1/9 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr 68/2013 van 9 oktober 2013 Betreft: aanvraag van de vzw Nationale Vereniging van Landmeters-experten en de vzw Belgische Unie van Landmeters-experten om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken met het oog op eenduidige identificatie van landmeters-experten bij het volgen van wettelijk opgelegde permanente opleidingen (RN-MA-2013-287) Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité"); Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna "WRR"); Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde Sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de aanvraag van de vzw Nationale Vereniging van Landmeters-experten en de vzw Belgische Unie van Landmeters-experten, ontvangen op 10/07/2013; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken op 11/09/2013; Gelet op het technisch en juridisch advies ontvangen op 09/10/2013; Beraadslaging RR 68 /2013 - 2/9 Gelet op het verslag van de Voorzitter; Beslist op 9 oktober 2013, na beraadslaging, als volgt: I. VOORWERP VAN DE AANVRAAG 1. De vzw Nationale Vereniging van Landmeters-experten en de vzw Belgische Unie van Landmeters-experten, hierna de aanvragers, wensen het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken om de landmeters-experten die zich aanbieden om een opleiding bij te wonen, eenduidig te identificeren. II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG A. TOEPASSELIJKE WETGEVING A.1. Wet van 8 augustus 1983 (WRR) 2. Overeenkomstig artikel 5, eerste lid, 2°, WRR en artikel 8, § 1, eerste lid, WRR wordt de machtiging om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken verleend door het Comité aan de openbare en private instellingen van Belgisch recht voor de informatie die zij nodig hebben voor het vervullen van taken van algemeen belang die hen zijn toevertrouwd door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie of voor taken die uitdrukkelijk als zodanig erkend worden door het voormelde sectoraal comité. 3. De wet van 11 mei 2003 tot bescherming van de titel en het beroep van landmeter-expert, bepaalt, zoals de titel trouwens aangeeft, wanneer iemand gerechtigd is om het beroep van landmeter-expert uit te oefenen en de titel te dragen. Ingevolge artikel 3 van die wet hebben landmeters-experten een monopolie m.b.t. volgende werkzaamheden: het afpalen van terreinen, het opmaken van plannen die moeten dienen voor een grenserkenning, (…). In een aantal gevallen is een burger dus verplicht beroep te doen op een landmeter-expert. 4. Als tegengewicht hiervoor voorziet de wet in een kwaliteitsgarantie: een landmeter-expert moet het bewijs van zijn beroepskennis hebben geleverd. Dit betekent niet dat eens dit bewijs geleverd, een landmeter-expert op zijn lauweren kan rusten. Teneinde ervoor te zorgen dat hij op de hoogte blijft van de wetgeving en technieken die relevant zijn bij de uitoefening van zijn beroep, is hij verplicht om jaarlijks minstens 20 uur voortgezette opleidingen, erkend door de Federale Raad . Beraadslaging RR 68 /2013 - 3/9 van landmeters-experten, te volgen1. Bij niet naleving van deze verplichting stelt de landmeterexpert zich bloot aan tuchtsancties, gaande van een waarschuwing tot schrapping (artikel 8 van de wet van 11 mei 2003). 5. De krachtens de wet opgelegde vormingsverplichting wordt bestempeld als een met het oog op het algemeen belang voorgeschreven verplichting, namelijk het verzekeren van een kwaliteitsvolle dienstverlening aan burgers die wettelijk verplicht zijn om een landmeter-expert in te schakelen om bijvoorbeeld de grenzen van hun onroerende eigendom vast te stellen. Zoals aangestipt komen alleen door de Federale Raad van landmeters-experten erkende opleidingen in aanmerking. De organisaties die dergelijke erkende opleidingen organiseren, dragen voor wat dit specifieke aspect betreft, bij tot de realisatie van een in het algemeen belang voorgeschreven verplichting. 6. Op de website van de Federale overheidsdienst Economie, K.M.O, Middenstand en Energie2 is de lijst van de erkende vormingen evenals van de erkende organisatoren van opleidingen gepubliceerd. Blijkens die lijst werd het opleidingsaanbod dat door de aanvragers wordt aangeboden op 13/01/2009 erkend. 