Home - Leerplan in Beeld

advertisement
Einddoelen Biologie vmbo bovenbouw
Biologie ( bb kb gl/tl )
= CE
= SE
Biologische eenheid
Vaksubkernen
Inhouden
Levenskenmerk
Biologische eenheden
hebben bepaalde
kenmerken en
eigenschappen
bb
kb
De kandidaat kan:
- kenmerkende eigenschappen van
cellen noemen, de samenstellende
delen daarvan noemen, en de meest
voorkomende organisatieniveaus
binnen organismen noemen
- beschrijven dat een organisme als
een geheel beschouwd kan worden
waarbij voor instandhouding en
gezondheid van het organisme
processen in onderlinge samenhang
plaatsvinden
levensverschijnselen
gl/tl
De kandidaat kan:
- kenmerkende
eigenschappen van cellen
noemen, de
samenstellende delen
daarvan beschrijven, en de
meest voorkomende
organisatieniveaus binnen
organismen noemen en
beschrijven
- toelichten dat een
organisme als een geheel
beschouwd kan worden
waarbij voor
instandhouding en
gezondheid van het
organisme processen in
onderlinge samenhang
plaatsvinden
De kandidaat kan:
- kenmerkende eigenschappen
van cellen noemen, de
samenstellende delen daarvan
beschrijven, en de meest
voorkomende
organisatieniveaus binnen
organismen noemen en
beschrijven
- toelichten dat een organisme
als een geheel beschouwd kan
worden waarbij voor
instandhouding en gezondheid
van het organisme processen in
onderlinge samenhang
plaatsvinden
exameneenheden
BI/K/4/4/BB
levensverschijnselen
levensverschijnselen
Biologische eenheden
vormen samen weer een
eenheid van een hoger
niveau
De kandidaat kan:
- kenmerkende eigenschappen van
cellen noemen, de samenstellende
delen daarvan noemen, en de meest
voorkomende organisatieniveaus
binnen organismen noemen
- beschrijven dat een organisme als
een geheel beschouwd kan worden
waarbij voor instandhouding en
gezondheid van het organisme
processen in onderlinge samenhang
plaatsvinden
cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel,
organisme
De kandidaat kan:
- kenmerkende
eigenschappen van cellen
noemen, de
samenstellende delen
daarvan beschrijven, en de
meest voorkomende
organisatieniveaus binnen
organismen noemen en
beschrijven
- toelichten dat een
organisme als een geheel
beschouwd kan worden
waarbij voor
instandhouding en
gezondheid van het
organisme processen in
onderlinge samenhang
plaatsvinden
cel, weefsel, orgaan,
orgaanstelsel,
organisme, meercellig
organisme, tussencelstof
Cel
Bouw en functie van de
cel Celonderdelen
benoemen in modellen
De kandidaat kan:
- kenmerkende eigenschappen van
cellen noemen, de samenstellende
delen daarvan noemen, en de meest
voorkomende organisatieniveaus
binnen organismen noemen
- beschrijven dat een organisme als
een geheel beschouwd kan worden
waarbij voor instandhouding en
gezondheid van het organisme
processen in onderlinge samenhang
plaatsvinden
celkern, cytoplasma celmemb raan,
vacuole, celwand,
b ladgroenkorrels
De kandidaat kan:
- kenmerkende
eigenschappen van cellen
noemen, de
samenstellende delen
daarvan beschrijven, en de
meest voorkomende
organisatieniveaus binnen
organismen noemen en
beschrijven
- toelichten dat een
organisme als een geheel
beschouwd kan worden
waarbij voor
instandhouding en
gezondheid van het
organisme processen in
onderlinge samenhang
plaatsvinden
celkern, cytoplasma
celmemb raan, vacuole,
celwand,
b ladgroenkorrels,
zetmeelkorrels,
kleurstofkorrels
Kenmerkende
eigenschappen van
cellen van planten,
dieren, schimmels en
bacteriën Verschillen in
bouw
De kandidaat kan:
- kenmerkende eigenschappen van
cellen noemen, de samenstellende
delen daarvan noemen, en de meest
voorkomende organisatieniveaus
binnen organismen noemen
- beschrijven dat een organisme als
een geheel beschouwd kan worden
waarbij voor instandhouding en
gezondheid van het organisme
processen in onderlinge samenhang
n.v.t.
De kandidaat kan:
- kenmerkende eigenschappen
van cellen noemen, de
samenstellende delen daarvan
beschrijven, en de meest
voorkomende
organisatieniveaus binnen
organismen noemen en
beschrijven
- toelichten dat een organisme
als een geheel beschouwd kan
worden waarbij voor
instandhouding en gezondheid
van het organisme processen in
onderlinge samenhang
plaatsvinden
BI/K/4/4/BB
cel, weefsel, orgaan,
orgaanstelsel, organisme,
meercellig organisme,
tussencelstof
De kandidaat kan:
- kenmerkende eigenschappen
van cellen noemen, de
samenstellende delen daarvan
beschrijven, en de meest
voorkomende
organisatieniveaus binnen
organismen noemen en
beschrijven
- toelichten dat een organisme
als een geheel beschouwd kan
worden waarbij voor
instandhouding en gezondheid
van het organisme processen in
onderlinge samenhang
plaatsvinden
BI/K/4/4/BB
celkern, cytoplasma
celmemb raan, vacuole,
celwand, b ladgroenkorrels,
zetmeelkorrels,
kleurstofkorrels
n.v.t.
BI/K/4/4/BB
processen in onderlinge samenhang
plaatsvinden
celkern, b ladgroenkorrels, celwand
Functie, verspreiding en
voorkomen van nuttige en
schadelijke microorganismen Gebruik van
micro-organismen
Kenmerkende
eigenschappen van
cellen van planten,
dieren, schimmels en
bacteriën Verschillen in
bouw en relatieve grootte
De kandidaat kan de rol van
schimmels en bacteriën in het milieu
noemen en toelichten
reducent, ziekteverwekker, microorganismen, voedselb ederf,
b esmetten ontsmetten
n.v.t.
De kandidaat kan de rol
van schimmels en
bacteriën in het milieu en
de biotechnologie noemen
en toelichten
reducent,
ziekteverwekker, microorganismen,
voedselb ederf,
b esmetten ontsmetten
De kandidaat kan:
- kenmerkende
eigenschappen van cellen
noemen, de
samenstellende delen
daarvan beschrijven, en de
meest voorkomende
organisatieniveaus binnen
organismen noemen en
beschrijven
- toelichten dat een
organisme als een geheel
beschouwd kan worden
waarbij voor
instandhouding en
gezondheid van het
organisme processen in
onderlinge samenhang
plaatsvinden
De kandidaat kan de rol van
schimmels en bacteriën in het
milieu en de biotechnologie
noemen en toelichten
BI/K/5/6/BB
reducent, ziekteverwekker,
micro-organismen,
voedselb ederf, b esmetten
ontsmetten
De kandidaat kan:
- kenmerkende eigenschappen
van cellen noemen, de
samenstellende delen daarvan
beschrijven, en de meest
voorkomende
organisatieniveaus binnen
organismen noemen en
beschrijven
- toelichten dat een organisme
als een geheel beschouwd kan
worden waarbij voor
instandhouding en gezondheid
van het organisme processen in
onderlinge samenhang
plaatsvinden
BI/K/4/4/BB
celkern, b ladgroenkorrels,
celwand
celkern,
b ladgroenkorrels,
celwand
Rol van schimmels en
bacteriën in de
biotechnologie
n.v.t.
