Einddoelen Biologie vmbo bovenbouw Biologie ( bb kb gl/tl ) = CE = SE Biologische eenheid Vaksubkernen Inhouden Levenskenmerk Biologische eenheden hebben bepaalde kenmerken en eigenschappen bb kb De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan noemen, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen - beschrijven dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden levensverschijnselen gl/tl De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan beschrijven, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen en beschrijven - toelichten dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan beschrijven, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen en beschrijven - toelichten dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden exameneenheden BI/K/4/4/BB levensverschijnselen levensverschijnselen Biologische eenheden vormen samen weer een eenheid van een hoger niveau De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan noemen, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen - beschrijven dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel, organisme De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan beschrijven, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen en beschrijven - toelichten dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel, organisme, meercellig organisme, tussencelstof Cel Bouw en functie van de cel Celonderdelen benoemen in modellen De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan noemen, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen - beschrijven dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden celkern, cytoplasma celmemb raan, vacuole, celwand, b ladgroenkorrels De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan beschrijven, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen en beschrijven - toelichten dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden celkern, cytoplasma celmemb raan, vacuole, celwand, b ladgroenkorrels, zetmeelkorrels, kleurstofkorrels Kenmerkende eigenschappen van cellen van planten, dieren, schimmels en bacteriën Verschillen in bouw De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan noemen, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen - beschrijven dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang n.v.t. De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan beschrijven, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen en beschrijven - toelichten dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden BI/K/4/4/BB cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel, organisme, meercellig organisme, tussencelstof De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan beschrijven, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen en beschrijven - toelichten dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden BI/K/4/4/BB celkern, cytoplasma celmemb raan, vacuole, celwand, b ladgroenkorrels, zetmeelkorrels, kleurstofkorrels n.v.t. BI/K/4/4/BB processen in onderlinge samenhang plaatsvinden celkern, b ladgroenkorrels, celwand Functie, verspreiding en voorkomen van nuttige en schadelijke microorganismen Gebruik van micro-organismen Kenmerkende eigenschappen van cellen van planten, dieren, schimmels en bacteriën Verschillen in bouw en relatieve grootte De kandidaat kan de rol van schimmels en bacteriën in het milieu noemen en toelichten reducent, ziekteverwekker, microorganismen, voedselb ederf, b esmetten ontsmetten n.v.t. De kandidaat kan de rol van schimmels en bacteriën in het milieu en de biotechnologie noemen en toelichten reducent, ziekteverwekker, microorganismen, voedselb ederf, b esmetten ontsmetten De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan beschrijven, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen en beschrijven - toelichten dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden De kandidaat kan de rol van schimmels en bacteriën in het milieu en de biotechnologie noemen en toelichten BI/K/5/6/BB reducent, ziekteverwekker, micro-organismen, voedselb ederf, b esmetten ontsmetten De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan beschrijven, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen en beschrijven - toelichten dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden BI/K/4/4/BB celkern, b ladgroenkorrels, celwand celkern, b ladgroenkorrels, celwand Rol van schimmels en bacteriën in de biotechnologie n.v.t. De kandidaat kan de rol van schimmels en bacteriën in het milieu en de biotechnologie noemen en toelichten De kandidaat kan de rol van schimmels en bacteriën in het milieu en de biotechnologie noemen en toelichten BI/K/5/6/BB b iotechnologie b iotechnologie Orgaan Kenmerken, bouw en functie van organen en orgaanstelsels bij meercellige organismen Relatie tussen bouw en functie tussen weefsels, organen en orgaanstelsels De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan noemen, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen - beschrijven dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden weefsel, orgaan, orgaanstelsel De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan beschrijven, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen en beschrijven - toelichten dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan beschrijven, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen en beschrijven - toelichten dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden BI/K/4/4/BB weefsel, orgaan, orgaanstelsel weefsel, orgaan, orgaanstelsel Organisme Organisme als zelfstandig functionerende eenheid Processen in samenhang BI/K/4/4/BB De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan noemen, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen - beschrijven dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan beschrijven, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen en beschrijven De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan beschrijven, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen en beschrijven - toelichten dat een organisme gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden Plant- en diersoorten benoemen voedselopname, De kandidaat kan: gaswisseling, uitscheiding, −transport, de namen van organismen stofwisseling, ruik,ze zijn opzoeken en deenergieverb delen waaruit groei, vervanging samengesteld − de relaties noemen die ze onderling en met hun omgeving hebben determineertab el Bouw en functie van zaadplanten Planten als voedsel De kandidaat kan: − de namen van organismen opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld − de relaties noemen die ze onderling en met hun omgeving hebben stengels: transport, stevigheid b laderen: fotosynthese, koolstofdioxide, zuurstof, verdamping wortels: b evestiging, opname van stoffen, opslag reservestof b loemen: kelkb laderen, kroonb laderen, meeldraden, stamper, vruchtb