vereniging voor sterrenkunde midden-limburg nr.94

advertisement
Jaargang 15, nummer 3
Mei 1998
VERENIGING VOOR STERRENKUNDE MIDDEN-LIMBURG NR.94
Uitbarsting van de Mount St. Helens in het zuidwesten van de staat Washington (USA) op 18 mei 1980. De uitbarsting was zó heftig
dat de vulkaan kromp van 2950 meter naar 2549 meter. Dit is een mooi voorbeeld van een plinische eruptie
albedo 1
Colofon
Voorwoord
ALBEDO is een populair wetenschappelijk tijdschrift over sterrenkunde,
weerkunde, natuurkunde, ruimtevaart
en ruimteonderzoek.
Albedo wordt uitgegeven door de Vereniging voor Sterrenkunde Midden Limburg. Het blad verschijnt zeer onregelmatig.
Dag !!
REDACTIE
Huub Scheenen, hoofdredacteur, Johan
Wevers, Ron van der Goor.
REDACTIE-ADRES
Henri Hermanslaan 161,
6162 GE Geleen. tel. 046-4754235
Email: [email protected]
LAY-OUT EN DRUK
De artikelen voor de Albedo worden gemaakt met de meest onmogelijke tekstverwerkers. De uiteindelijke vormgeving
geschiedt met Microsoft Publisher en
Microsoft Word. De afbeeldingen worden ingescand met een Trust Imagery
2400, uiteraard volledig TWAINcompatibel. De bewerking van de afbeeldingen gebeurt met PhotoImpact !
en CorelDraw.
Het kostbare origineel van de ALBEDO
wordt uitgeprint met een Hewlett
Packard Laserjet 5L. Voor de vermenigvuldiging wordt ieder geschikt kopieerapparaat gebruikt zolang het maar gratis is.
ABONNEMENTEN
Bij het lidmaatschap van de V.S.M.L. is
de ALBEDO inbegrepen. Losse abonnementen zijn niet mogelijk. Alleen zij
die lid zijn van de V.S.M.L. hebben
recht op de ALBEDO.
DISTRIBUTIE
De ALBEDO wordt onder strenge bewaking naar het verenigingslokaal aan
de Oude Keulsebaan gebracht. Alleen
hier is de ALBEDO verkrijgbaar. De oplage is aangepast aan de behoefte.
Voor bijbestellingen kunt u contact opnemen met de redactie.
De eerste hittegolf ligt achter ons. Dit vroege hittegolfje is er mede debet aan
dat de toegezegde 25 pagina’s niet zijn gehaald. Het is immers verboden om
met mooi weer binnen te zitten. Bovendien heeft mijn computer met die
tropische temperaturen de grootste problemen zijn processor koel te houden.
Een andere reden voor het niet halen van die 25 pagina’s is de internetsite van
de VSML. Daar heb ik de laatste maanden zoveel tijd in gestoken dat de
Albedo er een beetje bij in is geschoten.
Dat neemt niet weg dat nummer drie van dit jaar het toch weer op tijd heeft
gehaald. Nummer drie is trouwens ook nummer 94. En dat brengt me op weg
naar het honderdste nummer. Nummer honderd zal zo ergens in de tweede
helft van 1999 verschijnen en dankzij een genereuze sponsor weten we nu al
dat in ieder geval de kaft in kleur zal zijn. Suggesties voor die voorkant zijn dus
van harte welkom !!
Nummer vier van dit jaar zal verschijnen op 8 augustus op de
Perseïdenbarbecue verschijnen.
Huub Scheenen
Inhoudsopgave
Pagina Artikel
2
3
4
5
6
9
10
11
12
16
17
19
Colofon, Van de redactie, Inhoudsopgave
Agenda, Van de Vereniging
Onsterfelijk voor maar vijftig dollar
Heelal wordt uit elkaar geduwd.
Asteroïde Mathilde
In de kijker… nieuwe rubriek van Paul Smeets. In deze eerste dubbele
aflevering M51 en Saturnus.
Ruimteschroot en Space Station.
Astronomen vinden planeetvormingszone rondom een dichtbijstaande
ster.
Van Thoor-kijker eindelijk operationeel.
10 Vragen over...vulkanen. Kerstin Werner geeft de antwoorden op tien
velgestelde vragen over vulkanen.
Praktische Sterrenkunde.
De sterrenhemel in juni en juli.
Korte berichten.
albedo 2
Agenda
26 januari 1998
Hoe komt het weerbericht tot stand.
Lezing door dhr. G.W.Th.M. de
Bont.
Van de Vereniging
5 oktober 1998
Najaarsvergadering
Om maar meteen met de deur in
huis te vallen:
16 Februari 1998
Jaarvergadering
2 november 1998
Wie het kleine niet eert….. (quarks,
leptonen). Prof. P.J.G. Mulders
vertelt.
Marcel Lücht, oprichter en ere-lid is
papa geworden ! Het is een zoon
geworden die de rest van zijn leven
naar de naam T'jiani zal moeten
luisteren.
6 & 7 maart 1998
Landelijke Sterrenkijkdagen.
28 november 1998
Open dag
9 maart 1998
Lezing door Drs. F.J. Molster
Planeten bij andere sterren en
planeetvorming.
7 december 1998
Het heeft waarschijnlijk niet veel met
sterrenkunde te maken (?) maar
Drs. G.M. Hulspas houdt een lezing
over 50 jaar UFO’s.
6 april 1998
Huub Scheenen vertelt u iets over
de gaande en afgelopen
Marsmissies.
18 mei 1998
Prof. Dr. H.J. Lamers:
Infraroodsterrenkunde met de ISOsatelliet.
Alle lezingen beginnen om 20.00
uur. Dit programma kan nog
veranderen, we zijn van plan een
aantal extra lezinkjes door de eigen
leden in te plannen.
8 juni 1998
Ron van der Goor praat u bij over
Neutronensterren.
19 juni 1998
Praktische Sterrenkunde.
De
eerste avond volledig gericht op
waarnemen en wat daar allemaal bij
komt kijken.
21 september 1998
Lezing verzorgd door Drs. J.P.
Loonen getiteld “De nieuwe
sterrenkunde (de hemel in gamma,
röntgen, etc.)
Er hebben zich twee nieuwe leden
aangemeld. Peter Diels en Robin
Naaijen. Voor Peter is het een hernieuwde kennismaking. Peter en
Robin: join the club !!
In een vlaag van verstandsverbijstering zijn op een snikhete zaterdagmiddag twee telescopen opgeknapt.
De 10 cm refractor stond al tijden
nogal wiebelig op zijn pootjes. Na
het aandraaien en afstellen van een
stuk op vijftig schroefjes is dat verleden tijd. En het allerbelangrijkste is
dat de Van Thoorkijker toch niet “det
loense kiekerke’ is als hij altijd voor
werd uitgemaakt.
De grote 30 cm kijker vordert ook
gestaag. Het waarneemplateau is
nagenoeg klaar. Alleen de afwerking
van de kijker laat nog op zich wachten maar omdat helaas veel op één
handige ritselaar neerkomt gaat het
niet zo snel als sommigen zouden
willen. Toch zal de kijker deze zomer zijn definitieve plaatsje buiten
krijgen.
8 augustus 1998
Barbecue ter gelegenheid van de
Perseïden. Het komt wat ongunstig
uit omdat het maximum midden in
de week valt.
11 en 12 augustus 1998
Maximum der Perseïden. Bij helder
weer is het clubgebouw geopend.
Miriam Visser is herstellende van
een geslaagde operatie: van hieruit
nogmaals van harte beterschap gewenst.
O, d’r was nog iets. Maar wat ??
Ik heb het !! Het eerste echte bewijs voor het
bestaan van een UFO!… En nog wel met mijn
eigen camera, in mijn eigen donkere kamer,
en in mijn eigen ...
O ja, die CD-ROM. Komt er aan !!
De komende week zal begonnen
worden met branden zodat iedereen
zijn bestelde schijf eind van de
maand in huis heeft.
Huub Scheenen
albedo 3
Onsterfelijk voor maar vijftig dollar
Als ze aan de andere kant van het
Melkwegstelsel een beetje kunnen
klonen, lopen er over een poosje
vierenhalf miljoen duplicaten van
aardse stervelingen rond op een
verre planeet. In het jaar 2001 wordt
een ruimtesonde het heelal ingeschoten met menselijk DNA aan
boord. Genetische onsterfelijkheid is
te koop voor vijftig dollar, maar je
moet er wel snel bij zijn.
Encounter 2001 heet het project.
Volgende maand start in de Verenigde Staten de advertentiecampagne. Initiatiefnemer is Charles Chafer, de man achter de Celestis
Foundation, die sinds enkele jaren
ruimtebegrafenissen verzorgt.
'Encounter 2001 biedt ons voor het
eerst de mogelijkheid om met onze
dromen en gedachten tot ver buiten
de grenzen van het zonnestelsel te
reiken', aldus Chafer.
Op de website van Celestis (http://
www.celestis.com) is de link naar
het Encounter 2001-project nog niet
actief, maar de plannen liggen in
grote lijnen vast. Maximaal vierenhalf miljoen mensen worden in staat
gesteld om een paar haren op te
sturen, waaruit door een Californisch laboratorium DNA wordt onttrokken. Ook elektronische foto's en
korte boodschappen zijn welkom.