De kandidaat kan de rol
van schimmels en
bacteriën in het milieu en
de biotechnologie noemen
en toelichten
De kandidaat kan de rol van
schimmels en bacteriën in het
milieu en de biotechnologie
noemen en toelichten
BI/K/5/6/BB
b iotechnologie
b iotechnologie
Orgaan
Kenmerken, bouw en
functie van organen en
orgaanstelsels bij
meercellige organismen
Relatie tussen bouw en
functie tussen weefsels,
organen en
orgaanstelsels
De kandidaat kan:
- kenmerkende eigenschappen van
cellen noemen, de samenstellende
delen daarvan noemen, en de meest
voorkomende organisatieniveaus
binnen organismen noemen
- beschrijven dat een organisme als
een geheel beschouwd kan worden
waarbij voor instandhouding en
gezondheid van het organisme
processen in onderlinge samenhang
plaatsvinden
weefsel, orgaan, orgaanstelsel
De kandidaat kan:
- kenmerkende
eigenschappen van cellen
noemen, de
samenstellende delen
daarvan beschrijven, en de
meest voorkomende
organisatieniveaus binnen
organismen noemen en
beschrijven
- toelichten dat een
organisme als een geheel
beschouwd kan worden
waarbij voor
instandhouding en
gezondheid van het
organisme processen in
onderlinge samenhang
plaatsvinden
De kandidaat kan:
- kenmerkende eigenschappen
van cellen noemen, de
samenstellende delen daarvan
beschrijven, en de meest
voorkomende
organisatieniveaus binnen
organismen noemen en
beschrijven
- toelichten dat een organisme
als een geheel beschouwd kan
worden waarbij voor
instandhouding en gezondheid
van het organisme processen in
onderlinge samenhang
plaatsvinden
BI/K/4/4/BB
weefsel, orgaan, orgaanstelsel
weefsel, orgaan,
orgaanstelsel
Organisme
Organisme als
zelfstandig
functionerende eenheid
Processen in
samenhang
BI/K/4/4/BB
De kandidaat kan:
- kenmerkende eigenschappen van
cellen noemen, de samenstellende
delen daarvan noemen, en de meest
voorkomende organisatieniveaus
binnen organismen noemen
- beschrijven dat een organisme als
een geheel beschouwd kan worden
waarbij voor instandhouding en
gezondheid van het organisme
De kandidaat kan:
- kenmerkende
eigenschappen van cellen
noemen, de
samenstellende delen
daarvan beschrijven, en de
meest voorkomende
organisatieniveaus binnen
organismen noemen en
beschrijven
De kandidaat kan:
- kenmerkende eigenschappen
van cellen noemen, de
samenstellende delen daarvan
beschrijven, en de meest
voorkomende
organisatieniveaus binnen
organismen noemen en
beschrijven
- toelichten dat een organisme
gezondheid van het organisme
processen in onderlinge samenhang
plaatsvinden
Plant- en diersoorten
benoemen
voedselopname,
De
kandidaat kan: gaswisseling,
uitscheiding,
−transport,
de namen
van organismen
stofwisseling,
ruik,ze zijn
opzoeken
en deenergieverb
delen waaruit
groei, vervanging
samengesteld
− de relaties noemen die ze
onderling en met hun omgeving
hebben
determineertab el
Bouw en functie van
zaadplanten Planten als
voedsel
De kandidaat kan:
− de namen van organismen
opzoeken en de delen waaruit ze zijn
samengesteld
− de relaties noemen die ze
onderling en met hun omgeving
hebben
stengels: transport, stevigheid
b laderen: fotosynthese,
koolstofdioxide, zuurstof,
verdamping
wortels: b evestiging, opname van
stoffen, opslag reservestof
b loemen: kelkb laderen,
kroonb laderen, meeldraden,
stamper, vruchtb eginsel
vrucht: geslachtelijke voortplanting
zaad: zaadhuid, kiem, reservestof
b ollen: ongeslachtelijke
voortplanting, opslag
knollen: ongeslachtelijke
voortplanting, opslag
Verschillende weefsels
van planten, bouw en
functie
n.v.t.
beschrijven
- toelichten dat een
organisme als een geheel
beschouwd kan worden
waarbij
voor kan:
De kandidaat
instandhouding
− de namen vanen
gezondheid
het
organismen van
opzoeken
en
organisme
processen
de
delen waaruit
ze zijnin
onderlinge
samenhang
samengesteld
plaatsvinden
− de relaties noemen en
toelichten die ze onderling
voedselopname,
en
met hun omgeving
gaswisseling, transport,
hebben
uitscheiding,
stofwisseling,
determineertab el
energieverb ruik, groei,
vervanging
- toelichten dat een organisme
als een geheel beschouwd kan
worden waarbij voor
instandhouding en gezondheid
van
het organisme
De kandidaat
kan: processen in
onderlinge
samenhang
− de namen
van organismen
plaatsvinden
opzoeken en de delen waaruit ze
zijn samengesteld
gaswisseling,
−voedselopname,
de relaties noemen
en
transport,die
uitscheiding,
toelichten
ze onderling en
stofwisseling,
energieverb
met
hun omgeving
hebben ruik,
groei, vervanging
determineertab el
De kandidaat kan:
− de namen van
organismen opzoeken en
de delen waaruit ze zijn
samengesteld
− de relaties noemen en
toelichten die ze onderling
en met hun omgeving
hebben
De kandidaat kan:
− de namen van organismen
opzoeken en de delen waaruit ze
zijn samengesteld
− de relaties noemen en
toelichten die ze onderling en
met hun omgeving hebben
stengels: transport,
houtvaten, b astvaten,
stevigheid
b laderen: fotosynthese,
koolstofdioxide, zuurstof,
verdamping
wortels: b evestiging,
opname van stoffen,
opslag reservestof
b loemen: kelkb laderen,
kroonb laderen,
meeldraden, stamper,
stempel, stijl,
vruchtb eginsel,
zaadb eginsel
vrucht: geslachtelijke
voortplanting
zaad: zaadhuid,
kiempje, reservestof,
eiwitten
b ollen: ongeslachtelijke
voortplanting, opslag
knollen:
ongeslachtelijke
voortplanting, opslag
De kandidaat kan:
− de namen van
organismen opzoeken en
de delen waaruit ze zijn
samengesteld
− de relaties noemen en
toelichten die ze onderling
en met hun omgeving
hebben
fotosynthese, opslag,
houtvaten, b astvaten,
opperhuid, waslaagje,
huidmondjes, opperhuid,
wortels, wortelharen
BI/K/6/8/BB
BI/K/6/8/BB
stengels: transport, houtvaten,
b astvaten, stevigheid
b laderen: fotosynthese,
koolstofdioxide, zuurstof,
verdamping
wortels: b evestiging, opname
van stoffen, opslag reservestof
b loemen: kelkb laderen,
kroonb laderen, meeldraden,
stamper, stempel, stijl,
vruchtb eginsel, zaadb eginsel
vrucht: geslachtelijke
voortplanting
zaad: zaadhuid, kiempje,
reservestof, eiwitten
b ollen: ongeslachtelijke
voortplanting, opslag
knollen: ongeslachtelijke
voortplanting, opslag
De kandidaat kan:
− de namen van organismen
opzoeken en de delen waaruit ze
zijn samengesteld
− de relaties noemen en
toelichten die ze onderling en
met hun omgeving hebben
BI/K/6/8/BB
fotosynthese, opslag,
houtvaten, b astvaten,
opperhuid, waslaagje,
huidmondjes, opperhuid,
wortels, wortelharen
Instandhouding
Vaksubkernen
Inhouden
Celstofwisseling
Stofwisselingsprocessen
zijn van belang voor de
instandhouding van het
organisme Organisme
als geheel Stofwisseling
in relatie tot
energieverbruik, groei, en
vervanging
bb
kb
gl/tl
exameneenheden
BI/K/4/4/BB
De kandidaat kan:
- kenmerkende eigenschappen van
cellen noemen, de samenstellende
delen daarvan noemen, en de meest
voorkomende organisatieniveaus
binnen organismen noemen
- beschrijven dat een organisme als
een geheel beschouwd kan worden
waarbij voor instandhouding en
gezondheid van het organisme
processen in onderlinge samenhang
plaatsvinden
verb randing, fotosynthese, in- en
uitgaande gassen,
De kandidaat kan:
- kenmerkende
eigenschappen van cellen
noemen, de
samenstellende delen
daarvan beschrijven, en de
meest voorkomende
organisatieniveaus binnen
organismen noemen en
beschrijven
- toelichten dat een
organisme als een geheel
beschouwd kan worden
waarbij voor
instandhouding en
De kandidaat kan:
- kenmerkende eigenschappen
van cellen noemen, de
samenstellende delen daarvan
beschrijven, en de meest
voorkomende
organisatieniveaus binnen
organismen noemen en
beschrijven
- toelichten dat een organisme
als een geheel beschouwd kan
worden waarbij voor
instandhouding en gezondheid
van het organisme processen in
onderlinge samenhang
Regeling
Bouw, ligging en functies
van de huid
Samenstellende delen
van de huid en het
onderhuids bindweefsel
uitgaande
gassen,
De
kandidaat
kan de rol en de
energieverb
ruik, groei, vervanging
werking
van zenuwstelsel,
zintuigstelsel en hormoonstelsel
toelichten
opperhuid, hoornlaag, kiemlaag,
pijnzintuig, lederhuid, haren,
onderhuids b indweefsel,
doorb loeding, zweten
hoornlaag, b escherming, infecties,
uitdrogen, pigment, ultraviolette
straling
Ligging van
hormoonklieren
De kandidaat kan de rol en de
werking van zenuwstelsel,
zintuigstelsel en hormoonstelsel
toelichten
instandhouding
en
De kandidaat kan:
gezondheid
van
het van
- de rol en de werking
organisme
processen in
het zenuwstelsel,
onderlinge
samenhang
zintuigstelsel
en
plaatsvinden
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie
randing,
erverb
is tussen
gedrag en
fotosynthese,
in- en
inwendige
en uitwendige
uitgaande gassen,
prikkels
energieverb ruik, groei,
vervanging
opperhuid, hoornlaag,
kiemlaag, pijnzintuig,
lederhuid, haren,
onderhuids b indweefsel,
doorb loeding, zweten
hoornlaag,
b escherming, infecties,
uitdrogen, pigment,
ultraviolette straling
n.v.t.
onderlinge
samenhang
De kandidaat
kan:
plaatsvinden
- de rol en de werking van het
BI/K/11/15/BB
zenuwstelsel, zintuigstelsel en
verb randing, fotosynthese,
hormoonstelsel
toelichten inen
uitgaande
gassen,
- beschrijven welke relatie er is
energieverb
ruik,
tussen
gedrag
en groei,
inwendige en
vervanging
uitwendige prikkels
opperhuid, hoornlaag,
kiemlaag, pijnzintuig,
lederhuid, haren, onderhuids
b indweefsel, doorb loeding,
zweten
hoornlaag, b escherming,
infecties, uitdrogen, pigment,
ultraviolette straling
n.v.t.