eginsel vrucht: geslachtelijke voortplanting zaad: zaadhuid, kiem, reservestof b ollen: ongeslachtelijke voortplanting, opslag knollen: ongeslachtelijke voortplanting, opslag Verschillende weefsels van planten, bouw en functie n.v.t. beschrijven - toelichten dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor kan: De kandidaat instandhouding − de namen vanen gezondheid het organismen van opzoeken en organisme processen de delen waaruit ze zijnin onderlinge samenhang samengesteld plaatsvinden − de relaties noemen en toelichten die ze onderling voedselopname, en met hun omgeving gaswisseling, transport, hebben uitscheiding, stofwisseling, determineertab el energieverb ruik, groei, vervanging - toelichten dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme De kandidaat kan: processen in onderlinge samenhang − de namen van organismen plaatsvinden opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld gaswisseling, −voedselopname, de relaties noemen en transport,die uitscheiding, toelichten ze onderling en stofwisseling, energieverb met hun omgeving hebben ruik, groei, vervanging determineertab el De kandidaat kan: − de namen van organismen opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld − de relaties noemen en toelichten die ze onderling en met hun omgeving hebben De kandidaat kan: − de namen van organismen opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld − de relaties noemen en toelichten die ze onderling en met hun omgeving hebben stengels: transport, houtvaten, b astvaten, stevigheid b laderen: fotosynthese, koolstofdioxide, zuurstof, verdamping wortels: b evestiging, opname van stoffen, opslag reservestof b loemen: kelkb laderen, kroonb laderen, meeldraden, stamper, stempel, stijl, vruchtb eginsel, zaadb eginsel vrucht: geslachtelijke voortplanting zaad: zaadhuid, kiempje, reservestof, eiwitten b ollen: ongeslachtelijke voortplanting, opslag knollen: ongeslachtelijke voortplanting, opslag De kandidaat kan: − de namen van organismen opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld − de relaties noemen en toelichten die ze onderling en met hun omgeving hebben fotosynthese, opslag, houtvaten, b astvaten, opperhuid, waslaagje, huidmondjes, opperhuid, wortels, wortelharen BI/K/6/8/BB BI/K/6/8/BB stengels: transport, houtvaten, b astvaten, stevigheid b laderen: fotosynthese, koolstofdioxide, zuurstof, verdamping wortels: b evestiging, opname van stoffen, opslag reservestof b loemen: kelkb laderen, kroonb laderen, meeldraden, stamper, stempel, stijl, vruchtb eginsel, zaadb eginsel vrucht: geslachtelijke voortplanting zaad: zaadhuid, kiempje, reservestof, eiwitten b ollen: ongeslachtelijke voortplanting, opslag knollen: ongeslachtelijke voortplanting, opslag De kandidaat kan: − de namen van organismen opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld − de relaties noemen en toelichten die ze onderling en met hun omgeving hebben BI/K/6/8/BB fotosynthese, opslag, houtvaten, b astvaten, opperhuid, waslaagje, huidmondjes, opperhuid, wortels, wortelharen Instandhouding Vaksubkernen Inhouden Celstofwisseling Stofwisselingsprocessen zijn van belang voor de instandhouding van het organisme Organisme als geheel Stofwisseling in relatie tot energieverbruik, groei, en vervanging bb kb gl/tl exameneenheden BI/K/4/4/BB De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan noemen, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen - beschrijven dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden verb randing, fotosynthese, in- en uitgaande gassen, De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan beschrijven, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen en beschrijven - toelichten dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan beschrijven, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen en beschrijven - toelichten dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang Regeling Bouw, ligging en functies van de huid Samenstellende delen van de huid en het onderhuids bindweefsel uitgaande gassen, De kandidaat kan de rol en de energieverb ruik, groei, vervanging werking van zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten opperhuid, hoornlaag, kiemlaag, pijnzintuig, lederhuid, haren, onderhuids b indweefsel, doorb loeding, zweten hoornlaag, b escherming, infecties, uitdrogen, pigment, ultraviolette straling Ligging van hormoonklieren De kandidaat kan de rol en de werking van zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten instandhouding en De kandidaat kan: gezondheid van het van - de rol en de werking organisme processen in het zenuwstelsel, onderlinge samenhang zintuigstelsel en plaatsvinden hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie randing, erverb is tussen gedrag en fotosynthese, in- en inwendige en uitwendige uitgaande gassen, prikkels energieverb ruik, groei, vervanging opperhuid, hoornlaag, kiemlaag, pijnzintuig, lederhuid, haren, onderhuids b indweefsel, doorb loeding, zweten hoornlaag, b escherming, infecties, uitdrogen, pigment, ultraviolette straling n.v.t. onderlinge samenhang De kandidaat kan: plaatsvinden - de rol en de werking van het BI/K/11/15/BB zenuwstelsel, zintuigstelsel en verb randing, fotosynthese, hormoonstelsel toelichten inen uitgaande gassen, - beschrijven welke relatie er is energieverb ruik, tussen gedrag en groei, inwendige en vervanging uitwendige prikkels opperhuid, hoornlaag, kiemlaag, pijnzintuig, lederhuid, haren, onderhuids b indweefsel, doorb loeding, zweten hoornlaag, b escherming, infecties, uitdrogen, pigment, ultraviolette straling n.v.t. BI/K/11/15/BB eilandjes van Langerhans, b ijnieren, schildklier, eierstokken en teelb allen, zaadb allen, glucosegehalte Hormonale regulatie Ontwikkeling en stofwisseling, door hormonen n.v.t. De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels BI/K/11/15/BB groei, stofwisseling, hormonen groei, stofwisseling, hormonen Ligging van hormoonklieren Functies van hormonenwaaronder beïnvloeden andere hormonen, regelen groei en stimuleren verbranding n.v.t. De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels hormonen, hypofyse, eilandjes van Langerhans, b ijnieren, schildklier, eierstokken, teelb allen,zaadb allen, insuline, glucagon, adrenaline, geslachtshormonen, glucosegehalte Stofwisseling van het organisme Processen in onderlinge samenhang De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels BI/K/11/15/BB hormonen, hypofyse, eilandjes van Langerhans, b ijnieren, schildklier, eierstokken, teelb allen,zaadb allen, insuline, glucagon, adrenaline, geslachtshormonen, glucosegehalte De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan noemen, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen - beschrijven dat een organisme als een geheel beschouwd kan worden waarbij voor instandhouding en gezondheid van het organisme processen in onderlinge