voor kwetsbare groepen. Stroomversnelling. Sociale cohesie in landelijke gemeenten Deze publicatie bundelt inspiratie, reflectie, tips en tricks over gemeenschapsvorming op het platteland en presenteert zijn inhoud op 4 kapstokken (praktijk, ervaring, beleid en reflectie). Je leest er o.m. een bijdrage van Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen ‘Van bewonersparticipatie naar duurzame dialoog’ Uitgave van LOCUS-steunpunt voor lokaal cultuurbeleid, de gemeente Zwalm, met de steun van Leader. (juni 2013) Bestellen of downloaden via http://www.locusnet.be/publicaties Vrijdag 18 oktober 9u - 12u30 Provinciehuis Boeverbos – Brugge VIVAS Bewonerscongres 2013 zaterdag 30 november in ROESELARE VIVAS, het samenwerkingsverband van de lokaal georganiseerde bewonersgroepen organiseert jaarlijks zijn bewonerscongres waarbij ontmoeting, informatie-overdracht en discussie centraal staan. Deze congressen zijn steeds succesvol qua opkomst en inhoud. Ze bieden ook steeds de gelegenheid om een lokale werking van een SHM in de kijker te plaatsen en om nieuwe bewoners en/of bewonersgroepen te verwelkomen. Het centrale thema ‘Waarheen met bewonersparticipatie in Vlaanderen?’ komt in de voormiddag aan bod. In de namiddag kunnen de deelnemers een keuze maken uit diverse activiteiten. Naast een verdieping over het thema in kleinere werkgroep(en), wordt er een bezoek georganiseerd naar de lokale sociale huisvestingsmaatschappij, in dit geval De Mandel. Vanaf september meer concrete informatie via de website http://www.vob-vzw.be (klik VIVAS). Kwetsbare groepen hebben het moeilijk op de woningmarkt. Een stabiele woonsituatie is voor hen cruciaal. Sociale huisvesting kan een uitweg zijn, maar allerlei drempels bemoeilijken dit. Met dit inspiratiemoment willen we aantonen hoe samenwerking tussen de sectoren wonen en welzijn daarbij een verschil kunnen maken: hoe kunnen die groepen op de wachtlijst komen en blijven? Hoe kunnen ze gemakkelijker in een sociale woning terechtkomen? Hoe kunnen ze die woning behouden? Deze voormiddag ontsluit de praktijk van initiatieven in West-Vlaanderen die duidelijk resultaat boeken, vooral door samenwerking wonen-welzijn. Een initiatief van Samenlevingsopbouw WestVlaanderen, alle West-Vlaamse Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW’s) en de Provincie West-Vlaanderen. Volledig programma zie: www.samenlevingsopbouwwvl.be INSPIRATIEMOMENT Sociale huisvesting toegankelijker voor kwetsbare groepen. COLOFON Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen vzw [email protected] www.samenlevingsopbouwwvl.be SECRETARIATEN: Torhoutsesteenweg 100A 8200 BRUGGE 050 39 37 71 Hoogstraat 98 bus2 8800 RUMBEKE 051 24 29 28 WERKTEN MEE AAN DIT NUMMER Lieze Pareit, Dirk Sansen, Anje Huysentruyt, Tineke Decroos, Elyne Meulenbergs, Jimmy Vancalbergh, Myriam Deroo, Chris Verstraete, Hilde Coudenys SSP Provincie W-Vl., Stijn Oosterlynck Centrum OASeS Universiteit Antwerpen, Annick Vansevenant, Jan Loeman (cartoon) EINDREDACTIE [email protected] ADRESBEHEER [email protected] VORMGEVING FOLIO www.folioatelier.be Brugge VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Chris Verstraete Torhoutsesteenweg 100 A 8200 Brugge Doel Outfit ongelooflijke. Er is sprake van ademende shirts die je lichaam 1.uitmonstering,1.mikpunt uitrusting 2. kledij 2.vastgesteld eindpunt 3.ruimte waar men de bal moet brengen (sport) 4. waar men naar streeft IS ABONNEER NU GRAT E r gaat geen week voorbij of de wakkere burger wordt geappelleerd voor een of ander goed