7. Beide aanvragers hebben rechtspersoonlijkheid, het zijn verenigingen zonder winstoogmerk. Een rechtspersoon kan slechts handelingen stellen die kaderen binnen hun statutair doel. Beide aanvragers hebben o.a. tot doel problemen van theoretische of praktische aard die zich bij het uitoefenen van het beroep van landmeter-expert stellen, bestuderen en jonge confraters steunen met het verschaffen van technische en praktische raadgevingen3. Het organiseren van opleidingen sluit hierop aan. 8. Bijgevolg komen de aanvragers op grond van artikel 5, eerste lid, 2°, WRR in aanmerking om hiervoor – organiseren van opleidingen - te worden gemachtigd om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken. 9. Uit de aanvraag blijkt dat de aanvragers het identificatienummer tevens wensen te gebruiken met het oog op hun ledenbeheer: bij de categorie van personen van wie de gegevens worden gevraagd, wordt gewag gemaakt van personen die lid zijn of willen worden van de aanvragers. 1 Artikel 14 van het koninklijk besluit van 15 december 2005 tot vaststelling van de voorschriften inzake de plichtenleer van de landmeter-expert. 2 http://economie.fgov.be/nl/ondernemingen/leven_onderneming/oprichting/toegang_beroep/vrije_intellectuele_beroepen/lan dmeters_experten/#permanente_vorming 3 Artikel 6 van de statuten van de vzw Nationale Vereniging van Landmeters-experten; artikel 5 van de statuten van de vzw Belgische Unie van Landmeters-experten. Beraadslaging RR 68 /2013 - 4/9 10. Het Comité stelt vast dat het eventuele gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister in die context volledig los staat van enige taak van algemeen belang. In het licht van artikel 5, eerste lid, 2°, WRR is de aanvraag voor wat dit aspect betreft dan ook onontvankelijk. A.2. Wet van 8 december 1992 (WVP) 11. Op grond van artikel 4 WVP vormt het identificatienummer van het Rijksregister een persoonsgegeven, waarvan de verwerking slechts is toegelaten voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden. De persoonsgegevens dienen bovendien toereikend, ter zake dienend en niet overmatig te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt. B. DOELEINDEN 12. Landmeters-experten zijn reglementair verplicht om een minimum aantal uren voortgezette opleiding per jaar te volgen. Ten bewijs daarvan wordt aan de landmeters-experten die deelnemen aan dergelijke vorming een “attest permanente vorming” verstrekt. Dit attest wordt afgeleverd door de organisator van de opleiding en vermeldt de naam van de landmeter-expert, zijn inschrijvingsnummer op het tableau, het aantal gevolgde lesuren en het onderwerp van de vorming. 13. Vanuit die bekommernis wensen de aanvragers voortaan de identiteit van de deelnemers aan een opleiding zowel bij het begin als het einde ervan te controleren aan de hand van de eID die zal gelezen worden (geen gebruik van PIN-code). 14. Het is de bedoeling dat de personen die zich inschrijven voor een opleiding ook hun identificatienummer van het Rijksregister meedelen. Wanneer een ingeschreven persoon zich aanbiedt, zal zijn eID in een kaartlezer ingebracht worden. Daardoor verschijnt de foto van de houder van de eID op het pc-scherm voor vergelijkingsdoeleinden. In eenzelfde beweging zal het op de eID vermelde identificatienummer worden vergeleken met identificatienummers in het deelnemersbestand. Op deze wijze zal de identiteit van de persoon die zich aanbiedt om aan de opleiding deel te nemen en aan wie een getuigschrift van deelname moet worden verstrekt, snel en worden nagegaan. Het door BUL en NVLE gebruikte systeem zal bovendien automatisch aangeven of de betrokken persoon, al dan niet, het inschrijvingsgeld voor de opleiding heeft betaald. 15. Concreet zal het identificatienummer van het Rijksregister dus door de aanvragers worden gebruikt met het oog op de eenduidige identificatie van de deelnemers aan opleidingen die zij Beraadslaging RR 68 /2013 - 5/9 organiseren, ter controle dat een deelnemer wel degelijk de volledige opleiding heeft gevolgd en de financiële afwikkeling van de deelname aan deze opleidingen. 