BI/K/11/15/BB
eilandjes van Langerhans,
b ijnieren, schildklier, eierstokken
en teelb allen, zaadb allen,
glucosegehalte
Hormonale regulatie
Ontwikkeling en
stofwisseling, door
hormonen
n.v.t.
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van
het zenuwstelsel,
zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie
er is tussen gedrag en
inwendige en uitwendige
prikkels
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van het
zenuwstelsel, zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie er is
tussen gedrag en inwendige en
uitwendige prikkels
BI/K/11/15/BB
groei, stofwisseling, hormonen
groei, stofwisseling,
hormonen
Ligging van
hormoonklieren Functies
van hormonenwaaronder
beïnvloeden andere
hormonen, regelen groei
en stimuleren
verbranding
n.v.t.
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van
het zenuwstelsel,
zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie
er is tussen gedrag en
inwendige en uitwendige
prikkels
hormonen, hypofyse,
eilandjes van
Langerhans, b ijnieren,
schildklier, eierstokken,
teelb allen,zaadb allen,
insuline, glucagon,
adrenaline,
geslachtshormonen,
glucosegehalte
Stofwisseling
van het
organisme
Processen in onderlinge
samenhang
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van het
zenuwstelsel, zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie er is
tussen gedrag en inwendige en
uitwendige prikkels
BI/K/11/15/BB
hormonen, hypofyse, eilandjes
van Langerhans, b ijnieren,
schildklier, eierstokken,
teelb allen,zaadb allen,
insuline, glucagon,
adrenaline,
geslachtshormonen,
glucosegehalte
De kandidaat kan:
- kenmerkende eigenschappen van
cellen noemen, de samenstellende
delen daarvan noemen, en de meest
voorkomende organisatieniveaus
binnen organismen noemen
- beschrijven dat een organisme als
een geheel beschouwd kan worden
waarbij voor instandhouding en
gezondheid van het organisme
processen in onderlinge samenhang
plaatsvinden
BI/K/4/4/BB
voedselopname, gaswisseling,
transport, uitscheiding,
energiegeb ruik, groei, vervanging
Bewerken van
voedingsmiddelen
Opname van
voedingsstoffen in het
bloed
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie van het
verteringsstelsel, bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel beschrijven
- hun onderling verband toelichten
voedingsmiddelen, b loed
De kandidaat kan:
- kenmerkende
eigenschappen van cellen
noemen, de
samenstellende delen
daarvan beschrijven, en de
meest voorkomende
organisatieniveaus binnen
organismen noemen en
beschrijven
- toelichten dat een
De
kandidaat
organisme
alskan:
een geheel
- vorm, werking
functie
beschouwd
kan en
worden
van
het verteringsstelsel,
waarbij
voor
bloedvatenstelsel,
instandhouding en
ademhalingsstelsel
gezondheid van het en
uitscheidingsstelsel
organisme processen in
beschrijven
onderlinge samenhang
- hun onderling verband
plaatsvinden
toelichten
De kandidaat kan:
- kenmerkende eigenschappen
van cellen noemen, de
samenstellende delen daarvan
beschrijven, en de meest
voorkomende
organisatieniveaus binnen
organismen noemen en
beschrijven
- toelichten dat een organisme
als een geheel beschouwd kan
De
kandidaat
kan:
worden
waarbij
voor
- vorm, werking en functie
van
instandhouding
gezondheid
het
van verteringsstelsel,
het organisme processen in
bloedvatenstelsel,
onderlinge samenhang
ademhalingsstelsel
en
plaatsvinden
uitscheidingsstelsel beschrijven
-voedselopname,
hun onderling verband
gaswisseling,
toelichten
transport, uitscheiding,
BI/K/9
toelichten
voedselopname,
voedingsmiddelen,
gaswisseling, transport,
voedingsstoffen,
uitscheiding,
enzymen, bruik,
loedgroei,
energiegeb
vervanging
Delen van het
verteringstelsel en
daarmee
samenwerkende delen,
ligging, functies en
werking
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie van het
verteringsstelsel, bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel beschrijven
- hun onderling verband toelichten
mond, slokdarm, maag,
alvleesklier, twaalfvingerige darm,
dunne darm, dikke darm,
endeldarm, anus,
verteringssappen, speeksel,
maagzuur,
darmperistaltiek, tanden, kiezen,
tandb ederf, lever, afvalstoffen,
gifstoffen, galb laas, gal
bouw, functie en werking
van bloedvaten en het
hart
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie van het
verteringsstelsel, bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel beschrijven
- hun onderling verband toelichten
slagaders, aders, haarvaten,
b oezems, kamers, kleppen,
b loeddruk, grote b loedsomloop,
kleine b loedsomloop, vervoer
stoffen, vervoer warmte, aorta, holle
ader, kransslagader, kransader
Samenstellende delen
van het bloed, lymfe en
weefselvloeistof
Bloedcellen vorm, functie
en voorkomen
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie van het
verteringsstelsel, bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel beschrijven
- hun onderling verband toelichten
b loedplasma, rode b loedcellen,
witte b loedcellen, b loedplaatjes,
transport van stoffen
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie
van het verteringsstelsel,
bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel
beschrijven
- hun onderling verband
toelichten
mond, slokdarm, maag,
alvleesklier,
twaalfvingerige darm,
dunne darm, dikke darm,
endeldarm, anus,
verteringssappen,
verteringsenzymen,
speeksel, maagzuur,
darmperistaltiek, tanden,
kiezen, tandb ederf,
voedingstoffen,
poortader, lever,
afvalstoffen, gifstoffen,
voedingsmiddelen,
glycogeen, galproductie
galb laas,emulgeren
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie
van het verteringsstelsel,
bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel
beschrijven
- hun onderling verband
toelichten
slagaders, aders,
haarvaten, b oezems,
kamers, kleppen,
b loeddruk, grote
b loedsomloop, kleine
b loedsomloop,
transport van stoffen,
vervoer warmte, aorta,
poortader, holle ader,
kransslagader,
kransader,
b loeddrukverandering
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie
van het verteringsstelsel,
bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel
beschrijven
- hun onderling verband
toelichten
b loedplasma, rode
b loedcellen, witte
b loedcellen,
b loedplaatjes, lymfe,
lymfevaten,
weefselvloeistof,
transport van stoffen
Bouw, functie en ligging
De kandidaat kan:
van het
ademhalingsstelsel
Kwaliteit van
ingeademde lucht
- vorm, werking en functie van het
verteringsstelsel, bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel beschrijven
- hun onderling verband toelichten
energiegeb ruik, groei,
voedingsmiddelen,
vervanging
voedingsstoffen,
enzymen, b loed
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie van
het verteringsstelsel,
bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel beschrijven
- hun onderling verband
toelichten
BI/K/9
mond, slokdarm, maag,
alvleesklier, twaalfvingerige
darm, dunne darm, dikke
darm, endeldarm, anus,
verteringssappen,
verteringsenzymen, speeksel,
maagzuur,
darmperistaltiek, tanden,
kiezen, tandb ederf,
voedingstoffen, poortader,
lever, afvalstoffen, gifstoffen,
voedingsmiddelen, glycogeen,
galproductie
galb laas,emulgeren
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie van
het verteringsstelsel,
bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel beschrijven
- hun onderling verband
toelichten
BI/K/9
slagaders, aders, haarvaten,
b oezems, kamers, kleppen,
b loeddruk, grote
b loedsomloop, kleine
b loedsomloop,
transport van stoffen, vervoer
warmte,
aorta, poortader, holle ader,
kransslagader, kransader,
b loeddrukverandering
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie van
het verteringsstelsel,
bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel beschrijven
- hun onderling verband
toelichten
BI/K/9
b loedplasma, rode
b loedcellen, witte b loedcellen,
b loedplaatjes, lymfe,
lymfevaten, weefselvloeistof,
transport van stoffen
n.v.t.
n.v.t.
BI/K/9
n.v.t.
n.v.t.
BI/K/9
mondholte, keelholte, luchtpijp,
b ronchiën, longb laasjes,
b orstademhaling, b uikademhaling,
hoesten,
neusademhaling,mondademhaling
Bouw en functie
uitscheidingsstelsel
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie van het
verteringsstelsel, bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel beschrijven
- hun onderling verband toelichten
lever, nieren, urineleiders,
urineb laas, nierschors, niermerg,
nierb ekken
Bouw, functie, ligging en
werking van het
ademhalingsstelsel
Kwaliteit van
ingeademde lucht.
n.v.t.
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie
van het verteringsstelsel,
bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel
beschrijven
- hun onderling verband
toelichten
mondholte, keelholte,
luchtpijp, b ronchiën,
longb laasjes,
b orstademhaling,
b uikademhaling,
b orstkas,
middenrifspieren,
tussenrib spieren,
hoesten,
neusademhaling,
mondademhaling
Bouw, functie en werking
uitscheidingsstelsel
n.v.t.