doel. En hoe goed dat doel ook moge zijn, de meeste mensen hebben een stilzwijgende afkeer van goede werken. Misschien is het de herinnering aan misplaatste filantropie, de weeë geur van heiligheid, dat niet beter willen zijn dan de rest omdat het vroeger zo nodig moest. En dus missen die acties voor een goed doel hun doel, namelijk veel geld opbrengen. En dan is het de vraag welke middelen dit doel heiligen? Het lijkt in dat opzicht erg logisch om wat hoger te mikken als je die drang tot scoren voelt. Je moet doelbewust het geld zoeken waar het te vinden is en aangezien veel medeburgers meer bezig zijn met het zoeken naar een kick of een verbluffend shot, moet je het een met het ander combineren. Waarom kwam niemand op het idee om een coup de téléphone te plegen met Kate Middleton?? Je brengt haar en de piepjonge George (de zoon van Charles mag erbij maar dat is geen must) in beeld met een paar toffe joggingsloffen aan de kleine tenen. Vooraf had je natuurlijk een en ander gearrangeerd met ofwel Nike ofwel Dreamland. Het is intussen een vaststaand feit dat wat die Kate of George dragen, in minder dan 24 uur is uitverkocht. Een kleine deelname in de winst en de mensheid gaat reuzenstappen vooruit dankzij kleine teentjes. Of om nog in de royale sferen te vertoeven: straks verschijnt de kersverse biografie van de kersverse koning Philippe. Koninklijke hoogheden zijn het aan zichzelf verplicht om royaal te zijn en dus stelt het weinig voor Mathilde zo te bewerken dat haar eega de royalties van zijn boek met royaal gebaar afstaat aan jouw goede doel. De koning mag in dat verband zelfs een paar woordjes zeggen. Meer moet dat niet zijn (als het al meer zou kunnen zijn). Of je trekt naar de Zoo van Antwerpen (niet verwarren met ’t Schoon Verdiep) en je vraagt wat voor exotisch beest daar geboren wordt binnen de maand. IJsberen en olifantjes hadden we al. Misschien een breedsmoelkikker, een bidsprinkhaan of een ontroerende woelrat? Je geeft het dier een koosnaam, je kijkt met natte ogen in de camera (een pluspunt als het dier die ook bezit) en bingo, de kassa rolt! En wie het echt hoog zoekt, ziet alleen de sky als limiet. Waarom geen stukjes Mars verkopen? Voor alle duidelijkheid: ik bedoel de planeet, niet het niet te vreten snoepgoed met gelijkaardige naam. Blijkbaar hebben veel aardse bewoners er miljoenen voor over om even Marsmannetje te spelen. Je bouwt er een kleine Apollo-hotel, kamer 13 sla je over, en je start met het aanbod van de uiteraard beperkte plaatsen. Rood is raak! Nog niet tevreden? Misschien ben je als socialprofitorganisatie aardser aangelegd en vergader je nog in die ene bruine kroeg die je provincie rijk is. Drink je daar een ferme trappist en laat je geest werken of komen. Prima idee! Als trappisten met trappist een nieuw klooster kunnen betalen dankzij een eenmalige verkoop van hun spirituele elixir in de Colruyt, dan moet er toch een weg te vinden zijn naar een alternatieve tap? Opbrengen doet het zeker. Kortom, het doel is in zicht. De middelen zijn op deze planeet zeker aanwezig. Het komt er op aan out of the box te denken om de kassa te laten rinkelen. Alles voor een betere wereld. Die begint bij jezelf... een waarheid als een koe. Die begint namelijk daar waar ideeën ontstaan. Annick Vansevenant U KRIJGT SURPLUS VOOR HET EERST IN HANDEN? Dit plezier gunnen we u 4x per jaar! voor GRATIS ABONNEMENT SURPLUS mail [email protected] met vermelding: abonnement SurPLUS + naam en adres ADRESWIJZIGING ABONNEES [email protected] SEPTEMBER 2013 8