Als de respons zo hoog is als de organisatoren verwachten, komt er op
deze manier 225 miljoen dollar binnen, ruim voldoende voor de bouw
en de lancering van de ruimtesonde.
Over drie jaar moet de DNAcapsule
gelanceerd worden als 'bijrijder' op
een Europese Ariane 5raket. Vanuit
een baan om de aarde wórdt hij vervolgens in de richting van de reuzenplaneet Jupiter geschoten, en
door de zwaartekracht van die planeet krijgt hij voldoende vaart om
het zonnestelsel definitief te verlaten. Met een snelheid van enkele
tientallen kilometers per seconde
begint de Encounter-sonde dan aan
zijn reis door het heelal. Overigens
zal het met die snelheid nog vele
tienduizenden jaren duren voordat
hij in de buurt van een andere ster
komt.
Het is niet voor het eerst dat er
boodschappen naar de sterren worden gestuurd. De Amerikaanse Pioneer- en Voyager-ruimtesondes, die
in de jaren zeventig gelanceerd werden en ook het zonnestelsel verlaten, hebben plaquettes en beeldplaten aan boord met informatie over
hun herkomst. De laatste jaren is er
echter een ware wildgroei ontstaan
in de kosmische flessenpost.
Op de Pathfinder, die vorig jaar zomer een zachte landing op Mars
maakte, is een microchip bevestigd
met de namen van de leden van de
Planetary Society, een internationale
vereniging van ruimtevaartliefhebbers. Een kopie van diezelfde chip
bevond zich aan boord van de Russische ruimtesonde Mars '96, maar
die stortte na de lancering in de Stille Oceaan. De Amerikaanse Cassini-sonde, nu op weg naar Saturnus,
bevat een cd-rom met tienduizenden
gedigitaliseerde handtekeningen. En
de Europese Huygens-capsule, die
in 2004 op de Saturnusmaan Titan
moet landen, heeft een paar honderdduizend boodschappen van
aardbewoners bij zich, ook op een
cd-rom.
De mogelijkheid om je buitenaards
te laten vereeuwigen spreekt kennelijk zeer tot de verbeelding. De betreffende onderzoeksprojecten krijgen door dit soort ludieke acties bovendien extra publiciteit, en in de
toekomst zullen er dan ook nog vele
volgen.
Het Japanse ruimtevaartagentschap
ISAS heeft al een 'boodschappenactie' aangekondigd voor Planet-B, een ruimtesonde die binnenkort naar Mars wordt gestuurd, en
de Europese ESA heeft soortgelijke
plannen voor haar Mars Express.
Daarnaast zijn er dan nog de ruimtebegrafenissen: voor ongeveer tienduizend gulden kun je bij Celestis
albedo 4
een deel van je as na je dood in een
baan om de aarde laten brengen.
Deze zomer is de eerstvolgende
'hemelse uitvaart' plaats.
Organisch materiaal versturen was
er tot op heden echter nog niet bij.
Ook bleven de persoonlijke boodschappen, handtekeningen en foto's
tot dusver beperkt tot bestemmingen in ons eigen zonnestelsel. Encounter 2001 gaat met haar interstellaire DNA-capsule een flinke
stap verder. Later dit jaar valt de definitieve beslissing over de voortgang van het project. Volgens Chafer ligt het in de bedoeling om de
komst van het menselijk DNA vooraf
'aan te kondigen‘ door middel van
een radioboodschap, die al vanaf 1
januari 1999 met gepaste regelmaat
verzonden zou kunnen worden.
0 ja, nog één randvoorwaarde: Encounter 2001 zal uitsluitend menselijk DNA bevatten. Haren van huisdieren worden geweerd.
Govert Schilling
De Volkskrant 23 maart 1998
HEELAL WORDT UIT ELKAAR GEDUWD
Asteroïde
Mathilde
Paul Smeets
Verbijsterd waren ze, de leden van
het High- z Supernova Research
team, een groep wetenschappers
die vanuit Australië de hemel afspeuren op zoek naar supernova's
in de meest afgelegen regionen van
het universum.
Of misschien is verbijsterd nog wel
te zwak uitgedrukt, als we de leider
van het project Brian Schmidt, tenminste mogen geloven. "Mijn eerste
reactie lag ergens tussen verbijstering en afgrijzen in", meldt die in het
gezaghebbende tijdschrift Science.
Schmidt en zijn collega's hebben
iets ontdekt dat volkomen in strijd is
met de kosmologische theorie die
de geboorte en evolutie van het
heelal omschrijft. Ze denken een onbekende kracht op het spoor te zijn
die in staat is de effecten van de
zwaartekracht te niet te doen. Een
vorm van 'anti - zwaartekracht' dus.
De Australische astronomen onderzochten aan de hand van het licht
van supernova's op miljarden lichtjaren afstand van de Aarde hoe de
mate van 'kosmische expansie' ( de
snelheid waarmee het heelal uitdijt)
in de loop van tijd is veranderd. Volgens de gangbare theorie zou de
samengestelde zwaartekracht van
alle materie in het heelal ervoor
moeten hebben gezorgd dat dat die
snelheid sinds de Oerknal geleidelijk
aan is afgenomen.
Het Australische team wilde eigenlijk
gewoon meten hoe snel die afname
in uitdijingsnelheid precies was geweest. Daartoe maten ze de helderheid van supernova's in zeer ver
verwijderde melkwegstelsels. Die
bleken veel minder helder dan
mocht worden verwacht. De enige
conclusie die de onderzoekers na
uitputtende berekeningen konden
trekken, was dat de sterren verder
weg stonden en zich sneller van ons
voortbewogen dan ze voor mogelijk
hadden gehouden.
De wetenschappers konden hun
ogen niet geloven: de expansiesnelheid van het heelal was sinds de
Oerknal helemaal niet afgenomen sterker nog: ze bleek juist te zijn toegenomen!
De Australiërs zeggen dat ze hun
waarnemingen zo zorgvuldig hebben doorgerekend
dat ze 'met statistische zekerheid
98,7 tot 99,99 % ' ervan overtuigd
zijn dat er in het universum een
kracht aan het werk is die blijkbaar
de invloed van de zwaartekracht op
kosmische schaal te niet doet.
Wat die anti - zwaartekracht kan
zijn? De geleerden hebben vooralsnog geen flauw idee. Onder het
motto ' Eerst zien dan geloven' wegeren veel kosmologen vooralsnog
de bevindingen van Schmidt en zijn
team voetstoots aan te nemen. Anderen verwijzen naar de roemruchte
'kosmologische constante', die Albert Einstein in zijn vergelijkingen
opvoerde om te compenseren voor
de werking van de zwaartekracht,
die anders alle materie in het heelal
uiteindelijk naar een punt zou zuigen.
Toen de relativiteitstheorie het licht
zag, wist men nog niets van de uitdijing van het heelal.
Later noemde Einstein de kosmologische constante ' mijn grootste
blunder'
Als het heelal bij zijn uitdijing een
duw krijgt van een of andere anti zwaartekracht, dan moet die vermaledijde constante misschien opnieuw
van stal worden gehaald, menen
sommige wetenschappers.
Kerstin Werner
Bron: Science
Martijn Hover Dagblad "De Limburger"
albedo 5
De asteroïde 253 Mathilde is niet alleen een van de zwartste maar ook
meest gehavende objecten in het
zonnestelsel. Het oppervlak is een
grote verzameling van inslagen. Het
is bijna een wonder dat deze kosmische zwerver nog bestaat.
De meest recente en duidelijkste
foto's van Mathilde duiden erop dat
de asteroïde nog steeds uit één stuk
bestaat dankzij de zeer poreuze samenstelling. De NEAR ruimtesonde
(Near Earth Asteroid Rendezvous),
vloog er in juni 1997 vlak langs. De
kraters liggen dicht samengepakt tegen elkaar. Wetenschappers waren
zeer verbaasd over het geweldige
incasseringsvermogen van het brok
ruimtepuin.
"Nog opmerkelijker dan het voorkomen van zoveel grote kraters, is de
geringe mate waarin de kraters zijn
vervormd door nieuwere inslagen",
aldus Joseph Veverka en zijn collega's van de Cornell Universiteit in
een artikel in Science van 19 december 1997.
"Het slaan op Mathilde is vergelijkbaar met het slaan op foam, of verpakkingsmateriaal", zegt Veverka.
"Mathilde is erg poreus en we weten
thans nog steeds niet of dit object
oorspronkelijk ook zo gevormd
werd".
De langzaam roterende Mathilde
werd ongeveer 25 minuten gefotografeerd. Daarna vervolgde NEAR
zijn weg en passeerde de Aarde in
januari van dit jaar op een afstand
van 536 kilometer. Dit bracht de
sonde op koers voor zijn volgende
doel: een rendezvous met planetoïde 433 Eros. De sonde gaat uiteindelijk in een baan om Eros in februari 1999 waarna gedurende een
jaar gedetailleerde waarnemingen
kunnen worden gedaan aan de asteroïde.
Bron: Astronomy April 1998
In de kijker...
Paul Smeets
M51
kracht komt overeen met zo'n 10
miljard zonnen.