samenhang plaatsvinden BI/K/4/4/BB voedselopname, gaswisseling, transport, uitscheiding, energiegeb ruik, groei, vervanging Bewerken van voedingsmiddelen Opname van voedingsstoffen in het bloed De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten voedingsmiddelen, b loed De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan beschrijven, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen en beschrijven - toelichten dat een De kandidaat organisme alskan: een geheel - vorm, werking functie beschouwd kan en worden van het verteringsstelsel, waarbij voor bloedvatenstelsel, instandhouding en ademhalingsstelsel gezondheid van het en uitscheidingsstelsel organisme processen in beschrijven onderlinge samenhang - hun onderling verband plaatsvinden toelichten De kandidaat kan: - kenmerkende eigenschappen van cellen noemen, de samenstellende delen daarvan beschrijven, en de meest voorkomende organisatieniveaus binnen organismen noemen en beschrijven - toelichten dat een organisme als een geheel beschouwd kan De kandidaat kan: worden waarbij voor - vorm, werking en functie van instandhouding gezondheid het van verteringsstelsel, het organisme processen in bloedvatenstelsel, onderlinge samenhang ademhalingsstelsel en plaatsvinden uitscheidingsstelsel beschrijven -voedselopname, hun onderling verband gaswisseling, toelichten transport, uitscheiding, BI/K/9 toelichten voedselopname, voedingsmiddelen, gaswisseling, transport, voedingsstoffen, uitscheiding, enzymen, bruik, loedgroei, energiegeb vervanging Delen van het verteringstelsel en daarmee samenwerkende delen, ligging, functies en werking De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten mond, slokdarm, maag, alvleesklier, twaalfvingerige darm, dunne darm, dikke darm, endeldarm, anus, verteringssappen, speeksel, maagzuur, darmperistaltiek, tanden, kiezen, tandb ederf, lever, afvalstoffen, gifstoffen, galb laas, gal bouw, functie en werking van bloedvaten en het hart De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten slagaders, aders, haarvaten, b oezems, kamers, kleppen, b loeddruk, grote b loedsomloop, kleine b loedsomloop, vervoer stoffen, vervoer warmte, aorta, holle ader, kransslagader, kransader Samenstellende delen van het bloed, lymfe en weefselvloeistof Bloedcellen vorm, functie en voorkomen De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten b loedplasma, rode b loedcellen, witte b loedcellen, b loedplaatjes, transport van stoffen De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten mond, slokdarm, maag, alvleesklier, twaalfvingerige darm, dunne darm, dikke darm, endeldarm, anus, verteringssappen, verteringsenzymen, speeksel, maagzuur, darmperistaltiek, tanden, kiezen, tandb ederf, voedingstoffen, poortader, lever, afvalstoffen, gifstoffen, voedingsmiddelen, glycogeen, galproductie galb laas,emulgeren De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten slagaders, aders, haarvaten, b oezems, kamers, kleppen, b loeddruk, grote b loedsomloop, kleine b loedsomloop, transport van stoffen, vervoer warmte, aorta, poortader, holle ader, kransslagader, kransader, b loeddrukverandering De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten b loedplasma, rode b loedcellen, witte b loedcellen, b loedplaatjes, lymfe, lymfevaten, weefselvloeistof, transport van stoffen Bouw, functie en ligging De kandidaat kan: van het ademhalingsstelsel Kwaliteit van ingeademde lucht - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten energiegeb ruik, groei, voedingsmiddelen, vervanging voedingsstoffen, enzymen, b loed De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten BI/K/9 mond, slokdarm, maag, alvleesklier, twaalfvingerige darm, dunne darm, dikke darm, endeldarm, anus, verteringssappen, verteringsenzymen, speeksel, maagzuur, darmperistaltiek, tanden, kiezen, tandb ederf, voedingstoffen, poortader, lever, afvalstoffen, gifstoffen, voedingsmiddelen, glycogeen, galproductie galb laas,emulgeren De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten BI/K/9 slagaders, aders, haarvaten, b oezems, kamers, kleppen, b loeddruk, grote b loedsomloop, kleine b loedsomloop, transport van stoffen, vervoer warmte, aorta, poortader, holle ader, kransslagader, kransader, b loeddrukverandering De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten BI/K/9 b loedplasma, rode b loedcellen, witte b loedcellen, b loedplaatjes, lymfe, lymfevaten, weefselvloeistof, transport van stoffen n.v.t. n.v.t. BI/K/9 n.v.t. n.v.t. BI/K/9 mondholte, keelholte, luchtpijp, b ronchiën, longb laasjes, b orstademhaling, b uikademhaling, hoesten, neusademhaling,mondademhaling Bouw en functie uitscheidingsstelsel De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten lever, nieren, urineleiders, urineb laas, nierschors, niermerg, nierb ekken Bouw, functie, ligging en werking van het ademhalingsstelsel Kwaliteit van ingeademde lucht. n.v.t. De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten mondholte, keelholte, luchtpijp, b ronchiën, longb laasjes, b orstademhaling, b uikademhaling, b orstkas, middenrifspieren, tussenrib spieren, hoesten, neusademhaling, mondademhaling Bouw, functie en werking uitscheidingsstelsel n.v.t. De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten lever, nieren, urineleiders, urineb laas, afvalstoffen, ureum, urine, water, niet b ruikb are stoffen, nierschors, niermerg, nierb ekken Gezondheid Schimmels en bacteriën als reducent en/of ziekteverwekker De kandidaat kan de rol van schimmels en bacteriën in het milieu noemen en toelichten De kandidaat kan de rol van schimmels en bacteriën in het milieu noemen en toelichten reducent, ziekteverwekker De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten BI/K/9 mondholte, keelholte, luchtpijp, b ronchiën, longb laasjes, b orstademhaling, b uikademhaling, b orstkas, middenrifspieren, tussenrib spieren, hoesten, neusademhaling, mondademhaling De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten BI/K/9 lever, nieren, urineleiders, urineb laas, afvalstoffen, ureum, urine, water, niet b ruikb are stoffen, nierschors, niermerg, nierb ekken De kandidaat kan de rol van schimmels en bacteriën in het milieu noemen en toelichten BI/K/5/6/BB reducent, ziekteverwekker reducent, ziekteverwekker Tegengaan van voedselbederf De kandidaat kan de rol van schimmels en bacteriën in het milieu noemen en toelichten schimmels, b acteriën, houdb aarheid De kandidaat kan de rol van schimmels en bacteriën in het milieu en de biotechnologie noemen en toelichten schimmels, b acteriën, houdb aarheid Overbelasting bewegingsapparaat De kandidaat kan: − delen die van belang zijn voor stevigheid en beweging noemen − de gevolgen van overbelasting noemen sportb lessures, overb elasting Voedingsstoffen en hun functies in relatie met voedingsadviezen De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten water, eiwitten, vetten, koolhydraten, mineralen, vitamines, b ouwstoffen, b randstoffen, b eschermende stoffen, reservestoffen, schijf van vijf, voedingsmiddelentab el, voedingsvezels, voedingswaarde Handhaven van het menselijk lichaam door De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het De kandidaat kan: − delen die van belang zijn voor stevigheid en beweging noemen − de gevolgen van overbelasting noemen en beschrijven sportb lessures, overb elasting De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten water, eiwitten, vetten, koolhydraten, mineralen, vitamines, b ouwstoffen, b randstoffen, b eschermende stoffen, reservestoffen, schijf van vijf, voedingsmiddelentab el, voedingsvezels, ijzerzouten, kalkzouten, voedingswaarden De kandidaat kan: - vorm, werking en functie De kandidaat kan de rol van schimmels en bacteriën in het milieu en de biotechnologie noemen en toelichten BI/K/5/6/BB schimmels, b acteriën, houdb aarheid De kandidaat kan: − delen die van belang zijn voor stevigheid en beweging noemen − de gevolgen van overbelasting noemen en beschrijven BI/K/8/11/BB sportb lessures, overb elasting De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten BI/K/9 voedingswaarde, water, eiwitten, vetten, koolhydraten, mineralen, vitamines, b ouwstoffen, b randstoffen, b eschermende stoffen, reservestoffen, schijf van vijf, voedingsmiddelentab el, voedingsvezels, ijzerzouten, kalkzouten De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van BI/K/9 menselijk lichaam door gecoördineerde activiteiten van orgaanstelsels - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten ondervoeding, overmatig voedselgeb ruik, activiteiten, omgevingstemperatuur - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten ondervoeding, overmatig voedselgeb ruik, activiteiten, energiegeb ruik, reservestoffen, grondstofwisseling Gebruik van middelen en de reactie van de middelen op verschillende orgaanstelsels. De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten alcohol, tab ak, drugs, medicijnen De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten alcohol, tab ak, drugs, medicijnen Oorzaken van hartinfarct en hartritmestoornissen De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten stress, overgewicht, roken, inspanning, erfelijke aanleg De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten stress, overgewicht, roken, inspanning, erfelijke aanleg, hoge b loeddruk, lage b loeddruk Hoornlaag voor bescherming tegen infecties, uitdroging Pigment voor bescherming tegen ultraviolette straling Bestrijden van infecties De kandidaat kan toelichten hoe (infectie)ziekten zich ontwikkelen, hoe ze zich verspreiden en hoe men zich daartegen beschermt hoornlaag, kiemlaag, pigment, infecties, uitdroging, b eschadigingen, ultraviolette straling De kandidaat kan toelichten hoe (infectie)ziekten zich ontwikkelen, hoe ze zich verspreiden en hoe men zich daartegen beschermt antib iotica, inenting De kandidaat kan toelichten hoe (infectie)ziekten zich ontwikkelen, hoe ze zich verspreiden en hoe men zich daartegen beschermt hoornlaag, kiemlaag, pigment, infecties, uitdroging, b eschadigingen, ultraviolette straling De kandidaat kan toelichten hoe (infectie)ziekten zich ontwikkelen, hoe ze zich verspreiden en hoe men zich daartegen beschermt - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten ondervoeding, overmatig voedselgeb ruik, activiteiten, energiegeb ruik, reservestoffen, grondstofwisseling De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten BI/K/9 alcohol, tab ak, drugs, medicijnen De kandidaat kan: - vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven - hun onderling verband toelichten BI/K/9 stress, overgewicht, roken, inspanning, erfelijke aanleg, hoge b loeddruk, lage b loeddruk De kandidaat kan toelichten hoe (infectie)ziekten zich ontwikkelen, hoe ze zich verspreiden en hoe men zich daartegen beschermt BI/K/10 hoornlaag, kiemlaag, pigment, infecties, uitdroging, b eschadigingen, ultraviolette straling De kandidaat kan toelichten hoe (infectie)ziekten zich ontwikkelen, hoe ze zich verspreiden en hoe men zich daartegen beschermt BI/K/10 antib iotica, inenting antib iotica, inenting Besmetting, verspreiding en voorkomen van bloedziekten, infectieziekten en seksueel overdraagbare aandoeningen Bescherming van het lichaam tegen antigenen De kandidaat kan toelichten hoe (infectie)ziekten zich ontwikkelen, hoe ze zich verspreiden en hoe men zich daartegen beschermt afweer, virus, hiv,aids, leukemie, hepatitis, tub erculose, geslachtsziekten n.v.t. De kandidaat kan toelichten hoe (infectie)ziekten zich ontwikkelen, hoe ze zich verspreiden en hoe men zich daartegen beschermt afweer, virus, hiv,aids, leukemie, hepatitis, tub erculose, geslachtsziekten n.v.t. De kandidaat kan toelichten hoe (infectie)ziekten zich ontwikkelen, hoe ze zich verspreiden en hoe men zich daartegen beschermt BI/K/10 afweer, virus, hiv,aids, leukemie, hepatitis, tub erculose, geslachtsziekten De kandidaat kan de manier waarop het lichaam zich beschermt tegen antigenen door middel van antistoffen beschrijven en toelichten hoe deze bescherming kunstmatig kan worden verhoogd antigenen, antistoffen, virussen, b acteriën, lichaamsvreemde cellen, lichaamsvreemde stoffen, b esmetting, b loedgroepantigenen, (ab 0systeem en resus) BI/V/1 Antistoffen als diagnostisch middel n.v.t. n.v.t. De kandidaat kan de manier waarop het lichaam zich beschermt tegen antigenen door middel van antistoffen beschrijven en toelichten hoe deze bescherming kunstmatig kan worden verhoogd BI/V/1 b loedgroepb epaling, verwantschapsstudies, onb ekende antigenen Kunstmatige verhoging van bescherming n.v.t. n.v.t. De kandidaat kan de manier waarop het lichaam zich beschermt tegen antigenen door middel van antistoffen beschrijven en toelichten hoe deze bescherming kunstmatig kan worden verhoogd BI/V/1 actieve immunisatie, passieve immunisatie, antib iotica, vaccin, sera Rol van antistoffen bij transplantatie en autoimmuunziekten n.v.t. n.v.t. De kandidaat kan de manier waarop het lichaam zich beschermt tegen antigenen door middel van antistoffen beschrijven en toelichten hoe deze bescherming kunstmatig kan worden verhoogd BI/V/1 transplantatie Interactie Vaksubkernen Inhouden Beweging Bouw en functie van bij bewegen betrokken organen bij de mens bb kb De kandidaat kan: − delen die van belang zijn voor stevigheid en beweging noemen − de gevolgen van overbelasting noemen b otten, skelet, pezen, spieren, verb indingen, gewrichten gl/tl De kandidaat kan: − delen die van belang zijn voor stevigheid en beweging noemen − de gevolgen van overbelasting noemen en beschrijven De kandidaat kan: − delen die van belang zijn voor stevigheid en beweging noemen − de gevolgen van overbelasting noemen en beschrijven exameneenheden BI/K/8/11/BB b otten, skelet, pezen, spieren, verb indingen, gewrichten b otten, skelet, pezen, spieren, verb