Liedboek_179

advertisement
Liedboek 179
Vers 1
Wie heeft op aard de prediking gehoord,
de prediking van 't vleesgeworden woord,
de Zoon van God, op Golgotha vermoord?
Wie durft geloven?
Wie ziet in Hem Gods reddend' arm, van boven
tot ons gestrekt?
Wie durft zijn kruis belijden?
Wiens hart zich in de lijdende verblijden,
met smaad bedekt?
Liedboek 179
Vers 2
Een rijsje dat zo woest een storm bewoog,
een wortel uit een aarde dor en droog,
had geen gedaante of schoonheid in ons oog.
Als wij Hem zagen,
zo was daar niets dat ogen kon behagen;
Hij was veracht,
de onwaardigste der mensen:
wie durft zich Hem tot Zaligmaker wensen?
Hij was veracht.
Liedboek 179
Vers 3
O Man van Smart, dat ieder voor U kniel'!
Gij droegt aldus de krankheid onzer ziel:
't was onze last die op uw schouders viel;
ons overtreden
heeft U verwond; om de ongerechtigheden
door ons begaan,
zijt Ge in dit leed gekomen;
de straf, die ons de vrede toe doet stromen,
die naamt Gij aan.
Liedboek 179
Vers 4
't Is heil, wat uw verbrijz'ling ons verkondt:
uw striemen zijn genezing onzer wond;
wij dwaalden als verloren schapen rond
op eigen paden;
de Heer heeft U met onze last beladen;
Gij hebt geboet;
niet Gij, slechts wij zijn schuldig;
maar Gij, Gij stort gewillig en geduldig
uw dierbaar bloed.
Liedboek 179
Vers 5
Gelijk een lam, dat stil ter slachtbank gaat,
gelijk een schaap zich zwijgend scheren laat,
zo deedt Ge uw mond niet open onder 't kwaad,
U overkomen.
God heeft U uit het oordeel weggenomen,
toen Ge elke toog
zijns bekers had gedronken,
en 't zondig volk gerechtigheid geschonken
in 's Heren oog.
Liedboek 179
Vers 6
Toen was 't volbracht, volbracht voor zondaars, Heer!
Gij buigt het hoofd tot uwe ruste neer;
geen oneer treft uw heilig lichaam meer,
geen smaad der bozen;
al is uw graf gesteld bij goddelozen,
God wreekt uw recht:
de liefd' en de eerbied dragen
U van het kruis en schreiend' ogen zagen
U weggelegd.
Liedboek 179
Vers 7
O Heiland, dus gefolterd voor mijn kwaad!
O Heil'ge, om mijn schande dus gesmaad!
Wat spruit er uit uw graf een heerlijk zaad
van eeuwig leven!
Hoe veler ziel werd U van God gegeven
voor de eeuwigheid,
om de eeuw'ge eer te delen,
U, die U tot een offer gaaft voor velen,
bij Hem bereid!
Liedboek 179
Vers 8
't Verloste volk verheft tot U zijn hart,
rechtvaardige, die zonde voor hen werd;
het zegent al uw wonden, smaad en smart!
Gij hebt geleden
voor snoden; Gij voor vijanden gebeden;
Gij hebt gesmacht,
moest Gods nabijheid derven,
hun ziel ten troost, in leven en in sterven:
het is volbracht.
Download