In deze tijd van het jaar staat het
sterrenbeeld de Grote Beer rond
middernacht vrijwel recht boven onze hoofden. Het bekendste gedeelte
hiervan is ongetwijfeld het
"steelpannetje".
Het werd in 1773 ontdekt door de
astronoom Messier, wiens catalogus
tot heden nog steeds wordt gebruikt.
Dit stelsel heeft nummer 51 in zijn
lijst van zwakke hemelobjecten.
De spiraalvorm werd in 1845 voor
het eerst waargenomen en wel door
Lord Rosse met zijn enorme, 180
cm spiegeltelescoop in Parsontown,
Ierland.
De Draaikolknevel is van magnitude
+ 8.7 en in kleinere instrumenten
moeilijk te zien. Het is vrij groot
waardoor de totale helderheid is uitgesmeerd over een groot gebied.
Hierdoor is het stelsel moeilijker te
zien dan bijvoorbeeld een kleine planetaire gasnevel met dezelfde helderheid.
Dicht bij de laatste ster van de steel,
Alkaid, bevindt zich het kleine sterrenbeeld Canes Venatici
(Jachthonden).
In dit sterrenbeeld is o.a. de bolvormige sterrenhoop M 3 te vinden. Het
is een van de fraaiste van zijn soort.
Deze bolhoop van magnitude + 6
bevindt zich op ruim 35.000 lichtjaar
en bevat ca. een kleine 100.000
sterren.
Afgaande op de roodverschuiving
verwijdert de bolhoop zich met bijna
140 kilometer per seconde. De leeftijd wordt geschat op 10 miljard jaar
en hij is daarmee een van de oudste
bolhopen.
dere kernen zichtbaar zijn. Tevens
is te zien dat het grootste gedeelte
van dit stelsel een grote schijf is. Bij
een goede seeing zijn in een grotere
telescoop zelfs de spiraalarmen te
zien! Op foto's is te zien dat die armen ongeveer 1½ rond de kern
draaien.
Op het eerste gezicht lijkt het alsof
de 2 kernen met elkaar verbonden
zijn. Het kleinere object, NGC 5195,
blijkt echter niet precies in het vlak
van M 51 te liggen. Het lijkt er tenminste op dat een spiraalarm voor
langs loopt. Aan de andere kant
daarentegen lijken de donkere wolken materie vanuit de arm door te
lopen tot in deze begeleider.
In 1955 experimenteerde F. Zwicky
met een bijzondere, fotografische
In dit verder vrij onopvallende sterrenbeeld, is tevens een groot aantal
sterrenstelsels te vinden. Meerdere
hiervan zijn zichtbaar in een telescoop en redelijk snel te vinden.
Dé blikvanger is M 51, een van de
mooiste sterrenstelsels. Het stelsel
is beter bekend als de
"Draaikolknevel". Het is een vrij
groot en relatief helder stelsel waar
we in feite bovenop kijken. Hierdoor
is de spiraalstructuur van dit stelsel
schitterend te zien.
M 51 bevindt zich ver buiten ons
Melkwegstelsel, op een afstand van
ca. 35 miljoen lichtjaar!
De grootte is vergelijkbaar met ons
eigen stelsel, ongeveer 100.000
lichtjaar maar het schijnt slechts half
zo veel sterren te bevatten, ongeveer 150 miljard. De totale licht-
FOTO 1. Eigen CCD-opname van
M 51. Belichtingstijd van slechts ca.
2 minuten. Originele opname werd 3
keer "op elkaar gelegd" met geringe
nabewerking van contrast en helderheid.
Visueel valt meteen op dat er 2 helalbedo 6
techniek waarbij hij opnamen combineerde met negatieven van datzelfde object, genomen met verschillende kleurenfilters. Hierdoor werden
fascinerende details zichtbaar in de
structuur van M 51. De beide volgende foto's geven hiervan een goede indruk.
Beide opnamen zijn afkomstig van
het Palomar Observatorium (5 meter
spiegeltelescoop).
Bij foto 2 werd een blauw negatief
gecombineerd met een geel positief
beeld. Hierdoor worden details in de
spiraalarmen veel beter zichtbaar.
De "blauwe" details van het sterrenstelsel worden dan extra sterk geaccentueerd.
Foto 2
Bij foto 3 werden een geel negatief
en een blauw positief beeld gecombineerd. Op deze wijze wordt juist
de aanwezigheid van de gele en rode sterren versterkt weergegeven.
Als beide opnamen worden vergeleken valt meteen het radicaal verschillende beeld van NGC 5195, het
satellietstelsel op.
Gelet op het uiterlijk is het mogelijk
dat de twee stelsels met elkaar "in
botsing" zijn geweest of althans invloed op elkaar uitoefenen. Het kleinere kan dus een gewoon satellietstelsel zijn van M 51 maar kan ook
slechts verder op de achtergrond
staan.
Foto 3
Uit berekeningen blijkt tenslotte dat
beide zich van ons verwijderen met
een snelheid van 500 tot 600 kilometer per seconde.
Over de ware aard van dit merkwaardig uitziend geheel is men het
nog lang niet eens.
Voer voor vakastronomen!
De dikke pijl wijst naar de positie van M51
aan de hemel. Whirlpool-galaxy is de Engelse benaming voor de Draaikolknevel
albedo 7
In de kijker…
Paul Smeets
Saturnus
Wie regelmatig door een telescoop
naar een planeet zoals Saturnus
heeft gekeken, zal ongetwijfeld hebben opgemerkt dat het beeld niet altijd even goed is.
Een goede "seeing" is een echte
vereiste. Als de lucht zeer rustig en
helder is, zie je een stabiel beeld
van Saturnus; een prachtig gezicht
in de kijker. De planeet, zijn mooie
ringen en de scheiding van Cassini
zijn dan zonder probleem te zien en
scherp begrensd.
Bij een slechte seeing is het beeld
echter met geen mogelijkheid
scherp te stellen en het wiebelt
voortdurend. Vaak vallen slechte
waarneemomstandigheden al met
het blote oog op. Ook sterk twinkelende sterren, zelfs recht boven je
hoofd, kunnen een slecht teken zijn.
Om voldoende details te kunnen
zien van de planeet moet al snel een
sterkere vergroting worden gebruikt.
Uiteraard wordt daardoor ook de
luchtonrust dienovereenkomstig versterkt en van het toch al matige
beeld blijft helemaal niets meer
over.
De ringen zijn in de kleinste kijkers
al te zien terwijl zelfs een goede,
sterke verrekijker, al een iets afgeplat object toont. Visueel val het dus
nogal mee met het pronkstuk van
ons zonnestelsel. Fotografisch ligt
het vaak wat moeilijker. Om een afbeelding van redelijke grootte te krijgen is een sterke vergroting wel zo
handig. Fotograferen op film
(afhankelijk van hoe groot je de planeet op de gevoelige plaat wil vastleggen) kost wat langere belichtingstijden. Daarbij moet je meestal den-
ken aan een halve tot enkele seconden. Het behoeft verder geen betoog dat dan ook de omstandigheden perfect moeten zijn. De kleinste
volgfout is al funest en slechte seeing is helemaal waardeloos; beiden, of nog erger: een combinatie
van die twee, betekent altijd slechts
film verknoeien.
In het primaire brandpunt van de
C11 fotograferen vereist normaal
gesproken, afgezien een prima volginrichting, een stabiele lucht. Aan de
luchtonrust zelf is natuurlijk niets te
doen maar als deze gering is, komt
de enorme gevoeligheid van de
CCD-camera tot zijn recht. Door de
uitermate korte belichtingstijd wordt
de luchtonrust "bevroren" en die levert dan veel minder problemen op
dan bij fotografie op de traditionele
wijze.
Voor we verder gaan wil ik jullie er
nog even op wijzen dat de scherpte
van de bijgevoegde foto's door het
kopiëren of printen wellicht minder is
dan diezelfde, originele opnamen op
het computerscherm. Voor de liefhebbers ben ik echter gaarne bereid
om t.z.t. zulke foto's op verzoek op
diskette te zetten voor de leden van
onze vereniging.
De onderstaande foto was de allereerste proefopname! die ik van Saturnus maakte. Ik had geen flauw
idee van wat er allemaal mogelijk
was met de nieuwe aanwinst. Ondanks het feit dat de opname niet
echt scherp is, valt toch iets bijzonders op. De schaduw van de planeet
op de ringen was toen namelijk net
maximaal. Visueel is dit verschijnsel
trouwens iets minder prominent
aanwezig. Overigens overtrof dit
toch wel matige beeld, mijn beste
oude fotografische opname (dia).
Voor wat mij betreft, krijgen door
albedo 8
zulke details ook opnamen van mindere kwaliteit een bijzonder tintje en
worden dan toch maar bewaard (tot
betere opnamen natuurlijk). Weggooien kun je altijd nog, of beter gezegd: wissen.
Opnamen zoals hieronder getoond,
vergen slechts een belichtingstijd
van enkele honderdsten of zelfs duizendsten van een seconde! In zo'n
korte tijd krijgen nogal matige omstandigheden minder kans om een
opname te verzieken. Het enige wat
dan nog echt belangrijk is, is het
goed scherpstellen.
Behalve de scheiding van Cassini
valt er nog iets anders te zien aan
de ringen, namelijk dat de buitenste
ring duidelijk donkerder van tint is
dan de binnenste. Dit is ook in de telescoop goed zichtbaar als de omstandigheden redelijk zijn.