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie
van het verteringsstelsel,
bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel
beschrijven
- hun onderling verband
toelichten
lever, nieren,
urineleiders, urineb laas,
afvalstoffen, ureum,
urine, water, niet
b ruikb are stoffen,
nierschors, niermerg,
nierb ekken
Gezondheid
Schimmels en bacteriën
als reducent en/of
ziekteverwekker
De kandidaat kan de rol van
schimmels en bacteriën in het milieu
noemen en toelichten
De kandidaat kan de rol
van schimmels en
bacteriën in het milieu
noemen en toelichten
reducent, ziekteverwekker
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie van
het verteringsstelsel,
bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel beschrijven
- hun onderling verband
toelichten
BI/K/9
mondholte, keelholte,
luchtpijp, b ronchiën,
longb laasjes,
b orstademhaling,
b uikademhaling, b orstkas,
middenrifspieren,
tussenrib spieren, hoesten,
neusademhaling,
mondademhaling
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie van
het verteringsstelsel,
bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel beschrijven
- hun onderling verband
toelichten
BI/K/9
lever, nieren, urineleiders,
urineb laas,
afvalstoffen, ureum, urine,
water, niet b ruikb are stoffen,
nierschors, niermerg,
nierb ekken
De kandidaat kan de rol van
schimmels en bacteriën in het
milieu noemen en toelichten
BI/K/5/6/BB
reducent, ziekteverwekker
reducent,
ziekteverwekker
Tegengaan van
voedselbederf
De kandidaat kan de rol van
schimmels en bacteriën in het milieu
noemen en toelichten
schimmels, b acteriën,
houdb aarheid
De kandidaat kan de rol
van schimmels en
bacteriën in het milieu en
de biotechnologie noemen
en toelichten
schimmels, b acteriën,
houdb aarheid
Overbelasting
bewegingsapparaat
De kandidaat kan:
− delen die van belang zijn voor
stevigheid en beweging noemen
− de gevolgen van overbelasting
noemen
sportb lessures, overb elasting
Voedingsstoffen en hun
functies in relatie met
voedingsadviezen
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie van het
verteringsstelsel, bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel beschrijven
- hun onderling verband toelichten
water, eiwitten, vetten,
koolhydraten, mineralen,
vitamines, b ouwstoffen,
b randstoffen, b eschermende
stoffen, reservestoffen, schijf van
vijf, voedingsmiddelentab el,
voedingsvezels, voedingswaarde
Handhaven van het
menselijk lichaam door
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie van het
De kandidaat kan:
− delen die van belang zijn
voor stevigheid en
beweging noemen
− de gevolgen van
overbelasting noemen en
beschrijven
sportb lessures,
overb elasting
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie
van het verteringsstelsel,
bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel
beschrijven
- hun onderling verband
toelichten
water, eiwitten, vetten,
koolhydraten, mineralen,
vitamines, b ouwstoffen,
b randstoffen,
b eschermende stoffen,
reservestoffen, schijf van
vijf,
voedingsmiddelentab el,
voedingsvezels,
ijzerzouten, kalkzouten,
voedingswaarden
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie
De kandidaat kan de rol van
schimmels en bacteriën in het
milieu en de biotechnologie
noemen en toelichten
BI/K/5/6/BB
schimmels, b acteriën,
houdb aarheid
De kandidaat kan:
− delen die van belang zijn voor
stevigheid en beweging noemen
− de gevolgen van overbelasting
noemen en beschrijven
BI/K/8/11/BB
sportb lessures, overb elasting
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie van
het verteringsstelsel,
bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel beschrijven
- hun onderling verband
toelichten
BI/K/9
voedingswaarde, water,
eiwitten, vetten, koolhydraten,
mineralen, vitamines,
b ouwstoffen, b randstoffen,
b eschermende stoffen,
reservestoffen, schijf van vijf,
voedingsmiddelentab el,
voedingsvezels, ijzerzouten,
kalkzouten
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie van
BI/K/9
menselijk lichaam door
gecoördineerde
activiteiten van
orgaanstelsels
- vorm, werking en functie van het
verteringsstelsel, bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel beschrijven
- hun onderling verband toelichten
ondervoeding, overmatig
voedselgeb ruik, activiteiten,
omgevingstemperatuur
- vorm, werking en functie
van het verteringsstelsel,
bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel
beschrijven
- hun onderling verband
toelichten
ondervoeding, overmatig
voedselgeb ruik,
activiteiten,
energiegeb ruik,
reservestoffen,
grondstofwisseling
Gebruik van middelen en
de reactie van de
middelen op
verschillende
orgaanstelsels.
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie van het
verteringsstelsel, bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel beschrijven
- hun onderling verband toelichten
alcohol, tab ak, drugs, medicijnen
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie
van het verteringsstelsel,
bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel
beschrijven
- hun onderling verband
toelichten
alcohol, tab ak, drugs,
medicijnen
Oorzaken van hartinfarct
en hartritmestoornissen
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie van het
verteringsstelsel, bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel beschrijven
- hun onderling verband toelichten
stress, overgewicht, roken,
inspanning, erfelijke aanleg
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie
van het verteringsstelsel,
bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel
beschrijven
- hun onderling verband
toelichten
stress, overgewicht,
roken, inspanning,
erfelijke aanleg, hoge
b loeddruk, lage
b loeddruk
Hoornlaag voor
bescherming tegen
infecties, uitdroging
Pigment voor
bescherming tegen
ultraviolette straling
Bestrijden van infecties
De kandidaat kan toelichten hoe
(infectie)ziekten zich ontwikkelen, hoe
ze zich verspreiden en hoe men zich
daartegen beschermt
hoornlaag, kiemlaag, pigment,
infecties, uitdroging,
b eschadigingen, ultraviolette
straling
De kandidaat kan toelichten hoe
(infectie)ziekten zich ontwikkelen, hoe
ze zich verspreiden en hoe men zich
daartegen beschermt
antib iotica, inenting
De kandidaat kan
toelichten hoe
(infectie)ziekten zich
ontwikkelen, hoe ze zich
verspreiden en hoe men
zich daartegen beschermt
hoornlaag, kiemlaag,
pigment, infecties,
uitdroging,
b eschadigingen,
ultraviolette straling
De kandidaat kan
toelichten hoe
(infectie)ziekten zich
ontwikkelen, hoe ze zich
verspreiden en hoe men
zich daartegen beschermt
- vorm, werking en functie van
het verteringsstelsel,
bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel beschrijven
- hun onderling verband
toelichten
ondervoeding, overmatig
voedselgeb ruik, activiteiten,
energiegeb ruik,
reservestoffen,
grondstofwisseling
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie van
het verteringsstelsel,
bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel beschrijven
- hun onderling verband
toelichten
BI/K/9
alcohol, tab ak, drugs,
medicijnen
De kandidaat kan:
- vorm, werking en functie van
het verteringsstelsel,
bloedvatenstelsel,
ademhalingsstelsel en
uitscheidingsstelsel beschrijven
- hun onderling verband
toelichten
BI/K/9
stress, overgewicht, roken,
inspanning, erfelijke aanleg,
hoge b loeddruk, lage
b loeddruk
De kandidaat kan toelichten hoe
(infectie)ziekten zich ontwikkelen,
hoe ze zich verspreiden en hoe
men zich daartegen beschermt
BI/K/10
hoornlaag, kiemlaag, pigment,
infecties, uitdroging,
b eschadigingen, ultraviolette
straling
De kandidaat kan toelichten hoe
(infectie)ziekten zich ontwikkelen,
hoe ze zich verspreiden en hoe
men zich daartegen beschermt
BI/K/10
antib iotica, inenting
antib iotica, inenting
Besmetting, verspreiding
en voorkomen van
bloedziekten,
infectieziekten en
seksueel overdraagbare
aandoeningen
Bescherming van het
lichaam tegen antigenen
De kandidaat kan toelichten hoe
(infectie)ziekten zich ontwikkelen, hoe
ze zich verspreiden en hoe men zich
daartegen beschermt
afweer, virus, hiv,aids, leukemie,
hepatitis, tub erculose,
geslachtsziekten
n.v.t.
De kandidaat kan
toelichten hoe
(infectie)ziekten zich
ontwikkelen, hoe ze zich
verspreiden en hoe men
zich daartegen beschermt
afweer, virus, hiv,aids,
leukemie, hepatitis,
tub erculose,
geslachtsziekten
n.v.t.
De kandidaat kan toelichten hoe
(infectie)ziekten zich ontwikkelen,
hoe ze zich verspreiden en hoe
men zich daartegen beschermt
BI/K/10
afweer, virus, hiv,aids,
leukemie, hepatitis,
tub erculose, geslachtsziekten
De kandidaat kan de manier
waarop het lichaam zich
beschermt tegen antigenen door
middel van antistoffen
beschrijven en toelichten hoe
deze bescherming kunstmatig
kan worden verhoogd
antigenen, antistoffen,
virussen, b acteriën,
lichaamsvreemde cellen,
lichaamsvreemde stoffen,
b esmetting,
b loedgroepantigenen, (ab 0systeem en resus)
BI/V/1
Antistoffen als
diagnostisch middel
n.v.t.
n.v.t.
