Kennen-en-kunnen-lijstje hoofdstuk 8 Voorkennis: - De lengtes van zijden kunnen uit rekenen met Pythagoras De diagonaal in een figuur kunnen uitrekenen met Pythagoras Weten dat 2 driehoeken gelijkvormig zijn als je kunt aantonen dat 1 van de twee volgende voorwaarden is voldaan: de overeenkomstige hoeken zijn gelijk, de overeenkomstige zijden zijn met dezelfde factor te vermenigvuldigen Paragraaf 1: - - Hoe groot een hoek is kun je aangeven met de grote van de hoek, de hellingshoek en met de uitkomst van de deling hoogte : afstand, hellingsgetal ofwel tangens genoemd. Je schrijft dat als tan ∠π΄ De hellingshoek reken je als volgt met de tangens uit: 1. Maak een schets met de gegevens 2. Schrijf de tangens op die bij de hellingshoek hoort 3. Typ in je rekenmachine tan −1 met daarachter de uitkomst van stap 2 Paragraaf 2: ππ£πππ π‘πππππ πππβπ‘π βππππ§ππππ π£ππ ∠π΄ πππππππππππ πππβπ‘π βππππ§ππππ π£ππ ∠π΄ - De formule om te rekenen met tangens is: tan ∠π΄ = - De zijde van een figuur kun je als volgt uitrekenen: 1. Maak een schets met de gegevens 2. Vul de bekende gegevens in de formule in: tan … = … … 3. Als je de teller weet, doe je teller gedeeld door de tangens, dan weet je de noemer. Als je de noemer weet, dan doe je de teller X de tangens, dan weet je de teller. Paragraaf 3: - - - Naast de tangens kun je ook de sinus en cosinus gebruiken om een hoek uit te rekenen: o sin ∠π΄ = o cos ∠π΄ = ππ£πππ π‘πππππ πππβπ‘π βππππ§ππππ π£ππ ∠π΄ πππππ π‘π π§ππππ πππππππππππ πππβπ‘π βππππ§ππππ π£ππ ∠π΄ πππππ π‘π π§ππππ Om makkelijk de formules te onthouden kan je de volgende woorden makkelijk gebruiken: TOA SOL CAL (eerste letter: welke goniometrische verhouding, tweede letter: welke zijde is de teller, derde letter: welke zijde is de noemer.) Sinus, cosinus en tangens noem je goniometrische verhoudingen. Een hoek kun je ook aanduiden door alle hoeken die de driehoek bevat achter elkaar de zetten. Het gaat altijd om de middelste letter: ∠π·πΈπΉ, βππ‘ ππππ‘ ππ βπππ πΈ Paragraaf 4: - - Zijde berekenen van een rechthoekige driehoek, als je een scherpe hoek en zijde weet: 1. Kijk welke zijde is gegeven (overstaand, aanliggend of langste) 2. Kijk welke zijde de te berekenen zijde is (overstaand, aanliggend of langste) 3. Ga na welke goniometrische verhouding je als beste kunt gebruiken 4. Bereken de lengte van de zijde Als een driehoek geen rechte hoek bevat, moet je met een hulplijn een rechte hoek creëren. Paragraaf 5: - Een hoek berekenen tussen twee lijnstukken in een ruimte figuur: 1. Maak een schets van de doorsnede waarin beide lijnstukken liggen en zet de gegevens erbij 2. Als je de gevraagde hoek nog niet kunt berekenen, bereken je eerst de zijde van de overige zijde door een nieuwe schets te maken, waar de ontbrekende zijde inligt. 3. Reken de ontbrekende zijde uit 4. Bereken de hoek. Overige informatie: - Eindantwoorden van hoeken rond je altijd af op hele getallen, tenzij anders gevraagd Eindwantwoorden van zijde rond je altijd op 2 decimalen achter komma, tenzij anders gevraagd. Tussenantwoorden rond je altijd af op 1 extra decimaal dan je eindantwoord moet zijn.