16. Het Comité stelt vast dat het welbepaalde en uitdrukkelijk omschreven doeleinden zijn. Ze zijn tevens gerechtvaardigd vermits de eruit voortspruitende verwerkingen zijn gestoeld op artikel 5, eerste lid, f), WVP. C. PROPOTIONALITEIT C.1. Ten overstaan van het identificatienummer 17. De uitoefening van het beroep van landmeter-expert werd reglementair afhankelijk gesteld van het volgen van een minimum aantal uren voortgezette opleiding per jaar. Wil deze reglementaire bepaling zijn doel niet voorbijschieten, is het essentieel dat de “attesten permanente vorming” enkel worden afgeleverd aan de daadwerkelijk aanwezige en juiste landmeters-experten. 18. Het identificatienummer van het Rijksregister vormt hiertoe een gepast instrument. Het gaat om een uniek nummer dat toelaat de betrokkene met grote precisie te identificeren. Fouten ingevolge homonymie en/of schrijffouten zijn onder meer uitgesloten. 19. Bijgevolg besluit het Comité dat het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister conform artikel 4, § 1, 3° van de WVP is. C.2. Ten overstaan van de duur van de machtiging 20. Er wordt een machtiging voor onbepaalde duur gevraagd gelet op het feit dat de wettelijke verplichting tot permanente vorming niet in de tijd is beperkt. 21. In het licht hiervan oordeelt het Comité dat een machtiging van onbepaalde duur gepast is (artikel 4, § 1, 3°, WVP). Deze machtiging zal evenwel van rechtswege een einde nemen van zodra: • deze wettelijke verplichting wordt opgeheven; • de opleidingen die de aanvragers verstrekken niet langer erkend zijn. C.3. Ten overstaan van de bewaartermijn 22. In de aanvraag wordt gemeld dat het identificatienummer van het Rijksregister voor onbepaalde duur zal worden bewaard gelet op het feit dat een landmeter-expert gedurende zijn hele Beraadslaging RR 68 /2013 - 6/9 loopbaan opleidingen zal moeten volgen. Er wordt zelfs een bewaring tot het stopzetten van de werkzaamheden of na het overlijden van de betrokkene in het vooruitzicht gesteld met het oog op de opvolging van het archief. 23. Het feit dat een landmeter-expert zolang hij actief is opleidingen moet volgen, vormt in hoofde van de aanvragers geen reden om het identificatienummer van het Rijksregister onbepaald bij te houden. 24. Eens de opleiding afgerond, het attest verstrekt en de financiële aspecten afgehandeld, is er in het licht van de doeleinden waarvoor de aanvragers gemachtigd worden, geen reden meer om het identificatienummer nog te bewaren. Het Comité beseft wel dat er heel wat landmeters-experten zeer regelmatig bij de aanvragers een opleiding zullen volgen. 25. Rekening houdend met artikel 5, § 1, 5°, WVP kan het Comité aanvaarden dat de aanvragers het nummer bewaren zolang de betrokkene niet langer dan 3 jaar verzuimd heeft om bij hen een opleiding te volgen. Wanneer zij vaststellen dat een landmeter-expert meer dan 3 jaar bij hen geen opleiding meer heeft gevolgd, moeten zij de gegevens wissen. 26. De verwijzing naar de identificatie en de opvolging van het archief van een landmeter-expert die zijn werkzaamheden heeft stopgezet of die overleden is, is in het licht van de doeleinden waarvoor het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister wordt gevraagd, totaal irrelevant. C.4. Intern gebruik en/of mededeling aan derden 27. Het identificatienummer zal intern gebruikt worden met het oog op de aflevering van “attesten permanente vorming” aan landmeters-experten die de opleiding volgden en daartoe het nodige inschrijvingsgeld betaalden. 28. Er wordt gewag gemaakt van de mededeling van het identificatienummer van het Rijksregister aan de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie van de FOD Financiën evenals aan het Federatie van het Notariaat. 29. Rekening houdend met de doeleinden waarvoor de aanvragers door onderhavige beraadslaging worden gemachtigd om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken enerzijds en hun statutaire doeleinden anderzijds, ziet het Comité geen grond of basis waarop de mededeling van het identificatienummer door de aanvragers aan bovenvermelde derden zou kunnen Beraadslaging RR 68 /2013 - 7/9 worden verantwoord. Er blijkt al evenmin of die voorgenomen mededeling zich situeert in het kader van doeleinden waarvoor deze derden gemachtigd werden om het identificatienummer te gebruiken. 