De kandidaat kan de manier
waarop het lichaam zich
beschermt tegen antigenen door
middel van antistoffen
beschrijven en toelichten hoe
deze bescherming kunstmatig
kan worden verhoogd
BI/V/1
b loedgroepb epaling,
verwantschapsstudies,
onb ekende antigenen
Kunstmatige verhoging
van bescherming
n.v.t.
n.v.t.
De kandidaat kan de manier
waarop het lichaam zich
beschermt tegen antigenen door
middel van antistoffen
beschrijven en toelichten hoe
deze bescherming kunstmatig
kan worden verhoogd
BI/V/1
actieve immunisatie, passieve
immunisatie, antib iotica,
vaccin, sera
Rol van antistoffen bij
transplantatie en autoimmuunziekten
n.v.t.
n.v.t.
De kandidaat kan de manier
waarop het lichaam zich
beschermt tegen antigenen door
middel van antistoffen
beschrijven en toelichten hoe
deze bescherming kunstmatig
kan worden verhoogd
BI/V/1
transplantatie
Interactie
Vaksubkernen
Inhouden
Beweging
Bouw en functie van bij
bewegen betrokken
organen bij de mens
bb
kb
De kandidaat kan:
− delen die van belang zijn voor
stevigheid en beweging noemen
− de gevolgen van overbelasting
noemen
b otten, skelet, pezen, spieren,
verb indingen, gewrichten
gl/tl
De kandidaat kan:
− delen die van belang zijn
voor stevigheid en
beweging noemen
− de gevolgen van
overbelasting noemen en
beschrijven
De kandidaat kan:
− delen die van belang zijn voor
stevigheid en beweging noemen
− de gevolgen van overbelasting
noemen en beschrijven
exameneenheden
BI/K/8/11/BB
b otten, skelet, pezen, spieren,
verb indingen, gewrichten
b otten, skelet, pezen,
spieren, verb indingen,
gewrichten
Functie en werking van
bij bewegen betrokken
organen, inclusief
microscopische en
macroscopische details
De kandidaat kan:
− delen die van belang zijn voor
stevigheid en beweging noemen
− de gevolgen van overbelasting
noemen
b uigspieren, strekspieren
Aanpassing
Organismen hebben
bepaalde
eigenschappen
Organismen hebben een
relatie met de omgeving
en passen zich daaraan
aan
De kandidaat kan:
− de namen van organismen
opzoeken en de delen waaruit ze zijn
samengesteld
− de relaties noemen die ze
onderling en met hun omgeving
hebben
windb estuiving, insectenb estuiving,
tracheeën, kieuwen, longen,
teengangers, hoefgangers,
zoolgangers, zwemvliezen, lange
poten, klauwen, planteneters,
vleeseters, alleseters,
snavelvormen
Waarneming
Bouw, functie en ligging
van zenuwstelsel
De kandidaat kan de rol en de
werking van zenuwstelsel,
zintuigstelsel en hormoonstelsel
toelichten
De kandidaat kan:
− delen die van belang zijn
voor stevigheid en
beweging noemen
− de gevolgen van
overbelasting noemen en
beschrijven
b uigspieren,
strekspieren
De kandidaat kan:
− de namen van
organismen opzoeken en
de delen waaruit ze zijn
samengesteld
− de relaties noemen en
toelichten die ze onderling
en met hun omgeving
hebben
windb estuiving,
insectenb estuiving,
tracheeën, kieuwen,
longen, teengangers,
hoefgangers,
zoolgangers,
zwemvliezen, lange
poten, klauwen,
planteneters,
plooikiezen, vleeseters,
knipkiezen, alleseters,
knob b elkiezen, lengte
darmkanaal,
snavelvormen, erfelijke
aanleg, milieufactoren
n.v.t.
De kandidaat kan:
− delen die van belang zijn voor
stevigheid en beweging noemen
− de gevolgen van overbelasting
noemen en beschrijven
BI/K/8/11/BB
b uigspieren, strekspieren
De kandidaat kan:
− de namen van organismen
opzoeken en de delen waaruit ze
zijn samengesteld
− de relaties noemen en
toelichten die ze onderling en
met hun omgeving hebben
BI/K/6/8/BB
windb estuiving,
insectenb estuiving, tracheeën,
kieuwen, longen, teengangers,
hoefgangers, zoolgangers,
zwemvliezen, lange poten,
klauwen, planteneters,
plooikiezen, vleeseters,
knipkiezen, alleseters,
knob b elkiezen, lengte
darmkanaal, snavelvormen,
erfelijke aanleg,
milieufactoren
n.v.t.
BI/K/11/15/BB
grote hersenen, kleine hersenen,
hersenstam, ruggenmerg,
zenuwcel, reflex
Bouw en functie van oren
en bij practica in
biologische termen
weergeven
De kandidaat kan de rol en de
werking van zenuwstelsel,
zintuigstelsel en hormoonstelsel
toelichten
n.v.t.
n.v.t.
BI/K/11/15/BB
oren: oorschelp, gehoorgang,
trommelvlies, gehoorb eentjes,
slakkenhuis, gehoorzenuw,
evenwichtsorgaan
Bouw en functie van ogen
en bij practica in
biologische termen
weergeven
De kandidaat kan de rol en de
werking van zenuwstelsel,
zintuigstelsel en hormoonstelsel
toelichten
oog, wenkb rauw, wimper,
traanklier, traanb uis, oogspier,
harde oogvlies, hoornvlies,
vaatvlies, iris, pupil, lens, glasachtig
lichaam, netvlies, oogzenuw
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van
het zenuwstelsel,
zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie
er is tussen gedrag en
inwendige en uitwendige
prikkels
ogen: wenkb rauw,
wimper, traanklier,
traanb uis, oogspier,
harde oogvlies,
hoornvlies, vaatvlies, iris,
opening iris, pupil, lens,
glasachtig lichaam,
netvlies, gele vlek, b linde
vlek, oogzenuw, staafjes
en kegeltjes
Zintuigelementen in
afbeeldingen aanwijzen
De kandidaat kan de rol en de
werking van zenuwstelsel,
zintuigstelsel en hormoonstelsel
toelichten
huid, neus en tong
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van
het zenuwstelsel,
zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie
er is tussen gedrag en
inwendige en uitwendige
prikkels
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van het
zenuwstelsel, zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie er is
tussen gedrag en inwendige en
uitwendige prikkels
BI/K/11/15/BB
ogen: wenkb rauw, wimper,
traanklier, traanb uis, oogspier,
harde oogvlies, hoornvlies,
vaatvlies, iris, opening iris,
pupil, lens, glasachtig lichaam,
netvlies, gele vlek, b linde vlek,
oogzenuw, staafjes en
kegeltjes
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van het
zenuwstelsel, zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie er is
tussen gedrag en inwendige en
uitwendige prikkels
BI/K/11/15/BB
huid, neus en tong
huid, neus en tong
Relatie zintuigen en
zenuwstelsel om te
kunnen waarnemen
De kandidaat kan de rol en de
werking van zenuwstelsel,
zintuigstelsel en hormoonstelsel
toelichten
prikkels, impulsen
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van
het zenuwstelsel,
zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie
er is tussen gedrag en
inwendige en uitwendige
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van het
zenuwstelsel, zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie er is
tussen gedrag en inwendige en
uitwendige prikkels
BI/K/11/15/BB
prikkels
prikkels, impulsen,
drempelwaarde,
adequate prikkel,
gewenning, motivatie
Relatie omgeving,
prikkels, impulsen,
centrale zenuwstelsel
De kandidaat kan de rol en de
werking van zenuwstelsel,
zintuigstelsel en hormoonstelsel
toelichten
prikkelgeleiding
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van
het zenuwstelsel,
zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie
er is tussen gedrag en
inwendige en uitwendige
prikkels
prikkels, impulsen,
drempelwaarde, adequate
prikkel, gewenning, motivatie
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van het
zenuwstelsel, zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie er is
tussen gedrag en inwendige en
uitwendige prikkels
BI/K/11/15/BB
prikkelgeleiding
prikkelgeleiding
Bouw, functie, ligging en
werking van zenuwstelsel
Functies van een reflex
n.v.t.
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van
het zenuwstelsel,
zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie
er is tussen gedrag en
inwendige en uitwendige
prikkels
grote hersenen, kleine
hersenen, hersenstam,
ruggenmerg, zenuwcel,
schakelcel,
gevoelszenuwcel,
b ewegingszenuwcel,
reflex, terugtrekreflex,
strekreflex,
kniepeesreflex,
pupilreflex
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van het
zenuwstelsel, zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie er is
tussen gedrag en inwendige en
uitwendige prikkels
grote hersenen, kleine
hersenen, hersenstam,
ruggenmerg, zenuwcel,
schakelcel, gevoelszenuwcel,
b ewegingszenuwcel, reflex,
terugtrekreflex, strekreflex,
kniepeesreflex, pupilreflex
BI/K/11/15/BB
Bouw en functie van
gehoororgaan en
omliggende delen en bij
practica in biologische
termen weergeven
n.v.t.
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van
het zenuwstelsel,
zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie
er is tussen gedrag en
inwendige en uitwendige
prikkels
oor, oorschelp,
gehoorgang,
trommelvlies,
trommelholte/middenoor,
b uis van Eustachius,
gehoorb eentjes,
slakkenhuis,
gehoorzenuw,
evenwichtsorgaan
Gedrag
Gedrag bestaat uit
samenhangende
handelingen
n.v.t.
