privacy Infosecurity 3 | juni 2009 | 19 Het échte gevaar schuilt in koppeling databanken DNA-profilering heeft imagoprobleem Desoxyribonucleïnezuur DNA staat voor deoxyribonucleic acid of, in het Nederlands, ­desoxyribonucleïnezuur. Het DNA bevat vier basen: adenine (A), ­cytosine (C), guanine (G) en thymine (T). Aan de hand van waterstofbruggen worden er basenparen gevormd. I n relatief korte tijd is DNAtechnologie een factor van belang geworden in de moderne maatschappij. Naarmate we meer te weten komen over de aard van ons DNA, rijgen de toepassingsgebieden zich aaneen. Maar evenredig hieraan nemen de zorgen om onze privacy toe. Ons DNA bevat namelijk vitale informatie. Informatie over alles wat wij zijn: onze huidskleur, onze schoenmaat, onze persoonlijkheidskenmerken, onze nu nog verborgen, genetisch bepaalde ziekten. Alles is vastgelegd in de vorm van piepkleine brokjes code: de genen in ons DNA. Doordat onze DNA-code zo veel persoonsspecifieke informatie bevat, liggen er tal van nuttige maar ook angstaanjagende scenario’s op de loer. Zo zouden werkgevers en verzekeringsmaatschappijen geïnteresseerd kunnen zijn in iemands kansen op ernstige aandoeningen of arbeidsongeschiktheid. Overheden zijn wellicht benieuwd naar iemands aanleg voor criminaliteit of ernstige agressie. En criminelen kunnen met enkele haren of ander DNA-materiaal van een onschuldige derde de plaats delict besmetten. De ontrafeling van ons DNA heeft op tal van gebieden tot nieuwe inzichten en spannende mogelijkheden geleid. Denk alleen maar aan de geneeskunde, de biologie, de paleontologie en, niet te vergeten, de misdaadbestrijding. Maar waar DNA-technologie wordt ingezet voor identificatietoepassingen klinkt er vooral scepsis. Toch is dat niet helemaal terecht. Jo Sanders & Rob van der Staaij Een gebrekkig algemeen begrip van een fenomeen dat zo krachtig is, is de belangrijkste reden voor de weerstand tegen een algemene DNAdatabank voor de gehele bevolking. Praktisch gezien is zo’n landelijke database prima mogelijk. Tegen geringe meerkosten zou men met een hielprik het DNA-profiel van een pasgeborene kunnen vaststellen. Op dit moment lijkt dat politiek gezien echter net zo verkoopbaar als het implanteren van een onderhuidse chip met daarop het burgerservicenummer (BSN). Telling Het is maar de vraag of die zorg om de privacy helemaal terecht is. Er moet namelijk onderscheid worden gemaakt tussen drie factoren: het persoonlijke DNA zelf, de persoonlijke DNA-code en het zogeheten persoonlijke DNA-profiel. Om het verschil uit te leggen, zullen we een metafoor Informatie over alles wat wij zijn, is vastgelegd in de vorm van piepkleine brokjes code: de genen in ons DNA gebruiken. Stel je het persoonlijke DNA voor als een uniek, ongeopend boek. De DNA-code is de tekst in het boek, een tekst die in een vreemde taal geschreven is en op dit moment nog maar deels begrepen wordt. Het DNA-profiel is vervolgens te vergelijken met een telling van alle verschillende letters in het boek (bijvoorbeeld 401 keer de letter a, 197 keer de letter b, 112 keer de letter c, enzovoort). De uitkomst van die telling zegt niets over de zinnen in het boek. Evenmin zegt het iets over de buitenkant van het boek. Toch is die telling waarschijnlijk uniek voor elk boek dat ooit is verschenen. Beschik je eenmaal over die telling, dan kun je met grote waarschijnlijkheid bewijzen of weerleggen dat een bepaald willekeurig boek bij die telling hoort. Maar omgekeerd kun je niet zonder meer stellen dat een telling bij een bepaald boek hoort, tenzij dat boek op een eerder moment al een