Het is na de eerste blik op het
scherm al duidelijk of het die avond
nog zin heeft om door te gaan. Bij
het maken van gewone foto's kom
je er meestal pas na enkele dagen
wachten op de fotograaf achter, dat
je de film wellicht beter al vóór het
volschieten weg had kunnen gooien.
Dat scheelt immers meestal weer
wat tijd en spanning!
Om goede foto's of dia's van de planeet of andere objecten te krijgen,
kun je nu gewoon een foto maken
Ruimteschroot en
Space Sation
van het beeld op het computerscherm. Dit werkt uitstekend en
mooie, eigen opnamen kan ik dan
weer gebruiken in de sterrenwacht
voor open dagen, lezingen of cursussen.
Overigens werd tijdens de Landelijke Sterrenkijkdagen door iemand
gevraagd of ik zelf iets had bijgemaakt op al die opnamen. Het is namelijk mogelijk om elke pixel van de
opname te wijzigen en zelfs objecten bij te voegen die niet aan de hemel staan. (Vrachtauto of zo? Of
toch maar een extra ringetje wellicht?)
Helaas, ik speel het eerlijk en ik wil
hierbij ook meteen aangeven dat je
niet steeds iets wezenlijks verandert
aan een gefotografeerde object. Je
haalt gewoon het maximale uit de
informatie die reeds in de opname
ligt opgeslagen, dankzij de computer. In de doka kun je met doordrukken en het combineren van foto's e.
d. met gewone film hetzelfde doen.
Vaak is dit zelfs voor de traditionele
fotografie de enige manier om een
object goed te voorschijn te halen.
Voor de mooie space-plaatjes van
de allergrootste telescopen op Aarde, wordt fors gebruik gemaakt van
allerlei speciale beeldbewerkingstechnieken. In elk geval kunnen mijn
oude foto's of dia's van Saturnus op
geen stukken na tippen aan de
CCD-opnamen.
Op de bovenste foto is Saturnus te
zien zonder veel bijgeschaafd te
hebben via beeldbewerking.
De planeet ziet er dan net zo uit als
in de telescoop. Als je echter fors
aan beeldbewerking doet, zoals op
de tweede opname, komen details
als de scheiding van Cassini vaak
beter tevoorschijn. Het totale beeld
van Saturnus kan bij overdreven
beeldbewerking uiteindelijk wel gaan
lijken op een tekening. Daartussen
is van alles mogelijk zodat je zelf de
mooiste en toch de meest echte
aanblik kan bepalen.
En om iedereen helemáál gerust te
stellen: ook al die mooie foto's die
afkomstig zijn van allerlei ruimtesondes, Marslanders en Hubble Space
Telescoopjes, zijn niet meer (maar
ook niet minder) dan computerbeelden, die kraken van de beeldbewerking. Zij wel en ik niet eens een klein
beetje? Kom nou!
Overigens zou ik best wel zo'n Hubbeltje willen hebben; gewoon, voor
erbij....!!
NB: Ik zoek nog een sponsor.
albedo 9
Het Amerikaanse National Research
Council committee vreest dat sommige delen van het toekomstige International Space Station bloot zullen staan aan botsingen met meteorieten en ruimteschroot in een baan
om de Aarde.
"Het ruimtestation zal voornamelijk
zo kwetsbaar zijn vanwege zijn
enorme grootte en zijn geplande 15
jaar lange verblijf in de ruimte", volgens George Gleghorn, de voormalige vice-president en chef-ingenieur
van de TRW Space and Technology
Group. In een rapport wordt de NASA aanbevolen om in nauwe samenwerking met het Russische
ruimtevaartbureau methoden te ontwikkelen om het risico van beschadigingen aan het station te verkleinen.
De Aarde wordt inmiddels omgeven
door een geweldig aantal restanten
van allerlei raketonderdelen e.d. Dagelijks worden door de Amerikanen
duizenden objecten via radar gevolgd. Men kan bijvoorbeeld flinke
bouten van 7 tot 8 centimeter grootte zonder veel problemen in de
ruimte volgen. Opruimen is een heel
ander verhaal. Veel van die troep
vliegt met duizenden kilometers per
uur door de ruimte. Zelfs een botsing tussen de kleinste deeltjes met
een ruimtevaartuig of een astronaut
gedurende een ruimtewandeling,
kan dankzij die geweldige snelheid
al snel eindigen in een catastrofe.
Bron: Astronomy april 1998
Vertaling en bewerking:
Smeets
Paul
Astronomen vinden een planeetvormingszone rondom een
dichtbijstaande ster
Astronomen van de NASA hebben
met behulp van de nieuwe Keck II
telescoop op Hawaï een object ontdekt wat tot nog toe het duidelijkste
bewijs lijkt te zijn van een ontluikend
zonnestelsel rond een dichtbijstaande ster.
Wetenschappers hebben een foto
vrijgegeven van de mogelijke planeetvorming rond een ster bekend
als HR 4796, ongeveer 220 lichtjaar
verwijderd van de Aarde in het sterrenbeeld Centaurus. De foto, gemaakt met een gevoelige infrarood
camera en ontwikkeld bij het Jet
Propulsion Laboratory te Pasadena
toont een draaiende schijf stof rond
een ster.
De vier wetenschappers berichtten
over hun ontdekking in een appendix van “The Astrophysical Journal
Letters”. De schijf werd onafhankelijk en gelijktijdig ontdekt bij het
“Cerro Tololo” observatorium in Chili
door een ander team astronomen
geleid door Ray Jayawardhana van
het Harvard-Smithsonian Center for
Astrophysics te Cambridge en Dr.
Charles Telesco van de universiteit
van Florida.
ge volwassen ster die zijn eigen planeetfamilie begint. Dit is de link tussen schijven bij jonge sterren en
schijven bij al rijpere sterren waar
reeds planeten rond draaien.”
“Dit is de eerste infrarood foto waar
een gehele planetaire schijf duidelijk
op zichtbaar is”, zegt Werner. De
planeetvormende schijf rond de ster
Beta Pictoris werd reeds ontdekt in
1983 door de IRAS en later ook nog
In die schijf is een opmerkelijk leeg
gebied te onderscheiden dat waarschijnlijk schoon is geveegd toen
materiaal in nieuw vormende planeten werd samengetrokken.
“Zo zag ons eigen zonnestelsel er
waarschijnlijk ook uit na de vorming
van de belangrijkste planeten”, aldus Dr. Michael Werner van JPL,
die het gebied ontdekte samen met
zijn collegae Drs. David Koerner,
Michael Ressler en Dana Backman.
“Waarschijnlijk worden er momenteel kometen gevormd uit de overgebleven materie in de buitenste regionen van de schijf”.
De ontdekking werd gedaan op 16
maart 1998 met de 33 voet Keck II
telescoop op de top van de Mauna
Kea te Hawaï. Keck II en zijn tweelingbroer Keck I zijn de grootste optische en infrarood telescopen ter wereld. Voor deze observatie heeft
men aan de Keck II telescoop de
“mid-infrared” camera gekoppeld die
werd ontwikkeld door Ressler bij het
JPL en werd ontworpen om warmtestraling te meten.
Ontdekkingsfoto van de stofschijf rond
HR 4796
Koerner van het JPL beweert dat de
ontdekking een “missing link” vertegenwoordigt in de studie naar de geboorte en evolutie van planeetsystemen. “Feitelijk hebben we nu een
blik kunnen werpen in het stellaire
familiealbum en babyfoto’s en foto’s
van middelbare leeftijd kunnen bekijken.”, aldus Koerner. “Met HR
4796 zien we een foto van een jonalbedo 10
eens gefotografeerd door de Hubble, maar verblindend licht van de
ster verduisterd die schijf gedeeltelijk.
De zichtbare diameter van de stofschijf rond HR 4796 is ongeveer 200
AE. De diameter van het schoongeveegde gebied is ongeveer 100 AE,
Van Thoor-kijker eindelijk operationeel
een stukje groter dan ons eigen zonnestelsel.
HR 4796 werd origineel geïdentificeerd als een interessant object
voor verdere studie door Dr. Michael
Jura, een hoogleraar sterrenkunde
aan de universiteit van Californië.
De ster is ongeveer 10 miljoen jaar
oud en is in Nederland niet te zien.
Op het zuidelijk halfrond en op Hawaï is hij echter wel waarneembaar.
De ontdekking van de schijf bij HR
4796 werd gedaan in maar 1 uur observatietijd met de Keck II telescoop. Het JPL-team is in juni van
plan terug te keren naar Hawaï voor
verdere studie. Ze hopen meer over
de structuur, de samenstelling en de
omvang van de schijf te leren. Ook
wil men kunnen bepalen hoe stofschijven rond sterren in ons melkwegstelsel planeten vormen. Ze
plannen ook enkele andere sterren
te bestuderen waaronder Wega die
schitterde in de speelfilm “Contact”.
Het Harvard/Florida onderzoeksteam dat ook gewag maakte van de
schijf rondom HR 4796 bestond uit
Drs. Lee Hartmann en Giovanni Fazio van HSCA en Scott Fisher en Dr.
Robert Pina van de universiteit van
Florida.