indingen, gewrichten Functie en werking van bij bewegen betrokken organen, inclusief microscopische en macroscopische details De kandidaat kan: − delen die van belang zijn voor stevigheid en beweging noemen − de gevolgen van overbelasting noemen b uigspieren, strekspieren Aanpassing Organismen hebben bepaalde eigenschappen Organismen hebben een relatie met de omgeving en passen zich daaraan aan De kandidaat kan: − de namen van organismen opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld − de relaties noemen die ze onderling en met hun omgeving hebben windb estuiving, insectenb estuiving, tracheeën, kieuwen, longen, teengangers, hoefgangers, zoolgangers, zwemvliezen, lange poten, klauwen, planteneters, vleeseters, alleseters, snavelvormen Waarneming Bouw, functie en ligging van zenuwstelsel De kandidaat kan de rol en de werking van zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten De kandidaat kan: − delen die van belang zijn voor stevigheid en beweging noemen − de gevolgen van overbelasting noemen en beschrijven b uigspieren, strekspieren De kandidaat kan: − de namen van organismen opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld − de relaties noemen en toelichten die ze onderling en met hun omgeving hebben windb estuiving, insectenb estuiving, tracheeën, kieuwen, longen, teengangers, hoefgangers, zoolgangers, zwemvliezen, lange poten, klauwen, planteneters, plooikiezen, vleeseters, knipkiezen, alleseters, knob b elkiezen, lengte darmkanaal, snavelvormen, erfelijke aanleg, milieufactoren n.v.t. De kandidaat kan: − delen die van belang zijn voor stevigheid en beweging noemen − de gevolgen van overbelasting noemen en beschrijven BI/K/8/11/BB b uigspieren, strekspieren De kandidaat kan: − de namen van organismen opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld − de relaties noemen en toelichten die ze onderling en met hun omgeving hebben BI/K/6/8/BB windb estuiving, insectenb estuiving, tracheeën, kieuwen, longen, teengangers, hoefgangers, zoolgangers, zwemvliezen, lange poten, klauwen, planteneters, plooikiezen, vleeseters, knipkiezen, alleseters, knob b elkiezen, lengte darmkanaal, snavelvormen, erfelijke aanleg, milieufactoren n.v.t. BI/K/11/15/BB grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam, ruggenmerg, zenuwcel, reflex Bouw en functie van oren en bij practica in biologische termen weergeven De kandidaat kan de rol en de werking van zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten n.v.t. n.v.t. BI/K/11/15/BB oren: oorschelp, gehoorgang, trommelvlies, gehoorb eentjes, slakkenhuis, gehoorzenuw, evenwichtsorgaan Bouw en functie van ogen en bij practica in biologische termen weergeven De kandidaat kan de rol en de werking van zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten oog, wenkb rauw, wimper, traanklier, traanb uis, oogspier, harde oogvlies, hoornvlies, vaatvlies, iris, pupil, lens, glasachtig lichaam, netvlies, oogzenuw De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels ogen: wenkb rauw, wimper, traanklier, traanb uis, oogspier, harde oogvlies, hoornvlies, vaatvlies, iris, opening iris, pupil, lens, glasachtig lichaam, netvlies, gele vlek, b linde vlek, oogzenuw, staafjes en kegeltjes Zintuigelementen in afbeeldingen aanwijzen De kandidaat kan de rol en de werking van zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten huid, neus en tong De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels BI/K/11/15/BB ogen: wenkb rauw, wimper, traanklier, traanb uis, oogspier, harde oogvlies, hoornvlies, vaatvlies, iris, opening iris, pupil, lens, glasachtig lichaam, netvlies, gele vlek, b linde vlek, oogzenuw, staafjes en kegeltjes De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels BI/K/11/15/BB huid, neus en tong huid, neus en tong Relatie zintuigen en zenuwstelsel om te kunnen waarnemen De kandidaat kan de rol en de werking van zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten prikkels, impulsen De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels BI/K/11/15/BB prikkels prikkels, impulsen, drempelwaarde, adequate prikkel, gewenning, motivatie Relatie omgeving, prikkels, impulsen, centrale zenuwstelsel De kandidaat kan de rol en de werking van zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten prikkelgeleiding De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels prikkels, impulsen, drempelwaarde, adequate prikkel, gewenning, motivatie De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels BI/K/11/15/BB prikkelgeleiding prikkelgeleiding Bouw, functie, ligging en werking van zenuwstelsel Functies van een reflex n.v.t. De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam, ruggenmerg, zenuwcel, schakelcel, gevoelszenuwcel, b ewegingszenuwcel, reflex, terugtrekreflex, strekreflex, kniepeesreflex, pupilreflex De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam, ruggenmerg, zenuwcel, schakelcel, gevoelszenuwcel, b ewegingszenuwcel, reflex, terugtrekreflex, strekreflex, kniepeesreflex, pupilreflex BI/K/11/15/BB Bouw en functie van gehoororgaan en omliggende delen en bij practica in biologische termen weergeven n.v.t. De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels oor, oorschelp, gehoorgang, trommelvlies, trommelholte/middenoor, b uis van Eustachius, gehoorb eentjes, slakkenhuis, gehoorzenuw, evenwichtsorgaan Gedrag Gedrag bestaat uit samenhangende handelingen n.v.t. De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels BI/K/11/15/BB oor, oorschelp, gehoorgang, trommelvlies, trommelholte/middenoor, b uis van Eustachius, gehoorb eentjes, slakkenhuis, gehoorzenuw, evenwichtsorgaan De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels BI/K/11/15/BB inwendige prikkels, uitwendige prikkels inwendige prikkels, uitwendige prikkels Bewust gedrag gestuurd door hersenen n.v.t. De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels BI/K/11/15/BB b ewust gedrag b ewust gedrag Herkennen problemen van gedrag en deze weergeven in biologische begrippen Relatie gedrag n.v.t. n.v.t. en behuizing van (landbouw)huisdieren De kandidaat kan gedrag van mens en dier op een gestandaardiseerde wijze beschrijven en dat beschreven BI/V/2 gedrag verklaren sleutelprikkel, supranormale prikkel, respons, consumentengedrag Met veldwaarnemingen, practicum of visueel materiaal gedrag van mensen of dieren vastleggen en interpreteren n.v.t. n.v.t. De kandidaat kan gedrag van mens en dier op een gestandaardiseerde wijze beschrijven en dat beschreven gedrag verklaren BI/V/2 ethogram, protocol Rol van leren, communicatie en sociaal gedrag bij mensen en dieren en functie ervan. Taakverdeling en coördinatie Standpunt over gedrag bediscussiëren n.v.t. Vaksubkernen Inhouden bb Levenscyclus Levensfasen bij de mens n.v.t. De kandidaat kan gedrag van mens en dier op een gestandaardiseerde wijze beschrijven en dat beschreven gedrag verklaren BI/V/2 inprenting, trial & error, conditionering erfelijk gedrag, aangeleerd gedrag, dreiggedrag,imponeergedrag, taakverdeling, b alts, paringsgedrag, b roedzorg, territoriumgedrag, rolpatronen, normen, waarden, rangorde Voortplanting kb De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen beschrijven, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij lichamelijke groei, lichamelijke ontwikkeling, geestelijke groei, De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen toelichten, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij gl/tl De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen toelichten, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij lichamelijke groei, exameneenheden BI/K/12 ontwikkeling, geestelijke groei, geestelijke ontwikkeling Bouw, functie van voortplantingsorganen bij man en vrouw De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen beschrijven, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij b alzak, teelb allen/zaadb allen, b ijb allen, zaadb laasjes, zaadleiders, prostaat, penis, zwellichamen, urineb uis, voorhuid, eikel, eierstokken, eileiders, b aarmoeder, vagina, grote schaamlippen,kleine schaamlippen, clitoris Voortplanting bij de mens Bouw en functie van zaadcel en eicel De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen beschrijven, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij primaire geslachtskenmerken, secundaire geslachtskenmerken, menstruatiecyclus, zaadcel, eicel, b evruchting, eileider, delingen, innesteling, emb ryo, foetus, vruchtvliezen, vruchtwater, navelstreng, placenta, geb oorte, indalen, ontsluiting, weeën, uitdrijving, nageb oorte Vormen en functie van prenataal onderzoek De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen beschrijven, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij echoscopie, vruchtwaterpunctie, vlokkentest lichamelijke groei, lichamelijke ontwikkeling, geestelijke groei, geestelijke ontwikkeling De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen toelichten, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij b alzak, teelb allen/zaadb allen, b ijb allen, zaadb laasjes, zaadleiders, prostaat, penis, zwellichamen, urineb uis, voorhuid, eikel, eierstokken, eileiders, b aarmoeder, vagina, grote schaamlippen,kleine schaamlippen, clitoris De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen toelichten, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij primaire geslachtskenmerken, secundaire geslachtskenmerken, menstruatiecyclus, zaadcel, eicel, b evruchting, eileider, delingen, innesteling, emb ryo, foetus, vruchtvliezen, vruchtwater, navelstreng, placenta, geb oorte, indalen, ontsluiting, weeën, uitdrijving, nageb oorte De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen toelichten, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij echoscopie, vruchtwaterpunctie, vlokkentest Stadia in levenscyclus bij zaadplanten en deze in voorbeelden herkennen De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen beschrijven, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij n.v.t. lichamelijke groei, lichamelijke ontwikkeling, geestelijke groei, geestelijke ontwikkeling De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen toelichten, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij BI/K/12 b alzak, teelb allen/zaadb allen, b ijb allen, zaadb laasjes, zaadleiders, prostaat, penis, zwellichamen, urineb uis, voorhuid, eikel, eierstokken, eileiders, b aarmoeder, vagina, grote schaamlippen,kleine schaamlippen, clitoris De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen toelichten, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij BI/K/12 primaire geslachtskenmerken, secundaire geslachtskenmerken, menstruatiecyclus, zaadcel, eicel, b evruchting, eileider, delingen, innesteling, emb ryo, foetus, vruchtvliezen, vruchtwater, navelstreng, placenta, geb oorte, indalen, ontsluiting, weeën, uitdrijving, nageb oorte De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen toelichten, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij BI/K/12 echoscopie, vruchtwaterpunctie, vlokkentest n.v.t. BI/K/12 ontkieming, groei, b loei, b estuiving, b evruchting, kiem, zaad, zaadb eginsel, vrucht, vruchtb eginsel Voortplanting bij zaadplanten De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen beschrijven, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij geslachtelijke voortplanting, ongeslachtelijke voortplanting De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen toelichten, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij geslachtelijke voortplanting, ongeslachtelijke voortplanting Bijzondere zwangerschappen n.v.t. De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen toelichten, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij eeneiige tweeling, tweeeiige tweeling Stadia in levenscyclus bij n.v.t. De kandidaat kan De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen toelichten, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij BI/K/12 geslachtelijke voortplanting, ongeslachtelijke voortplanting De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen toelichten, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij BI/K/12 eeneiige tweeling, twee-eiige tweeling De kandidaat kan voortplanting BI/K/12 Stadia in levenscyclus bij zaadplanten toelichten aan de hand van voorbeelden n.v.t. De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen toelichten, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij ontkieming, groei, b loei, b estuiving, b evruchting, kiem, zaad, zaadb eginsel, vrucht, vruchtb eginsel, overwinteren, b ovengrondse delen, reservestof Seksualiteit Verschijningsvorm, overdracht en voorkomen van seksueel overdraagbare aandoeningen De kandidaat kan toelichten hoe (infectie)ziekten zich ontwikkelen, hoe ze zich verspreiden en hoe men zich daartegen beschermt hiv, aids, syfilis, chlamydia, gonorroe, candida (herpes) De kandidaat kan toelichten hoe (infectie)ziekten zich ontwikkelen, hoe ze zich verspreiden en hoe men zich daartegen beschermt De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen toelichten, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij BI/K/12 ontkieming, groei, b loei, b estuiving, b evruchting, kiem, zaad, zaadb eginsel, vrucht, vruchtb eginsel, overwinteren, b ovengrondse delen, reservestof De kandidaat kan toelichten hoe (infectie)ziekten zich ontwikkelen, hoe ze zich verspreiden en hoe men zich daartegen beschermt BI/K/10 hiv, aids, syfilis, chlamydia, gonorroe, candida (herpes) hiv, aids, syfilis, chlamydia, gonorroe, candida (herpes) Productie van geslachtshormonen De kandidaat kan de rol en de werking van zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten geslachtshormonen secundaire geslachtskenmerken De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels geslachtshormonen secundaire geslachtskenmerken