Bijbelles - Bazuin te Sion

advertisement
GODS EEUWIG
VOORNEMEN.
BIJBELCURSUS- LES - 5
BABYLON EN DE GODSDIENST
Babel was echter niet alleen een natie, een volk,
een staat. Het was voor alles een godsdienst. Het
begin lag bij Nimrod, en de bouw van de toren
van Babel. Men neemt aan dat de torenbouw
van Babel plaatsvond ongeveer 100 jaar na de
zondvloed. (Gen.10: 25 vergeleken met Gen.11:
10-18) Dat wil zeggen dat de torenbouw
plaatsvond midden in de kerk. Een kerk die
het oude patriarchale geloof overboord zette en
een nieuw geloof opbouwde. Niet het geloof dat
bouwde op de beloften van God. Maar één dat
zich wapende tegen God. Er moest een toren
gebouwd worden die reikte tot in de hemel. De
mensen die dat bouwden hebben hij Noach op
de knie gezeten. Zo bouwden zij een stad met
een toren. Gen.11: 1-9. De stad werd Babel
genoemd. Dat Nimrod degene was die de stad
bouwde is duidelijk uit de Schrift. Het begin
van zijn (Nimrods) koninkrijk was Babel wordt
ons vermeld. Genesis 10: 10. De stad Babel
werd gebouwd in opstand tegen God. Het was
een valse godsdienst. De eigenlijke koning van
Babel was een gevallen engel, Satan. In Jesaja
14: 12-22 lezen wij het volgende:
“Hoe zijt gij uit de hemel gevallen morgenster,
gij zoon van de dageraad hoe zijt gij ter aarde
neergehouwen, gij die de heidenen krenkte! En
zeide in uw hart: Ik zal ten hemel opklimmen, ik
zal mijn troon boven de sterren Gods verhogen; en
ik zal mij zetten op de berg der samenkomst aan
de zijden van het noorden. Ik zal boven de hoogten
der wolken klimmen, ik zal de Allerhoogste gelijk
worden. Ja, in de hel zult gij neergestoten worden,
aan de zijden van de kuil! Die u zien zullen, zullen
u aanschouwen, zij zullen op u letten, en zeggen:
Is dat die man, die de aarde beroerde, die de
koninkrijken deed beven? Die de wereld als een
woestijn stelde, en haar steden verstoorde, die
zijn gevangenen niet liet los gaan naar huis toe?
Als de koningen der heidenen, zij allen liggen
neer met eer, een ieder in zijn huis; Maar gij
zijt verworpen van uw graf, als een gruwelijke
scheut, als een kleed der gedoden, die met het
zwaard door stoken zijn; als die neerdalen in een
steenkuil, als een vertreden dood lichaam. Gij zult
er niet bij gevoegd worden in de begrafenis; want
gij hebt uw land verdorven, en uw volk gedood;
het zaad der boosdoeners zal in eeuwigheid niet
genoemd worden. Maakt de slachting voor zijn
kinderen gereed, om de ongerechtigheid van hun
vaderen, dat zij niet opstaan, en de aarde erven, en
de wereld vervullen met steden; Want Ik zal tegen
hen opstaan, spreekt de HEERE der heerscharen,
en Ik zal van Babel uitroeien de naam en het
overblijfsel, en de zoon en de zoonszoon, spreekt
de HEERE.” (SV)
En vanuit dit Babel werd met de verdeling
van de aarde, door de spraakverwarring,
de godsdienst van Babel meegenomen naar
alle delen van de wereld. Maar Babel bleef
het middelpunt van de valse godsdienst, de
afgodendienst.
En wat was afgodendienst? Dat was Heidendom.
In Psalm 106 worden de karakter eigenschappen
van het heidendom genoemd.
a. Offeren aan de doden. Ps.106: 28.
b. Dienden de afgoden. Ps.106: 36.
c. Offeren aan de boze geesten. Ps.106: 3739.
De oorsprong was precies dezelfde als van de
zondeval. “Gij zult geenszins sterven”.
Gen.3: 4.
Het vergoddelijkte de doden!!! Het is heel
Pagina - 17
duidelijk vanuit de Bijbel aan te tonen dat
afgodendienst verering van boze geesten is. 1
Kor.10: 20.