Het gebruik van de Keck telescoop
wordt financieel ondersteund door
het “bronnenprogramma” van de
NASA, een serie missies die dient
om de vorming van melkwegstelsels, sterren, planeten en leven te
onderzoeken. Ook dient de missie
om planeten die lijken op onze Aarde rond andere sterren te vinden die
wellicht de juiste condities zouden
hebben voor leven.
Vertaling: Wouter Geraedts
Bron: Persbericht NASA
dinsdag 21 april 1998
98-65,
Enkele jaren geleden schonk de
heer van Thoor een 15 cm zelfbouw reflector aan de vereniging.
De kijker staat op een uitermate
degelijke zelfontworpen parallactische montering. Optisch was de telescoop echter niet helemaal perfect. Tijdens de bouw is het brandpunt op de verkeerde plaats uitgekomen, of de onbekende maker
heeft slechts met één oculair gemeten dat is niet bekend. Feit was
dat slechts één oculair uit de uitgebreide verenigingscollectie gebruikt
kon worden. De telescoop werd
daarom alleen maar gebruikt om
bezoekers te laten zien wat er op
zelfbouwgebied mogelijk is en hoe
een Newtonkijker nu eigenlijk functioneert.
In een vlaag van verstandsverbijstering (anders kan ik het niet uitdrukken !) is na de bestuursvergadering van 16 mei j.l. de telescoop
nog eens aan een grondig onderzoek onderworpen. De telescoop
bleek met simpele middelen te repareren te zijn.
Een kleine aanpassing van de focusseerinrichting bleek voldoende
te zijn. Van een oude focusseerinrichting is de tandheugel gesloopt
en omgezet op de van Thoorkijker
en na wat proberen met een plastic
busje bleek het hele assortiment
van 5 mm –40 mm oculair te passen op de kijker. De incomplete
zoeker is vervangen door een eenvoudige 6x30mm zoeker die nog
ergens in een kast lag.
En zie !! Een perfect werkende telescoop. De spiegels van de kijker
zijn nog in een prima staat. Het
brandpunt van 1200 mm staat garant voor een lichtsterke en makkelijk te bedienen kijker.
albedo 11
Momenteel worden montering en
kijkerbuis opnieuw geverfd zodat
de van Thoor-telescoop op 19 juni
op de eerste Praktische Sterrenkunde-avond (zie elders in dit nummer) officieel in gebruik genomen
kan worden. De vereniging heeft er
naast een mooi showmodel nu ook
nog een goede telescoop bij.
Huub Scheenen
10 VRAGEN OVER ... VULKANEN
Kerstin Werner
Antwoorden op de 10 meest gestelde vragen over vulkanen
1. Hoe ontstaan vulkanen?
Vulkanen ontstaan wanneer er door
een zwakke plek in de aardkorst
vloeibaar gesteente vrij snel, ± met
een snelheid van 1-2 meter per seconde omhoog komt, om daar dan
ook in vloeibare vorm de aardoppervlakte te bereiken. Is dit het geval,
dan zal dit vloeibaar gesteente eerst
de aardkorst omhoog duwen, waardoor er een zgn. magmakamer ontstaat, doordat het magma zich ophoopt in holten en breuken op weg
naar de oppervlakte tot op zekere
hoogte waar het tot stilstand komt
en zich (Lateraal) uitbreidt.
Is de druk op het ondergrondse reservoir groot genoeg, dan is er
vroeg of laat een kans dat het magma in een soort van stralen het oppervlak bereiken waardoor er een
vulkaan ontstaat. Magma kan omhoog komen zolang de dichtheid
kleiner is dan het omringende gesteente. Soms is het zo dat het
magma ook in de ondiepe scheuren
of breuken kruipt, waarna het stolt.
Dit komt doordat er overdruk op de
magmakamer staat waardoor het
magma probeert zich lateraal naar
de zijkanten uit te breiden. Komen
deze gestolde gebieden aan de oppervlakte, dan worden ze laterale
dijken genoemd. Ophioliten zijn ondergrondse magmakamers die aan
de oppervlakte zijn gekomen door
plooiing (gebergtevorming) van gesteenten. Deze lagen van stollingsgesteenten komen uit de bovenste
delen van de mantel. Meestal zijn
deze formaties geërodeerd en gemangeld tussen andere gesteenten.
Wanneer er uitbarstingen hebben
plaatsgevonden waarbij het magma
van zeer grote diepte uit de mantel
komt, dan worden deze formaties
Xenoliten genoemd.
2. Waarom ontstaan vulkanen?
Wanneer hitte moeite heeft om een
bepaald lichaam te verlaten, in dit
geval een planeet zoals de Aarde,
dan zal het reageren als een grote
thermoskan waardoor de temperatuur in het gastlichaam oploopt. Binnen in de kern van de Aarde is de
temperatuur ± 6000°C
Door radioactieve verhitting, ontstaan er in de mantel stromingen die
Convectiestromen worden genoemd, doordat de koude aardkorst
wanneer zij ouder wordt en dus automatisch zwaarder terug zinkt in de
mantel. Deze wordt verhit en komt
dus door de natuurlijke warmtestroming weer naar boven. Daardoor is
het ook mogelijk om de continenten
te laten bewegen. Nu is het zo dat er
een balans bestaat tussen de hitte
binnen in de Aarde en de hitte die
naar buiten dringt. Deze staat is een
moeilijke balans om te bereiken,
omdat ontsnapping van hitte en de
productie van hitte compleet verschillende processen zijn.
De productie van hitte binnen de
planeet is inderdaad evenredig aan
het aantal radioactieve atomen die
in het lichaam opgesloten zitten ten
opzichte van het volume.
Aan de andere kant is het ontsnappen van hitte inderdaad evenredig
aan het oppervlak dat een planeet
levert voor de omhoog rijzende hitte
albedo 12
om uit te stralen ten opzichte van
het oppervlak. Een kleinere planeet
heeft een relatief groot oppervlak
ten opzichte van het volume, daarom kan het efficiënt gebruik maken
van het weg stralen van hitte, waardoor het af kan koelen. Maar wanneer een planeet een radius ( r )
van enkele duizenden kilometers
heeft, zoals de Aarde, dan groeit het
volume proportioneel veel meer dan
het oppervlak ( r² versus r³ ). In dit
geval begint de planeet te smelten.
Om nu te voorkomen dat de planeet
nu echt helemaal smelt, moet er iets
zijn dat overtollige hitte in een klap
los kan laten. De Aarde heeft hier
een ingenieus mechanisme voor gevonden. Dit zijn de vulkanen
die in staat zijn om grote hoeveelheden hitte vrij te kunnen geven, waardoor deze balans van het afgeven
van hitte en het produceren van hitte
maar net gehandhaafd kan worden.
3. Waar ontstaan vulkanen?
De meeste vulkanen ontstaan op die
plekken waar de aardkorst zwak is.
Meestal zijn dit de gebieden met hoge tektonische activiteit. Tektonische activiteit kenmerkt zich op vier
verschillende manieren. Continentspreiding (Oceanische ruggen), langs
elkaar schuren van continenten
langs transformatiebreuken ( San Andreas, California), Continentbotsing waarbij de twee continenten te-
gen elkaar op duwen ( India / Eurazië, Himalaya), Continent Subductiezones, hierbij botsen de twee continenten, maar er wordt er een gedwongen onder de andere door te
duiken (Middellandse Zee, Afrika /
Eurazië). Vulkanisme treedt daar op
waar de continenten uit elkaar worden gedreven, en in subductiezones. Het kan echter ook wel eens
gebeuren dat je vulkanisme aantreft
op die plaatsen waar eigenlijk geen
tektonische activiteit aanwezig is
bijv. in het midden van een continent. Hawaï is hier het mooiste
voorbeeld van, het ligt namelijk in
het midden van de Pacifische plaat,
en toch is het vulkanisch! Deze
vorm van vulkanisme wordt een
"Hot Spot" genoemd. Het gaat hier
om een zeer hete plaats diep in de
aardmantel die zich dwars door een
continent kan branden. Schuift een
plaat nu over zo'n plek heen dan
wordt de ene na de andere vulkaan
opgebouwd. De Vulkaan - Eifel is
wel degelijk ontstaan als gevolg van
hevige tektonische activiteit midden
op het continent als gevolg van hoge
tektonische activiteit in het Middellandse Zeegebied, daar waar Afrika
zich onder Eurazië in een subductiezone beweegt. Deze activiteit was in
het verleden zo hevig dat de Alpen,
de Vulkaan - Eifel en zelfs de Roerdalslenk ontstonden doordat de druk
op het continent zeer hevig was.
Een continent moet namelijk ergens
heen met de druk en de spanning.
4. Zijn er verschillende soorten
vulkanen?
Er zijn drie belangrijke soorten vulkanen, Schildvulkanen, Basaltvulkanen en Stratovulkanen. Schildvulkanen zijn vulkanen die bijzonder weinig steile hellingen hebben,
gevormd door zeer dun vloeibare lava. Basaltvulkanen vinden hun oorsprong vaak dichtbij of in het water.