30. Op basis van de gegevens waarover het Comité momenteel beschikt oordeelt het dat een mededeling van het identificatienummer van het Rijksregister door de aanvragers aan de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie van de FOD Financiën en de Federatie van het Notariaat niet toegelaten is. C.5. Netwerkverbindingen 31. Volgens de informatie vervat in de aanvraag komen er geen netwerkverbindingen tot stand. Het Comité neemt er akte van. 32. Het Comité vestigt er volledigheidshalve de aandacht op dat: • indien er later netwerkverbindingen mochten tot stand komen, de aanvragers het Comité daarvan voorafgaandelijk op de hoogte moeten brengen; • het identificatienummer van het Rijksregister slechts gebruikt kan worden in relaties met derden voor zover het kadert in de doeleinden met het oog op dewelke zij eveneens gemachtigd werden om dit nummer te gebruiken. D. INFORMATIEBEVEILIGING D..1 Consulent inzake informatiebeveiliging 33. Uit de verstrekte informatie blijkt dat de persoon die wordt voorgedragen: • rechtstreeks rapporteert aan de voorzitters van de vzw Belgische Unie van Landmetersexperten; • binnen de organisatie geen andere werkzaamheden verricht noch afhankelijk is van de operationele diensten van die organisatie; • 34. over de nodige kennis beschikt om deze functie te vervullen. Op basis hiervan oordeelt het Comité dat de voorgedragen beveiligingsconsulent kan worden aanvaard. Beraadslaging RR 68 /2013 - 8/9 D.2. Het informatiebeveiligingsbeleid 35. Uit de meegedeelde stukken blijkt dat de aanvragers beschikken over een informatiebeveiligingsbeleid en een plan ter uitvoering ervan. 36. Het Comité heeft er akte van genomen. D.I.3. Personen die het nummer gebruiken en lijst van deze personen 37. Volgens de aanvraag zullen de personen die instaan voor de aflevering van de attesten n.a.v. de opleidingen het identificatienummer gebruiken 38. Het Comité wijst op de verplichting verwoord in de bepalingen van artikel 12 WRR en herinnert eraan dat de lijst van de personen voor wie de machtiging geldt ter beschikking van het Comité moet worden gehouden. 39. De personen die voorkomen op de hierboven vermelde lijst moeten daarenboven een verklaring ondertekenen waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en het vertrouwelijk karakter van de gegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren. Deze lijst zal voortdurend geactualiseerd worden. OM DEZE REDENEN het Comité 1° stelt vast dat de aanvraag voor het aspect “ledenbeheer” onontvankelijk is; 2° machtigt de vzw Nationale Vereniging van Landmeters-experten en de vzw Belgische Unie van Landmeters-experten voor de doeleinden vermeld in luik B en onder de modaliteiten vastgesteld in deze beraadslaging om voor onbepaalde duur het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken. Deze machtiging zal evenwel van rechtswege een einde nemen van zodra: • de wettelijke verplichting om opleidingen te volgen, wordt opgeheven; • de opleidingen die de aanvragers verstrekken niet langer erkend zijn. 3° bepaalt dat indien op een later tijdstip een wijziging wordt aangebracht aan de organisatie van de informatiebeveiliging die een impact kan hebben op de antwoorden die met het veiligheidsformulier aan het Comité werden verstrekt (aanstelling van een consulent inzake Beraadslaging RR 68 /2013 - 9/9 informatiebeveiliging en antwoorden op de vragen m.b.t. de organisatie van de beveiliging), de vzw Nationale Vereniging van Landmeters-experten en de vzw Belgische Unie van Landmeters-experten een nieuwe vragenlijst i.v.m. de stand van de informatiebeveiliging naar waarheid moeten invullen en aan het Comité bezorgen. Het Comité meldt de ontvangst ervan en behoudt het recht om daarop later eventueel te reageren; 4° bepaalt dat wanneer het Comité de vzw Nationale Vereniging van Landmeters-experten en de vzw Belgische Unie van Landmeters-experten een vragenlijst met betrekking tot de informatiebeveiligingsstatus toestuurt, deze laatsten de lijst waarheidsgetrouw moet invullen en terugbezorgen aan het Comité. Het Comité zal de ontvangst bevestigen en behoudt zich het recht voor om, indien daartoe aanleiding bestaat, te reageren. De Wnd. Administrateur, De Voorzitter, (get.) Patrick Van Wouwe (get.) Mireille Salmon