telling heeft ondergaan. Een database met tellingen van alle boeken ter wereld zou het mogelijk maken om elk boek snel terug te vinden. Voer je een telling uit en gooi je het bijbehorende boek daarna weg, dan zul je de tekst van dat boek nooit kunnen achterhalen. Zo werkt het ook met het DNA-profiel dat bij forensisch onderzoek wordt gebruikt | Infosecurity 3 20 | juni 2009 bewaard. De belangrijkste privacyissues worden daarmee vermeden. Lichaam DNA Vingerafdruk Gezichtsherkenning Irisscan DNA-profiel DNA-code Burgerservicenummer Biologische persoonskenmerken Verzekering Justitie Fiscus Elektronisch patiëntendossier Dit schema toont de relatie tussen het DNA, het DNA-profiel, de DNA-code, andere biometrische identificatiemethoden en potentiële databankkoppelingen. In het lichtgrijze vlak spelen de privacyproblemen. Hier moeten wetgeving, effectieve controle en handhaving voorkomen dat er ongeoorloofde koppelingen en informatiestromen ontstaan. Een belangrijk nadeel van DNA-profilering is dat realtimeanalyse vooralsnog niet mogelijk is voor identificatie en opsporing. Het DNA-profiel is uniek identificerend, maar zegt zelf niets over het individu waarvan het is afgeleid. Door uitsluitend met DNA-profielen te werken, blijft de essentiële persoonsspecifieke informatie verborgen voor nieuwsgierige ogen en potentiële boosdoeners. Deze werkwijze zou zelfs de deur kunnen openen naar nieuwe DNA-toepassingen, zoals authenticatie. Voorwaarde is wel dat het DNA zelf – waarvan het profiel is afgeleid – na analyse niet wordt Hoe zat het ook alweer? D NA is de molecuulstructuur waarin erfelijke informatie ligt opgeslagen. Het komt voor in elk levend wezen, inclusief virussen, en in elke cel van het lichaam. DNA is opgebouwd uit slechts vier verschillende bouwstenen. De unieke volgorde waarin die bouwstenen aan elkaar gekoppeld zijn, bepaalt bijvoorbeeld of we een regenworm of een mens zijn, en of we blauwe of bruine ogen hebben. Het menselijke DNA bestaat uit ongeveer drie miljard bouwstenen in een specifieke volgorde. Die specifieke volgorde verschilt licht per individu. Het verschil tussen u en uw buurman bedraagt ongeveer 0,1 procent. Het verschil tussen uw buurman en een chimpansee is nog steeds slechts 5 procent. Elke lichaamscel bevat – in de vorm van het DNA – de informatie die nodig is om een compleet organisme te maken. Denk maar aan het gekloonde schaap Dolly, waarbij uit één lichaamscel van het moederschaap een nieuw schaap werd gecreëerd. Inmiddels is de techniek bijna zo ver dat het mogelijk is dat iemand met een gevonden haar naar een geavanceerd laboratorium tuigt om een kloon van u te maken. Een kloon die u over enkele jaren gewoon op straat kunt tegenkomen. Biometrie Het werken met DNA-profielen kun je zien als een vorm van biometrie. Biometrie, het meten of scannen van lichaams- of gedragskenmerken, wordt steeds vaker gebruikt voor identificatie- en authenticatiedoeleinden. Er zit echter een belangrijk nadeel aan vast. De technologie in kwestie moet nauwkeurig genoeg zijn om onbevoegde personen te kunnen uitsluiten, maar ook weer niet zó nauwkeurig dat het mogelijk is dat bevoegde personen worden geweigerd. Iemands fysieke kenmerken kunnen namelijk veranderen door factoren als vermoeidheid, ziekte of veroudering. Dit probleem staat bekend als het vinden van de juiste balans tussen de ‘false reject rate’ en de ‘false accept rate’. Om die reden moet het gebruik van biometrie voor authenticatiedoeleinden altijd gecombineerd worden met een tweede authenticatiefactor, zoals een wachtwoord of pincode. Bij een op DNA gebaseerd