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van
het zenuwstelsel,
zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie
er is tussen gedrag en
inwendige en uitwendige
prikkels
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van het
zenuwstelsel, zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie er is
tussen gedrag en inwendige en
uitwendige prikkels
BI/K/11/15/BB
oor, oorschelp, gehoorgang,
trommelvlies,
trommelholte/middenoor, b uis
van Eustachius,
gehoorb eentjes, slakkenhuis,
gehoorzenuw,
evenwichtsorgaan
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van het
zenuwstelsel, zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie er is
tussen gedrag en inwendige en
uitwendige prikkels
BI/K/11/15/BB
inwendige prikkels, uitwendige
prikkels
inwendige prikkels,
uitwendige prikkels
Bewust gedrag gestuurd
door hersenen
n.v.t.
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van
het zenuwstelsel,
zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie
er is tussen gedrag en
inwendige en uitwendige
prikkels
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van het
zenuwstelsel, zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie er is
tussen gedrag en inwendige en
uitwendige prikkels
BI/K/11/15/BB
b ewust gedrag
b ewust gedrag
Herkennen problemen
van gedrag en deze
weergeven in biologische
begrippen Relatie gedrag
n.v.t.
n.v.t.
en behuizing van
(landbouw)huisdieren
De kandidaat kan gedrag van
mens en dier op een
gestandaardiseerde wijze
beschrijven en dat beschreven
BI/V/2
gedrag verklaren
sleutelprikkel, supranormale
prikkel, respons,
consumentengedrag
Met veldwaarnemingen,
practicum of visueel
materiaal gedrag van
mensen of dieren
vastleggen en
interpreteren
n.v.t.
n.v.t.
De kandidaat kan gedrag van
mens en dier op een
gestandaardiseerde wijze
beschrijven en dat beschreven
gedrag verklaren
BI/V/2
ethogram, protocol
Rol van leren,
communicatie en sociaal
gedrag bij mensen en
dieren en functie ervan.
Taakverdeling en
coördinatie Standpunt
over gedrag
bediscussiëren
n.v.t.
Vaksubkernen
Inhouden
bb
Levenscyclus
Levensfasen bij de mens
n.v.t.
De kandidaat kan gedrag van
mens en dier op een
gestandaardiseerde wijze
beschrijven en dat beschreven
gedrag verklaren
BI/V/2
inprenting, trial & error,
conditionering
erfelijk gedrag, aangeleerd
gedrag,
dreiggedrag,imponeergedrag,
taakverdeling, b alts,
paringsgedrag, b roedzorg,
territoriumgedrag, rolpatronen,
normen, waarden, rangorde
Voortplanting
kb
De kandidaat kan voortplanting en
groei bij organismen beschrijven,
evenals de vorm en functie van
seksueel gedrag daarbij
lichamelijke groei, lichamelijke
ontwikkeling, geestelijke groei,
De kandidaat kan
voortplanting en groei bij
organismen toelichten,
evenals de vorm en functie
van seksueel gedrag
daarbij
gl/tl
De kandidaat kan voortplanting
en groei bij organismen
toelichten, evenals de vorm en
functie van seksueel gedrag
daarbij
lichamelijke groei,
exameneenheden
BI/K/12
ontwikkeling, geestelijke groei,
geestelijke ontwikkeling
Bouw, functie van
voortplantingsorganen bij
man en vrouw
De kandidaat kan voortplanting en
groei bij organismen beschrijven,
evenals de vorm en functie van
seksueel gedrag daarbij
b alzak, teelb allen/zaadb allen,
b ijb allen, zaadb laasjes,
zaadleiders, prostaat, penis,
zwellichamen, urineb uis, voorhuid,
eikel, eierstokken, eileiders,
b aarmoeder, vagina, grote
schaamlippen,kleine
schaamlippen, clitoris
Voortplanting bij de mens
Bouw en functie van
zaadcel en eicel
De kandidaat kan voortplanting en
groei bij organismen beschrijven,
evenals de vorm en functie van
seksueel gedrag daarbij
primaire geslachtskenmerken,
secundaire geslachtskenmerken,
menstruatiecyclus,
zaadcel, eicel, b evruchting,
eileider, delingen, innesteling,
emb ryo, foetus,
vruchtvliezen, vruchtwater,
navelstreng, placenta, geb oorte,
indalen, ontsluiting, weeën,
uitdrijving, nageb oorte
Vormen en functie van
prenataal onderzoek
De kandidaat kan voortplanting en
groei bij organismen beschrijven,
evenals de vorm en functie van
seksueel gedrag daarbij
echoscopie, vruchtwaterpunctie,
vlokkentest
lichamelijke groei,
lichamelijke
ontwikkeling, geestelijke
groei, geestelijke
ontwikkeling
De kandidaat kan
voortplanting en groei bij
organismen toelichten,
evenals de vorm en functie
van seksueel gedrag
daarbij
b alzak,
teelb allen/zaadb allen,
b ijb allen, zaadb laasjes,
zaadleiders, prostaat,
penis, zwellichamen,
urineb uis, voorhuid,
eikel, eierstokken,
eileiders, b aarmoeder,
vagina, grote
schaamlippen,kleine
schaamlippen, clitoris
De kandidaat kan
voortplanting en groei bij
organismen toelichten,
evenals de vorm en functie
van seksueel gedrag
daarbij
primaire
geslachtskenmerken,
secundaire
geslachtskenmerken,
menstruatiecyclus,
zaadcel, eicel,
b evruchting, eileider,
delingen, innesteling,
emb ryo, foetus,
vruchtvliezen,
vruchtwater, navelstreng,
placenta, geb oorte,
indalen, ontsluiting,
weeën, uitdrijving,
nageb oorte
De kandidaat kan
voortplanting en groei bij
organismen toelichten,
evenals de vorm en functie
van seksueel gedrag
daarbij
echoscopie,
vruchtwaterpunctie,
vlokkentest
Stadia in levenscyclus bij
zaadplanten en deze in
voorbeelden herkennen
De kandidaat kan voortplanting en
groei bij organismen beschrijven,
evenals de vorm en functie van
seksueel gedrag daarbij
n.v.t.
lichamelijke groei,
lichamelijke ontwikkeling,
geestelijke groei, geestelijke
ontwikkeling
De kandidaat kan voortplanting
en groei bij organismen
toelichten, evenals de vorm en
functie van seksueel gedrag
daarbij
BI/K/12
b alzak,
teelb allen/zaadb allen,
b ijb allen, zaadb laasjes,
zaadleiders, prostaat, penis,
zwellichamen, urineb uis,
voorhuid, eikel, eierstokken,
eileiders, b aarmoeder, vagina,
grote schaamlippen,kleine
schaamlippen, clitoris
De kandidaat kan voortplanting
en groei bij organismen
toelichten, evenals de vorm en
functie van seksueel gedrag
daarbij
BI/K/12
primaire geslachtskenmerken,
secundaire
geslachtskenmerken,
menstruatiecyclus,
zaadcel, eicel, b evruchting,
eileider, delingen, innesteling,
emb ryo, foetus,
vruchtvliezen, vruchtwater,
navelstreng, placenta,
geb oorte, indalen, ontsluiting,
weeën, uitdrijving, nageb oorte
De kandidaat kan voortplanting
en groei bij organismen
toelichten, evenals de vorm en
functie van seksueel gedrag
daarbij
BI/K/12
echoscopie,
vruchtwaterpunctie,
vlokkentest
n.v.t.
BI/K/12
ontkieming, groei, b loei,
b estuiving, b evruchting, kiem,
zaad, zaadb eginsel, vrucht,
vruchtb eginsel
Voortplanting bij
zaadplanten
De kandidaat kan voortplanting en
groei bij organismen beschrijven,
evenals de vorm en functie van
seksueel gedrag daarbij
geslachtelijke voortplanting,
ongeslachtelijke voortplanting
De kandidaat kan
voortplanting en groei bij
organismen toelichten,
evenals de vorm en functie
van seksueel gedrag
daarbij
geslachtelijke
voortplanting,
ongeslachtelijke
voortplanting
Bijzondere
zwangerschappen
n.v.t.
De kandidaat kan
voortplanting en groei bij
organismen toelichten,
evenals de vorm en functie
van seksueel gedrag
daarbij
eeneiige tweeling, tweeeiige tweeling
Stadia in levenscyclus bij
n.v.t.
De kandidaat kan
De kandidaat kan voortplanting
en groei bij organismen
toelichten, evenals de vorm en
functie van seksueel gedrag
daarbij
BI/K/12
geslachtelijke voortplanting,
ongeslachtelijke voortplanting
De kandidaat kan voortplanting
en groei bij organismen
toelichten, evenals de vorm en
functie van seksueel gedrag
daarbij
BI/K/12
eeneiige tweeling, twee-eiige
tweeling
De kandidaat kan voortplanting
BI/K/12
Stadia in levenscyclus bij
zaadplanten toelichten
aan de hand van
voorbeelden
n.v.t.