Functies van seksualiteit Opvatting verwoorden over seksualiteit Voorbehoedmiddelen De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen toelichten, De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen toelichten, evenals de vorm en seksueel gedrag daarbij evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij functie van seksueel gedrag daarbij De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen beschrijven, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen toelichten, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen toelichten, evenals de vorm en functie van seksueel gedrag daarbij condoom, spiraaltje, sterilisatie, pessarium, pil (ovulatieremmer) Erfelijke informatie overdragen aan nakomelingen Geslachtscellen bevatten erfelijke informatie in enkelvoud, overige lichaamscellen bevatten paren chromosomen n.v.t. De kandidaat kan beschrijven hoe erfelijke eigenschappen van generatie op generatie worden doorgegeven en toelichten hoe die erfelijke eigenschappen in de tijd kunnen veranderen chromosomen, DNA, gen geslachtcellen, erfelijke informatie, X- en Ychromosoom, dominant, recessief, genotype, fenotype, homozygoot, heterozygoot, intermediaire erfelijkheid Proces en betekenis van gewone celdeling (mitose) en reductiedeling (meiose) n.v.t. De kandidaat kan beschrijven hoe erfelijke eigenschappen van generatie op generatie worden doorgegeven en toelichten hoe die erfelijke eigenschappen in de tijd kunnen veranderen chromosomen, erfelijke informatie, DNA, mitose, meiose Berekenen van kansen op bepaalde eigenschappen n.v.t. De kandidaat kan beschrijven hoe erfelijke eigenschappen van generatie op generatie worden doorgegeven en BI/K/11/15/BB geslachtshormonen secundaire geslachtskenmerken De kandidaat kan voortplanting en groei bij organismen beschrijven, evenals de vorm en functie van condoom, spiraaltje, sterilisatie, pessarium, pil (ovulatieremmer) Celdeling De kandidaat kan: - de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten - beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendige prikkels BI/K/12 BI/K/12 condoom, spiraaltje, sterilisatie, pessarium, pil (ovulatieremmer) De kandidaat kan beschrijven hoe erfelijke eigenschappen van generatie op generatie worden doorgegeven en toelichten hoe die erfelijke eigenschappen in de tijd kunnen veranderen BI/K/13/KB/GL/TL chromosomen, DNA, gen geslachtcellen, erfelijke informatie, X- en Ychromosoom, dominant, recessief, genotype, fenotype, homozygoot, heterozygoot, intermediaire erfelijkheid De kandidaat kan beschrijven hoe erfelijke eigenschappen van generatie op generatie worden doorgegeven en toelichten hoe die erfelijke eigenschappen in de tijd kunnen veranderen BI/K/13/KB/GL/TL chromosomen, erfelijke informatie, DNA, mitose, meiose De kandidaat kan beschrijven hoe erfelijke eigenschappen van generatie op generatie worden doorgegeven en toelichten hoe die erfelijke eigenschappen in BI/K/13/KB/GL/TL worden doorgegeven en toelichten hoe die erfelijke eigenschappen in de tijd kunnen veranderen die erfelijke eigenschappen in de tijd kunnen veranderen monohyb ride kruisingen, stamb oom monohyb ride kruisingen, stamb oom Erfelijkheid Aan verschillen tussen soorten liggen erfelijke factoren ten grondslag n.v.t. De kandidaat kan: − de namen van organismen opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld − de relaties noemen en toelichten die ze onderling en met hun omgeving hebben De kandidaat kan: − de namen van organismen opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld − de relaties noemen en toelichten die ze onderling en met hun omgeving hebben BI/K/6/8/BB plantensoorten, diersoorten, erfelijke factoren plantensoorten, diersoorten, erfelijke factoren Erfelijkheidsleer en genetisch advies, bijvoorbeeld bij zwangerschap n.v.t. De kandidaat kan beschrijven hoe erfelijke eigenschappen van generatie op generatie worden doorgegeven en toelichten hoe die erfelijke eigenschappen in de tijd kunnen veranderen De kandidaat kan beschrijven hoe erfelijke eigenschappen van generatie op generatie worden doorgegeven en toelichten hoe die erfelijke eigenschappen in de tijd kunnen veranderen BI/K/13/KB/GL/TL prenataal onderzoek prenataal onderzoek Dynamisch evenwicht Vaksubkernen Inhouden Ecosysteem Afhankelijkheid van de mens van ecosystemen bb kb gl/tl exameneenheden BI/K/7/10/BB De kandidaat kan: − toelichten dat de mens voor voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie, voedselproductie en recreatie van ecosystemen afhankelijk is. − beschrijven hoe de mens ecosystemen kan beïnvloeden − toelichten waarom de mens er belang bij heeft een duurzame relatie tussen mens en milieu te bevorderen voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie, recreatie De kandidaat kan: − toelichten dat de mens voor voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie, voedselproductie en recreatie van ecosystemen afhankelijk is − beschrijven hoe de mens ecosystemen kan beïnvloeden − toelichten waarom de mens er belang bij heeft een duurzame relatie tussen mens en milieu te bevorderen De kandidaat kan: − toelichten dat de mens voor voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie, voedselproductie en recreatie van ecosystemen afhankelijk is − beschrijven hoe de mens ecosystemen kan beïnvloeden − toelichten waarom de mens er belang bij heeft een duurzame relatie tussen mens en milieu te bevorderen voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie, recreatie voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie, recreatie Definitie ecosyteem Relaties van organismen bij energiestromen in een ecosysteem De kandidaat kan: − de namen van organismen opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld − de relaties noemen die ze onderling en met hun omgeving hebben n.v.t. n.v.t. BI/K/6/8/BB voedselketen, producenten, consumenten, reducenten, energierijke stoffen Invloed van biotische en abiotische factoren in een ecosysteem, afhankelijkheid en beïnvloeding n.v.t. De kandidaat kan: − de namen van organismen opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld − de relaties noemen en toelichten die ze onderling en met hun omgeving hebben De kandidaat kan: − de namen van organismen opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld − de relaties noemen en toelichten die ze onderling en met hun omgeving hebben BI/K/6/8/BB b iotische milieufactoren ab iotische milieufactoren b iotische milieufactoren, ab iotische milieufactoren Voedselrelaties Grotere voedselproductie De kandidaat kan: − toelichten dat de mens voor voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie, voedselproductie en recreatie van ecosystemen afhankelijk is. − beschrijven hoe de mens ecosystemen kan beïnvloeden − toelichten waarom de mens er belang bij heeft een duurzame relatie tussen mens en milieu te bevorderen De kandidaat kan: − toelichten dat de