Ze ontstaan doordat viskeuze lava
zeer snel stolt. Tevens is de lava
van een andere minerale en chemische samenstelling waardoor deze
vulkanen hele andere soorten lava
produceren en dus ook op het land
te vinden zijn. Ze hebben vaak steile
en rotsachtige hellingen en zijn te
herkennen aan de vaak kunstige
vormen van de basaltstromen wanneer deze afkoelden. Stratovulkanen zijn vulkanen die gevormd zijn
door afwisselende lagen lava en pyroclastisch ( as en puimsteen) materiaal.
5. Zijn er verschillende uitbarstingen?
Er zijn heel veel vormen van erupties en combinaties daarvan, die in
een vulkaanuitbarsting voor kunnen
komen. Omdat anders dit artikel
waarschijnlijk 25 bladzijden zou beslaan als ik ze allemaal uit zou leggen, noem ik de belangrijkste op
met een zeer beknopte omschrijving.
albedo 13
Effusie: Het uitstoten van lava uit
een vulkaan, waarbij weinig explosies plaatsvinden.
Explosie: Plotselinge, hevige (vaak)
korte eruptie met grote explosies in
de krater.
Freatisch: Hevige eruptie, veroorzaakt doordat grondwater in stoom
overgaat, vaak explosief.
Gloedwolk:(Eruptiewolk)Hevige
eruptie van fragmenten die uit ontsnappende gasbellen vrijkomen en
met grote snelheid de vulkaanhellingen afrollen ( ± 250 !
km/u)
Flankeruptie: Eruptie uit de openingen (adeventiefkraters) op de flanken van een vulkaan.
Plinisch: Explosief soort eruptie zoals beschreven door Plinius de Jongere in 79 voor Chr., waarbij veel as
en puimsteen wordt uitgestoten.
Er kunnen alleen gassen ontstappen uit zeer
viskeus magma. Als ze de top van het kanaal
bereiken dan ontstaat er een gloedwolk. In
minder viskeus magma kunnen de gasbellen
gemakkelijker opstijgen en nemen op hun
weg omhoog eerder as en puimsteen mee.
Als ze uit de vulkaanopening ontsnappen
spuwen ze withete steenblokken en magmasplinters uit.
(Pinatubo)
Strombolisch: Erupties als van de
Stromboli, waarbij het magma spetterend en ritmisch de krater uit
komt.
Vulcanisch: Explosief soort eruptie
zoals van de Vulcano, waarbij explosies zich op de kraterbodem afspelen, vaak in een lavameer.
Spleeteruptie: Uit grote en lange
scheuren in de aardkorst vloeit zeer
dunne lava.
als water of in stoomvorm door kleine openingen wordt geperst. ± 70 100 °C.
Fumarolen: Hete bron waaruit vluchtige stoffen worden uitgestoten.
Solfataren: Kleine openingen in het
aardoppervlak waardoor gassen uitgestoten worden als gevolg van vulkanische activiteit. (Solfatare=Sulfur
wat zwavel betekend).
Mofetten: soort fumarole.
Hete Bronnen: Dit zijn geen geisers,
waar ze wel eens mee worden verward, het zijn wel kleine openingen
in de aardkorst waar water uitkomt,
alleen is het water niet zo heet als
bij geisers, waardoor ze die explosieve kracht missen. ± 37-70°C.
Black Smokers, misschien wel het
meest spectaculaire post-vulkanische verschijnsel, dat alleen te
vinden is op de oceaanbodem op de
oceanische ruggen, waar de continenten uiteen drijven. Hier komt water omhoog dat zeer rijk aan mineralen onder zeer grote druk naar bui-
6. Wat zijn "Postvulkanische Verschijnselen"?
Hieronder worden alle verschijnselen beschreven die ontstaan door
(in) directe vulkanische activiteit. Zoals:Geisers, Mofetten, fumarolen,
Solfataren, Hete Bronnen (geen
Geisers) en "Black Smokers".
Dit zijn allemaal lichte vormen van
vulkanisme, of ontstaan door invloeden van magma dat water op (grote)
diepten opwarmt.
Geisers: Door ondiep magma opgewarmd water dat onder grote druk
albedo 14
ten dringt. Het is zeer heet en heeft
een zwarte kleur als gevolg van alle
ertsmineralen die mee omhoog genomen worden uit de eveneens zeer
diepe bronnen van deze oceanische
"Geisers".
7. Wat is het verschil tussen Magma en Lava?
Simpel, zal iedereen zeggen; magma zit in de vulkaan en lava stroomt
eruit. Dat is ook wel zo, maar er is
toch een groot verschil. Dit is dat de
samenstelling van Magma zowel
chemisch als mineralogisch gezien
totaal anders is dan die van lava. Er
zijn namelijk verschillende processen die het magma ondergaat, wil
het uiteindelijk tot lava komen.
Als eerste is dit een proces dat
"Magmadifferentiatie" wordt genoemd. Wanneer het magma snel
afkoelt, -bijv. boven aan de kraterpijp- stijgen gasbellen op die opgeloste elementen meevoeren. Naarmate ze hoger komen, wordt de
druk lager en kunnen meer elementen uitkristalliseren om minerale samenstellingen te gaan vormen. Dit
proces heet Pneumatolytische differentiatie. In stilstaand magma dat
langzaam afkoelt, blijven de gassen
opgelost en vindt differentiatie als
gevolg van de zwaartekracht plaats;
Bij verschillende temperaturen vormen zich verscheidene soorten kristallen, die vervolgens naar de bodem zinken. Nu hebben we twee
soorten magma verkregen: Pyromagma en Hypomagma. Komt het
nu tot een uitbarsting, dan vindt er
een verstoring plaats van dit proces
waardoor het magma dat al gedeeltelijk van samenstelling was veranderd, nu door de uitbarsting omdat
het in aanraking komt met de lucht
nog allerlei reacties aan kan gaan,
zodat dat wat eruit komt totaal anders is dan dat wat oorspronkelijk
aanwezig was. Dit ook nog altijd
zeer hete en gloeiende spul wordt
dan Lava genoemd.
8. Wat is de temperatuur van
magma / lava?
Ook is er inderdaad verschil in temperatuur. Over het algemeen heeft
Magma een temperatuur al naar gelang de samenstelling van ergens
tussen de 1000 en de 2500°C.
Lava daarentegen heeft al naar gelang de samenstelling een temperatuur van ergens tussen de 600 en
2100°C. De gemiddelde temperatuur van lava is ong. 1100 - 1500°C.
(600°C is Ol Donyo Lengai, Afrika,
lava bestaat uit Soda, 2100°C is Kilauea Hawaï. Lava het heetst vanwege aanwezige Hot spot). Het ligt inderdaad grotendeels aan de minerale samenstelling wat uiteindelijk de
temperatuur van het magma of lava
is. Dit komt doordat het magma door
de aardkorst heen smelt en daarbij
verschillende minerale en chemische samenstellingen tegen komt
wat uiteindelijk weer van invloed is
op de temperatuur. Ook ligt het natuurlijk aan de diepte waar het magma vandaan komt. Magmahaarden
in de bovenkant van de mantel zijn
niet zo heet als magmahaarden dieper in de mantel. En dan is er nog
een factor die ook van invloed is op
de temperatuur. Dit is namelijk het
aantal magmakamers binnen de vulkaan. Zijn er geen magmakamers
aanwezig dan is de temperatuur
wellicht hoger, dan wanneer er wel
magmakamers aanwezig zijn die ervoor kunnen zorgen dat het magma
eerst wordt opgeslagen en dan verder richting de kraterpijp gaat waardoor het magma eerst kan afkoelen,
daardoor stijgt het ook weer langzamer waardoor de temperatuur uiteindelijk nog weer lager uitkomt.
9. Komen er in vulkanen ook edelmetalen voor?
Er is in dit artikel al veel beschreven
over minerale samenstelling, ertsen
enz. Dus moet ik ook deze vraag
weer met een JA beantwoorden. Het
proces gaat alleen anders in zijn
werk.
Er zijn verschillende processen die
ervoor hebben gezorgd dat wij edelmetalen als Platina of Goud en Zilver of Koper enz. hebben. In alle gevallen heeft magma er wat mee te
maken. In vulkanische gebieden
komt het voor dat magma naar boven dringt en dan net onder de aardkorst tot stilstand komt. Dit wordt
magma-inversie genoemd. Het
magma blijft als het ware onder de
oppervlakte steken en koelt langzaam af. Ook komt het wel eens
voor dat deze opwelling stopt en het
magma zich terugtrekt. Dit proces
kan zich meerdere malen herhalen
zodat er iedere keer weer iets veranderd wanneer dit zgn. Epimagma
iedere keer weer wat wegsmelt, zich
terugtrekt, terugkomt enz. Hierbij
worden door verhitting, afkoeling,
verhitting etc. ertsen gevormd, en
afgezet wanneer het magma zich terugtrekt. Telkens weer wordt de samenstelling veranderd, iedere keer
als het proces opnieuw begint. Tot
het moment dat het een keer helemaal stopt en de druk toeneemt.
Met de druk neemt dan ook de hitte
toe. wanneer de inversie dichtbij is,
in een proces dat metamorfose heet
waardoor deze door magma beïnvloede gesteenten andere samenstellingen krijgen of samensmelten,
waardoor de uiteindelijk voor ons zo
belangrijke ertsen en diamanten
ontstaan. Dit is ook de reden waarom men deze edelmetalen en diamanten alleen op bepaalde plekken
hier op Aarde kan vinden. Alaska,
Zuid - Afrika, Canada, California
(VS) en Rusland. Deze gebieden
hebben allemaal een ding gemeen:
Ze zijn vulkanisch of kenden in een
prehistorisch verleden vormen van
vulkanisme.