De kandidaat kan
voortplanting en groei bij
organismen toelichten,
evenals de vorm en functie
van seksueel gedrag
daarbij
ontkieming, groei, b loei,
b estuiving, b evruchting,
kiem, zaad,
zaadb eginsel, vrucht,
vruchtb eginsel,
overwinteren,
b ovengrondse delen,
reservestof
Seksualiteit
Verschijningsvorm,
overdracht en voorkomen
van seksueel
overdraagbare
aandoeningen
De kandidaat kan toelichten hoe
(infectie)ziekten zich ontwikkelen, hoe
ze zich verspreiden en hoe men zich
daartegen beschermt
hiv, aids, syfilis, chlamydia,
gonorroe, candida (herpes)
De kandidaat kan
toelichten hoe
(infectie)ziekten zich
ontwikkelen, hoe ze zich
verspreiden en hoe men
zich daartegen beschermt
De kandidaat kan voortplanting
en groei bij organismen
toelichten, evenals de vorm en
functie van seksueel gedrag
daarbij
BI/K/12
ontkieming, groei, b loei,
b estuiving, b evruchting, kiem,
zaad, zaadb eginsel, vrucht,
vruchtb eginsel, overwinteren,
b ovengrondse delen,
reservestof
De kandidaat kan toelichten hoe
(infectie)ziekten zich ontwikkelen,
hoe ze zich verspreiden en hoe
men zich daartegen beschermt
BI/K/10
hiv, aids, syfilis, chlamydia,
gonorroe, candida (herpes)
hiv, aids, syfilis,
chlamydia, gonorroe,
candida (herpes)
Productie van
geslachtshormonen
De kandidaat kan de rol en de
werking van zenuwstelsel,
zintuigstelsel en hormoonstelsel
toelichten
geslachtshormonen
secundaire geslachtskenmerken
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van
het zenuwstelsel,
zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie
er is tussen gedrag en
inwendige en uitwendige
prikkels
geslachtshormonen
secundaire
geslachtskenmerken
Functies van seksualiteit
Opvatting verwoorden
over seksualiteit
Voorbehoedmiddelen
De kandidaat kan
voortplanting en groei bij
organismen toelichten,
De kandidaat kan voortplanting
en groei bij organismen
toelichten, evenals de vorm en
seksueel gedrag daarbij
evenals de vorm en functie
van seksueel gedrag
daarbij
functie van seksueel gedrag
daarbij
De kandidaat kan voortplanting en
groei bij organismen beschrijven,
evenals de vorm en functie van
seksueel gedrag daarbij
De kandidaat kan
voortplanting en groei bij
organismen toelichten,
evenals de vorm en functie
van seksueel gedrag
daarbij
De kandidaat kan voortplanting
en groei bij organismen
toelichten, evenals de vorm en
functie van seksueel gedrag
daarbij
condoom, spiraaltje,
sterilisatie, pessarium, pil
(ovulatieremmer)
Erfelijke informatie
overdragen aan
nakomelingen
Geslachtscellen bevatten
erfelijke informatie in
enkelvoud, overige
lichaamscellen bevatten
paren chromosomen
n.v.t.
De kandidaat kan
beschrijven hoe erfelijke
eigenschappen van
generatie op generatie
worden doorgegeven en
toelichten hoe die erfelijke
eigenschappen in de tijd
kunnen veranderen
chromosomen, DNA, gen
geslachtcellen, erfelijke
informatie, X- en Ychromosoom, dominant,
recessief, genotype,
fenotype, homozygoot,
heterozygoot,
intermediaire erfelijkheid
Proces en betekenis van
gewone celdeling
(mitose) en
reductiedeling (meiose)
n.v.t.
De kandidaat kan
beschrijven hoe erfelijke
eigenschappen van
generatie op generatie
worden doorgegeven en
toelichten hoe die erfelijke
eigenschappen in de tijd
kunnen veranderen
chromosomen, erfelijke
informatie, DNA, mitose,
meiose
Berekenen van kansen
op bepaalde
eigenschappen
n.v.t.
De kandidaat kan
beschrijven hoe erfelijke
eigenschappen van
generatie op generatie
worden doorgegeven en
BI/K/11/15/BB
geslachtshormonen
secundaire
geslachtskenmerken
De kandidaat kan voortplanting en
groei bij organismen beschrijven,
evenals de vorm en functie van
condoom, spiraaltje, sterilisatie,
pessarium, pil (ovulatieremmer)
Celdeling
De kandidaat kan:
- de rol en de werking van het
zenuwstelsel, zintuigstelsel en
hormoonstelsel toelichten
- beschrijven welke relatie er is
tussen gedrag en inwendige en
uitwendige prikkels
BI/K/12
BI/K/12
condoom, spiraaltje,
sterilisatie, pessarium, pil
(ovulatieremmer)
De kandidaat kan beschrijven
hoe erfelijke eigenschappen van
generatie op generatie worden
doorgegeven en toelichten hoe
die erfelijke eigenschappen in
de tijd kunnen veranderen
BI/K/13/KB/GL/TL
chromosomen, DNA, gen
geslachtcellen, erfelijke
informatie, X- en Ychromosoom, dominant,
recessief, genotype, fenotype,
homozygoot, heterozygoot,
intermediaire erfelijkheid
De kandidaat kan beschrijven
hoe erfelijke eigenschappen van
generatie op generatie worden
doorgegeven en toelichten hoe
die erfelijke eigenschappen in
de tijd kunnen veranderen
BI/K/13/KB/GL/TL
chromosomen, erfelijke
informatie, DNA, mitose,
meiose
De kandidaat kan beschrijven
hoe erfelijke eigenschappen van
generatie op generatie worden
doorgegeven en toelichten hoe
die erfelijke eigenschappen in
BI/K/13/KB/GL/TL
worden doorgegeven en
toelichten hoe die erfelijke
eigenschappen in de tijd
kunnen veranderen
die erfelijke eigenschappen in
de tijd kunnen veranderen
monohyb ride kruisingen,
stamb oom
monohyb ride kruisingen,
stamb oom
Erfelijkheid
Aan verschillen tussen
soorten liggen erfelijke
factoren ten grondslag
n.v.t.
De kandidaat kan:
− de namen van
organismen opzoeken en
de delen waaruit ze zijn
samengesteld
− de relaties noemen en
toelichten die ze onderling
en met hun omgeving
hebben
De kandidaat kan:
− de namen van organismen
opzoeken en de delen waaruit ze
zijn samengesteld
− de relaties noemen en
toelichten die ze onderling en
met hun omgeving hebben
BI/K/6/8/BB
plantensoorten, diersoorten,
erfelijke factoren
plantensoorten,
diersoorten, erfelijke
factoren
Erfelijkheidsleer en
genetisch advies,
bijvoorbeeld bij
zwangerschap
n.v.t.
De kandidaat kan
beschrijven hoe erfelijke
eigenschappen van
generatie op generatie
worden doorgegeven en
toelichten hoe die erfelijke
eigenschappen in de tijd
kunnen veranderen
De kandidaat kan beschrijven
hoe erfelijke eigenschappen van
generatie op generatie worden
doorgegeven en toelichten hoe
die erfelijke eigenschappen in
de tijd kunnen veranderen
BI/K/13/KB/GL/TL
prenataal onderzoek
prenataal onderzoek
Dynamisch evenwicht
Vaksubkernen
Inhouden
Ecosysteem
Afhankelijkheid van de
mens van ecosystemen
bb
kb
gl/tl
exameneenheden
BI/K/7/10/BB
De kandidaat kan:
− toelichten dat de mens voor
voedsel, water, zuurstof, grondstoffen,
energie, voedselproductie en
recreatie van ecosystemen
afhankelijk is.
− beschrijven hoe de mens
ecosystemen kan beïnvloeden
− toelichten waarom de mens er
belang bij heeft een duurzame relatie
tussen mens en milieu te bevorderen
voedsel, water, zuurstof,
grondstoffen, energie, recreatie
De kandidaat kan:
− toelichten dat de mens
voor voedsel, water,
zuurstof, grondstoffen,
energie, voedselproductie
en recreatie van
ecosystemen afhankelijk is
− beschrijven hoe de
mens ecosystemen kan
beïnvloeden
− toelichten waarom de
mens er belang bij heeft
een duurzame relatie
tussen mens en milieu te
bevorderen
De kandidaat kan:
− toelichten dat de mens voor
voedsel, water, zuurstof,
grondstoffen, energie,
voedselproductie en recreatie
van ecosystemen afhankelijk is
− beschrijven hoe de mens
ecosystemen kan beïnvloeden
− toelichten waarom de mens er
belang bij heeft een duurzame
relatie tussen mens en milieu te
bevorderen
voedsel, water, zuurstof,
grondstoffen, energie,
recreatie
voedsel, water, zuurstof,
grondstoffen, energie,
recreatie
Definitie ecosyteem
Relaties van organismen
bij energiestromen in
een ecosysteem
De kandidaat kan:
− de namen van organismen
opzoeken en de delen waaruit ze zijn
samengesteld
− de relaties noemen die ze
onderling en met hun omgeving
hebben
n.v.t.
n.v.t.
BI/K/6/8/BB
voedselketen, producenten,
consumenten, reducenten,
energierijke stoffen
Invloed van biotische en
abiotische factoren in
een ecosysteem,
afhankelijkheid en
beïnvloeding
n.v.t.