mens voor voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie, voedselproductie en recreatie van ecosystemen afhankelijk is − beschrijven hoe de mens ecosystemen kan beïnvloeden − toelichten waarom de De kandidaat kan: − toelichten dat de mens voor voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie, voedselproductie en recreatie van ecosystemen afhankelijk is − beschrijven hoe de mens ecosystemen kan beïnvloeden − toelichten waarom de mens er belang bij heeft een duurzame relatie tussen mens en milieu te BI/K/7/10/BB tussen mens en milieu te bevorderen b odemb ewerking voeding gewasb esherming − toelichten waarom de mens er belang bij heeft een duurzame relatie tussen mens en milieu te bevorderen b odemb ewerking, gewasb escherming, veredeling, genetische modificatie Definitie ecosyteem Relaties van organismen bij energiestromen in een ecosysteem Energieverlies bij instandhouding van het organisme n.v.t. De kandidaat kan: − de namen van organismen opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld − de relaties noemen en toelichten die ze onderling en met hun omgeving hebben voedselketen, voedselweb , voedselpiramide, b iomassa, producenten, consumenten, reducenten, energierijke stoffen, energieverlies Duurzaamheid Duurzaam gebruik De kandidaat kan de rol van schimmels en bacteriën in het milieu noemen en toelichten De kandidaat kan: − toelichten dat de mens voor voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie, voedselproductie en recreatie van ecosystemen afhankelijk is. − beschrijven hoe de mens ecosystemen kan beïnvloeden − toelichten waarom de mens er belang bij heeft een duurzame relatie tussen mens en milieu te bevorderen overb evolking, afval, b estrijdingsmiddelen, energiegeb ruik De kandidaat kan: − toelichten dat de mens voor voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie, voedselproductie en recreatie van ecosystemen afhankelijk is − beschrijven hoe de mens ecosystemen kan beïnvloeden − toelichten waarom de mens er belang bij heeft een duurzame relatie tussen mens en milieu te bevorderen duurzaam leven De kandidaat kan: − de namen van organismen opzoeken en de delen waaruit ze zijn samengesteld − de relaties noemen en toelichten die ze onderling en met hun omgeving hebben BI/K/6/8/BB voedselketen, voedselweb , voedselpiramide, b iomassa, producenten, consumenten, reducenten, energierijke stoffen, energieverlies, dood materiaal, warmte, koolstofkringloop, stikstofkringloop, energiestroom BI/K/5/6/BB schimmels, b acteriën, voedingsstoffen, medicijnen De kandidaat kan de rol van schimmels en bacteriën in het milieu en de biotechnologie noemen en toelichten De kandidaat kan: − toelichten dat de mens schimmels, acteriën, voor voedsel,bwater, voedingsstoffen, zuurstof, grondstoffen, medicijnen energie, voedselproductie en recreatie van ecosystemen afhankelijk is − beschrijven hoe de mens ecosystemen kan beïnvloeden − toelichten waarom de mens er belang bij heeft een duurzame relatie tussen mens en milieu te bevorderen overb evolking, afval, b estrijdingsmiddelen, energiegeb ruik, scheikundige b enamingen Duurzame relatie tussen mens en milieu b odemb ewerking, gewasb escherming, veredeling, genetische modificatie De kandidaat kan de rol van schimmels en bacteriën in het milieu en de biotechnologie noemen en toelichten schimmels, b acteriën, voedingsstoffen, medicijnen Oorzaken en effecten van aantasting van natuur en milieu relatie tussen mens en milieu te bevorderen De kandidaat kan: − toelichten dat de mens voor voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie, voedselproductie en recreatie van ecosystemen afhankelijk is − beschrijven hoe de mens ecosystemen kan beïnvloeden − toelichten waarom de mens er belang bij heeft een duurzame relatie tussen mens en milieu te bevorderen De kandidaat kan: − toelichten dat de mens voor voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie, voedselproductie en recreatie van ecosystemen afhankelijk is − beschrijven hoe de mens ecosystemen kan beïnvloeden − toelichten waarom de mens er belang bij heeft een duurzame relatie tussen mens en milieu te bevorderen BI/K/7/10/BB overb evolking, afval, b estrijdingsmiddelen, energiegeb ruik, scheikundige b enamingen De kandidaat kan: − toelichten dat de mens voor voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie, voedselproductie en recreatie van ecosystemen afhankelijk is − beschrijven hoe de mens ecosystemen kan beïnvloeden − toelichten waarom de mens er belang bij heeft een duurzame relatie tussen mens en milieu te bevorderen BI/K/7/10/BB duurzaam leven, duurzame relatie duurzaam leven, duurzame relatie Maatregelen tot bescherming van het milieu De kandidaat kan: − toelichten dat de mens voor voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie, voedselproductie en recreatie van ecosystemen afhankelijk is − beschrijven hoe de mens ecosystemen kan beïnvloeden − toelichten waarom de mens er belang bij heeft een duurzame relatie tussen mens en milieu te bevorderen nationale aanpak, mondiale aanpak De kandidaat kan: − toelichten dat de mens voor voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie, voedselproductie en recreatie van ecosystemen afhankelijk is − beschrijven hoe de mens ecosystemen kan beïnvloeden − toelichten waarom de mens er belang bij heeft een duurzame relatie tussen mens en milieu te bevorderen nationale aanpak, mondiale aanpak De kandidaat kan: − toelichten dat de mens voor voedsel, water, zuurstof, grondstoffen, energie, voedselproductie en recreatie van ecosystemen afhankelijk is − beschrijven hoe de mens ecosystemen kan beïnvloeden − toelichten waarom de mens er belang bij heeft een duurzame relatie tussen mens en milieu te bevorderen nationale aanpak, mondiale aanpak BI/K/7/10/BB mondiale aanpak Evolutie Vaksubkernen Inhouden bb Natuurlijke selectie Frequentie van mutaties n.v.t. kb gl/tl De kandidaat kan beschrijven hoe erfelijke eigenschappen van generatie op generatie worden doorgegeven en toelichten hoe die erfelijke eigenschappen in de tijd kunnen veranderen De kandidaat kan beschrijven hoe erfelijke eigenschappen van generatie op generatie worden doorgegeven en toelichten hoe die erfelijke eigenschappen in de tijd kunnen veranderen exameneenheden BI/K/13/KB/GL/TL invloed stoffen, straling invloed stoffen, straling Ontstaan van nieuwe rassen of soorten n.v.t. De kandidaat kan beschrijven hoe erfelijke eigenschappen van generatie op generatie worden doorgegeven en toelichten hoe die erfelijke eigenschappen in de tijd kunnen veranderen mutatie, selectie, natuurlijke selectie, kunstmatige selectie, stamb omen De kandidaat kan beschrijven hoe erfelijke eigenschappen van generatie op generatie worden doorgegeven en toelichten hoe die erfelijke eigenschappen in de tijd kunnen veranderen mutatie, selectie, natuurlijke selectie, kunstmatige selectie, stamb omen BI/K/13/KB/GL/TL