Er is echter een uitzondering op dit
gebied. De Mount Erebus op Antarcalbedo 15
tica is tot nu toe de enige vulkaan
waarvan bekend is dat de rook van
deze vulkaan GOUD bevat. ( In een
hele kleine hoeveelheid).
10. Zijn vulkaanuitbarstingen te
voorspellen?
Ook deze vraag kan ik (gelukkig)
beantwoorden met JA. Alleen is het
zo dat sommige uitbarstingen nog
voor complete verassingen kunnen
zorgen. Er zijn veel verschillende
methoden ontwikkeld en door de jaren heen verfraaid, waardoor voorspellingen steeds nauwkeuriger worden. Er zijn verschijnselen waar te
nemen die het uiterlijk van een vulkaan veranderen voor dat deze in
uitbarsting komt. Er zijn verschillende kenmerken. Als magma opstijgt,
dat duwt het eerst de aardkorst omhoog, waardoor het scheurt. Dit
scheuren gaat gepaard met min of
meer kleinere aardschokken. Wanneer je de epicentra van deze
schokken lokaliseert, dan weet je
waar het magma is, hoe diep het zit
en hoe groot de magmakolom is. De
volgende stap is dat het magma,
wanneer het de krater gaat bereiken
de kraterbodem doet uitzetten,
waardoor de kraterwanden van elkaar af gaan bewegen, wat weer te
meten is met een laserstraal over
afstanden. Dan kan het voorkomen
dat de bodemtemperatuur omhoog
gaat naarmate het magma dichter
aan de oppervlakte komt.
De krater gaat stoom afblazen. Dit is
een kritisch moment want dan is het
nog altijd mogelijk dat het proces
stopt en er verder niets gebeurt.
Maar laten we aannemen dat het
proces verder gaat. De volgende
stap zal dan zijn dat een deel van de
krater door wegsmelting afbrokkelt
en de vulkaan lava gaat lekken. In
principe is er dan nog altijd geen
sprake van een echte uitbarsting,
maar als er mensen in de buurt wo-
Praktische Sterrenkunde
nen, moet er overwogen worden wat
de vulkaan in dit stadium gaat doen.
Dit is ook het stadium waarin er verassingen kunnen komen. Vulkanologen hanteren daarvoor vier alarmfasen.
1. Uitbarsting mogelijk binnen 14 dagen na de eerste tekenen van leven
(aardschokken).
2. Uitbarsting mogelijk binnen een
week na de eerste tekenen van leven.
3. Uitbarsting binnen 48 uur nadat
de vulkaan dreigt door te zetten met
de uitbarsting (lava lekken, of iets
anders afhankelijk van het soort vulkanisme), alle mensen die binnen
een straal van 15 km. rond de vulkaan wonen evacueren.
4. Uitbarsting binnen 24 uur. Alle
mensen die binnen een straal van
50 km. rond de vulkaan wonen onmiddellijk evacueren.
Onze vulkaan is in dit geval iemand
die zich dit keer keurig netjes gedraagt en besluit om binnen 48 uur
tot uitbarsting over te gaan. Verassingen doen zich dit keer niet voor.
Kent u dit beeld?? Jawel, de uitbarsting van de Etna begin januari dit
jaar, die keurig voorspeld is. Maar
de Etna is een vulkaan die bekend
staat om zijn "verassingsaanvallen"
Wie weet?! Dus is het tot op de
kleinste details te voorpellen? We
zijn inmiddels een heel eind, maar
we moeten nog veel leren, verfraaien en bekijken willen "verassingen"
ook voorspeld kunnen worden.
Eigenlijk is het uitermate beschamend dat ik het hier moet zeggen
maar de vereniging gaat eindelijk
wat meer doen aan praktische
sterrenkunde.
ervaren waarnemer, Paul Smeets
samengesteld, dat alles voorbereidt.
Mochten er wensen, suggesties zijn
voor een dergelijke avond dan horen
we dit natuurlijk graag.
Jarenlang heeft het merendeel van
de verenigingsactiviteiten bestaan
uit het organiseren van lezingen. Het
clubgebouw is wel al jarenlang op
zaterdagavond geopend om bij helder weer de sterrenhemel te kunnen
bestuderen maar om onduidelijke
redenen wordt hier eigenlijk alleen
door de jeugdleden intensief gebruik
van gemaakt.
De eerste avond is gepland voor
vrijdag 19 juni aanstaande. De overige data zijn nog niet bekend, ze
hangen mede af van de hemelverschijnselen (wel of geen Maan gewenst, en zo) en de reacties op de
eerste avond.
Om meer leden achter de telescoop
te krijgen gaan we daarom door het
jaar heen een aantal bijeenkomsten
houden gericht op praktische sterrenkunde. Bedoeld voor beginners
maar ook voor de iets gevorderden
die nog wat willen bij leren.
Hoe gaan die avonden uit zien?
Welnu, in eerste instantie willen we
de dan zichtbare sterrenhemel als
uitgangspunt nemen. Welke sterrenbeelden zijn er zichtbaar? Wat kan
ik dan zien en vooral hoe kan ik het
leren vinden. Dus leren gebruiken
van sterrenkaarten, -atlassen en de
praktijk van ‘star-hopping’. Verder
de interessante hemelverschijnselen
in de komende maanden: welke kijker heb ik daar voor nodig en wat
kan ik verwachten. De avonden kunnen verder opgevuld worden met
uitleg over de omgang met een parallactische montering, telescooptypes, oculairen, fotografische tips
etc. Uiteraard hopen we dat een belangrijk deel van de avond achter de
telescoop doorgebracht kan worden.
Leden in bezit van een telescoop
kunnen deze meebrengen zodat ze
kunnen leren achter hun eigen kijker.
Voor deze avonden is een klein
team onder leiding van onze meest
albedo 16
Huub Scheenen
De sterrenhemel in juni en juli
Maandag, 1 juni.
Per definitie begint vandaag de
weerkundige zomer.
Donderdag, 4 juni.
Planetoïde Hebe in oppositie. Hebe
heeft een magnitude van +9,4 en is
te vinden in Ophiuchus (Slangendrager). Zie ook het zoekkaartje.
Vrijdag, 5 juni.
Om 13 uur zouden we Mercurius 0°
16’ ten zuiden van Mars kunnen vinden. Helaas staat het tweetal
slechts 6° van de Zon en kunnen we
deze nauwe samenstand dus niet
zien. ’s Avonds kunnen we echter
wel een fraaie samenstand tussen
de Maan en Spica zien: onze wachter staat ongeveer 6° ten noorden
van de ster.
Maandag/dinsdag, 8/9 juni.
Om 10 uur (9 juni) bevindt de Maan
zich ° ten noorden van Antares. Bekijk dit in de nacht van 8 op 9 juni.
Woensdag, 10 juni.
Om 9 uur is Mercurius in bovenconjunctie met de Zon. Leuk, hoor ik u
zeggen: de planeet is nu toch niet te
zien.
Zaterdag, 13 juni.
Planetoïde Melpomene, magnitude
+9,6, in oppositie. De planetoïde is,
evenals Hebe te vinden in de Slangendrager. Zie zoekkaartje.
planeet maar deze is van uit Europa
niet waarneembaar.
Donderdag, 18 juni.
Jupiter is in zijn westelijke kwadratuur. Dit wil zeggen dat de lijn Aarde-Zon een rechte hoek maakt met
de lijn Aarde-Jupiter.
Vrijdag/zaterdag, 19/20 juni.
Om 22 uur staat de maan 2° ten zuiden van Saturnus. Bekijk de samenstand in de ochtend van de 20e juni.
Zondag, 21 juni.
Aanvang van de astronomische zomer.
Maandag/dinsdag, 22/23 juni.
Venus 6° ten zuiden van de Pleiaden. Bekijk dit kort voor zonsopkomst op de 23e juni.
Zondag, 28 juni.
Om 14 uur is de Maan in conjunctie
met Regulus. Waarnemers in ZuidAfrika en Madagaskar zien een bedekking. Voor ons rest in de avonduren een fraaie samenstand.
Maandag, 29 juni.
Titan bereikt zijn grootste westelijke
elongatie ten opzichte van Saturnus.
Om 16 uur staat de maan 3° ten
noorden van Venus. Bekijk de samenstand ’s ochtend voor het aanbreken van de dag. Als het helder is
en de lucht is zeer transparant dan
is de samenstand ook overdag te
zien. Een uitdaging om ook eens
overdag naar een planeet te kijken.
Maandag, 22 juni.
Tussen 16.17 en 17.07 wordt Aldebaran bedekt door de Maan. Het gebeurt overdag. Aldebaran staat op
slechts 22° ten westen van de Zon
en de Maan is voor slechts 4% verlicht. Een flinke telescoop en een
goede ervaring zullen nodig zijn om
dit te zien.
Ook is Titan in zijn grootste westelijke elongatie ten opzichte van Saturnus. Saturnus vinden we ’s ochtends kort voor zonsopkomst in het
oosten.