De godsdienst van Babel was dus een actief
bezig zijn met occulte zaken. Dat is precies
hetzelfde als vandaag de dag. (Zie Daniël
2: 27, wijzen, bezweerders, geleerden en
waarzeggers) Nu zijn het de heiligen die
aangeroepen worden. Die heiligen waren eerst
wijzen, toen zij hier op aarde leefden. En zo
worden de heiligen, de doden, vereerd precies
zoals in het Oude Testament.
In Jeremia 44 wordt ons het verhaal verteld
van de hernieuwing van de dienst aan de
“hemelkoningin”. Maar die dienst wordt nu
nog steeds waargenomen. Ook nu wordt de
koningin van de hemel aangeroepen; in de
vorm van Maria.
TYPE EN ANTITYPE
Als het waar is dat Babel begon als een
godsdienst, een afval van het oude patriarchale
geloof van Adam, Set, Henoch, Noach en Sem,
dan is Babel de afval van het Oude Testament.
Dit is wat de Bijbel ons leert.
Ook het Nieuwe Testament kent zijn Babel.
In Openbaring 17 wordt ons dit geschilderd.
Ook hier is het in de allereerste plaats een
godsdienst. Maar dan wel een valse godsdienst.
Het symbool daarvoor is een vrouw, een hoer.
In Openbaring 12 is ook sprake van de kerk,
maar dan is het een reine vrouw.
De vraag die wij ons nu stellen is, zijn er lijnen
die lopen van het oude Babylon van het Oude
Testament naar het Babylon van het Nieuwe
Testament? Die lijnen zijn er en die beginnen
bij de gebeurtenissen die beschreven worden
in Daniël 5 – de nacht van Belsazar.
Door de Meden en de Perzen verjaagd vluchtte
de opperleider van de oude Baylonische Cultus
naar Pergamum. Daar zetten zij hun werk
voort. In 133 voor Christus werd de hele
bagage vererfd aan het Romeinse rijk. Hier
volgt een citaat van Hislop:
“Zelfs nadat de Etruskische afgoderij in het
Romeinse systeem was opgenomen, was de
soevereine Pontifex van Rome enkel een zijtak
van het grote oorspronkelijke Babylonische
systeem. Hij was een getrouwe aanbidder van
Pagina - 18
de Babylonische god; maar hij was niet de
wetmatige vertegenwoordiger van die god. De
ware wetmatige Babylonische Pontifex had zijn
zetel buiten de grenzen van het Romeinse Rijk.
Na de dood van Belsazar en de verdrijving van
het Chaldeeuwse priesterschap uit Babylon
door de Medo-Perzische koningen, bevond
die troon zich te Pergamum, waar zich later
één van de zeven gemeenten van Asia vestigde.
Vandaar dat hier gedurende vele eeuwen de
“troon van Satan” was. (Openb.2: 13) Daar,
onder de bescherming van de vergoddelijkte
koningen van Pergamum, was zijn favoriete
verblijf. Daar aanbad men Aesculapius in de
vorm van een slang, en werd hij vereerd met
razende orgieën en uitspattingen, die elders
min of meer in toom werden gehouden. In het
begin bestond er geen rechtstreekse relatie
tussen de Romeinse Pontifex enerzijds en
Pergamum en de hiërarchie aldaar anderzijds;
toch werden het opperpriesterschap van Rome
en het opperpriesterschap van Pergamum na
verloop van tijd veréénzelvigt. Pergamum
werd zelf een integrerend deel van het
Romeinse Rijk toen Attalus III, de laatste van
de koningen, in 133 v. Chr. bij zijn dood al zijn
gebieden bij testament aan het Romeinse volk
vermaakte. Gedurende een zekere tijd dat het
koninkrijk van Pergamum opgenomen was in
de Romeinse heerschappij, was er niemand
die openlijk en met overleg, aanspraak kon
maken op de waardigheid die verbonden
was met de oude titel van de koningen van
Pergamum. Zelfs van de Romeinse priesters
scheen gedurende die tijd de oorspronkelijke
macht te zijn beperkt, maar toen Julius
Caesar, die voordien als Pontifex Maximus
was gekozen, als keizer ook de oppermachtige
burgerlijke leider van de Romeinen werd,
berustten alle bevoegdheden en functies van
de ware wettelijke Babylonische Pontifex in
eerste instantie bij hem, als het hoofd van de
Romeinse staat en het hoofd van de Romeinse
godsdienst, en hij bevond zich in de positie
om recht op deze bevoegdheden te laten
gelden. Verder schijnt hij aanspraak gemaakt
te hebben op de goddelijke vaardigheid van
Attalus en ook op het koninkrijk dat Attalus,
als iets wat in hem was geconcentreerd, aan
de Romeinen had nagelaten.” De “Twee
Babylons” blz. 219-220 Alexander Hislop.