De kandidaat kan:
− de namen van
organismen opzoeken en
de delen waaruit ze zijn
samengesteld
− de relaties noemen en
toelichten die ze onderling
en met hun omgeving
hebben
De kandidaat kan:
− de namen van organismen
opzoeken en de delen waaruit ze
zijn samengesteld
− de relaties noemen en
toelichten die ze onderling en
met hun omgeving hebben
BI/K/6/8/BB
b iotische milieufactoren
ab iotische milieufactoren
b iotische milieufactoren,
ab iotische
milieufactoren
Voedselrelaties
Grotere voedselproductie
De kandidaat kan:
− toelichten dat de mens voor
voedsel, water, zuurstof, grondstoffen,
energie, voedselproductie en
recreatie van ecosystemen
afhankelijk is.
− beschrijven hoe de mens
ecosystemen kan beïnvloeden
− toelichten waarom de mens er
belang bij heeft een duurzame relatie
tussen mens en milieu te bevorderen
De kandidaat kan:
− toelichten dat de mens
voor voedsel, water,
zuurstof, grondstoffen,
energie, voedselproductie
en recreatie van
ecosystemen afhankelijk is
− beschrijven hoe de
mens ecosystemen kan
beïnvloeden
− toelichten waarom de
De kandidaat kan:
− toelichten dat de mens voor
voedsel, water, zuurstof,
grondstoffen, energie,
voedselproductie en recreatie
van ecosystemen afhankelijk is
− beschrijven hoe de mens
ecosystemen kan beïnvloeden
− toelichten waarom de mens er
belang bij heeft een duurzame
relatie tussen mens en milieu te
BI/K/7/10/BB
tussen mens en milieu te bevorderen
b odemb ewerking
voeding
gewasb esherming
− toelichten waarom de
mens er belang bij heeft
een duurzame relatie
tussen mens en milieu te
bevorderen
b odemb ewerking,
gewasb escherming,
veredeling, genetische
modificatie
Definitie ecosyteem
Relaties van organismen
bij energiestromen in
een ecosysteem
Energieverlies bij
instandhouding van het
organisme
n.v.t.
De kandidaat kan:
− de namen van
organismen opzoeken en
de delen waaruit ze zijn
samengesteld
− de relaties noemen en
toelichten die ze onderling
en met hun omgeving
hebben
voedselketen,
voedselweb ,
voedselpiramide,
b iomassa, producenten,
consumenten,
reducenten, energierijke
stoffen, energieverlies
Duurzaamheid
Duurzaam gebruik
De kandidaat kan de rol van
schimmels en bacteriën in het milieu
noemen en toelichten
De kandidaat kan:
− toelichten dat de mens voor
voedsel, water, zuurstof, grondstoffen,
energie, voedselproductie en
recreatie van ecosystemen
afhankelijk is.
− beschrijven hoe de mens
ecosystemen kan beïnvloeden
− toelichten waarom de mens er
belang bij heeft een duurzame relatie
tussen mens en milieu te bevorderen
overb evolking, afval,
b estrijdingsmiddelen,
energiegeb ruik
De kandidaat kan:
− toelichten dat de mens voor
voedsel, water, zuurstof, grondstoffen,
energie, voedselproductie en
recreatie van ecosystemen
afhankelijk is
− beschrijven hoe de mens
ecosystemen kan beïnvloeden
− toelichten waarom de mens er
belang bij heeft een duurzame relatie
tussen mens en milieu te bevorderen
duurzaam leven
De kandidaat kan:
− de namen van organismen
opzoeken en de delen waaruit ze
zijn samengesteld
− de relaties noemen en
toelichten die ze onderling en
met hun omgeving hebben
BI/K/6/8/BB
voedselketen, voedselweb ,
voedselpiramide, b iomassa,
producenten, consumenten,
reducenten, energierijke
stoffen, energieverlies, dood
materiaal, warmte,
koolstofkringloop,
stikstofkringloop,
energiestroom
BI/K/5/6/BB
schimmels, b acteriën,
voedingsstoffen, medicijnen
De kandidaat kan de rol
van schimmels en
bacteriën in het milieu en
de biotechnologie noemen
en toelichten
De kandidaat kan:
− toelichten dat de mens
schimmels,
acteriën,
voor
voedsel,bwater,
voedingsstoffen,
zuurstof, grondstoffen,
medicijnen
energie,
voedselproductie
en recreatie van
ecosystemen afhankelijk is
− beschrijven hoe de
mens ecosystemen kan
beïnvloeden
− toelichten waarom de
mens er belang bij heeft
een duurzame relatie
tussen mens en milieu te
bevorderen
overb evolking, afval,
b estrijdingsmiddelen,
energiegeb ruik,
scheikundige
b enamingen
Duurzame relatie tussen
mens en milieu
b odemb ewerking,
gewasb escherming,
veredeling, genetische
modificatie
De kandidaat kan de rol van
schimmels en bacteriën in het
milieu en de biotechnologie
noemen en toelichten
schimmels, b acteriën,
voedingsstoffen, medicijnen
Oorzaken en effecten van
aantasting van natuur en
milieu
relatie tussen mens en milieu te
bevorderen
De kandidaat kan:
− toelichten dat de mens
voor voedsel, water,
zuurstof, grondstoffen,
energie, voedselproductie
en recreatie van
ecosystemen afhankelijk is
− beschrijven hoe de
mens ecosystemen kan
beïnvloeden
− toelichten waarom de
mens er belang bij heeft
een duurzame relatie
tussen mens en milieu te
bevorderen
De kandidaat kan:
− toelichten dat de mens voor
voedsel, water, zuurstof,
grondstoffen, energie,
voedselproductie en recreatie
van ecosystemen afhankelijk is
− beschrijven hoe de mens
ecosystemen kan beïnvloeden
− toelichten waarom de mens er
belang bij heeft een duurzame
relatie tussen mens en milieu te
bevorderen
BI/K/7/10/BB
overb evolking, afval,
b estrijdingsmiddelen,
energiegeb ruik, scheikundige
b enamingen
De kandidaat kan:
− toelichten dat de mens voor
voedsel, water, zuurstof,
grondstoffen, energie,
voedselproductie en recreatie
van ecosystemen afhankelijk is
− beschrijven hoe de mens
ecosystemen kan beïnvloeden
− toelichten waarom de mens er
belang bij heeft een duurzame
relatie tussen mens en milieu te
bevorderen
BI/K/7/10/BB
duurzaam leven, duurzame
relatie
duurzaam leven,
duurzame relatie
Maatregelen tot
bescherming van het
milieu
De kandidaat kan:
− toelichten dat de mens voor
voedsel, water, zuurstof, grondstoffen,
energie, voedselproductie en
recreatie van ecosystemen
afhankelijk is
− beschrijven hoe de mens
ecosystemen kan beïnvloeden
− toelichten waarom de mens er
belang bij heeft een duurzame relatie
tussen mens en milieu te bevorderen
nationale aanpak, mondiale
aanpak
De kandidaat kan:
− toelichten dat de mens
voor voedsel, water,
zuurstof, grondstoffen,
energie, voedselproductie
en recreatie van
ecosystemen afhankelijk is
− beschrijven hoe de
mens ecosystemen kan
beïnvloeden
− toelichten waarom de
mens er belang bij heeft
een duurzame relatie
tussen mens en milieu te
bevorderen
nationale aanpak,
mondiale aanpak
De kandidaat kan:
− toelichten dat de mens voor
voedsel, water, zuurstof,
grondstoffen, energie,
voedselproductie en recreatie
van ecosystemen afhankelijk is
− beschrijven hoe de mens
ecosystemen kan beïnvloeden
− toelichten waarom de mens er
belang bij heeft een duurzame
relatie tussen mens en milieu te
bevorderen
nationale aanpak, mondiale
aanpak
BI/K/7/10/BB
mondiale aanpak
Evolutie
Vaksubkernen
Inhouden
bb
Natuurlijke
selectie
Frequentie van mutaties
n.v.t.
kb
gl/tl
De kandidaat kan
beschrijven hoe erfelijke
eigenschappen van
generatie op generatie
worden doorgegeven en
toelichten hoe die erfelijke
eigenschappen in de tijd
kunnen veranderen
De kandidaat kan beschrijven
hoe erfelijke eigenschappen van
generatie op generatie worden
doorgegeven en toelichten hoe
die erfelijke eigenschappen in
de tijd kunnen veranderen
exameneenheden
BI/K/13/KB/GL/TL
invloed stoffen, straling
invloed stoffen, straling
Ontstaan van nieuwe
rassen of soorten
n.v.t.
De kandidaat kan
beschrijven hoe erfelijke
eigenschappen van
generatie op generatie
worden doorgegeven en
toelichten hoe die erfelijke
eigenschappen in de tijd
kunnen veranderen
mutatie, selectie,
natuurlijke selectie,
kunstmatige selectie,
stamb omen
De kandidaat kan beschrijven
hoe erfelijke eigenschappen van
generatie op generatie worden
doorgegeven en toelichten hoe
die erfelijke eigenschappen in
de tijd kunnen veranderen
mutatie, selectie, natuurlijke
selectie, kunstmatige selectie,
stamb omen
BI/K/13/KB/GL/TL
Download