Dinsdag/woensdag, 16/17 juni.
Op 17 juni om 13 uur is de Maan in
conjunctie met Jupiter. ’s Ochtends
voor zonsopkomst vinden we de
halfverlichte Maan enkele graden
ten westen van Jupiter. Enkele uren
later volgt een bedekking van de
albedo 17
Zoekkaartje voor de planetoïden Hebe en
Melpomene. Bron: Sterrengids 1998. Uitgave
Stichting “De Koepel”.
De sterrenhemel in juni en juli
Dinsdag/woensdag, 20 juni/1 juli.
Van 2.04-4.18 uur (1 juli) is de schaduw van Io zichtbaar op Jupiter.
Vanaf 3.25 uur trekt Io zelf als een
witte stip voorlangs Jupiter.
Donderdag, 2 juli.
Om 21 uur winden we de maan 2°
ten noorden van Spica.
Vrijdag, 3 juli.
Om 7 uur staat Venus 4° ten noorden van Aldebaran. Bekijk de samenstand enkele uren eerder. Met
behulp van een telescoop kan de
samenstand ook overdag bekeken
worden. De lucht moet dan wel
transparant genoeg zijn.
Vrijdag/zaterdag, 3/4 juli.
Om 2 uur (4 juli) bereikt de Aarde
zijn aphelium, oftewel zijn grootste
afstand tot de Zon. Aarde en Zon
zijn nu ruim 152 miljoen kilometer
van elkaar gescheiden.
Maandag, 6 juli.
17 uur. De Maan staat 6° ten noorden van Antares. In het zuiden zien
we ’s avonds een fraaie samenstand.
Dinsdag, 7 juli.
Titan in grootste oostelijke elongatie
met Saturnus. Met een kleine telescoop is de grootste maan van Saturnus een gemakkelijke prooi.
Vrijdag/zaterdag, 10/11 juli.
Planetoïde Iris in oppositie. We kunnen Iris met een kleine telescoop in
het oostelijk deel van de Schutter
vinden. Iris heeft een helderheid van
magnitude +8.6
Zaterdag/zondag, 11/12 juli.
De ster SAO 110326 (magnitude
+7,7) staat zeer dichtbij Saturnus en
kan daardoor gemakkelijk met een
maan van deze planeet verward
worden. Bekijk de samenstand van
de planeet en de ster in de ochten-
den van 11 en 12 juli en bemerk het
verschil.
Maandag, 13 juli.
Om 08.00 uur trekt Saturnus 2’ ten
zuiden van de ster SAO 110328
voorbij. De ster heeft een helderheid
van +7,2. Bekijk dit enkele uren eerder.
Dinsdag, 14 juli.
Op het noordelijk halfrond van Mars
begint vandaag de astronomische
lente.
Om 21 uur is de maan in conjunctie
met Jupiter. In Nieuw-Zeeland en op
de Zuidpool is een bedekking waarneembaar. Wij zien enkele uren later een mooie samenstand.
Woensdag, 15 juli.
Titan bereikt zijn grootste westelijke
elongatie. Bezitters van een kleine
telescoop bekijken dit uiteraard.
Donderdag/vrijdag, 16/17 juli.
Op 17 juli om 5 uur bereikt Mercurius zijn grootste elongatie van 26°41’
ten oosten van de Zon. ’s Avonds
zouden we in principe de planeet in
het westen kunnen vinden. Helaas
gaat de planeet kort na de Zon onder. Onder zeer goede omstandigheden en als je weet waar je moet
zoeken zou Mercurius overdag met
een telescoop wel zichtbaar moeten
zijn.
Om 7 uur (17 juli) staat de Maan 3°
ten zuiden van Saturnus. Bekijk dit
enkele uren eerder als het nog donker is.
Zondag/maandag, 19/20 juli.
Ganymedes werpt zijn schaduw op
Jupiter. We kunnen dit zien op 20
juli van 1.33 tot 4.53 uur.
Maandag/dinsdag, 20/21 juli.
Om 3.25 uur is Callisto in benedenconjunctie met Jupiter. Callisto
scheert rakelings ten zuiden van de
albedo 18
rand van de planeetschijf. Een flinke
telescoop met een leuke vergroting
zijn nodig om het maantje nog te
kunnen ontwaren. Gelijktijdig trekt
de maan Europa voorlangs Jupiter.
Dinsdag, 21 juli.
Om 14 uur staat de Maan 4° ten zuiden van Venus. Bekijk dit ’s ochtends vroeg.
Om 16 uur komt planetoïde 43
Ariadne in oppositie. Ariadne is van
magnitude +9,1.
Dinsdag/woensdag, 21/22 juli.
De zeer smalle maansikkel 5° ten
zuiden van Mars. Zichtbaar in de
vroege ochtend van 22 juli.
Donderdag, 23 juli.
Neptunus in oppositie. Neptunus
komt maar zeer laag boven de horizon en is slecht waarneembaar. Pas
in 2026 komt de planeet in de buurt
van de hemelequator en is in onze
contreien goed waarneembaar.
Titan bereikt weer eens zijn grootste
oostelijke elongatie.
Donderdag/vrijdag, 23/24 juli.
Van 2.14 tot 4.28 uur valt de schaduw van Io op Jupiter. Vanaf 3.23
uur zien we ook Io zelf voorlangs Jupiter trekken. Voor het laatste is wel
een wat grotere telescoop nodig.
Zondag, 26 juli.
Saturnus bereikt zijn westelijke kwadratuur met de Zon.
Maandag/dinsdag, 27/28 juli.
Van 2.27 tot 5.10 zien we dat de
schaduw van Europa op Jupiter valt.
Vanaf 4.42 zien we Europa zelf als
een witte vlek voorlangs Jupiter trekken.
De vorming van grote planeten
Worden grote planeten snel of langzaam gevormd?
Woensdag/donderdag, 29/30 juli.
Om 4 uur staat de maan 7° ten
noorden van Spica. Vergelijk op beide avonden eens de samenstand.
Vrijdag, 31 juli.
Om 17 uur bereikt de planetoïde
Amphitrite zijn oppositie. Het kleine
hemellichaam is van magnitude
+9.2.
Vandaag is ook Titan in zijn grootste
elongatie ten opzichte van Saturnus.
Na decennialang zoeken hebben
astronomen nu de eerste grote planeten gevonden bij andere sterren.
We weten nu dat grote planeten zoals Jupiter of zelfs nog groter niet
zeldzaam zijn in het heelal en dat
een aantal van dergelijke planeten
cirkelen rond nabije sterren. Echter
al deze planeten zijn ongeveer zo
oud als de sterren waarom ze draaien, en die sterren zijn allemaal ongeveer zou oud als de Zon. Sterren
en planeten van middelbare leeftijd
dus. Willen we nu weten hoe deze
planeten er oud zien als ze nog jong
zijn en als we iets willen leren over
het proces van planeetvorming dan
zullen astronomen moeten zoeken
naar planeten rond veel jongere
sterren.
Door de kijken naar bewegingen van
zeer jonge sterren kan gekeken of
er in hun schil van stof en gas een
proces van planeetvorming gaande
is. Als er namelijk een grote zware
planeet in de stofschil is gevormd
dan is dit merkbaar aan de beweging van de ster. De ster zal namelijk meebewegen met de draaiing
van de planeet rond de ster. Een
“wiebelende” ster verraadt op deze
manier zijn grote planeet.
Er zijn twee mogelijke manieren
waarom dergelijke grote planeten
gevormd kunnen worden. Eén mechanisme voltrekt zich erg langzaam; het vergt ongeveer 1 miljoen
jaar om een massieve vaste kern te
vormen uit de talloze botsingen tussen de kleinere ijs- en rotsdelen in
de stofschil, gevolgd door een 10
miljoen jaar durend proces waarin
de planeet een gasachtige atmosfeer vormt uit de stofschil en groeit
naar zijn uiteindelijke Jupiterachtige,
grootte. Op de tweede manier gaat
het veel sneller; hier duurt het
slechts duizend jaar. In die tijd trekt
de stofschil rond de ster zich samen
tot een grote bal van stof en gas van
waaruit de reuzenplaneet zal ontalbedo 19
staan.
Als de vorming van reuzenplaneten
zich op de eerste manier voltrekt
dan zal men niet hoeven te zoeken
naar zeer jonge ‘wiebelende’ sterren, immers het duurt tien miljoen
jaar voordat de planeet gevormd is
en een de ster gaat ‘wiebelen’. Gaat
het planeetvormingsproces echter
op de tweede manier dan zullen
zelfs zeer jonge hete sterren kunnen
‘wiebelen’. Volgens de onderzoekers
zullen jonge sterren al beginnen met
‘wiebelen’ tijdens de eerste klontervorming in de stofschil. NASA is van
plan om in 2005 de Space Interferometry Mission te lanceren, deze satelliet zal krachtig genoeg zijn om
ook de kleinste, onbeduidendste bewegingen van sterren te detecteren.
Door nauwgezet grote groepen jonge sterren in dichtbij gelegen stervorminggebieden te onderzoeken
zullen astronomen snel de aanwijzingen vinden om de geheimen rond
de vorming van reuzenplaneten te
ontdekken.
Huub Scheenen
Bron: Cargenie Institute of Washington, 14 mei 1998.
Download