Het traject was dus kort gezegd Babylon –
Pergamum – Rome. In Rome bevond zich te
Pantheon, de tempel van alle(pan) goden.
Het keizerlijke Rome en het Pausdom
De Keizers van Rome waren niet alleen
Keizer, maar ook de opperpriesters van de
afgodendienst. De titel die daaraan verbonden
was, was Pontifex Maximus.
In het jaar 376 A. D. weigerde Gratianus, de
Romeinse keizer, de titel Pontifex Maximus. Nu
was het heidendom zonder opperpriester. In
378 werd deze titel aangeboden aan Damasus,
de bisschop van Rome. Zie het volgende
citaat:
“Anderen Romeinse keizers bleven deze functie
bekleden tot keizer Cratianus omstreeks 376
om christelijke redenen weigerde, deze titel
nog langer te dragen, daar het hem duidelijk
was dat het hier een heidense afgodendienst
betrof. Inmiddels was de bisschop van Rome
tot een positie van hoog aanzien en grote
politieke macht gerezen. En zo werd Damasus,
de bisschop van Rome, in 378 gekozen tot
“Pontifex Maximus” – als officiële hogepriester
van de mysteriën! Heidenen en christenen
beschouwden nu één man als hun leider.
Vanaf deze tijd en nog lang daarna vloeiden
christelijke en heidense invloeden ongemerkt
in elkaar tot zij samen die machtige stroom
vormden die wij de Rooms-katholieke Kerk
noemen. Aan het hoofd van deze kerk staat van
oudsher de Pontifex Maximus, de paus!
Meerdere malen treffen wij deze titel aan in
inscripties overal in het Vaticaan: boven de
ingang van de St. Pieter, boven het beeld van
“Petrus” in de kathedraal, boven de “heilige
deur”, die alleen gedurende het heilige jaar
wordt geopend, enz. bijgaande munt, welke
door paus Leo X kort vóór de Reformatie werd
geslagen, toont aan, hoe de titel “Pont. Max”
door de pausen werd gevoerd.
Maar hoe kon één man tegelijkertijd het
hoofd van de kerk en tevens de hogepriester
van de heidense mysteriën zijn? Om deze
ongerijmdheid te verdoezelen, zochten de
kerkleiders naar punten van overeenkomst in
beide godsdiensten. Wanneer zij maar enkele
overeenkomsten konden aanwijzen, voegden
ze beide stelsels samen – want er bekommerde
zich inmiddels geen mens meer om details –
het ging om de aanhang van de massa en om
politieke macht. De waarheid kwam op het
tweede plan.
Zij vonden één treffende overeenkomst:
de hogepriester van de heidense mysteriën
voerde de Chaldeese titel “peter”, vertaler of
vertolker van de mysteriën. Hier was dan een
gelegenheid om het heidense ambt van Pontifex
Maximus, dat de bisschop van Rome, de paus,
nu bezat, te “verchristelijken”, en wel door de
“peter”, oftewel Grote Vertolker van Rome,
met Petrus de apostel in verband te brengen.”
De Mysterie Godsdienst van Babylon blz. 92 –
93. Ralph Woodrow.
In de nacht van Belsazar werd door de priesters
en de hogepriester van Babylon gedronken
uit het heilige vaatwerk van de God van
Jeruzalem. Daniël wijst op de gruwelijke zonde
die daar begaan werd. Wat toen gebeurde heeft
zijn invloed gehad tot nu toe.
Pagina - 19
Download