identificatie- of authenticatiemechanisme speelt dit probleem niet. De trefzekerheid van de matchingmethode is vele malen groter. Proeven met irisscans en vingerafdrukken voor betalingsdoeleinden hebben aangetoond dat deze technieken in het gunstigste scenario een foutmarge van ettelijke procenten kennen. Ter vergelijking: bij een match van DNA-profielen gaat de rechterlijke macht meestal uit van een foutmarge van kleiner dan een op een miljoen. Nadelen De voordelen van DNA-profielmatching ten opzichte van andere biometrische methoden worden deels tenietgedaan door een paar belangrijke nadelen: Realtimeanalyses en koppelingen met andere (elektronische) identiteiten zijn vooralsnog niet mogelijk. Anders dan bij irisscans en vingerafdrukscans is er bij DNA-profilering nog steeds een laboratoriumanalyse nodig. Als DNA-profilering en -matching realtime of near-realtime kunnen plaatsvinden, zal dat naar verwachting een revolutie teweegbrengen. • privacy •De gevoeligheid van de techniek is naast een voordeel ook een grote handicap. De kans op besmetting is namelijk dermate groot dat de monstername en monsterverwerking onder brandschone omstandigheden moeten gebeuren. Er zijn al verdach- Anders zou er op termijn een situatie kunnen ontstaan waarbij enorme hoeveelheden persoonlijke informatie gewoon voor het oprapen liggen. Op dit moment schuilt het échte gevaar van DNA-profilering toch in de potentiële koppeling van be- Privacywetgeving moet de burger beschermen tegen over­ambitieuze bedrijven en een te bemoeizuchtige overheid ten vrijgesproken omdat men niet kon uitsluiten dat het aangetroffen DNA gedurende het onderzoek met ander bewijsmateriaal in aanraking was gekomen. Is DNA voor identificatiedoeleinden dan echt niet compromitterend voor de privacy? Nee, DNA-profielen zeggen net zo weinig over een persoon als een vingerafdruk. We moeten er dan wel voor zorgen dat het DNAmateriaal waarmee het DNA-profiel is verkregen, niet wordt bewaard. staande databanken en het ongebreidelde en ongeoorloofde gebruik van informatie. Hier moet privacywetgeving de burger beschermen tegen overambitieuze bedrijven en een te bemoeizuchtige overheid. Hoewel de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) vooralsnog een redelijke mate van bescherming biedt, komt deze steeds vaker onder druk te staan van bredere maatschappelijke ontwikkelingen – denk bijvoorbeeld aan zaken als terrorismebestrijding. * Infosecurity 3 | juni 2009 | 21 Conclusie I nzicht in de eigenschappen van het DNA heeft niet minder dan een revolutie teweeggebracht in disciplines als de geneeskunde, de biologie en de misdaadbestrijding. Identificatie aan de hand van ons DNA lijkt dan ook een logische stap. Maar voor we de unieke voordelen van DNA-matching (hoge trefzekerheid) optimaal kunnen benutten, zullen we nog een aantal beperkingen (grote besmettingskans en het ontbreken van realtimeanalyse) moeten overwinnen. Ook wat betreft de privacy zijn er nog enkele hordes te nemen. Zo zal een correcte omgang met het DNA-materiaal en de DNA-code wettelijk goed geregeld moeten worden. Mocht dat lukken, dan hebben we een interessant alternatief in handen voor biometrische technologieën die qua trefzekerheid nogal wat tekortkomingen kennen. Dr. Jo Sanders (jo. sanders@interaccess. nl) is managementconsultant bij Inter Access Management View. Dr. Rob van der Staaij (rob.vander [email protected]) is principal securityconsultant bij Atos Origin. Your partner in secure communications Spoorhaven 100 • 2651 AV Berkel en Rodenrijs • The Netherlands • +31 (0)10-5191466 • [email protected] R